Organisatie | Eindhoven |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene plaatselijke verordening Eindhoven |
Citeertitel | APV Eindhoven |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
divers
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2021 | wijziging APV Eindhoven | 15-12-2020 | |||
01-02-2020 | 01-01-2021 | Consolideren regelgeving | 28-01-2020 | ||
01-03-2019 | 01-02-2020 | Verordening tot tweede wijziging APV Eindhoven (art. 3.1.3 en 3.2.5). | 29-01-2019 | Onbekend | |
24-02-2018 | 01-03-2019 | aanpassing aan Wet aanpak woonoverlast | 20-02-2018 | Onbekend | |
01-09-2016 | 24-02-2018 | Onbekend | 31-08-2016 | Onbekend |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
deelvoertuigen: voertuigen als bedoeld in artikel 1.1. van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, die op een openbare plaats ter beschikking worden gesteld om, al dan niet tegen betaling of anderszins met commerciële doeleinden, herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruikt te worden op grond van een overeenkomst tussen natuurlijke en rechtspersonen en/of een of meerdere aanbieder(s). Onder deelvoertuigen wordt niet verstaan voertuigen waarvoor burgemeester en wethouders een vergunning voor deelauto’s zoals bedoeld in categorie III in artikel 3 van de Parkeerverordening 2009 Eindhoven hebben verleend;
Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van de vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing is persoonlijk, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.
Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:
Artikel 1:6a Vervallen van vergunning of ontheffing
Een vergunning of ontheffing vervalt, wanneer:
Hoofdstuk 2 Openbare orde en veiligheid, volksgezondheid en milieu
Afdeling 1 Voorkomen of bestrijden van ongeregeldheden
Artikel 2:1a Ordeverstorende, gevaarlijke of verhullende voorwerpen
Het is verboden op een openbare plaats een voorwerp of stof:
waarvan gelet op zijn aard of de omstandigheden waaronder dat voorwerp of die stof wordt aangetroffen, redelijkerwijs kan worden aangenomen dat dit is bestemd of gebruikt voor verstoring van de openbare orde of het in gevaar brengen van de veiligheid, dan wel voor het beletten, belemmeren of verijdelen van herkenning.
Artikel 2:3 Kennisgeving samenkomsten of betogingen op openbare plaatsen
Voor de berekening van de kennisgevingstermijn worden niet meegerekend de tijd tussen vijf uur ’s middags en negen uur de daaropvolgende morgen, de tijd tussen vrijdagmiddag vijf uur en de daaropvolgende maandagmorgen negen uur, en algemeen erkende feestdagen en daarmee gelijkgestelde dagen als bedoeld in artikel 3 van de Algemene termijnenwet.
Afdeling 2. Bruikbaarheid, uiterlijk aanzien en veilig gebruik van openbare plaatsen
Artikel 2:11 (Omgevinges)vergunning voor het aanleggen, beschadigen of veranderen van een weg
Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Wegenwet, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de provinciale wegenverordening, de Keur Waterschap De Dommel 2015, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Telecommunicatieverordening of de Verordening Kabels en Leidingen gemeente Eindhoven 2014.
Artikel 2:21 Voorzieningen voor verkeer en verlichting
De rechthebbende op een bouwwerk is verplicht toe te laten dat op of aan dat bouwwerk, vanwege en overeenkomstig de aanwijzingen van burgemeester en wethouders, voorwerpen, borden of voorzieningen ten behoeve van het openbaar verkeer of de openbare verlichting worden aangebracht, onderhouden, gewijzigd of verwijderd.
Artikel 2:24 Begripsbepalingen
sportwedstrijden, georganiseerd door een bij de NOC*NSF aangesloten of door burgemeester en wethouders erkende instelling, die volgens door die instelling vastgestelde regels worden gehouden of gespeeld en worden gespeeld of gehouden in of op accommodaties waarover de organisator permanent de beschikking heeft.
Artikel 2:25 Evenementenvergunning
Bij de indiening van een vergunningaanvraag worden de gegevens, bedoeld in artikel 2.3 van het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen, aangeleverd voor zover het evenement een gebruiksmelding zou moeten worden gedaan op grond van artikel 2:1, eerste lid, van het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen.
Afdeling 4. Voetbalwedstrijden
Artikel 2:26a Begripsbepalingen
Voor de toepassing van deze afdeling wordt verstaan onder:
omgeving van het Philipsstadion: het gebied dat wordt omsloten door de Boschdijk, de Marconilaan, de Beukenlaan (inclusief het gehele spoorwegstation Eindhoven Strijp S), de Strijpsestraat, de Willemstraat, de Vonderweg, de Mauritsstraat, de Edenstraat, de Dr. Schaepmanlaan, de Elzentlaan, de St. Jorislaan, de Geldropseweg, de Vestdijk, de Bleekstraat, de Nachtegaallaan, de Parklaan, het Dommeltunneltje, de Prof. Dr. Dorgelolaan en Fellenoord, daarbij inbegrepen de genoemde wegen;
de betaald voetbalorganisaties PSV en FC Eindhoven, indien het betreft een voetbalwedstrijd waarbij het eerste elftal van de betaald voetbalorganisatie PSV of FC Eindhoven dan wel Jong PSV als thuisspelende ploeg betrokken is, uitgezonderd wedstrijden buiten enig competitieverband tegen een amateurvoetbalorganisatie;
Artikel 2:26d Ordeverstoring bij voetbalwedstrijden
Het is verboden bij een voetbalwedstrijd de orde te verstoren.
Artikel 2:26f Verwijderingsplicht voetbalsupporters
Een voetbalsupporter die niet in het bezit is van een geldig toegangsbewijs voor de voetbalwedstrijd of van wie het vermoeden bestaat dat hij van plan is de orde te verstoren, is verplicht zich op bevel van een ambtenaar van de politie onder de door hem gegeven aanwijzingen naar een in dat bevel aangegeven plaats, of buiten de gemeentegrenzen te begeven.
Artikel 2:26g Stadionomgevingsverbod
De burgemeester kan aan een persoon schriftelijk bevelen zich niet op te houden in de omgeving van het stadion of een gedeelte daarvan vanaf vier uur voor het vastgestelde aanvangstijdstip tot vier uur na afloop van een voetbalwedstrijd van de organisator. Het bevel geldt voor een bepaalde periode die niet langer is dan twee jaar.
Afdeling 5. Exploitatie van openbare inrichtingen
Het verbod geldt niet tussen 02.00 uur en 04.00 uur op zaterdag en zondag, en tijdens de carnavalsdagen,Tweede Paasdag, Koningsdag, de dag na Hemelvaart, Tweede Pinksterdag, Eerste Kerstdag en de dag na Tweede Kerstdag ,voorts niet tussen 02.00 uur en 05.00 uur in de nacht van het ingaan van de zomertijd, voor een openbare inrichting die is gelegen binnen het gebied:
Centrum, zijnde het gebied dat wordt begrensd door de Emmasingel, de Keizersgracht, de Wal, de P.C. Hooftlaan, de Hertogstraat, de Vestdijk en het 18 Septemberplein, de inrichtingen, die aan deze wegen zijn gelegen voor zover niet zijn gelegen in het gebied ‘de Bergen’((CBS wijkcode 112) alsmede de openbare inrichtingen gelegen aan het Stationsplein en de Dommelstraat;
tussen 02.00 uur en 07.00 uur op maximaal tien keer per kalenderjaar voor de houder van de openbare inrichting gevestigd op de begane grond in het Klokgebouw op Strijp S, mits daarin geen bezoekers worden toegelaten tussen 02.00 uur en 07.00 uur, de gewenste dag minimaal vier weken van tevoren aan de burgemeester wordt gemeld en de burgemeester na ontvangst van de melding niet heeft besloten tot een verbod.
tussen 02.00 uur en 07.00 uur op maximaal vijf dagen per kalenderjaar, op carnavalszondag en op Koningsdag voor de houder van de openbare inrichting gevestigd in het Beursgebouw aan de Lardinoisstraat, mits daarin geen bezoekers worden toegelaten tussen 02.00 uur en 07.00 uur, de gewenste dag minimaal vier weken van tevoren aan de burgemeester wordt gemeld en de burgemeester na ontvangst van de melding niet heeft besloten tot een verbod.
Artikel 2:30 Aanwezigheid leidinggevende
Het is verboden een openbare inrichting voor bezoekers geopend te hebben zonder dat een op de vergunning vermelde leidinggevende in de inrichting aanwezig is.
Afdeling 6. Regulering paracommerciële rechtspersonen en overige aangelegenheden uit Drank- en Horecawet
Artikel 2:34b Prijsacties horeca
Ter bescherming van de volksgezondheid en in het belang van de openbare orde is het verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende dranken te verstrekken voor gebruik ter plaatse tegen een prijs die, voor een periode van 24 uur of korter, lager is dan 60% van de prijs die in de betreffende horecalokaliteit of op het betreffende terras gewoonlijk wordt gevraagd.
Artikel 2:34c Indeling paracommerciële rechtspersonen
Paracommerciële rechtspersonen worden onderverdeeld naar aard, te weten:
Paracommerciële rechtspersonen verstrekken uitsluitend alcohol op maandagen tot en met zondagen van 12.00 uur tot 24.00 uur, tijdens activiteiten of bijeenkomsten die passen binnen de statutaire doelstelling van de desbetreffende paracommerciële rechtspersoon en met inachtneming van het in de artikelen 2:34e tot en met 2:34i gestelde.
Artikel 2:34e Bepalingen paracommerciële rechtspersonen van sportieve en recreatieve aard
Het is paracommerciële rechtspersonen die zich richten op activiteiten van sportieve of recreatieve aard niet toegestaan alcoholhoudende drank te verstrekken tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard of bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn.
Het is deze paracommerciële rechtspersonen voor ten hoogste twaalf al dan niet aaneengesloten dagen per jaar toegestaan alcoholhoudende drank te verstrekken tijdens bijeenkomsten voor leden of personen die rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon zijn betrokken die de schenktijden overschrijden.
Artikel 2:34g Bepalingen paracommerciële rechtspersonen van verzorgende aard
Het is paracommerciële rechtspersonen die zich richten op activiteiten van verzorgende aard niet toegestaan alcoholhoudende drank te verstrekken anders dan tijdens bijeenkomsten van verzorgende aard en bijeenkomsten van persoonlijke aard gericht op patiënten of bewoners.
Artikel 2:34h Bepalingen paracommerciële rechtspersonen van levensbeschouwelijke of godsdienstige aard
Artikel 2:34i Bepalingen paracommerciële rechtspersonen van sociaal-educatieve aard
Het is paracommerciële rechtspersonen die zich richten op activiteiten van sociaal-educatieve aard niet toegestaan alcoholhoudende drank te verstrekken anders dan tijdens bijeenkomsten met een sociaal-educatief karakter gericht op studenten in het bezit van een geldige studentenkaart/-pas en oud-leden in het bezit van een toegangsbewijs dan wel op uitnodiging van de vereniging.
Afdeling 7. Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf
In deze afdeling wordt verstaan onder inrichting: elke al dan niet besloten ruimte waarin, in de uitoefening van beroep of bedrijf, aan personen de mogelijkheid van nachtverblijf of gelegenheid tot kamperen wordt verschaft.
Artikel 2:36 Kennisgeving exploitatie
Degene die een inrichting opricht, overneemt, verplaatst of de exploitatie of feitelijke leiding van een inrichting staakt, geeft daarvan binnen drie dagen schriftelijk kennis aan de burgemeester.
Artikel 2:38 Verschaffing gegevens nachtregister
Degene die in een inrichting nachtverblijf houdt of de kampeerder is verplicht de exploitant of feitelijk leidinggevende van die inrichting volledig en naar waarheid naam, adres, woonplaats, geboortedatum, geboorteplaats, dag van aankomst en de dag van vertrek te verstrekken.
Afdeling 8. Toezicht op speelgelegenheden
Artikel 2:39 Speelgelegenheden
In deze afdeling wordt onder speelgelegenheid verstaan: een voor het publiek toegankelijke gelegenheid waar bedrijfsmatig of in een omvang alsof deze bedrijfsmatig is de mogelijkheid wordt geboden enig spel te beoefenen, waarbij geld of in geld inwisselbare voorwerpen kunnen worden gewonnen of verloren.
speelgelegenheden waar de mogelijkheid wordt geboden om het kleine kansspel als bedoeld in artikel 7c van de Wet op de kansspelen te beoefenen of te spelen op speelautomaten als bedoeld in artikel 30 van de Wet op de kansspelen, of de handeling als in artikel 1, onder a, van de Wet op de kansspelen te verrichten.
Afdeling 9. Maatregelen voor bepaalde inrichtingen, ruimten, gebouwen en erven
Artikel 2:40a Bevel tijdelijke sluiting of sluitingstijden of maatregelen treffen
andere, voor het publiek openstaande ruimten of gebouwen of daarbij behorende erven, tijdelijke sluiting bevelen of bevelen dat daar tijdelijk bepaalde sluitingsuren gelden of dat daar te zijner beoordeling ter bescherming van die belangen of in verband met die bijzondere omstandigheden genoegzame maatregelen worden getroffen.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd voor zover een openbare inrichting, een inrichting tot het verschaffen van nachtverblijf, speelgelegenheid, seksinrichting of voor het publiek openstaande ruimte geen voor het publiek openstaand gebouw of daarbij behorend erf is in de zin van artikel 174 van de Gemeentewet.
Afdeling 10. Maatregelen ter voorkoming van overlast, gevaar of schade
Artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen
Het is verboden op een openbare plaats te vervoeren of bij zich te hebben lopers, valse sleutels, touwladders, lantaarns, rooftassen of enig ander voorwerp dat of enige stof die ertoe kan dienen zich onrechtmatig de toegang tot een gebouw, voertuig of erf te verschaffen, onrechtmatig sluitingen te openen of te verbreken, diefstal te vergemakkelijken of het maken van sporen te voorkomen.
Artikel 2:48b Glas- en blikverbod horeca
Het is de houder van een openbare inrichting als bedoeld in artikel 2:27 respectievelijk van een ontheffing als bedoeld in artikel 35 van de Drank- en Horecawet verboden in een door de burgemeester aangewezen gebied en binnen een door de burgemeester aangewezen periode binnen die openbare inrichting of op de plaats waarvoor de genoemde ontheffing geldt, drank te verstrekken in drinkgerei van glas, in flessen van glas en in blikjes.
Artikel 2:51 Neerzetten van fietsen e.d.
Het is verboden op een openbare plaats een fiets of een bromfiets te plaatsen of te laten staan tegen een raam, een raamkozijn, een deur, de gevel van een gebouw of in de ingang van een portiek indien:
Artikel 2:52 Overlast van fiets of bromfiets op markt en kermisterrein e.d.
Het is verboden op door burgemeester en wethouders of de burgemeester zijn aangewezen uren en plaatsen zich met een fiets of bromfiets te bevinden op een terrein waar een markt, kermis, uitvoering, bijeenkomst of plechtigheid wordt gehouden die publiek trekt, mits dit verbod kenbaar is aan de bezoekers van het terrein.
Artikel 2:52a Hinder door bromfietsen e.d.
Het is verboden buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer zich met een motorvoertuig of een bromfiets zodanig te gedragen, dat daardoor voor een omwonende of overigens voor de omgeving hinder ontstaat.
Artikel 2:52c Aanbieden van deelvoertuigen op of aan de weg of het openbaar water
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het experimenteren met vormen van deelvervoer. Een experiment is een tijdelijke proef met een maximale tijdsduur van één jaar. Indien een experiment als vast onderdeel van de APV of andere verordening kan worden opgenomen doen Burgemeester en wethouders daartoe een voorstel aan de gemeenteraad. Burgemeester en wethouders informeren de gemeenteraad over het aangaan van een experiment.
Artikel 2:59 Gevaarlijke honden
Indien de burgemeester een hond in verband met zijn gedrag gevaarlijk of hinderlijk acht, kan hij de eigenaar of houder van die hond een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod opleggen voor zover die hond verblijft of loopt op een openbare plaats of op het terrein van een ander. Het is verboden te handelen in strijd met een door de burgemeester opgelegd gebod en de daaraan verbonden voorschriften.
Artikel 2:59a Gevaarlijke honden op eigen terrein
Het is de eigenaar of houder van een hond verboden deze hond op zijn terrein zonder muilkorf te laten loslopen als de burgemeester een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod heeft opgelegd als bedoeld in artikel 2:59, eerste lid of heeft meegedeeld dat hij de hond gevaarlijk acht, dan wel als de hond is opgeleid voor bewakings-, opsporings- en verdedigingswerk.
Afdeling 11. Bestrijding van heling van goederen
Artikel 2:67 Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister
De handelaar is verplicht aantekening te houden van alle gebruikte of ongeregelde fietsen, brom- en snorfietsen, auto’s, auto-onderdelen, antiek, sieraden, metalen en elektronica die hij verkoopt of op andere wijze overdraagt, in een doorlopend en door of namens de burgemeester gewaarmerkt register, en daarin onmiddellijk op te nemen:
Artikel 2:68 Voorschriften als bedoeld in artikel 437 van het Wetboek van Strafrecht
De handelaar of een voor hem handelend persoon is verplicht:
a. de burgemeester binnen drie dagen door middel van registratie in een doorlopend en door de burgemeester gewaarmerkt register in kennis te stellen:
1 º. dat hij van het opkopen een beroep of gewoonte maakt met vermelding van zijn woonadres, het adres van elke bij zijn onderneming behorende vestiging en de naam van de desbetreffende onderneming;
2 º. van een verandering van de onder 1 º bedoelde adressen of naam;
3 º dat hij van het opkopen niet langer een beroep of gewoonte maakt.
b. aan de hoofdingang van elke vestiging een kenteken te hebben waarop diens naam en de aard van de onderneming duidelijk zichtbaar zijn.
c. indien hij in de gelegenheid is enig goed te verkrijgen waarvan redelijkerwijs kan worden vermoed dat het van misdrijf afkomstig is of voor de rechthebbende verloren is gegaan, hiervan onverwijld kennis te geven aan de burgemeester.
d. zijn administratie op eerste aanvraag ter inzage te geven aan de burgemeester.
Artikel 2:69 Vervreemding van door opkoop verkregen goederen
Het is de handelaar of een voor hem handelend persoon verboden enig door opkoop verkregen goed gedurende de eerste acht dagen dat het onder zijn berusting is, over te dragen of daarin enige wijziging aan te brengen, tenzij deze wijziging van geen invloed is op de herkenbaarheid van het goed.
Afdeling 12. Consumentenvuurwerk
In deze afdeling wordt verstaan onder consumentenvuurwerk: hetgeen daaronder wordt verstaan in het Vuurwerkbesluit.
Artikel 2:73b Vervoeren of bij zich hebben van carbid of soortgelijke stoffen
Het is verboden op een openbare plaats carbid of soortgelijke stoffen of voorwerpen als bedoeld in artikel 2:73a te vervoeren of bij zich te hebben, waarvan gelet op hun aard of de omstandigheden waaronder deze worden aangetroffen, redelijkerwijs kan worden aangenomen dat deze zullen worden gebruikt in strijd met het bepaalde in artikel 2:73a.
Artikel 2:74 Drugshandel op openbare plaatsen
Het is verboden zich op een openbare plaats of in een voor het publiek toegankelijk gebouw op te houden met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet of daarop gelijkende waar of geneesmiddelen, al dan niet tegen betaling, af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.
Afdeling 14. Bijzondere bevoegdheden van de burgemeester
Artikel 2:75 Bestuurlijke ophouding
De burgemeester is bevoegd overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet te besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats indien deze personen het bepaalde in de artikelen 2:1, 2:1a, 2:10, 2:11, 2:15, 2:19, 2:26, 2:26d t/m h, 2:31, 2:40, 2:41, 2:42, 2:47, 2:48, 2:48c, 2:49, 2:50, 2:50a, 2:52a, 2:73, 2:74, 2:74a, 2:78 en 5:34 groepsgewijs niet naleven.
Artikel 2:76 Veiligheidsrisicogebieden
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, of bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aan wijzen als veiligheidsrisicogebied.
Artikel 2:77 Cameratoezicht op openbare plaatsen
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151c van de Gemeentewet besluiten tot plaatsing van camera’s voor een bepaalde duur voor het toezicht op een openbare plaats.
Artikel 2:78 Gebiedsontzeggingen
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantasting van het woon- of leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid aan een persoon die een strafbaar feit of openbare orde verstorende handeling verricht, een bevel geven zich gedurende ten hoogste 24 uur niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.
gedurende ten hoogste het lopende en komende uitgaansweekeinde (donderdagavond tot en met maandagmorgen) telkens tussen 22.00 uur en 07.00 uur niet in of in de omgeving van een openbare inrichting als bedoeld in artikel 2:27 en in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden, indien dat feit of die handeling verband houdt met veilig uitgaan;
Met het oog op die belangen kan de burgemeester aan een persoon aan wie een bevel als bedoeld in het eerste of tweede lid is gegeven en die binnen een jaar na het geven van dat bevel opnieuw een strafbaar feit of openbare orde verstorende handeling verricht, een bevel geven zich gedurende ten hoogste vier weken niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.
Met het oog op die belangen kan de burgemeester aan een persoon aan wie een bevel als bedoeld in het derde lid of in dit lid is gegeven en die binnen een jaar na het geven van dat bevel opnieuw een strafbaar feit of openbare orde verstorende handeling verricht, een bevel geven zich gedurende ten hoogste acht weken niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.
Artikel 2:79 Woonoverlast als bedoeld in artikel 151d Gemeentewet
Degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt, of tegen betaling in gebruik geeft aan een persoon die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen is ingeschreven, draagt er zorg voor dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.
Hoofdstuk 3 Seksinrichtingen, sekswinkels, straatprostitutie e.d.
Artikel 3.1.1 Begripsbepalingen
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
bezoeker: een ieder die aanwezig is in de seksinrichting, met uitzondering van – voor zover betrokkene of de exploitant of beheerder dit ter plaatse en ten genoegen van een toezichthouder onmiddellijk aannemelijk maakt – de exploitant, beheerder, prostituee en degene die als personeelslid doende is met werkzaamheden – voorbereidende en opruimwerkzaamheden daaronder mede begrepen –, die verbouwingswerkzaamheden verricht of wiens aanwezigheid in de inrichting wegens dringende redenen noodzakelijk is.
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden - sekswinkel: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin hoofdzakelijk goederen van erotisch-pornografische aard aan particulieren plegen te worden verkocht of verhuurd.
Artikel 3.1.2 Bevoegd bestuursorgaan
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder bevoegd bestuursorgaan: burgemeester en wethouders of, voor zover het betreft voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven als bedoeld in artikel 174 van de Gemeentewet, de burgemeester.
Met het oog op de in artikel 1:8 en 3.3.2 genoemde belangen, kunnen burgemeester en wethouders ten aanzien van de geschiktheid, inrichting, brandveiligheid en het gebruik van een seksinrichting, de gezondheid van een prostituee en de exploitatie of het beheer nadere regels stellen.
Artikel 3.2.2 Gedragseisen exploitant en beheerder
binnen de laatste vijf jaar onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf of plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders van zes maanden of meer door de rechter in Nederland, inclusief de drie openbare lichamen Bonaire, Saba en Sint Eustatius en Aruba, Curaçao en Sint Maarten, dan wel door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis ingevolge artikel 67, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering is toegelaten;
binnen de laatste vijf jaar bij ten minste twee rechterlijke uitspraken onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van € 500,-- of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid onder a, van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:
vrijwillige betaling van een geldsom als bedoeld in artikel 74, tweede lid onder a, van het Wetboek van Strafrecht of artikel 76, derde lid onder a, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, een onherroepelijke strafbeschikking of een bestuurlijke boete die formele rechtskracht heeft gekregen, tenzij de geldsom minder dan € 375,-- bedraagt;
De exploitant of de beheerder is binnen de laatste vijf jaar geen exploitant of beheerder geweest van een seksinrichting of escortbedrijf die voor ten minste één maand door het bevoegde bestuursorgaan is gesloten, of waarvan de vergunning als bedoeld in artikel 3.2.1, eerste lid, is ingetrokken, tenzij aannemelijk is dat hem ter zake geen verwijt treft.
Artikel 3.2.5 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder
geen strafbare feiten plaatsvinden, waaronder in ieder geval de feiten genoemd in de titels XIV (misdrijven tegen de zeden), XVIII (misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid), XX (mishandeling), XXII (diefstal) en XXX (heling) van het Tweede Boek van het Wetboek van Strafrecht, in de Opiumwet en in de Wet wapens en munitie, en;
Het verbod in het eerste lid onderscheidenlijk het gebod in het tweede lid voor zover dat ziet op het voortdurende karakter van het toezicht geldt niet voor een seksinrichting aan het Baekelandplein onderscheidenlijk de exploitant en/of beheerder van een seksinrichting aan het Baekelandplein, indien gebruik wordt gemaakt van een beheerderspoule of een piketregeling.
Artikel 3.2.6 Straatprostitutie
De burgemeester kan met het oog op de in artikel 1:8, genoemde belangen personen aan wie ten minste eenmaal een bevel is gegeven als bedoeld in het derde lid bij bevel verbieden zich gedurende een bepaalde termijn, anders dan in een openbaar middel van vervoer, te bevinden op of aan de wegen of gebieden en op tijden als bedoeld in het eerste lid.
Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin een sekswinkel te exploiteren in door burgemeester en wethouders in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving aangewezen gebieden of delen van de gemeente.
Artikel 3.2.8 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke
Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op het tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen van goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen, die dienen tot het openbaren van gedachten en gevoelens als bedoeld in artikel 7 eerste lid, van de Grondwet.
Artikel 3.3.2 Weigeringsgronden
De vergunning als bedoeld in artikel 3.2.1 eerste lid, wordt onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 geweigerd indien:
Artikel 3.4.2 Wijziging beheer
Het beheer kan worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder, indien het bevoegd bestuursorgaan op aanvraag van de exploitant heeft besloten de verleende vergunning overeenkomstig de wijziging in het beheer te wijzigen. Het bepaalde in artikel 3.3.2, aanhef en onder a, is van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk 4 Bescherming van het milieu en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente
Afdeling 1. Voorkomen of beperken geluidhinder en hinder door verlichting
Artikel 4:4 Verboden incidentele festiviteiten
Het is verboden een incidentele festiviteit te organiseren, toe te laten, feitelijk te leiden of daaraan deel te nemen als de burgemeester het organiseren van een incidentele festiviteit heeft verboden.
Artikel 4:6 Overige geluidshinder
Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Bouwbesluit 2012, de Wet milieubeheer, de Wet geluidhinder, de Zondagswet, de Wet openbare manifestaties, het Vuurwerkbesluit of de Provinciale milieuverordening Noord-Brabant 2010, het Wetboek van Strafrecht, de Luchtvaarwet, het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 en de Wegenverkeerswet 1994.
Afdeling 2 Bodem-, weg- en milieuverontreiniging
Het is verboden op een door burgemeester en wethouders voor de werkzaamheden van de gemeentelijke reinigingsdienst aangewezen weg, een voertuig te parkeren of enig ander voorwerp te laten staan gedurende een daarbij aangeduide tijdsperiode.
Artikel 4:8 Natuurlijke behoefte doen
Het is verboden binnen de bebouwde kom op een openbare plaats zijn natuurlijke behoefte te doen buiten daarvoor bestemde plaatsen.
Artikel 4:9 Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen
Sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen mogen zich niet bevinden in een toestand die gevaar voor de veiligheid, nadeel voor de gezondheid of hinder voor de gebruikers van de gebouwen of voor anderen oplevert.
Afdeling 5 Kamperen buiten kampeerterreinen
In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan: een onderkomen of voertuig dat bestemd is, opgericht is of gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor verblijf waarvoor geen omgevingsvergunning voor het bouwen in de zin van artikel 2.1, eerste lid onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist.
Artikel 4:18 Verblijf buiten kampeerterreinen
Het is verboden voor verblijf een kampeermiddel te plaatsen of geplaatst te houden buiten een kampeerterrein dat als zodanig in het bestemmingsplan, de beheersverordening, het exploitatieplan of voorbereidingsbesluit is bestemd of mede bestemd, voor zover daardoor het uiterlijk aanzien van de gemeente wordt aangetast, of schade, hinder of overlast wordt veroorzaakt.
Hoofdstuk 5 Andere onderwerpen betreffende de huishouding van de gemeente
Artikel 5:4 Defecte voertuigen
Het is verboden een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan op drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren.
Artikel 5:12 Overlast van fiets of bromfiets
Het is verboden op door burgemeester en wethouders in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast of ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen fietsen of bromfietsen:
Artikel 5:12a Fiets- en bromfietswrakken
Het is verboden fietsen of bromfietsen, die rijtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud en in een verwaarloosde toestand verkeren, op de weg te laten staan.
Artikel 5:12b Parkeerverbod bij kermissen e.d.
Het is verboden een voertuig te parkeren of geparkeerd te hebben of enig ander voorwerp te plaatsen of te laten staan, indien ter plaatse is bekend gemaakt dat op die weggedeelten een kermis, een markt of een evenement als bedoeld in artikel 2:24 plaatsvindt, dan wel dat die weggedeelten tijdelijk tot parkeerplaats voor woon- of pakwagens zijn bestemd, gedurende de tijden als bij die bekendmaking is aangegeven.
Afdeling 2 Collecteren en het werven van leden
Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen of leden- of donateurwerving
Het is verboden zonder vergunning van het college een openbare inzameling van geld of goederen te houden of daartoe een intekenlijst aan te bieden, dan wel in het openbaar leden of donateurs te werven als daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
Onder een inzameling als bedoeld in het eerste lid wordt mede verstaan het aanvaarden van geld of goederen bij het aanbieden van diensten of goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, als daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende
Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van burgemeester en wethouders standplaats wordt of is ingenomen.
Afdeling 6 Openbaar water en waterstaatswerken
Artikel 5:24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water
Het is in verband met de veiligheid op het openbaar water verboden een voorwerp, niet zijnde een vaartuig op, in of boven openbaar water te plaatsen, aan te brengen of te hebben, als dit door zijn omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van het openbaar water of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan of een belemmering vormt voor het doelmatig beheer en onderhoud van het openbaar water.
Het is verboden op, in of boven openbaar water voorwerpen waarop gedachten of gevoelens worden geopenbaard te plaatsen, aan te brengen of te hebben, indien deze door hun omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar opleveren voor de bruikbaarheid van het openbaar water of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van het openbaar water.
Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement, de Waterwet, de Verordening water Noord-Brabant of de Verordening wegen Noord Brabant 2010, of het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet.
Het verbod is niet van toepassing op een motorvaartuig in openbaar water te brengen of te hebben of binnen een afstand van 50 meter uit de oeverlijn van een openbaar water bij zich te hebben, wanneer de activiteit of activiteiten die op het openbaar water plaatsvinden, het gebruik daarvan niet nadelig beïnvloeden, waarbij onder nadelige beïnvloeding wordt verstaan:
Het is verboden schade toe te brengen aan of veranderingen aan te brengen in de toestand van openbare wateren, havens, dijken, wallen, kaden, trekpaden, beschoei-ingen, oeverbegroeiing, bruggen, zetten, duikers, pompen, waterleidingen, gordingen, aanlegpalen, stootpalen, bakens of sluizen, die bij de gemeente in beheer zijn.
Het is verboden een voor het redden van drenkelingen bestemd en daartoe bij het water aangebracht voorwerp te gebruiken voor een ander doel dan wel voor dadelijk gebruik ongeschikt te maken.
Afdeling 7 Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden
Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig of een bromfiets te crossen buiten wedstrijdverband, een wedstrijd of, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden of daaraan deel te nemen, of een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben.
Hoofdstuk 6 Straf-, overgangs- en slotbepalingen
Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde en de op grond van artikel 1:4 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
Artikel 6:3 Binnentreden woningen
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften die strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.
Artikel 6:4 Intrekking oude verordening
De Algemene Plaatselijke Verordening Eindhoven (APV), in werking getreden op 1 mei 2015 wordt ingetrokken. De Drank- en Horecaverordening, in werking getreden op 1 juli 2013 wordt ingetrokken.
Besluiten, genomen krachtens de verordeningen bedoeld in artikel 6:4 die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor deze verordening overeenkomstig besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.