Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Putten

Sanctiebeleid bestuursrechtelijke handhaving leeftijdgrenzen Drank- en Horecawet

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatiePutten
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSanctiebeleid bestuursrechtelijke handhaving leeftijdgrenzen Drank- en Horecawet
CiteertitelSanctiebeleid bestuursrechtelijke handhaving leeftijdgrenzen Drank- en Horecawet
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpbestuur en recht

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

(geen)

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Drank- en Horecawet
  2. Algemene wet bestuursrecht

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-09-2016Nieuw beleid

19-08-2016

Puttens weekblad, 31-08-2016

473581

Tekst van de regeling

Intitulé

Sanctiebeleid bestuursrechtelijke handhaving leeftijdgrenzen Drank- en Horecawet

Sanctiebeleid bestuursrechtelijke handhaving leeftijdsgrenzen

 

Sanctiebeleid bestuursrechtelijk handhaving

Inleiding

Uit onderzoek blijkt dat het voor minderjarigen eenvoudig is om o.a. in supermarkten, bij de horeca of in sportkantines in de gemeente Putten aan alcoholhoudende drank te komen. De Drank- en Horecawet bevat een verbod tot het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van alcoholhoudende drank aan een persoon van wie niet is vastgesteld dat deze persoon 18 jaar of ouder is. De burgemeester is op grond van het bestuursrecht bevoegd om tegen een overtreding van dit verbod handhavend op te treden. In dit beleid wordt aangegeven hoe de burgemeester omgaat met deze bevoegdheid.

Juridisch Kader

Artikel 20, eerste lid, van de Drank- en Horecawet geeft aan dat het verboden is om bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank te verstrekken aan een persoon van wie niet is vastgesteld dat deze de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt. Onder verstrekken wordt ook begrepen het verstrekken van alcoholhoudende drank aan een persoon van wie is vastgesteld dat deze de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt, welke drank echter kennelijk bestemd is voor een persoon van wie niet is vastgesteld dat deze de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt.

 

Op grond van artikel 20, derde lid, aanhef en onder a, van de Drank- en Horecawet geschiedt de vaststelling als bedoeld in het eerste lid aan de hand van een document als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet op de identificatieplicht (o.a. paspoort, identiteitskaart en rijbewijs), dan wel op een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen andere wijze.

 

De vaststelling blijft ingevolge artikel 20, derde lid, aanhef en onder b, van de Drank- en Horecawet achterwege, indien het een persoon betreft die onmiskenbaar de vereiste leeftijd heeft bereikt. Volgens de memorie van toelichting (Kamerstukken II 1997/98, 25 969, nr. 3, blz. 28) houdt het woord “onmiskenbaar” in dat overduidelijk moet zijn dat die persoon de vereiste leeftijd heeft bereikt.

 

Doel van handhaving en sanctiebeleid

Het doel van handhaving is hier primair het verminderen van alcoholgebruik onder minderjarige jongeren, één van de speerpunten van het gemeentelijk gezondheidsbeleid. Het doel van dit sanctiebeleid is om kenbaar te maken aan de overtreder welke maatregel hij van de overheid kan verwachten na een overtreding, waardoor er mogelijk een preventieve werking van uitgaat

Sanctiemiddelen

De burgemeester kiest ervoor om de volgende sanctiemiddelen in te zetten na het constateren van overtredingen van artikel 20, eerste, van de Drank- en Horecawet: opleggen last onder dwangsom, het schorsen en/of intrekken van de vergunning of de “three strikes out” samen met het opleggen van een last onder bestuursdwang.

 

Last onder dwangsom en invorderingsbeschikking

De burgemeester heeft op basis van artikel 5:32 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 125 van de Gemeentewet de bevoegdheid tot het opleggen van een last onder dwangsom. Een dwangsom is de sanctie waarbij de overtreder in het geval van dit sanctiebeleid per overtreding of ineens een geldbedrag verbeurt, o.a. wanneer een nieuwe overtreding van de last wordt begaan. De hoogte van de dwangsom is afhankelijk van de zwaarte van de overtreding.

 

Voorafgaand aan verzending van het besluit last onder dwangsom ontvangt de overtreder een brief waarin het voornemen wordt geuit om een last onder dwangsom op te leggen. De overtreder krijgt de gelegenheid binnen twee weken zijn zienswijze schriftelijk of mondeling kenbaar te maken. Een vooraankondiging blijft achterwege als er sprake is van een spoedeisend belang.

 

Op het moment dat de last wordt overtreden verstuurt de burgemeester een invorderingsbeschikking als bedoeld in artikel 5:37 van de Algemene wet bestuursrecht naar de overtreder van de last waarin staat dat een dwangsom is verbeurd, die binnen zes weken betaalt moet worden.

 

Schorsen of intrekken Drank- en Horecawetvergunning

Op grond van artikel 32 van de Drank- en Horecawet kan de burgemeester de Drank- en Horecawetvergunning op diverse gronden schorsen voor een periode van ten hoogste twaalf weken. Daarnaast kan de burgemeester de vergunning o.g.v. artikel 31 van de Drank- en Horecawet in bepaalde gevallen intrekken. Het schorsen en intrekken van een vergunning kan o.a. in het geval een vergunninghouder zich niet houdt aan de regels die zijn opgenomen in de Drank- en Horecawet, zoals de regels opgenomen in artikel 20, eerste en derde lid, Drank- en Horecawet. De intrekkingsbrief wordt voorafgegaan door een brief waarin het voornemen hiertoe wordt geuit. Dit voornemen wordt niet geuit indien de overtreder in dit kader reeds (bijv. telefonisch) om een zienswijze is gevraagd.

 

Three strikes out

Supermarkten, warenhuizen, snackbars en cafetaria’s hebben geen vergunning nodig op grond van de Drank- en Horecawet voor het verkopen van zwak-alcoholhoudende drank voor gebruik elders dan ter plaatse. Artikel 19a, eerste lid, van de Drank- en Horecawet biedt de mogelijkheid om indien een natuurlijk persoon of rechtspersoon die een dergelijk bedrijf exploiteert en in een periode van 12 maanden driemaal artikel 20, eerste en derde lid, van de Drank- en Horecawet heeft overtreden, de bevoegdheid te ontzeggen tot het verkopen van zwak-alcoholhoudende drank vanaf de locatie waar bedoeld gedrag heeft plaatsgevonden. Dit wordt ook wel de “three strikes out” maatregel genoemd. De burgemeester kan de “three strikes out” maatregel voor een periode van één tot twaalf weken toepassen, zo nodig afgedwongen middels een last onder bestuursdwang. Een last onder bestuursdwang als hier bedoeld is ingevolge artikel 5:21 van de Algemene wet bestuursrecht een herstelsanctie, inhoudende de bevoegdheid van de burgemeester om de last door feitelijk handelen ten uitvoer te leggen, indien de last niet tijdig wordt uitgevoerd. De bevoegdheid tot het opleggen van een last onder bestuursdwang vloeit voort uit artikel 5:21 e.v. van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 125 van de Gemeentewet.

 

Terzijde zij opgemerkt dat in het geval een snackbar of cafetaria beschikt over een Drank- en Horecawetvergunning, het hem niet toegestaan is alcoholhoudende drank te verstrekken voor gebruik elders dan ter plaatse.

Sanctiebeleid

Onderstaande tabel bevat de weergave van het sanctiebeleid. Van iedere constatering van een overtreding wordt een op schrift gestelde rapportage opgemaakt door een daartoe aangewezen toezichthouder Drank- en Horecawet of ter zake deskundige. De gehanteerde dwangsombedragen komen nagenoeg overeen met de bestuurlijke boetes genoemd in het Besluit bestuurlijke boete Drank- en Horecawet.

 

Het artikel dat wordt overtreden

Handelswijze bij constatering van de overtreding

Overtreding van het verbod van artikel 20, eerste lid, van de Drank- en Horecawet door ondernemers als bedoeld in artikel 18, tweede lid of artikel 19, tweede lid, aanhef en onder a, van de Drank- en Horecawet.

1e constatering:

opleggen last onder dwangsom. De hoogte van de dwangsom bedraagt € 1.500,- per geconstateerde overtreding, met een maximum van € 3.000,- waarboven geen dwangsom meer wordt verbeurd.

 

2e constatering:

invorderen dwangsom.

 

3e constatering:

invorderen dwangsom

 

4e constatering binnen periode van 12 maanden na 1e constatering:

verbod alcoholverkoop op grond van artikel 19a Drank- en Horecawet voor minimaal één week, onder gelijktijdige oplegging van een last onder bestuursdwang.

 

4e constatering na afloop van de periode van 12 maanden na de 1e constatering:

het volgen van de werkwijze zoals aangegeven bij de 1e constatering. De hoogte van de dwangsom is dan € 3.000 per geconstateerde overtreding, met een maximum van € 6.000,- waarboven geen dwangsom meer wordt verbeurd. Bij nieuwe constateringen wordt de actie genoemd bij de daaropvolgende constateringen (2e en 3e constatering) gevolgd.

 

Overtreding van het verbod van artikel 20, eerste lid, van de Drank- en Horecawet bij andere verkooppunten dan de bedoelde in artikel 18, tweede lid of artikel 19, tweede lid, aanhef en onder a, van den Drank- en Horecawet.

1e constatering:

opleggen last onder dwangsom. De hoogte van de dwangsom bedraagt € 1.500,- per geconstateerde overtreding, met een maximum van € 3.000,- waarboven geen dwangsom meer wordt verbeurd.

 

2e constatering:

invorderen dwangsom.

 

3e constatering: invorderen dwangsom.

 

4e constatering binnen periode van 12 maanden na 1e constatering:

schorsing van de vergunning voor de duur van één week. Indien binnen 12 maanden na de 4e constatering wederom een overtreding (5e) geconstateerd wordt, wordt de vergunning geschorst voor de duur van zes weken. Indien binnen 12 maanden na de 5e constatering wederom een overtreding (6e) geconstateerd wordt, wordt de vergunning ingetrokken.

 

4e constatering na afloop van de periode van 12 maanden na de 1e constatering:

het volgen van de werkwijze zoals aangegeven bij de 1e constatering. De hoogte van de dwangsom is dan € 3.000,- per geconstateerde overtreding, met een maximum van € 6.000,- waarboven geen dwangsom wordt verbeurd. Bij nieuwe constateringen wordt de actie genoemd bij de daaropvolgende constateringen (2e en 3e constatering) gevolgd.

 

 

Dit beleid geeft de algemene handelswijze aan. Wanneer van het opleggen van een last onder dwangsom redelijkerwijs onvoldoende effect kan worden verwacht, wordt er in een eerdere stap voor gekozen de vergunning te schorsen of in te trekken of het opleggen van een verbod alcoholverkoop aan ondernemers als bedoeld in artikel 18, tweede lid of artikel 19, tweede lid, aanhef en onder a, van de Drank- en Horecawet. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer recidive plaatsvindt zonder dat significante verbetering is gebleken.

 

De burgemeester handelt overeenkomstig het beleid, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met het beleid te dienen doelen.

 

Dit beleid treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking.

Putten, 19 augustus 2016.

H. A. Lambooij

burgemeester