Organisatie | Amsterdam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Mobiliteitsfondsen amsterdam 2015 |
Citeertitel | Verordening Mobiliteitsfondsen Amsterdam 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp | Belastingen, retributies en heffingen |
Er is een terugwerkende kracht van toepassing met betrekking tot de einde geldigheid van de regeling. De regeling is met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2016 niet meer geldig.
Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit:
Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Gemeenteblad 2015, afd. 3A, nr. 203/903
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
05-10-2015 | 24-11-2016 | nieuwe regeling | 30-09-2015 Gemeenteblad 2015, afd. 3A, nr. 203/903 | Gemeenteblad 2015, afd. 1, nr. 903 |
Artikel 2 Het Centraal Mobiliteitsfonds
Het fonds beoogt de gemeentelijke doelstellingen met betrekking tot het verkeers- en vervoerbeleid via een effectief in te zetten financieel instrumentarium te realiseren en tevens een directe en zichtbare relatie te leggen tussen de inkomsten uit parkeermaatregelen en de bestedingen hiervan in het kader van het verkeers- en vervoersbeleid van de gemeente Amsterdam.
Artikel 6 Voorwaarden besteding
Voor dekking uit het fonds komen activiteiten in aanmerking die een vernieuwing van het bestaande verkeers- en vervoersysteem betekenen of mogelijk maken, maar ook activiteiten op het gebied van verkeer en vervoer waaraan het gemeentebestuur prioriteit geeft. In het coalitieakkoord 2014-2018 is tevens bepaald dat jaarlijks € 5 mln. wordt uitgetrokken voor de groengelden en jaarlijks € 5 miljoen ten behoeve van bouwstimulering, leefbaarheid en wijkaanpak;;
Verplichtingen, aangegaan onder de Verordening op het Centraal Mobiliteitsfonds en de Stadsdeelparkeerfondsen Amsterdam 2011, worden geacht te zijn aangegaan onder de werking van deze verordening.
Voor brutofiscale parkeeropbrengsten die zijn ontvangen voor 1 januari 2015 blijven de bepalingen uit de Verordening op het Centraal Mobiliteitsfonds en de Stadsdeelparkeerfondsen Amsterdam 2011 en het Uitvoeringsbesluit 2014 als nadere regels, op grond van de Verordening Mobiliteitsfondsen Amsterdam 2011 van kracht.
Op 29 augustus 2007 heeft de gemeenteraad het Beleidskader Centraal Mobiliteitsfonds en de Stadsdeelparkeerfondsen vastgesteld. In dit beleidskader worden op hoofdlijnen de spelregels rond de besteding van de parkeeropbrengsten vastgelegd. De technische uitwerking van dit beleidskader wordt door de gemeenteraad vastgelegd in een verordening. De nadere (gedetailleerdere) regels rond de berekening, methodiek, verdeling en verantwoording van de parkeeropbrengsten wordt door het college vastgelegd in een uitvoeringsbesluit.
Hieronder wordt de duiding van de artikelen uit de verordening kort toegelicht.
In dit artikel worden enkele begrippen die specifiek van belang zijn voor deze verordening gedefinieerd. Het zijn de begrippen
Artikel 2 Het Centraal Mobiliteitsfonds
In dit artikel wordt conform het genoemde beleidskader gesteld dat er een Centraal Mobiliteitsfonds wordt ingesteld en wordt kort de doelstelling uit het genoemde beleidskader herhaald.
Artikel 3 Het beheer van het fonds
Hier worden enkele spelregels rond het beheer van het fonds vastgelegd. Zo wordt bepaald dat het College per collegeperiode nadere regels dient vast te leggen in een Uitvoeringsbesluit en dat de verantwoording van de middelen dient te geschieden in de reguliere P&C-cyclus.
De voeding van het Centraal Mobiliteitsfonds wordt in dit artikel geregeld. Het betreft een afdracht uit de brutofiscale parkeeropbrengsten. In het Uitvoeringsbesluit van het college dient te worden vastgelegd hoe deze bepaald moet worden. Daarnaast maakt dit artikel het mogelijk dat de raad ook andere middelen aan het fonds kan toevoegen.
Artikel 5 Afdracht aan de algemene dienst
Er zijn in het verleden enkele besluiten genomen die hebben geresulteerd in een afdracht uit het Mobiliteitsfonds aan de algemene middelen van de gemeente. Dit is besluitvorming geweest rond de invoering van het BTW-Compensatiefonds, het vaststellen van het coalitieakkoord 2010-2014 (afdracht van € 10 miljoen) en het vaststellen van het coalitieakkoord 2014-2018 (afdracht van de extra opbrengst van € 6 miljoen voortkomende uit de harmonisering van vergunningtarieven). Dit artikel maakt deze afdrachten mogelijk.
Artikel 6 Voorwaarden besteding
In dit artikel worden op hoofdlijnen de voorwaarden vastgelegd waaraan bestedingen uit het Centraal Mobiliteitsfonds dienen te voldoen. Gedetailleerdere voorwaarden dienen te worden vastgelegd in het Uitvoeringsbesluit.
Artikel 7 Het bestedingsbesluit
In dit artikel wordt bepaald dat er jaarlijks een bestedingsbesluit dient te worden vastgesteld als onderdeel van de reguliere P&C-cyclus van de gemeente.
Artikel 8 Stadsdeelparkeerfonds
In het beleidskader uit 2007 is bepaald dat per stadsdeel een stadsdeelparkeerfonds wordt ingesteld. Dit artikel geeft de spelregels voor deze fondsen weer op het gebied van voeding van de fondsen en de aanwending van de middelen uit de fondsen.