Organisatie | Druten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene Subsidieverordening gemeente Druten 2012 |
Citeertitel | Algemene Subsidieverordening 2012nd |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Subsidies |
Geen
Deelverordening Toetsingskader subsidies 2012 – 2015
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
22-10-2015 | 15-03-2018 | wijziging | 24-09-2015 Publicatie in Elektronisch Gemeenteblad op 21 oktober 2015 | Onbekend |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
de subsidieverlening: het toekennen van subsidie voor een bepaalde activiteit (ingevolge afdeling 4.2.3 Awb), waardoor de aanvrager een aanspraak krijgt op financiële middelen, mits hij daadwerkelijk de gesubsidieerde activiteit dan wel de investering verricht, en zich aan de eventueel aan hem opgelegde overige verplichtingen houdt;
de gelieerde rechtspersoon: een rechtspersoon die voornamelijk dient ter financiële ondersteuning of buffer van de subsidieaanvrager, tot uitdrukking komend in een of meerdere van de volgende kenmerken:
1. een rechtspersoon waaraan in het verleden door de subsidieaanvrager een groter bedrag dan 1.000 Euro om niet ter beschikking is gesteld, waarover de subsidieaanvrager op enig moment weer de beschikking kan krijgen;
2. een rechtspersoon ten aanzien waarvan de subsidieaanvrager een beslissende invloed heeft op de besteding van de middelen dan wel invloed heeft op de benoeming van één of meer bestuursleden;
3. een rechtspersoon, die statutaire bepalingen kent op grond waarvan bij liquidatie gelden aan de subsidieaanvrager kunnen toevloeien;
4. een rechtspersoon, waarbij statutair bepaald is dat deze mede ten doel heeft de subsidieaanvrager financieel te ondersteunen.
Artikel 6 Gronden om subsidie te weigeren
Geen subsidie wordt verstrekt, indien doelstellingen, activiteiten, statuten of reglementen van de aanvrager dan wel het beoogde gebruik van de subsidie discriminatie oplevert wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, burgerlijke staat, seksuele gerichtheid, leeftijd of op welke grond dan ook. Onder discriminatie wordt in dit verband niet begrepen onderscheid ter opheffing van maatschappelijke achterstand.
Hoofdstuk 2 Algemene verplichtingen van de subsidieontvanger
De inrichting en werkwijze van bestuur en eventuele andere organen van de subsidieontvanger dienen te voldoen aan democratische principes: het personeel en de vrijwilligers, alsmede degenen ten behoeve van wie activiteiten worden georganiseerd, dienen in de gelegenheid te zijn invloed uit te oefenen op het beleid ten aanzien van de activiteiten.
Bij de indiening van de aanvraag dienen in ieder geval overgelegd te worden:
a. een activiteitenplan, met een motivering die kan worden getoetst aan het beleid terzake en aan de in art. 6 genoemde gronden;
b. een begroting, omvattende een overzicht van alle voor het boekjaar geraamde inkomsten en uitgaven van de subsidieaanvrager, voorzover deze betrekking hebben op de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd, en waarbij de inkomsten en kosten gespecificeerd zijn per activiteit of cluster van activiteiten. Verder geeft de begroting een (globale) vergelijking aan met de begroting van het lopende boekjaar en de gerealiseerde inkomsten en uitgaven van het jaar, voorafgaand aan het lopende boekjaar;
c. een plan, waarin aangegeven wordt welke voorzieningen de subsidieaanvrager meent te moeten treffen, voor welke doeleinden deze moeten dienen en tot welk bedrag zij deze wenst te vormen;
d. de balans van het voorafgaande jaar met toelichting;
e. een opgave van met de instelling gelieerde rechtspersonen alsmede van de aard van de betrekking met die rechtspersonen.
Het college treedt in overleg met de subsidieaanvrager teneinde tot overeenstemming te komen omtrent de gewenste activiteiten en prestaties, de overige subsidieverplichtingen als bedoeld in artikel 18, en de door de raad te verstrekken subsidie, tenzij van het overleg met goedvinden van de subsidieaanvrager wordt afgezien.
Artikel 13 Subsidieverstrekking: directe vaststelling of verlening
Indien de raad in afwijking van het voorstel van het college de subsidie verstrekt en de mogelijke consequenties daarvan voor de te leveren prestaties niet met de subsidieaanvrager zijn besproken, vindt daarover alsnog overleg plaats, tenzij van het overleg met goedvinden van de subsidieaanvrager wordt afgezien.
Artikel 15 Meerjarige subsidie
De raad kan voor een langere periode dan een jaar subsidie verstrekken, doch ten hoogste voor vier jaren.
In de subsidiebeschikking wordt aangegeven op welke wijze tot uitbetaling van de subsidie zal worden overgegaan, dan wel voorschotten worden gegeven.
De subsidieontvanger is gehouden de activiteiten te verrichten dan wel de prestaties te leveren zoals deze opgenomen zijn in de subsidiebeschikking of – aanvullend – in de uitvoeringsovereenkomst.
Artikel 19 Reactie bij vermoedelijk niet leveren van de prestaties
Indien gedurende het subsidiejaar blijkt dat de te verrichten activiteiten dreigen niet plaats te zullen vinden dan wel de te leveren prestaties vermoedelijk niet zullen worden behaald, dient de subsidieontvanger hiervan het college onmiddellijk van op de hoogte te stellen, onder vermelding van oorzaak en genomen dan wel te nemen maatregelen om alsnog te voldoen aan art. 18.
Een financieel verslag, een activiteitenverslag en een verantwoording van de overige subsidieverplichtingen dienen uiterlijk 1 juni van het jaar volgend op het subsidiejaar, dan wel drie maanden na afloop van de periode waarvoor subsidie is verleend, te worden ingediend, conform eventueel daartoe door het college vastgestelde richtlijnen.
Indien de subsidieontvanger op jaarbasis een subsidie van 50.000 Euro of meer ontvangt, dient het financieel verslag uiterlijk op 1 juli van het jaar volgend op het subsidiejaar, dan wel zes maanden na afloop van de periode waarvoor subsidie is verleend voorzien te zijn van accountantsverklaring. Art. 4:78 Awb is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 21 Subsidievaststelling, -intrekking en -wijziging
Het college kan, zolang de subsidie niet is vastgesteld, de subsidieverlening intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen als zich een geval voordoet als genoemd in art. 4:48, lid 1 en art. 4:50, lid 1 Awb, of een geval als genoemd in het vierde lid. In het geval van toepassing van art. 4:50 Awb moet een redelijke termijn in acht worden genomen.
De subsidieontvanger is verplicht door het college aangewezen ambtenaren of toezichthouders inzage te geven in haar boeken en andere zakelijke bescheiden en deze desgewenst te verstrekken en toegang te verlenen tot haar gebouwen voorzover de in het eerste lid genoemde controle dat vereist.
Artikel 24 Kennisgeving andere subsidie
De subsidieontvanger stelt het college onverwijld op de hoogte van de verstrekking van subsidie door een of meer andere bestuursorganen, zoals bedoeld in art. 11, derde lid.
Artikel 25 Restitutie vermogensvorming
Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding wordt uitgegaan van de waarde van de vermogensbestanddelen op het tijdstip waarop de vergoeding verschuldigd wordt, met dien verstande dat in geval van ontvangst van schadevergoeding wordt uitgegaan van het bedrag dat als schadevergoeding door de subsidieontvanger wordt ontvangen.
Hoofdstuk 4 Exploitatiesubsidies
Bij de indiening van de in het eerste lid bedoelde aanvraag dienen in ieder geval overgelegd te worden:
een begroting, omvattende een overzicht van alle voor het boekjaar geraamde inkomsten en uitgaven van de subsidieaanvrager, voorzover deze betrekking hebben op de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd; verder geeft de begroting een (globale) vergelijking aan met de begroting van het lopende boekjaar en de gerealiseerde inkomsten en uitgaven van het jaar, voorafgaand aan het lopende boekjaar;
Artikel 36 Directe subsidievaststelling of -verlening en –uitbetaling
In de subsidiebeschikking kan bepaald worden dat binnen een door het college te bepalen termijn na afloop van de activiteit waarvoor de subsidie is verleend, vaststelling van de subsidie plaatsvindt. In dat geval wordt bij de subsidieverlening tevens bepaald op welke wijze en naar welke maatstaven de vaststelling plaatsvindt. De subsidie kan worden vastgesteld binnen de toegestane subsidiabele kosten. Art. 21, derde en vierde lid, is dan van overeenkomstige toepassing.