Regeling melding vermoeden misstand Noaberkracht Dinkelland Tubbergen

Artikel 1: Begripsomschrijving

In deze regeling wordt verstaan onder:

Artikel 2: Bescherming van de melder

• 1.

  Een ieder die betrokken is bij de behandeling van een melding - dat zijn in ieder geval de leidinggevenden, de vertrouwenspersoon en het externe meldpunt - maakt de identiteit van de melder niet bekend zonder zijn instemming.

• 2.

  De ambtenaar zal als gevolg van de melding van een vermoeden van een misstand geen nadelige gevolgen ondervinden voor zijn rechtspositie. Onder nadelige gevolgen worden in ieder geval verstaan:

  • a.

    het verlenen van ongevraagd ontslag;

  • b.

    het niet verlengen van een aanstelling voor bepaalde tijd;

  • c.

    het niet omzetten van een aanstelling voor bepaalde tijd in een vaste aanstelling;

  • d.

    de opgelegde benoeming in een andere functie;

  • e.

    het treffen van disciplinaire maatregelen;

  • f.

    het onthouden van salarisverhoging, incidentele beloning of toekenning van vergoedingen;

  • g.

    het onthouden van promotiekansen;

  • h.

    het afwijzen van een verlofaanvraag, voor zover dit redelijkerwijs verband houdt met de door de melder gedane melding van een vermoeden van een misstand.

• 3.

  Het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie Noaberkracht Dinkelland Tubbergen draagt er zorg voor dat de melder ook anderszins bij de oefening van zijn functie geen nadelige gevolgen van de melding ondervindt.

• 4.

  Het bepaalde in lid 2 en 3 van dit artikel geldt ook voor de ambtenaar die te goeder trouw een vermoeden van een misstand in een andere organisatie dan die van Noaberkracht Dinkelland Tubbergen, volgens de in die organisatie geldende regels, bij die organisatie heeft gemeld. De bescherming geldt alleen als de ambtenaar:

  • a.

    uit hoofde van zijn functie met die andere organisatie samenwerkt of heeft samengewerkt;

  • b.

    uit hoofde van zijn functie kennis heeft verkregen van de vermoede misstand,

  • c.

    het vermoeden van de misstand tijdig bij zijn leidinggevende heeft gemeld;

  • d.

    zich heeft gehouden aan de afspraken die ter zake van deze melding met hem of haar zijn gemaakt door het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie Noaberkracht Dinkelland Tubbergen.

• 5.

  De ambtenaar heeft recht op juridische bijstand wanneer hij als gevolg van het te goede trouw melden van een vermoeden van een misstand nadelige gevolgen ondervindt in zijn rechtspositie, tijdens en/of na het volgen van deze regeling. Noaberkracht Dinkelland Tubbergen sluit daartoe een rechtsbijstandsverzekering af.

Artikel 3: De vertrouwenspersoon

• 1.

  Het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie Noaberkracht Dinkelland Tubbergen wijst een of meer vertrouwenspersonen aan.

• 2.

  Een vertrouwenspersoon kan niet deel uitmaken of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van de bedrijfsvoeringsorganisatie Noaberkracht Dinkelland Tubbergen.

• 3.

  De vertrouwenspersoon heeft tot taak meldingen van een vermoeden van een misstand in ontvangst te nemen en de melder te adviseren.

• 4.

  De vertrouwenspersoon maakt jaarlijks een geanonimiseerd verslag van de aard en de omvang van het aantal interne meldingen. Dit verslag wordt aan het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie Noaberkracht Dinkelland Tubbergen en de Ondernemingsraad gestuurd en openbaar gemaakt.

• 5.

  De vertrouwenspersoon geniet bescherming overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, tweede tot en met het vijfde lid, tegen benadeling van zijn rechtspositie als gevolg van de hem bij deze regeling toebedeelde taken.

Artikel 4: Het externe meldpunt

• 1.

  Het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie Noaberkracht Dinkelland Tubbergen wijst als extern meldpunt aan de Onderzoeksraad Integriteit Overheid.

• 2.

  De Onderzoeksraad Integriteit Overheid heeft tot taak een door de melder gemeld vermoeden van een misstand te onderzoeken en het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie Noaberkracht Dinkelland Tubbergen daarover te adviseren.

Artikel 5: Melding

• 1.

  De ambtenaar doet een melding bij zijn leidinggevende, bij de vertrouwenspersoon of indien daartoe aanleiding bestaat, rechtstreeks bij het externe meldpunt.

• 2.

  Een melding laat de wettelijke verplichting tot het doen van aangifte van een strafbaar feit onverlet.

• 3.

  Degene bij wie de melding is gedaan geeft aan de melder een ontvangstbevestiging af. De ontvangstbevestiging bevat het gemelde vermoeden van een misstand en het moment waarop de ambtenaar het vermoeden heeft gemeld.

Artikel 6: Melding door een gewezen ambtenaar

De gewezen ambtenaar die een vermoeden van een misstand wil melden doet dit binnen een periode van twaalf maanden na zijn ontslag of beëindiging van zijn werkzaamheden voor Noaberkracht Dinkelland Tubbergen bij een vertrouwenspersoon. Hij kan alleen een melding van een vermoeden van een misstand doen als hij in de hoedanigheid van ambtenaar kennis heeft gekregen van het vermoeden.

Artikel 7: Informeren van het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie Noaberkracht Dinkelland Tubbergen

• 1.

  Degene bij wie een melding is gedaan draagt er zorg voor dat het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie Noaberkracht Dinkelland Tubbergen onverwijld op de hoogte wordt gesteld van de melding en van de datum waarop de melding ontvangen is.

• 2.

  Degene bij wie de melding is gedaan draagt er daarbij zorg voor, conform artikel 2, eerste lid, dat daarbij de identiteit van de melder niet bekend wordt zonder diens instemming.

Artikel 8: Ontvangstbevestiging door het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie Noaberkracht Dinkelland Tubbergen

• 1.

  Het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie Noaberkracht Dinkelland Tubbergen zendt aan de melder of de vertrouwenspersoon bij wie het vermoeden van een misstand is gemeld een ontvangstbevestiging. In het laatste geval stuurt de vertrouwenspersoon de ontvangstbevestiging door aan de melder. De ontvangstbevestiging bevat het gemelde vermoeden van een misstand en de datum waarop de melder het vermoeden heeft gemeld.

• 2.

  Het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie Noaberkracht Dinkelland Tubbergen informeert de persoon of personen op wie een melding betrekking heeft over de melding, tenzij daardoor het onderzoeksbelang kan worden geschaad.

• 3.

  Het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie Noaberkracht Dinkelland Tubbergen zorgt ervoor dat de identiteit van de melder die overeenkomstig het bepaalde in artikel 5 en/of 6 een melding heeft gedaan, niet verder bekend wordt dan noodzakelijk is voor de behandeling van de melding.

Artikel 9: Onderzoek door het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie Noaberkracht Dinkelland Tubbergen

• 1.

  Het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie Noaberkracht Dinkelland Tubbergen stelt na ontvangst van de melding onverwijld een onderzoek in.

• 2.

  Het onderzoek wordt niet verricht door een persoon die mogelijk betrokken is of is geweest bij de vermoede misstand.

• 3.

  Het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie Noaberkracht Dinkelland Tubbergen kan een deskundige raadplegen.

Artikel 10: Standpunt en kennisgeving door het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie Noaberkracht Dinkelland Tubbergen

• 1.

  Het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie Noaberkracht Dinkelland Tubbergen stelt de melder of de vertrouwenspersoon bij wie de melding is gedaan binnen tien weken na ontvangst van de melding schriftelijk op de hoogte van zijn standpunt omtrent het gemelde vermoeden van een misstand.

• 2.

  Indien niet binnen tien weken een standpunt kan worden gegeven worden de melder of de vertrouwenspersoon bij wie de melding is gedaan voordat deze termijn is verstreken daarvan door middel van een kennisgeving schriftelijk en gemotiveerd op de hoogte gesteld. Het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie Noaberkracht Dinkelland Tubbergen kan het advies met ten hoogste vier weken verdagen en geeft daarbij aan binnen welke termijn het zijn standpunt verwacht bekend te maken.

Artikel 11: Melding bij het externe meldpunt

• 3.

  De melder kan zijn vermoeden van een misstand binnen redelijke termijn melden bij het externe meldpunt, indien:

  • a.

    hij het niet eens is met het standpunt bedoeld in artikel 10;

  • b.

    hij geen standpunt heeft ontvangen binnen een redelijke termijn bedoeld in artikel 10.

• 4.

  Indien zwaarwegende belangen de toepassing van de interne meldingsprocedure in de weg staan, kan de melder het vermoeden van een misstand rechtstreeks melden bij het externe meldpunt.

• 5.

  De melding bij het externe meldpunt bevat ten minste:

  • a.

    naam en adres van de melder;

  • b.

    de organisatie waar de betrokkene werkzaam is of is geweest;

  • c.

    de organisatie waarop de melding betrekking heeft;

  • d.

    de omschrijving van de misstand die wordt vermoed;

  • e.

    de reden van melding aan het externe meldpunt.

Artikel 12: Ontvangstbevestiging

• 1.

  Het externe meldpunt bevestigt de ontvangst van een melding van een vermoeden van een misstand aan de melder.

• 2.

  Het externe meldpunt draagt er zorg voor dat het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie Noaberkracht Dinkelland Tubbergen op de hoogte wordt gesteld van de melding bij het meldpunt.

• 3.

  Het externe meldpunt informeert de persoon of personen op wie een melding betrekking heeft over de melding bij het externe meldpunt, tenzij het onderzoeksbelang hierdoor kan worden geschaad.

Artikel 13: Niet ontvankelijkheid

• 1.

  Het externe meldpunt verklaart de melding niet ontvankelijk indien:

  • a.

    er geen sprake is van een misstand of van een misstand van voldoende gewicht;

  • b.

    de ambtenaar niet aantoont dat hij het vermoeden eerst intern aan de orde heeft gesteld volgens deze regeling, tenzij zwaarwegende belangen toepassing van de interne procedure in de weg staan;

  • c.

    de ambtenaar het vermoeden intern aan de orde heeft gesteld volgens deze regeling, maar de termijn waarbinnen het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie Noaberkracht Dinkelland Tubbergen een inhoudelijk standpunt omtrent het vermoeden van een misstand dient te geven, nog niet verstreken is;

  • d.

    geen sprake is van een ambtenaar zoals bedoeld in deze regeling;

  • e.

    de melding niet binnen redelijke termijn is ontvangen nadat de ambtenaar op de hoogte is gesteld van het standpunt van het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie Noaberkracht Dinkelland Tubbergen.

• 2.

  Indien de melding niet ontvankelijk is, stelt het externe meldpunt de melder of vertrouwenspersoon en het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie Noaberkracht Dinkelland Tubbergen hiervan binnen vier weken op de hoogte.

Artikel 14: Onderzoek door het externe meldpunt

• 1.

  Wanneer de melding ontvankelijk is, kan het meldpunt indien dit voor de uitoefening van zijn taak noodzakelijk is een onderzoek instellen.

• 2.

  Ten behoeve van het onderzoek genoemd in het eerste lid is het externe meldpunt gerechtigd bij het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie Noaberkracht Dinkelland Tubbergen alle inlichtingen in te winnen die het voor de vorming van zijn advies nodig acht. Het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie Noaberkracht Dinkelland Tubbergen verschaft het externe meldpunt alle inlichtingen.

• 3.

  Het externe meldpunt kan een deskundige raadplegen.

• 4.

  Wanneer de inhoud van bepaalde door het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie Noaberkracht Dinkelland Tubbergen verstrekte informatie vanwege het vertrouwelijke karakter uitsluitend ter kennisneming van het externe meldpunt dient te blijven, wordt dit aan het externe meldpunt meegedeeld. Het externe meldpunt beveiligt informatie met een vertrouwelijk karakter tegen kennisneming door onbevoegden.

Artikel 15: Advies en kennisgeving door het externe meldpunt

• 1.

  Het externe meldpunt legt binnen acht weken na ontvangst van de melding zijn bevindingen neer in een advies aan het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie Noaberkracht Dinkelland Tubbergen. Het externe meldpunt zendt een afschrift van het advies aan de melder of de vertrouwenspersoon bij wie de melding is gedaan.

• 2.

  Indien niet binnen acht weken een advies kan worden gegeven worden de melder of de vertrouwenspersoon bij wie de melding is gedaan alsmede het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie Noaberkracht Dinkelland Tubbergen voordat deze termijn is verstreken daarvan door middel van een kennisgeving schriftelijk en gemotiveerd op de hoogte gesteld. Het externe meldpunt kan het advies met ten hoogste vier weken verdagen.

• 3.

  Het advies wordt, in geanonimiseerde vorm en met inachtneming van het eventueel vertrouwelijke karakter van de aan het externe meldpunt verstrekte informatie en de ter zake geldende wettelijke bepalingen, door het externe meldpunt openbaar gemaakt op een wijze die het externe meldpunt geëigend acht, tenzij zwaarwegende belangen zich hiertegen verzetten.

• 4.

  Het externe meldpunt maakt zijn advies niet openbaar voordat het standpunt van het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie Noaberkracht Dinkelland Tubbergen, bedoeld in artikel 16 van deze regeling, is ontvangen, of er twee weken zijn verstreken sinds het advies is gegeven.

Artikel 16: Standpunt bestuur naar aanleiding van het advies van het externe meldpunt

• 1.

  Het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie Noaberkracht Dinkelland Tubbergen stelt binnen twee weken na ontvangst van het advies het externe meldpunt schriftelijk op de hoogte van zijn standpunt en de eventuele consequenties die het daaraan verbindt.

• 2.

  Het externe meldpunt zal het standpunt van het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie Noaberkracht Dinkelland Tubbergen aan de melder doen toekomen.

• 3.

  Een van het advies afwijkend standpunt wordt gemotiveerd.

Artikel 17 Jaarverslag

• 1.

  Jaarlijks wordt door het externe meldpunt een verslag opgemaakt.

• 2.

  In dat verslag wordt in geanonimiseerde zin en met inachtneming van de ter zake wettelijke bepalingen gemeld:

• 3.

  het aantal en de aard van de meldingen van een vermoeden van een misstand;

• 4.

  het aantal meldingen dat niet heeft geleid tot een onderzoek;

• 5.

  het aantal onderzoeken dat het externe meldpunt heeft verricht;

• 6.

  het aantal adviezen en de aard van de adviezen dat het externe meldpunt heeft uitgebracht.

• 7.

  Dit jaarverslag wordt aan het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie Noaberkracht Dinkelland Tubbergen en de Ondernemingsraad gestuurd en openbaar gemaakt.

Artikel 18: Citeertitel, ingangdatum

• 1.

  Deze regeling kan worden aangehaald als “Regeling melding vermoeden misstand Noaberkracht Dinkelland Tubbergen”.

• 2.

  Zij treedt in werking op de dag na haar bekendmaking.