Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Dronten

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2005

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDronten
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2005
CiteertitelVerordening Toeristenbelasting 2005
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpbelastingen, retributies en heffingen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Verordening vervangt Verordening Toeristenbelasting 2004.

Datum inwerkingtreding wijkt af van tekst verordening.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 224

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

1.Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

11-02-200504-03-2006nieuwe regeling

23-12-2004

Gemeenteblad 2004, nr. 29

B04.001416

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2005

De raad van de gemeente Dronten,

op voorstel van burgemeester en wethouders, d.d. 9 november 2004, no. B04.001416;

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

gezien het advies van de raadscommissie Algemene Zaken van 9 december 2004;

B E S L U I T:

vast te stellen de volgende verordening: Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2005 (Verordening Toeristenbelasting 2005).

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    vakantieonderkomens:

    woningen en andere verblijven, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;

  • b.

    mobiele kampeeronderkomens:

    tenten, vouwwagens, kampeerauto's, toercaravans en soortgelijke onderkomens, dan wel soortgelijke voertuigen, welke bestemd zijn voor dan wel gebezigd worden als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;

  • c.

    niet beroepsmatig verhuurde ruimten:

    woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur aangeboden;

  • d.

    vaste standplaats:

    een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een seizoen of een jaar plaatsen van een zelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan;

  • e.

    standplaats ten behoeve van een arrangement:

    een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een arrangement plaatsen van een mobiel kampeeronderkomen in de periode van 1 april tot en met 30 juni of van 1 september tot en met 31 oktober van een kalenderjaar.

Artikel 2. Belastbaar feit

Ter zake van het houden van verblijf met overnachten binnen de gemeente in hotels, pensions, vakantieonderkomens, mobiele kampeeronderkomens, niet-beroepsmatig verhuurde ruimten en op vaste standplaatsen tegen vergoeding, in welke vorm dan ook, door personen die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoons-gegevens van de gemeente zijn opgenomen, wordt onder de naam "toeristenbelasting" een directe belasting geheven.

Artikel 3. Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 in hem ter beschikking staande ruimten dan wel op hem ter beschikking staande terreinen.

  • 2.

    De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene, ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.

  • 3.

    Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig degene die overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 verblijf houdt.

Artikel 4. Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:

  • 1.

    door degene, die:

    • a.

      als verpleegde of verzorgde in een inrichting tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van ouden van dagen verblijft;

    • b.

      verblijf houdt in een gemeubileerde woning indien hij ter zake van het verblijf in of het ter beschikking houden van die woning forensenbelasting is verschuldigd;

  • 2.

    waarvoor de gemeente belasting heft ingevolge de verordening op de heffing en invordering van watertoeristenbelasting;

  • 3.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voorzover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centrale Orgaan opvang Asielzoekers.

Artikel 5. Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen.

Artikel 6. Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1.

    Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot:

    • a.

      vakantieonderkomens en niet beroepsmatig verhuurde ruimten bepaald op het aantal slaapplaatsen;

    • b.

      mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste standplaatsen bepaald op:

      2 personen indien het aantal slaapplaatsen drie of minder bedraagt;

      3 personen indien het aantal slaapplaatsen meer dan drie bedraagt.

    • c.

      mobiele kampeeronderkomens op standplaatsen ten behoeve van arrangementen, genoemd in artikel 1, letter e, bepaald op:

      2 personen indien het aantal slaapplaatsen drie of minder bedraagt;

      3 personen indien het aantal slaapplaatsen meer dan drie bedraagt.

  • 2.

    Het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde personen is overnacht, wordt:

    • a.

      ingeval verblijf wordt gehouden in vakantieonderkomens of in niet beroepsmatig verhuurde ruimten welke geschikt zijn voor gebruik of slechts gebruikt mogen worden gedurende een periode van:

      • 1.

        ten hoogste drie maanden bepaald op 50;

      • 2.

        meer dan drie doch ten hoogste zes maanden bepaald op 100;

      • 3.

        meer dan zes doch ten hoogste negen maanden bepaald op 175;

      • 4.

        meer dan negen maanden bepaald op 250.

    • b.

      ingeval verblijf wordt gehouden in mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste standplaatsen welke geschikt zijn voor gebruik of slechts gebruikt mogen worden gedurende een periode van:

      • 1.

        ten hoogste drie maanden bepaald op 30;

      • 2.

        meer dan drie maanden bepaald op 52.

    • b.

      ingeval verblijf wordt gehouden in mobiele kampeeronderkomens op standplaatsen ten behoeve van arrangementen welke geschikt zijn voor gebruik of slechts gebruikt mogen worden gedurende een periode van:

      ten hoogste 5 dagen bepaald op 2;

      meer dan 5 dagen, doch ten hoogste 15 dagen bepaald op 6;

      meer dan 15 dagen bepaald op 8.

Artikel 7. Maatstaf van heffing van mobiele kampeeronderkomens op niet-vaste standplaatsen

De maatstaf van heffing voor het houden van verblijf in mobiele kampeeronderkomens op niet-vaste standplaatsen, niet zijnde een arrangement als bedoeld in artikel 6, eerste lid, letter c, wordt berekend naar het werkelijke aantal overnachtingen.

Artikel 8. Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing

In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op grond van artikel 6 berekende aantal.

Artikel 9. Belastingtarief

Het tarief bedraagt per overnachting € 0,75.

Artikel 10. Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 11. Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 12. Aanslaggrens

Belastingaanslagen van minder dan € 12,00 worden niet opgelegd.

Artikel 13. Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de aanslag worden betaald uiterlijk één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid moeten voorlopige aanslagen, waarvan het aanslagbiljet een dagtekening vermeldt, die ligt in het jaar waarover deze is vastgesteld, worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand, die in de dagtekening is vermeld, nog maanden van het jaar overblijven. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 14. Kwijtschelding

Bij de invordering van toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 15. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 16. Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wetouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d van de Gemeentewet.

Artikel 17. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De "Verordening toeristenbelasting 2004" van 27 november 2003 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2005.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening Toeristenbelasting 2005".

Dronten, 23 december 2004.

De raad van Dronten,

voorzitter

griffier