Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Ferm Werk

Beleidsregels Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2016 GR Ferm Werk

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieFerm Werk
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingBeleidsregels Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2016 GR Ferm Werk
CiteertitelBeleidsregels Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2016 GR Ferm Werk
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpBijstandverlening zelfstandigen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Besluit bijstandverlenig zelfstandigen 2004
  2. Participatiewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

04-07-201928-06-201901-01-2020Wijziging van artikel 3

28-06-2019

bgr-2019-567

31-03-201704-07-2019beleid toegevoegd t.a.v. compensatie Bbz'ers na omzetting lening in bijstand om niet

27-03-2017

Bgr-2017-185

besluit dagelijks bestuur
30-08-201601-01-201604-07-2019Onbekend

09-06-2016

Bgr-2016-411

besluit dagelijks bestuur

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2016 GR Ferm Werk

 

 

HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      het dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Ferm Werk

    • b.

      Bbz 2004: Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004;

    • c.

      Awb: Algemene wet bestuursrecht;

    • d.

      Externe partij: een adviesbureau gespecialiseerd in het uitvoeren van onderzoeken over de levensvatbaarheid van een bedrijf in het kader van het Bbz 2004, een organisatie gespecialiseerd in het begeleiden van zelfstandig ondernemers of lokale ondernemers, adviseurs en banken waarmee Ferm Werk afspraken heeft gemaakt over het beoordelen van de haalbaarheid van ondernemingsplannen en het begeleiden, opleiden en coachen van belanghebbenden die een eigen bedrijf willen starten of daar onlangs mee zijn gestart.

Artikel 2 Algemene bepaling met betrekking tot gebruikmaking van de wettelijke bevoegdheid

Het dagelijks bestuur maakt gebruik van de bevoegdheid tot:

  • a.

    het verlenen van algemene bijstand dan wel het verlenen van een bedrijfskrediet ingevolge artikel 2, eerste respectievelijk tweede lid van het Bbz 2004.

  • b.

    het voortzetten van de algemene bijstand ingevolge de Participatiewet gedurende de voorbereidingsperiode van ten hoogste 12 maanden, zoals bepaald in artikel 2, derde lid van het Bbz 2004.

  • c.

    het verlenen van een bedrijfskrediet ingevolge artikel 17 van het Bbz 2004 voor de (gedeeltelijke) betaling van een bedrijfsschuld.

HOOFDSTUK 2 BEOORDELING AANVRAGEN

Artikel 3 Bevoegdheden en inwinnen advies

  • 1.

    Aanvragen op grond van Bbz 2004 zonder aanvraag bedrijfskrediet moeten worden onderbouwd met een eenvoudig standaard ondernemingsplan en worden beoordeeld door de Bbz consulent aan de hand van de achtergrond en motivatie van de ondernemer in spe, aangevuld met noodzakelijke bewijsstukken.

  • 2.

    Aanvragen voor een bedrijfskrediet tot € 5.000,00 moeten worden onderbouwd met een eenvoudig standaard ondernemingsplan en worden getoetst aan de hand van de achtergrond, motivatie van de ondernemer in spé en de noodzakelijke bewijstukken, welke inzicht moeten geven in de te exploiteren onderneming, zulks ter beoordeling door de Bbz consulent .

  • 3.

    Aanvragen voor een bedrijfskrediet vanaf € 5.000,00 worden, onderbouwd met een uitgebreid ondernemingsplan, voorgelegd aan een door Ferm Werk aangewezen adviesbureau.

Artikel 4 Begeleiding van startende ondernemers

Aan een belanghebbende, zoals bedoeld in artikel 2, eerste lid onder b van het Bbz 2004, wordt indien dit noodzakelijk geacht wordt begeleiding aangeboden door een door Ferm Werk aangewezen externe partij. De noodzaak wordt beoordeeld door de Bbz consulent.

HOOFDSTUK 3 BEDRAGEN EN RENTEPERCENTAGE

Artikel 5 Voorbereidingsperiode

  • 1.

    Aan een belanghebbende als bedoeld in artikel 2, derde lid van het Bbz 2004 kan begeleiding worden aangeboden door een door Ferm Werk aangewezen externe partij.

  • 2.

    De bijstand in de kosten van de begeleiding tijdens de voorbereidingsperiode bedraagt ten hoogste € 3.000,00.

Artikel 6 Voorbereidingskrediet

  • 1.

    De in artikel 29 van het Bbz 2004 bedoelde bijstand in de met de voorbereiding samenhangende kosten bedraagt ten hoogste € 2.700,00.

  • 2.

    De in het eerste lid genoemde bijstand heeft voorlopig de vorm van een renteloze geldlening.

  • 3.

    Als de belanghebbende in aansluiting op de voorbereidingsperiode:

    • a.

      geen bedrijf of beroep als zelfstandige begint, dan wordt de geldlening omgezet in een bedrag om niet, tenzij de belanghebbende niet voldoet aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 17 van de wet, of een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid betoont voor de voorziening in het bestaan;

    • b.

      een bedrijf of beroep als zelfstandige begint, dan wordt de geldlening omgezet in een rentedragende geldlening.

  • 4.

    Voor de hierover berekende rente wordt aansluiting gezocht bij het in artikel 15 van het Bbz 2004 genomen rentepercentage.

HOOFDSTUK 4 BIJZONDERE BIJSTAND VOOR ZELFSTANDIGEN

Artikel 7 Woonkostentoeslag

  • 1.

    Voor zover een zelfstandige is aangewezen op een Bbz-uitkering voor levensonderhoud wordt bij de vaststelling van de uitkering rekening gehouden met een woonkostentoeslag in verband met het hebben van een eigen woning die door betrokkene in gebruik heeft voor eigen bewoning, als de hoogte van de woonkosten daartoe aanleiding geven.

  • 2.

    De in het eerste lid genoemde bijzondere bijstand wordt toegekend voor maximaal 12 maanden. Na 12 maanden wordt beoordeeld of verlenging noodzakelijk is.

  • 3.

    Er vindt een individuele beoordeling plaats ten aanzien van het mogelijk opleggen van een verhuisplicht.

Artikel 8 Arbeidsongeschiktheidsverzekering

  • 1.

    Aan de belanghebbende die met toepassing van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 bijstand ontvangt en die als zelfstandige een arbeidsongeschiktheidsverzekering aanhoudt kan bijzondere bijstand worden verstrekt voor de premie van de arbeidsongeschiktheidsverzekering als daarmee wordt voorkomen dat zich acceptatieproblemen voordoen of aanmerkelijk ongunstige voorwaarden ontstaan na beëindiging van de bijstand.

  • 2.

    De in het eerste lid genoemde bijzondere bijstand bedraagt ten hoogste € 300,00 per maand.

Artikel 9 Boekhouder of accountant

  • 1.

    Bijzondere bijstand voor de kosten van een boekhouder of accountant kan worden verleend als dit noodzakelijk is voor het vaststellen van de jaarrekening of eindbalans en/of het opstellen van de aangifte IB.

  • 2.

    De bijzondere bijstand voor de kosten uit het eerste lid wordt verleend op basis van een offerte, bedraagt ten hoogste € 2.000,00 inclusief btw en wordt verstrekt in de vorm van een geldlening.

Artikel 9a Compensatie financieel nadeel als gevolg van omzetting Bbz-lening in bijstand om niet

  • 1.

    Aan de belanghebbende die te maken heeft gehad met terugvordering van toeslagen als gevolg van de omzetting van een Bbz-lening in bijstand om niet in 2014, 2015 of 2016 kan bijzondere bijstand worden verleend ter compensatie van het financieel nadeel.

  • 2.

    De hoogte van de bijzondere bijstand wordt berekend op het verschil tussen de definitief vastgestelde toeslagen en de berekende toeslagen als er geen sprake zou zijn geweest van deze omzetting.

HOOFDSTUK 5 SLOTBEPALING

Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking vanaf de eerste dag nadat deze zijn bekendgemaakt en werken terug tot 1 januari 2016.

  • 2.

    Deze regeling kan worden aangehaald als “Beleidsregels Bbz 2016 GR Ferm Werk”.

 

Artikelgewijze toelichting  

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit artikel worden de begrippen, die in de beleidsregels worden aangehaald, gedefinieerd. Dit artikel spreekt voor zich. Ferm Werk maakt voor adviezen en begeleiding als bedoeld in lid 2 onder d onder andere afspraken met het Instituut voor het Midden- en Kleinbedrijf (IMK), en lokale ondernemers (verenigd in de Ondernemerskring Woerden (OKW)).

Artikel 2 Algemene bepaling met betrekking tot gebruikmaking van de wettelijke bevoegdheid

In het eerste lid onder a maakt het dagelijks bestuur gebruik van de bevoegdheid die het Bbz 2004 geeft voor het verlenen van algemene bijstand dan wel van een bedrijfskrediet.

In het eerste lid onder b maakt het dagelijks bestuur gebruik van de bevoegdheid om de op grond van de Participatiewet toegekende algemene bijstand nog maximaal 12 maanden voort te laten duren terwijl de belanghebbende zich voorbereidt op het opzetten van zijn eigen bedrijf. Dit betekent dat belanghebbende in die periode onder meer geen algemeen geaccepteerde arbeid in loondienst of aangeboden voorzieningen gericht op sociale activering hoeft te aanvaarden, waardoor hij zich volledig kan richten op de voorbereiding van het opstarten van een bedrijf.

In het eerste lid onder c maakt het dagelijks bestuur gebruik van de bevoegdheid om een bedrijfskrediet ingevolge artikel 17 van het Bbz 2004 te verlenen voor de gehele of gedeeltelijke betaling van een of meer bedrijfsschulden. Hierbij geldt dat er geen sprake mag zijn van een voorliggende voorziening (bijvoorbeeld spaartegoed) en de verstrekking noodzakelijk is voor de voortzetting van een levensvatbaar bedrijf. Een langlopende banklening kan niet met bedrijfskapitaal worden geherfinancierd, tenzij de bank bereid is akkoord te gaan met een aanbod tot finale kwijting.

Het bedrag dat resteert wordt meegenomen in de herfinanciering. Herfinanciering van een lening verstrekt door familie en/of vrienden ter overbrugging van de periode tussen een aanvraag en de uitbetaling van de bijstandsuitkering voor levensonderhoud is mogelijk.

Deze lening dient aantoonbaar direct opeisbaar te zijn. Herfinanciering van leningen verstrekt door familie en/of vrienden voor een ander doel dan de hier genoemde overbrugging is niet mogelijk.

Hoofdstuk 2 Beoordeling aanvragen

Artikel 3 Bevoegdheden en inwinnen advies

In dit artikel wordt een onderscheid gemaakt tussen aanvragen zonder bedrijfskrediet, aanvragen met bedrijfskrediet tot € 5.000,00 en aanvragen met een bedrijfskrediet hoger dan € 5.000,00. De wijze waarop deze aanvragen moeten worden onderbouwd en de manier waarop zij getoetst worden, zijn verschillend. Eenvoudige aanvragen zonder investering in een krediet kunnen beoordeeld worden door de Bbz consulent van Ferm Werk, die daarbij ondersteuning kan vragen aan lokale ondernemers, adviseurs en banken. Naarmate de aanvraag meer investering vergt wordt van de aanvrager een uitgebreidere motivatie verlangd. Bij aanvragen voor een bedrijfskrediet dat meer bedraagt dan € 5.000,00 wordt pas een besluit genomen nadat een externe partij een advies over het ondernemingsplan heeft uitgebracht.

Artikel 4 Begeleiding van startende ondernemers

Ferm Werk beoordeelt onder andere aan de hand van het ondernemingsplan of de startende ondernemer in aanmerking komt voor begeleiding tijdens de startfase van het bedrijf. Hierbij gaat het vooral om de verwachting dat de persoon met een goede begeleiding tijdens de start in staat zal zijn een succesvolle onderneming te starten.

Hoofdstuk 3 Bedragen en rentepercentage

Artikel 5 Voorbereidingsperiode

In het eerste lid wordt bepaald dat er al tijdens de voorbereidingsperiode een vorm van begeleiding kan worden aangeboden aan de startende ondernemer. Door hier al tijdens de voorbereidingsperiode in te investeren kan tijdens de voorbereidingsperiode een oordeel gevormd worden over de vakbekwaamheid en persoonlijke vaardigheden van de startende ondernemer en kan hieraan gewerkt worden met als doel belanghebbende zo goed mogelijk voor te bereiden en hem daardoor in staat te stellen door middel van zelfstandig ondernemerschap in het levensonderhoud te gaan voorzien.

In het tweede lid wordt de maximale hoogte van de bijstand in de begeleidingskosten tijdens de voorbereiding vastgelegd in een beleidsregel om de grenzen van de hoogte hiervan duidelijk te maken. Door de wetswijziging per 1 januari 2010 kent het Bbz 2004 namelijk geen maximumbedrag voor deze bijstand. In de beleidsregel is een maximum bedrag van € 3.000,00 vastgesteld.

Artikel 6 Voorbereidingskrediet

In de voorbereidingsperiode, voorafgaand aan het daadwerkelijk starten als zelfstandig ondernemer, kan bijstand in de vorm van een geldlening worden verstrekt.

Dit is het zogenaamde voorbereidingskrediet (artikel 29 van het Bbz 2004). Een voorbereidingskrediet wordt alleen verstrekt voor nader te specificeren noodzakelijke kosten die samenhangen met de voorbereiding en bijdragen aan het feitelijk tot stand komen van het bedrijf of beroep, zoals marktonderzoek en kleine investeringen.

Het dagelijks bestuur toetst hierbij of de voorbereidingskosten noodzakelijk zijn en neemt de uiteindelijke beslissing. Het verlenen van een voorbereidingskrediet is een bevoegdheid van het dagelijks bestuur.

Door de wetswijziging per 1 januari 2010 kent het Bbz 2004 geen maximumbedrag voor het voorbereidingskrediet. De maximale hoogte van het voorbereidingskrediet wordt vastgelegd in een beleidsregel om de grenzen van de hoogte van dit krediet duidelijk te maken. IN de beleidsregels is een maximumbedrag van € 2.700,00 vastgesteld.

Het voorbereidingskrediet is renteloos tijdens de voorbereidingsperiode. Indien de belanghebbende niet start wordt dit bedrag kwijtgescholden. Bij het starten van een bedrijf wordt het voorbereidingskrediet rentedragend.

Het vierde lid gaat over de bevoegdheid van het dagelijks bestuur om de hoogte te bepalen van het rentepercentage dat berekend wordt over het voorbereidingskrediet wanneer een belanghebbende daadwerkelijk start.

Het voorbereidingskrediet is niet gelijk te stellen met het begrip bedrijfskapitaal en is daarmee niet gekoppeld aan het in artikel 15 opgenomen rentepercentage. De aansluiting bij artikel 15 van het Bbz 2004 wordt gezocht omdat niet alle starters een voorbereidingstraject doorlopen. Er zijn ook starters die, in plaats van een voorbereidingskrediet, bedrijfskapitaal aanvragen. Het is niet rechtvaardig deze starter een hoger rentepercentage in rekening te brengen dan een starter met voorbereidingskrediet. Investeringen kunnen namelijk deels hetzelfde zijn.

Hoofdstuk 4 Bijzondere bijstand voor zelfstandigen

Artikel 7 Woonkostentoeslag

Zonder toekenning van woonkostentoeslag kan de zelfstandige met een eigen woning in sommige gevallen niet meer aan de betalingsverplichting van de hypotheekrente voldoen. Hierdoor raakt hij in financiële problemen waardoor de levensvatbaarheid van het bedrijf in het gedrang komt. Daarom wordt bij een levensvatbaar bedrijf al bij de vaststelling van de uitkering rekening gehouden met de woonlasten. Vanwege de tijdelijkheid van de bijstandsverlening wordt er in principe geen verhuisplicht opgelegd. Op grond van een individuele beoordeling kan hiervan afgeweken worden.

Artikel 8 Arbeidsongeschiktheidsverzekering

De kosten die een zelfstandige moet maken voor een verzekering tegen de gevolgen van

arbeidsongeschiktheid zijn aan te merken als noodzakelijke kosten en komen daarom voor

bijstandsverlening in aanmerking. In sommige gevallen is er sprake van extreem hoge premies voor

een arbeidsongeschiktheidsverzekering.

De verlening van bijstand in de kosten van de arbeidsongeschiktheidsverzekering is gemaximeerd op een bedrag van € 300,00 per maand.

Artikel 9 Boekhouder of accountant

Om de levensvatbaarheid van een onderneming te kunnen toetsen, dient er duidelijkheid te zijn over de algehele vermogenssituatie binnen het bedrijf en moet er duidelijkheid zijn over het behaalde netto jaarinkomen over voorgaande boekjaren. Een aangifte inkomstenbelasting geeft bij een eenmanszaak of v.o.f. doorgaans duidelijkheid over de vermogenssituatie en het jaarinkomen uit het bedrijf. Bij een besloten vennootschap is tevens een jaarrekening nodig om het jaarinkomen en vermogenspositie van de zelfstandige te kunnen beoordelen in het kader van de Bbz-aanvraag.

Zelfstandigen hebben soms geen middelen om de kosten van een boekhouder te kunnen betalen. De boekhouder eist in sommige gevallen dat de ondernemer de openstaande facturen betaald of dat de zelfstandige een aanbetaling doet, voordat de benodigde jaarrekening wordt opgesteld en de aangifte IB door de boekhouder wordt ingediend. Als de jaarrekening en de aangifte IB niet gereed zijn, dan kan de Bbz-aanvraag op grond van artikel 35 lid 4 Bbz-2004 niet tot een toekenning leiden.

Ferm Werk kan bijzondere bijstand verstrekken voor de kosten van de boekhouder. De bijzondere bijstand wordt op grond van artikel 48, tweede lid, aanhef en onder b, van de Pw verleend in de vorm van een geldlening en wordt eerst uitbetaald na ondertekening van de overeenkomst van geldlening met de vermelding van het bedrag van de uitbetaling. Het bedrag van de bijzondere bijstand wordt door Ferm Werk uitbetaald aan de boekhouder.

De hoogte van de bijzondere bijstand wordt vastgesteld op basis van een offerte van de boekhouder, maar kan ten hoogste € 2.000,00 inclusief btw bedragen.

Artikel 9a Compensatie financieel nadeel als gevolg van omzetting Bbz-lening in bijstand om niet

Als een Bbz-lening voor levensonderhoud wordt omgezet in een bijstand om niet wordt deze tot het belastbaar inkomen van dat desbetreffende jaar gerekend. Dit inkomen wordt in de praktijk “papieren inkomen” genoemd, omdat op het moment van omzetting niet het geld zelf wordt ontvangen. Door het papieren inkomen wordt in dat jaar het belastbaar inkomen hoger.

Hierdoor kan het gebeuren dat Bbz-genieters toeslagen (bijvoorbeeld huur- en zorgtoeslag) moeten terugbetalen. Dit kan soms voor grote financiële problemen zorgen. Het risico daarop is nog groter als in één jaar leningen van meerdere jaren in één keer worden omgezet in een gift.

Met ingang van 1 januari 2017 vallen deze omzettingen onder het eindheffingsloon. Dit betekent dat het “papieren inkomen” geen onderdeel meer uitmaakt van het belastbaar inkomen van de cliënt en daarmee heeft het ook geen invloed meer op de toeslagen die deze ontvangt of heeft ontvangen. Omdat deze regeling geen terugwerkende kracht heeft gekregen, is het probleem niet opgelost voor Bbz’ers die voor 2017 te maken hadden met omzetting van een lening in bijstand om niet. Om hen te compenseren voor de nadelen van teruggevorderde toeslagen, kan bijzondere bijstand worden verleend. De hoogte wordt berekend op het verschil tussen de definitief vastgestelde toeslagen en de hoogte van die toeslagen als er geen omzetting zou hebben plaatsgevonden.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel

Dit artikel spreekt voor zich.

Aldus vastgesteld door het dagelijks bestuur van Ferm Werk op 9 juni 2016.

Y. Koster-Dreese

voorzitter

B.F. Drost

secretaris