Organisatie | Houten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening leerlingenvervoer gemeente Houten |
Citeertitel | Verordening leerlingenvervoer Houten |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
art. 4 Wet op het primair onderwijs, art. 4 Wet op de expertisecentra en art. 4 Wet op het voortgezet onderwijs
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
07-09-2016 | nieuwe regeling | 05-07-2016 | 2016-042 |
VERORDENING LEERLINGENVERVOER GEMEENTE HOUTEN
Artikel 1. Begripsomschrijving
In deze verordening wordt verstaan onder:
Aangepast vervoer: vervoer per besloten (school)busvervoer, taxi, taxibus of bustaxi;
Afstand: afstand tussen de woning en de school, gemeten langs de kortste voor de leerling voldoende begaanbare en veilige weg;
Begeleider: ouder of persoon die door de ouders wordt ingezet om de leerling tijdens het vervoer te begeleiden;
Commissie van onderzoek: commissie als bedoeld in artikel 41, tweede lid, van de Wet op de expertisecentra;
Commissie voor de begeleiding: commissie als bedoeld in artikel 40b van de Wet op de expertisecentra;
Eigen vervoer: vervoer per eigen motorvoertuig of fiets;
Leerling: leerling van een school als bedoeld in dit artikel;
Inkomen: inkomensgegevens als bedoeld in artikel 21, aanhef en onder e, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, in het peiljaar, bedoeld in artikel 4, zevende lid, van de Wet primair onderwijs.
OPDC: orthopedagogisch en -didactisch centrum als bedoeld in artikel 17a, lid 10a, van de Wet op het voortgezet onderwijs;
Openbaar vervoer: voor een ieder openstaand personenvervoer per bus, trein, metro, tram, veerdienst of auto;
Opstapplaats: plaats aangewezen door het college, vanaf waar de leerling gebruik kan maken van het vervoer;
Ouders: ouders, voogden of verzorgers van de leerling;
Regionale verwijzingscommissie: commissie als bedoeld in artikel 10g van de Wet op het voortgezet onderwijs;
Reistijd: totale tijdsduur die ligt tussen het verlaten van de woning en de aanvang van de schooldag volgens de schoolgids, minus maximaal 10 minuten, indien en voor zover de leerling het schoolgebouw met bijbehorend terrein gewoonlijk eerder bereikt dan de schoolgids aangeeft, dan wel de totale tijdsduur die ligt tussen het einde van de schooldag volgens de schoolgids en de aankomst bij de woning, plus een eventuele wachttijd voor het openbaar vervoer of maximaal 10 minuten bij gebruikmaking van aangepast vervoer;
Stage: praktische leertijd bij de beroepsopleiding;
Toegankelijke school: school waarop de leerling is aangewezen van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school;
Vervoer: openbaar vervoer, aangepast vervoer of eigen vervoer tussen de woning dan wel de opstapplaats en de school dat plaatsvindt in aansluiting op het begin en einde van de schooldag volgens de schoolgids, tenzij de structurele handicap van een leerplichtige leerling die aansluiting onmogelijk maakt;
Woning: plaats waar de leerling structureel en feitelijk verblijft.
Artikel 2. De door het college noodzakelijk te achten vervoersvoorziening
Indien het college toepassing geeft aan het eerste lid, verlangt zij van de ouders aan wie slechts een gedeeltelijke bekostiging van de vervoerskosten toekomt, betaling van een bijdrage tot ten hoogste het bedrag dat de ouders volgens het bepaalde in deze verordening moeten bijdragen aan de kosten van het vervoer. Weigering tot of nalatigheid in de betaling van de in de vorige volzin bedoelde bijdrage doet de aanspraak op de vervoersvoorziening vervallen.
Artikel 3. Vervoersvoorziening naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school
Een vervoersvoorziening wordt toegekend over de afstand tussen de woning dan wel de opstapplaats en de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school, tenzij vervoer naar een verder weggelegen school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen en de ouders met het vervoer naar die school schriftelijk instemmen.
Indien ouders een vervoersvoorziening aanvragen voor het bezoeken van een school, die op grotere afstand van de woning is gelegen dan een andere school van dezelfde onderwijssoort, ontstaat slechts aanspraak op een vervoersvoorziening naar eerstgenoemde school als door de ouders schriftelijk wordt verklaard dat zij overwegende bezwaren hebben tegen het openbaar onderwijs dan wel tegen de richting van het onderwijs van alle bijzondere scholen, van de soort waarop de leerling is aangewezen, die dichterbij de woning zijn gelegen.
Artikel 4. Toekenning vervoersvoorziening
Het college bepaalt bij de toekenning van de vervoersvoorziening de wijze en het tijdstip van de verstrekking dan wel de uitbetaling, alsmede de tijdsduur van de toegekende vervoersvoorziening.
Artikel 6. Wijzigingen, opschorten en intrekken vervoersvoorziening
Indien de ouders niet voldoen aan het bepaalde in het eerste lid, en het college een wijziging als bedoeld in het tweede lid vaststelt, waardoor blijkt dat ten onrechte een vervoersvoorziening is verstrekt, vervalt de aanspraak op de vervoersvoorziening terstond en kent het college al dan niet opnieuw een vervoersvoorziening toe. Het college deelt zijn besluit schriftelijk mee aan de ouders.
De vervoersvoorziening kan worden gewijzigd, opgeschort of worden ingetrokken indien de bij de aanvraag verstrekte gegevens zodanig onjuist of onvolledig blijken dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn genomen als bij de beoordeling van de aanvraag de juiste omstandigheden volledig bekend waren geweest.
§ 2 Bepalingen omtrent het vervoer van leerlingen van scholen voor primair onderwijs
Artikel 9. Algemene bepalingen omtrent het vervoer van leerlingen van scholen voor primair onderwijs
Artikel 10. Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer en vervoer per fiets
Indien aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in het eerste lid en de leerling naar het oordeel van het college, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets, verstrekt het college de ouders bekostiging op basis een kilometervergoeding op basis van de Reisregeling binnenland.
Artikel 10a. Bekostiging of in bruikleen geven van een vervoers- of hulpmiddel.
1.Indien aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening, verstrekt het college aan de ouders van de leerling, die een school zoals bedoeld onder artikel 9 bezoekt, bekostiging van een (aangepast) vervoersmiddel of hulpmiddel of een (aangepast) vervoersmiddel of kan een hulpmiddel in buikleen worden gegeven, indien door dit (aangepast) vervoersmiddel of hulpmiddel zelfstandig reizen naar verwachting binnen een redelijke termijn of per direct mogelijk kan worden gemaakt en sprake is van buitengewone kosten.
Artikel 11. Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer of vervoer per fiets ten behoeve van een begeleider
1.Het college verstrekt aan de ouders van de leerling die een school zoals bedoeld onder artikel 9 bezoekt bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer of vervoer per fiets van de leerling en een begeleider indien:
a.aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 10 en door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik te maken, of
b.de leerling door een structurele lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of psychische handicap niet zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik kan maken.
2.Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het vervoer ten behoeve van één begeleider voor bekostiging in aanmerking.
Artikel 12. Vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer
1.Het college verstrekt een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school zoals bedoeld onder artikel 9 bezoekt, indien:
a.aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in de artikelen 10 of 11 en de leerling met gebruikmaking van openbaar vervoer naar school of terug, meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht;
b.aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in de artikelen 10 of 11 en openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het college al dan niet onder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per fiets;
c.aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 11 en door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat begeleiding van de leerling door henzelf of anderen onmogelijk is dan wel tot ernstige benadeling van het gezin zal leiden en een andere oplossing niet mogelijk is; of
d.de leerling, naar het oordeel van het college, gelet op zijn structurele lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of psychische handicap niet in staat is – ook niet onder begeleiding – van openbaar vervoer gebruik te maken.
2.Indien begeleiding in het aangepast vervoer vereist is, vergoedt het college geen andere kosten voor leerlingenvervoer dan de vervoerskosten welke verbonden zijn aan de begeleiding van de leerling in het aangepast vervoer.
Artikel 13. Bekostiging op basis van de kosten van eigen vervoer
1.Indien aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening, kan het college de ouders op aanvraag toestaan een of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren.
2.Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het college aan de ouders die een leerling zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren:
a.een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien aanspraak zou bestaan op bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer, behoudens het bepaalde in het vijfde lid; of
b.een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, indien aanspraak zou bestaan op een voorziening in de vorm van aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid.
c.Indien aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening en het college desgewenst toestaat, dan wel van oordeel is, dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets, bekostigt het college aan de ouders een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de fiets, afgeleid van de Reisregeling binnenland.
Artikel 13a. Bekostiging passende voorziening
Indien aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening, kan het college, met in achtneming
van de artikelen 10, 11 12 en 13, in overleg met ouders een bekostiging verstrekken voor een andere
passende voorziening, die goedkoper is dan of gelijk is aan de kosten van het openbaar vervoer.
1.Aan de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs (artikel 9 lid 1a) zoals bedoeld in de Wet op het primair onderwijs bezoekt, van wie het inkomen tezamen meer bedraagt dan € 24. 750,- wordt slechts bekostiging verstrekt voor zover de kosten van het vervoer van die leerling de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 10 bepaalde afstand te boven gaan.
2.In geval het college in plaats van bekostiging in geld toe te kennen het vervoer zelf verzorgt dan wel doet verzorgen, betalen de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, per leerling per schooljaar een eigen bijdrage die gelijk is aan de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 10 bepaalde afstand, indien het inkomen van de ouders meer bedraagt dan € 24. 0750,-.
3.De kosten voor openbaar vervoer, genoemd in het eerste en tweede lid, betreffen de kosten van openbaar vervoer die bij gebruik van de OV-chipkaart of een andere binnen de gemeente geldende OV-betaalmogelijkheid voor de in artikel 10 bepaalde afstand redelijkerwijs zouden worden gemaakt, ongeacht de aanwezigheid van openbaar vervoer of het daadwerkelijk gebruik ervan. Bij het bepalen van de kosten wordt rekening gehouden met de kortingen die voor de leerling binnen het systeem kunnen gelden.
4.Het bedrag van € 24.750,- genoemd in het eerste en tweede lid, wordt met ingang van 1 januari 2017 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van het voorafgaande jaar en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 450,-. Het aangepaste bedrag treedt in plaats van het in het eerste en tweede lid genoemde bedrag van € 24.,750-.
5.Deze bepaling is niet van toepassing op leerlingen die wegens hun structurele lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of psychische handicap op ander vervoer dan openbaar vervoer zijn aangewezen, dan wel vanwege een zodanige handicap niet zelfstandig van openbaar vervoer gebruik kunnen maken.
Artikel 15. Financiële draagkracht
In geval het college in plaats van bekostiging in geld toe te kennen het vervoer zelf verzorgt dan wel doet verzorgen, en de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor basisonderwijs meer dan 20 km bedraagt, betalen de ouders een van de financiële draagkracht afhankelijke bijdrage tot ten hoogste het bedrag van de kosten van het vervoer.
De inkomensbedragen, genoemd in het derde lid, worden met ingang van 1 januari 2015 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar, en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 500,-.
De bedragen van de eigen bijdrage, bedoeld in het derde lid, worden met ingang van 1 januari 2014 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het consumentenprijsindexcijfer van de reeks alle huishoudens op het onderdeel vervoersdiensten heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar, en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 5,-.
§ 3 Bepalingen omtrent het vervoer van leerlingen van scholen voor voortgezet onderwijs
Artikel 16. Algemene bepalingen omtrent het vervoer van leerlingen van scholen voor voortgezet onderwijs
Artikel 16a. Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer en vervoer per fiets
1.Het college verstrekt aan de ouders van de leerling die een school zoals bedoeld onder artikel 16 bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien sprake is buitengewone kosten.
2.Indien aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in het eerste lid en de leerling naar het oordeel van het college, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets, dan vervalt de aanspraak op bekostiging volgens lid 1.
Artikel 16b. Bekostiging of in bruikleen geven van een vervoers- of hulpmiddel.
1.Indien aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening, verstrekt het college aan de ouders van de leerling, die een school zoals bedoeld onder artikel 9 bezoekt, bekostiging van een (aangepast) vervoersmiddel of hulpmiddel of een (aangepast) vervoersmiddel of kan een hulpmiddel in buikleen worden gegeven, indien door dit (aangepast) vervoersmiddel of hulpmiddel zelfstandig reizen naar verwachting binnen een redelijke termijn of per direct mogelijk kan worden gemaakt en sprake is van buitengewone kosten.
Artikel 17. Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer met begeleiding en vervoer per fiets
Het college verstrekt aan de ouders van de leerling die een school zoals bedoeld onder artikel 16 bezoekt bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer van de leerling en een begeleider, indien de leerling door een structurele lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of psychische handicap niet zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik kan maken. Of door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik te maken.
In afwijking van de bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer, zoals bedoeld in het eerste lid, verstrekt het college de ouders bekostiging op basis van de kosten van het vervoer per fiets, indien de leerling naar het oordeel van het college onder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per fiets.
Artikel 18. Vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer
Het college verstrekt een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school zoals bedoeld onder artikel 16 bezoekt, indien:
aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 17 en door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat begeleiding van de leerling door henzelf of anderen onmogelijk is dan wel tot ernstige benadeling van het gezin zal leiden en een andere oplossing niet mogelijk is; of
Artikel 19. Bekostiging op basis van de kosten van eigen vervoer
Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het college aan de ouders die een leerling zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren:
Indien aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening en het college desgewenst toestaat, dan wel van oordeel is, dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets, bekostigt het college aan de ouders een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de fiets, afgeleid van de Reisregeling binnenland.
Artikel 19a. Bekostiging passende voorziening
Indien aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening, kan het college, met in achtneming
van de artikelen 16a, 17, 18 en 19, in overleg met ouders een bekostiging verstrekken voor een andere
passende voorziening, die goedkoper is dan of gelijk is aan de kosten van het openbaar vervoer.
§ 4 Bepalingen omtrent weekeinde- en vakantievervoer
Artikel 20. Toekenning vervoersvoorziening voor het weekeinde en de vakantie aan in de gemeente wonende ouders
Met inachtneming van artikel 3 kent het college desgewenst een vervoersvoorziening voor het weekeinde- en vakantievervoer toe aan de in de gemeente wonende ouders van de leerling die, met het oog op het volgen van voor hem passend (voortgezet) speciaal onderwijs in een internaat of pleeggezin verblijft, volgens het bepaalde in deze paragraaf.
Artikel 21. Vervoersvoorziening voor weekeinde en vakantie
Het college kent aan de ouders een vervoersvoorziening toe voor het weekeindevervoer van de leerling voor de, eenmaal per weekeinde gemaakte, reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voor zover de weekeinden niet vallen binnen de in het tweede lid bedoelde schoolvakanties.
Het college kent aan de ouders een vervoersvoorziening toe voor het vakantievervoer van de leerling voor de, eenmaal per schoolvakantie van twee dagen of meer, gemaakte reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voor zover de vakantie voorkomt in de schoolgids van de school die de leerling bezoekt.
Artikel 22. Beslissing college in gevallen waarin de regeling niet voorziet
In gevallen, de uitvoering van het leerlingenvervoer betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.
Artikel 23. Afwijken van bepalingen
Het college kan in bijzondere gevallen, het vervoer voor onderwijs aangaande, ten gunste van de ouders afwijken van de bepalingen in deze verordening, zo nodig na advies te hebben gevraagd aan deskundigen.