Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Korendijk

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieKorendijk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen
CiteertitelBeheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Korendijk 2005
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerpopenbare orde en veiligheid

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

-verordening vervangt de verordeningen uit 1984 en 1985

-voor overgangsrecht zie artikel 29

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet op de lijkbezorging, artikel 35
  2. Gemeentewet, artikel 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

nadere regels voor de graven en asbezorging

nadere regels voor de grafbedekkingen op de gemeentelijke begraafplaatsen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-06-200731-03-2016artikel 9, 12, 22, 23, 26

23-04-2007

Gemeenteblad 2007, 01

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen

 

 

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    begraafplaatsen: de begraafplaatsen van de gemeente Korendijk aan de:

    Vaartweg te Goudswaard

    Wilhelminastraat te Nieuw-Beijerland

    Kreekkant te Nieuw-Beijerland

    Voorstraat te Piershil

    Oud-Piershilseweg te Piershil

    Dorpstraat te Zuid-Beijerland

    Koninginneweg te Zuid-Beijerland

  • b.

    eigen graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon gedurende een bepaalde periode het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • c.

    eigen kindergraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon gedurende een bepaalde periode het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van kinderlijken beneden de leeftijd van 12 jaar;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen, bevattende de as van kinderen beneden de leeftijd van 12 jaar

  • d.

    eigen urnengraf: een graf, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon gedurende een bepaalde periode het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van een asbus met of zonder urn.

  • e.

    eigen keldergraf: een graf met geprefabriceerde betonnen wanden en bodem waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon gedurende een bepaalde periode het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • f.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • g.

    algemeen kindergraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van kinderlijken beneden de leeftijd van 12 jaar.

  • h.

    algemeen urnengraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten en bijgezet houden van een asbus met of zonder urn.

  • i.

    verstrooiingsplaats: een daartoe op de begraafplaats(en) specifiek bestemd algemeen strooiveld.

  • j.

    urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

  • k.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • l.

    grafbedekking: gedenkteken, beplanting en overige voorwerpen op een graf;

  • m.

    beheerder: de door het college aangewezen ambtenaar die belast is met het dagelijkse beheer van dan wel toezicht op de begraafplaatsen of degene die hem/haar vervangt;

  • n.

    rechthebbende: de rechthebbende op een eigen graf;

  • o.

    Wet: de Wet op de lijkbezorging.

Artikel 2 Uitbreiding begrippen eigen graf/algemeen graf

  • 1.

    Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang en/of voor zover niet anders staat aangegeven onder "eigen graf" mede verstaan:

    eigen kindergraf, eigen urnengraf, en/of eigen keldergraf.

  • 2.

    Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang en/of voor zover niet anders staat aangegeven onder "algemeen graf" mede verstaan:

    algemeen kindergraf en algemeen urnengraf

Hoofdstuk II. Openstelling, orde en rust op de begraafplaatsen

Artikel 3 Openstelling begraafplaatsen

  • 1.

    De begraafplaatsen zijn voor een ieder dagelijks toegankelijk van zonsopkomst tot een half uur na zonsondergang

  • 2.

    Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats(en) kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3.

    Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats(en) niet voor het publiek geopend is/zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 4 Ordemaatregelen

  • 1.

    Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmee gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van de begraafplaatsbeheerder, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaatsen te verrichten.

  • 2.

    Het is verboden om zich met motorvoertuigen, bespannen voertuigen, (brom)fietsen en/of rijwielen met hulpmotor op de begraafplaats(en) te begeven.

  • 3.

    Het in het tweede lid bedoelde verbod is niet van toepassing:

    • -

      voor motorvoertuigen die worden gebruikt voor het vervoeren van materialen ten behoeve van de begraafplaatsen, mits het voertuig zich blijft begeven op de hoofdpaden en niet sneller rijdt dan 5 kilometer per uur;

    • -

      op personen die voor de toegang tot de begraafplaats afhankelijk zijn van een invalidenwagen.

  • 4.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in het tweede lid.

  • 5.

    Het is verboden op de begraafplaats(en) één of meerdere dieren mee te voeren. Dit verbod geldt niet voor personen, die afhankelijk zijn van een hond die is afgericht voor het begeleiden van slechtzienden.

  • 6.

    Het is verboden op de begraafplaats(en) nodeloos rumoer te maken of zich anderszins onbetamelijk te gedragen.

  • 7.

    Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen, die werkzaamheden op de begraafplaats(en) hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 8.

    Degene die zich niet aan de in het zevende lid bedoelde aanwijzing houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

  • 9.

    Aan personen, die zich onbehoorlijk gedragen of die hinderlijk zijn voor anderen, kan door het college de toegang tot de begraafplaats(en) voor een bepaalde termijn worden ontzegd.

Artikel 5 Plechtigheden

  • 1.

    Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats(en) moeten vijf dagen tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2.

    De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 6 Opgravingen en ruimen

Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

Hoofdstuk III. Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 7 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf, tijdelijk

verwijderen grafbedekking

  • 1.

    Degene, die wil doen begraven of as wil doen bijzetten of verstrooien, geeft daarvan zo spoedig als mogelijk, doch tenminste 48 uur voordat de begraving, bijzetting of asverstrooiing zal plaatshebben, schriftelijk kennis aan het college. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Tevens wordt de beheerder in kennis gesteld van het feit dat er een begrafenis zal plaatsvinden. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan het college zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2.

    Het lijk, dan wel het omhulsel en de asbus of urn moeten uiterlijk bij aankomst op de begraafplaats zijn voorzien van een duurzaam identiteitskenmerk. De gegevens van het kenmerk moeten overeenstemmen met de administratie van de begraafplaatsen.

  • 3.

    Het openen van een graf ter begraving of het bijzetten van een asbus met of zonder urn, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door de beheerder.

    De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden en het verstrooien van crematieas op het strooiveld onder toezicht van het personeel van de begraafplaatsen, zo mogelijk geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. De nabestaanden dienen bij de werkzaamheden of asverstrooiing op het strooiveld de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

  • 4.

    Keldergraven worden door derden geopend en gesloten op aanwijzingen van de beheerder en op kosten van de rechthebbende. Het openen van een grafkelder, anders dan tot het daarin opnemen dan wel opgraven van lijken, en in deze gevallen eerder dan 24 uur van te voren, is verboden.

  • 5.

    Degene die in een graf wenst te doen begraven c.q. een asbus met of zonder urn te doen bijzetten, of uit een graf te doen opgraven, is voor zover het college dat voor de uitvoering van de werkzaamheden noodzakelijk acht, verplicht op zijn kosten de op het graf aanwezige grafbedekking, alsmede eventuele aanwezige afdekplaten, weg te (doen) nemen en deze zo spoedig mogelijk na afloop van de werkzaamheden weer terug te (doen) plaatsen. In situaties dat door de gemeente zelf de grafbedekking alsmede eventuele aanwezige afdekplaten verwijdert, blijven het risico en de kosten voor de nabestaanden.

Artikel 8 Aula, muziek- en geluidsinstallatie

  • 1.

    Het gebruik van een ontvangstruimte, een aula alsmede van een muziekinstallatie, en/of geluidsinstallatie bestemd voor gebruik in de open lucht, moet uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan de dag waarop daarvan gebruik zal worden gemaakt, worden aangevraagd bij de beheerder.

  • 2.

    De ontvangstruimte, de aula, de muziekinstallatie en/of de geluidsinstallatie staan voor iedere plechtigheid gedurende een per keer vooraf te bepalen tijdsduur ter beschikking van de aanvrager/begrafenisondernemer waarbij de aanvrager zelf dient zorg te dragen voor bediening van de installatie(s) en de eventueel benodigde geluidsdragers.

Artikel 9 Over te leggen stukken

  • 1.

    Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder van de begraafplaats of diens plaatsvervanger.

  • 2.

    Indien de begraving of de bezorging van as in een eigen graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder van de begraafplaats of diens plaatsvervanger te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3.

    Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 17, tweede lid.

  • 4.

    De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 5.

    De beheerder van de begraafplaats of diens plaatsvervanger onderzoekt de genoegzaamheid van de overgelegde stukken.

Artikel 10 Tijden

van begraven en asbezorging

  • 1.

    De aanvangstijd van begraven en het bezorgen van as ligt op werkdagen maandag tot en met vrijdag tussen 10.00 uur en 15.00 uur, en op zaterdag tussen 10.00 uur en 13.00 uur. Op hetzelfde tijdstip mag per begraafplaats niet meer dan één begraving, bijzetting of asverstrooiing plaats hebben.

  • 2.

    Het college kan in bijzondere gevallen van deze dagen en/of tijden afwijken. Daarbij geldt overeenkomstig de "Verordening heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten Korendijk 2005"een afwijkend tarief.

Hoofdstuk IV. Indeling en uitgifte der graven

Artikel 11 Indeling graven en asbezorging

Op de begraafplaatsen Korendijk kunnen, voor zover de daartoe bestemde ruimte van

de begraafplaatsen dat toelaat, worden uitgegeven c.q. aangewezen:

  • a.

    eigen graven;

  • b.

    eigen kindergraven;

  • c.

    eigen urnengraven;

  • d.

    eigen keldergraven

  • e.

    algemene graven;

  • f.

    algemene kindergraven;

  • h.

    algemene urnengraven.

Artikel 12 Aantal overledenen, afmetingen etc.

Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels:

  • -

    hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden begraven c.q bijgezet in de eigen graven en welke bijzondere voorschriften daarbij in acht dienen te worden genomen;

  • -

    hoeveel lijken er kunnen worden begraven in de algemene graven c.q. hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in algemene urnengraven;

  • -

    de plaats waar op de begraafplaat asverstrooiing is toegestaan;

  • -

    de afmetingen van de algemene en eigen graven;

  • -

    de uitgifteduur van de eigen en algemene graven, welke niet korter kan zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging;

  • -

    de positionering van het stoffelijk overschot in het graf.

Artikel 13 Volgorde van uitgifte/aanwijzing

  • 1.

    De eigen en algemene graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven c.q. aangewezen.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kan het college een eigen graf uitgeven anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats niet bezwaarlijk is.

Artikel 14 Categorieën/Afdelingen

Het college kan bij nader vast te stellen regels de algemene en eigen graven onderverdelen

in categorieën. Zij bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

Artikel 15 Termijnen eigen graven

  • 1.

    Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaatsen zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van vijfentwintig jaar en vijftig jaar het recht op een eigen graf. Voor een eigen keldergraf geldt een termijn van vijftig jaar. De termijn begint te lopen op de datum waarop het eigen graf is uitgegeven.

  • 2.

    Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt – behoudens het bepaalde in artikel 9 lid 3 van deze verordening - op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van 10 jaren, mits de aanvraag wordt gedaan binnen twee jaren voor het verstrijken van de termijn.

  • 3.

    Binnen een jaar na de aanvang van de termijn waarin verlenging van het recht kan worden verzocht draagt het college, overeenkomstig het bepaalde in de Wet, zorg voor de mededeling aan de rechthebbende inzake het verstrijken van de termijn.

  • 4.

    Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 17, eerste lid van deze verordening. Verlening van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

Artikel 16 Eigen keldergraf

De rechthebbende op een eigen keldergraf dient voor eigen rekening daarin een grafkelder aan te (doen) brengen, overeenkomstig door het college te stellen voorwaarden.

Artikel 17 Overschrijving van verleende rechten

  • 1.

    Het recht op een eigen graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 2.

    Na het overlijden van de rechthebbende kan het eigen graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan de in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 3.

    Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, is het college bevoegd het recht op een eigen graf te doen vervallen.

  • 4.

    Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van een jaar kan het college het eigen graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een eigen graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 18 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het eigen graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Hoofdstuk V. Grafbedekkingen

Artikel 19 Vergunning grafbedekking

  • 1.

    Voor het hebben en vervangen van een grafbedekking is een schriftelijke vergunning nodig van het college. Bij eigen graven wordt de vergunning op naam gesteld van de rechthebbende, bij algemene graven op naam van de aanvrager van de begrafenis.

  • 2.

    Omtrent de wijze van aanvrage van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen kan het college nadere regels vaststellen.

  • 3.

    Het college kan ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels.

  • 4.

    Het college kan de vergunning weigeren als:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde regels;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

  • 5.

    Het bepaalde in artikel 22 lid 4 is van overeenkomstige toepassing

Artikel 20 Grafbeplanting

Nietblijvende beplantingen op een graf die naar het oordeel van de beheerder in een verwaarloosde staat verkeren kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding.

Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende twaalf weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende indien deze daartoe tevoren een mondelinge of schriftelijke aanvrage heeft ingediend bij de beheerder.

Ingeval van verwijdering, zoals hiervoor bedoeld, kan geen enkele aanspraak worden gemaakt op schadevergoeding in welke vorm dan ook.

Artikel 21 Verwijdering grafbedekking

  • 1.

    De grafbedekking kan na het verstrijken van de graftermijn door het college worden verwijderd.

  • 2.

    Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking als bedoeld in het eerste lid wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd op een bij het eventueel te ruimen graf te plaatsen bordje door het college bekend gemaakt, tenzij het adres van de rechthebbende bij het college bekend is. In dat geval maakt zij hem uiterlijk een jaar voor het genoemd tijdstip per brief haar voornemen bekend.

  • 3.

    Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij het college ingediende aanvraag, blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende twaalf weken ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 19 was verleend. De aanvraag kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn.

  • 4.

    De grafbedekking vervalt aan de gemeente en wordt vernietigd indien:

    • -

      geen verzoek op grond van het derde lid is ingediend en de termijn waarbinnen dit verzoek

      had kunnen worden ingediend is verstreken;

    • -

      de grafbedekking niet binnen twaalf weken nadat ze van het graf is verwijderd, is afgehaald.

Artikel 22 Onderhoud/herstel grafbedekking

  • 1.

    De rechthebbende/vergunninghouder als bedoeld in artikel 19 is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen voor zover dit onderhoud niet valt onder het in artikel 23, lid 1 vermelde door de gemeente uit te voeren onderhoud.

  • 2.

    Indien hij/zij nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen en/of beplanting of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende/ vergunninghouder en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 3.

    De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende/vergunninghouder betrokkene(n) behoorlijk per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededelingen op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende/vergunninghouder niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 4.

    Het college kan de rechthebbende per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar oplevert voor derden.

Artikel 23 Uitvoering van onderhoud graven en grafbedekking

  • 1.

    Onder het van gemeentewege uit te voeren onderhoud wordt verstaan:

    • a.

      het éénmaal per jaar reinigen van gedenktekens;

    • b.

      het snoeien van bovenmatige groei van eventueel aanwezige beplanting;

      Onder de overdracht van het onderhoud van de grafbedekking valt niet het herstellen of vernieuwen van grafbedekking, noodzakelijk geworden ten gevolge van weersinvloeden (o.a. verzakking) of van toevallige of opzettelijke beschadigingen.

  • 2.

    Onderhoud van de grafbedekking dat niet valt onder het in het tweede lid genoemde onderhoud dient door de rechthebbende te geschieden overeenkomstig het bepaalde in artikel 22 van de verordening.

  • 3.

    Het onderhoud als bedoeld in het eerste lid maakt deel uit van het in de “Verordening heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten Korendijk 2005” genoemde begrafenisrecht.

Hoofdstuk VI. Ruiming van graven

Artikel 24 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1.

    Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden op een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis van de belanghebbende gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende op het graf aan hen bekend is. In dat geval deelt zij mee wanneer de termijn van uitgifte gaat verstrijken. Als de rechthebbende geen verzoek indient om de termijn te verlengen maakt zij uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief het voornemen tot ruiming bekend.

  • 2.

    De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken worden begraven en de as wordt verstrooid in een verzamelgraf op een van de daartoe bestemde, afgesloten gedeelten van de begraafplaatsen.

  • 3.

    Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij het college een aanvraag indienen om bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving in een eigen graf .

  • 4.

    De rechthebbende op een eigen graf, kan bij het college een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze weder in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een eigen urnengraf kan bij het college een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om elders de as te doen verstrooien.

Hoofdstuk VIII. Instandhouding historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 25 Lijst

  • 1.

    Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2.

    Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3.

    De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Hoofdstuk IX. Inrichting register

Artikel 26 Voorschriften

  • 1.

    Het college stelt voorschriften vast voor het register van de begraven lijken en de bezorgde as.

  • 2.

    Het register wordt bijgehouden door de medewerker Dienstverlening of diens plaatsvervanger.

Hoofdstuk X. Klachten

Artikel 27 Indiening, behandeling en beslissing

  • 1.

    Ingezetenen en in de gemeente een belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen kunnen omtrent feitelijke handelingen of het nalaten van feitelijke handelingen betreffende de begraafplaatsen bij het college een schriftelijke klacht indienen.

  • 2.

    Het indienen van, de behandeling van en de beslissing op klachten vinden plaats overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht en de door de gemeenteraad op 4 november 2003 vastgestelde (interne) klachtenregeling.

Artikel 28 Intrekken oude regeling

De Beheersverordening Algemene Begraafplaats Korendijk 1985 en de Beheersverordening Algemene Begraafplaats Korendijk 1984, respectievelijk vastgesteld op 30 december 1963 en 25 oktober 1984, inclusief de vastgestelde wijzigingen daarop worden ingetrokken.

Artikel 29 Overgangsbepaling

  • 1.

    Besluiten van het college die zijn genomen krachtens artikel 23 van de beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen 2005 blijven, voorzover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken, van kracht tot het verstrijken van de uitgiftetermijn van het eigen graf waarop het besluit betrekking heeft.

  • 2.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de in artikel 28 genoemde verordeningen is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van de verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 30 Strafbepaling

  • 1.

    Overtreding van het bepaalde in de artikelen 3, 4, 5 en 6 van de verordening wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

  • 2.

    Overtreding van de artikelen genoemd in het voorgaande lid kan worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 31 Inwerktreding

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na die van de bekendmaking.

Artikel 32 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Korendijk 2005.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering

van de gemeente Korendijk van 18 januari 2005,

 

 

1e wijziging op 23 april 2007

 

de griffier, De voorzitter,