Organisatie | Goeree-Overflakkee |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels standplaatsen in de gemeente Goeree-Overflakkee 2016 |
Citeertitel | Beleidsregels standplaatsvergunningen gemeente Goeree-Overflakkee 2016 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Vervangt Beleidsregels standplaatsen Goeree-Overflakkee, vastgesteld op 8 januari 2013
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
03-08-2016 | nieuwe regeling | 12-07-2016 | Z-14-29129/7543 |
Burgemeester en wethouders van de gemeente Goeree-Overflakkee;
gelet op artikel 5:18 van de Algemene plaatselijke verordening Goeree-Overflakkee 2016 en titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;
overwegende dat het wenselijk is nadere regels te stellen omtrent standplaatsvergunningen en bestaande regels te actualiseren;
vast te stellen de “Beleidsregels standplaatsvergunningen gemeente Goeree-Overflakkee 2016”.
Hoofdstuk 2 Vergunningenregime standplaatsen
Paragraaf 1 Criteria bij aanvragen om vergunning
Voor het innemen van een standplaats is op grond van artikel 5:18 van de Apv vergunning vereist.
Op de Brouwersdam (buitenzijde) maximaal drie standplaatsen; binnen de grenzen van ‘Ouddorp Bad’, zoals op de bij dit besluit gevoegde situatietekening is aangegeven, worden géén standplaatsen toegestaan.
Indien een bestaande standplaats wordt beëindigd kan aan de hand van de criteria als bedoeld in artikel 4 een nieuwe standplaatsvergunning worden verleend.
Paragraaf 2 Bepalingen bij vergunningverlening
Vaste standplaatshouders dienen ingeschreven te zijn bij de Kamer van Koophandel en te zijn ingeschreven bij het Hoofdbedrijfschap Detailhandel. Voorts dienen zij een aansprakelijkheidsverzekering te hebben.
Gebruik van bestaande gemeentelijke stroomkasten is alleen toegestaan indien hiervoor van gemeentewege toestemming is verleend. Voor gebruik van bestaande gemeentelijke stroomkasten wordt een jaarlijks vast te stellen tarief in rekening gebracht.
Wordt een vergunning verleend, dan worden daaraan in ieder geval de volgende voorschriften verbonden:
de standplaatshouder mag binnen een cirkel van 5 meter van zijn standplaats losse objecten plaatsen met het oogmerk de aandacht op die standplaats te vestigen, waartoe in elk geval worden gerekend reclameborden, vlaggen en prullenbakken, mits hierdoor de veiligheid van het verkeer niet in gevaar komt en/of de doorgang voor het verkeer niet gehinderd wordt.
Voor eerder verleende vergunningen, voor het innemen van een standplaats op locaties waar dit krachtens deze beleidsregels niet meer mogelijk is, geldt de volgende overgangsregeling:
Burgemeester en wethouders behandelen aanvragen voor een standplaatsvergunning volgens deze beleidsregels, tenzij dit voor een of meer belanghebbenden gevolgen heeft die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregels te dienen doelen.
Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Goeree-Overflakkee op 12 juli 2016.
Burgemeester en wethouders van Goeree-Overflakkee,
secretaris a.i., burgemeester,
K.Kasteleijn mr. A. Grootenboer-Dubbelman
Bijlage 1 situatietekening van de plaatsen in de Ring van Ouddorp waar de bak- en braadinstallatie en/of de bakwagen tot de mogelijkheden behoren
Nota toelichting 'Beleidsregels standplaatsvergunningen gemeente Goeree-Overflakkee 2016'
In deze paragraaf wordt een toelichting op de artikelen uit de beleidsregels gegeven.
Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen
Geen verduidelijking op dit artikel noodzakelijk, behoudens de uitleg over ideële standplaats.
Een ideële standplaats is een standplaats die wordt ingenomen voor een niet-commerciële sociaal-culturele, sportieve, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige activiteit. Deze activiteit kan ook ter ondersteuning zijn van publiekcampagnes van (semi)- overheden bijvoorbeeld ter bevordering van gezond gedrag en veiligheid. Gedacht kan worden aan standplaatsen in het kader van landelijke verkiezingen of gemeenteraadsverkiezingen en standplaatsen voor goede doelen. Indien het enkel gaat om flyeren, handtekeningen verzamelen etc. zonder dat er een standplaats wordt ingenomen, is er geen vergunning vereist.
Een ideële standplaats is een tijdelijke standplaats met uitzondering van een mobiel screeningscentrum (“de bus”) voor het uitvoeren van een bevolkingsonderzoek. Deze mag een standplaats innemen voor de duur die benodigd is voor het bevolkingsonderzoek.
Hoofdstuk 2 Vergunningenregime standplaatsen
Geen verduidelijking noodzakelijk.
Geen verduidelijking noodzakelijk.
In het kader van de Apv dienen aanvragen om vergunning op belangen als de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid, de bescherming van het milieu, redelijke eisen van welstand, planologische aspecten en overige aspecten beoordeeld te worden. Op deze manier kunnen ongewenste ontwikkelingen tegen worden gegaan.
De belangen die in artikel 4, leden 1, 2 en 5 worden genoemd, worden vaak in combinatie gebruikt. Standplaatsen hebben een verkeersaantrekkend karakter. Dit kan bijvoorbeeld leiden tot ongewenste oversteekbewegingen van voetgangers. Parkeergedrag van automobilisten op daartoe niet geëigende plaatsen kan eveneens leiden tot overlast.
Onder de verstoring van openbare orde wordt onder andere verstaan: geluidsoverlast en/of aanstootgevend gedrag. Ook kan het uit oogpunt van brandveiligheid niet mogelijk zijn om een standplaatsvergunning te verlenen. Hierbij kan worden gedacht aan een standplaats waarbij gebruik gemaakt wordt van een bakoven of ander verwarmingsapparaat, of waarbij door het innemen van de standplaats nooduitgangen en vluchtwegen worden belemmerd.
In artikel 4 lid 3 wordt het voorkomen of beperken van overlast genoemd. Bij het organiseren van evenementen, zoals rommelmarkten van kerken, verenigingen, etc. in de Ring van Ouddorp worden we steeds vaker geconfronteerd met geurklachten afkomstig van eigenaren van winkels die - onder meer - kleding verkopen. Bij een rommelmarkt wordt meestal een tijdelijke bakplaats ingericht. Vis en friet worden dan voor een goed doel verkocht. Door het bakken hiervan kunnen hinderlijke walmen worden verspreid. Deze walmen kunnen in kleding van bezoekers trekken, maar kunnen ook trekken in stoffen die (kleding)winkels die rondom deze bakplaats zijn gevestigd, verkopen.
Vanwege voorschriften van de brandweer kan niet op elke locatie een bakplaats worden ingericht. Zeker, in de Ring van Ouddorp waar de afstand tussen woningen en de locatie waar een bakplaats wordt ingericht, zeer gering is. In verband hiermee zijn op grond van de voorschriften van de brandweer een aantal plaatsen waar een bakplaats kan worden gerealiseerd, geschikt. Deze plaatsen liggen in de directe omgeving van kledingwinkels.
Gelet hierop is overleg gevoerd met een aantal bestuurders van de Ondernemersvereniging Ouddorp (OVO) voor wat betreft input aangaande de bak- en braadactiviteiten in de Ring van Ouddorp. Vervolgens heeft de gemeente in samenspraak met de brandweer een tekening opgesteld, welke als bijlage is opgenomen, waarop staat aangegeven waar bak- en braadmogelijkheden in de Ring zijn. De brandweer heeft in eerste instantie middels de blauwe vakken aangegeven waar mogelijkheden zijn om een bak- en braadinstallatie en/of bakwagen te plaatsen, met inachtneming van de afstandsmaten van de omliggende panden. Met verwijzing naar de bezwaren (van een ondernemer) en in overleg met de OVO zijn locaties aan de Raadhuisstraat en de Weststraat niet wenselijk geacht; alleen locaties aan de Hoenderdijk en een gedeelte van het terrein van het kerkgebouw aan de Ring, kunnen als locaties worden bestempeld waarop mag worden gebakken en gebraden. De OVO heeft aangegeven deze locaties geschikt te vinden en ook het kerkbestuur heeft aangegeven geen problemen te hebben met het feit dat hun terrein gebruikt mag worden voor bakken en braden. Gelet hierop kan een vergunning worden verleend voor bak- en braadactiviteiten op de locaties aan de Hoenderdijk en een gedeelte van het terrein van het kerkgebouw aan de Ring van Ouddorp. Zie hiervoor de oranje gearceerde vakken op bijgaande tekening.
Gelet op artikel 4 lid 5 is in het kader van de Wet milieubeheer, frituren, bakken en braden en dergelijke slechts toegestaan indien de bakinstallatie voldoet aan de eisen van de Wet milieubeheer.
De standplaatshouder is zelf verantwoordelijk voor het voldoen aan de redelijke eisen van welstand, zoals genoemd in artikel 4, lid 6. Indien wij van mening zijn dat er mogelijk sprake is van strijd met de redelijke eisen van welstand, kunnen wij advies vragen aan de welstandscommissie.
Indien een standplaats naar mening van de welstandscommissie niet voldoet aan de redelijke eisen van welstand, dient de standplaatshouder er voor te zorgen dat de standplaats wel aan deze eisen voldoet. Indien dit niet mogelijk is, of de standplaatshouder hier geen medewerking aan verleent, kan de standplaatsvergunning worden geweigerd of ingetrokken.
Elke aanvraag wordt conform artikel 4, lid 7, getoetst aan het vigerend bestemmingsplan. Bij aanvragen om vergunning voor een standplaats wordt rekening gehouden met de bestemmingen ‘natuur’ en ‘groenstrook’. Het plaatsen van standplaatsen op locaties met één of meerdere van deze bestemmingen achten wij niet gewenst.
De gemeente mag op grond van de Dienstenwet niet ingrijpen in de concurrentieverhoudingen en vrije marktwerking. Dit betekent dat het college bij de beoordeling van een aanvraag niet mag meewegen of de standplaatsvergunning nadelig is voor de detailhandel in de omgeving van de standplaats. Pas als de detaillist goed onderbouwd kan aantonen dat hij zijn onderneming niet langer kan voortzetten vanwege de aanwezigheid van de standplaatshouder en hierdoor het vaste winkelaanbod in een bepaald segment geheel zou verdwijnen, kan dit meewegen in de beoordeling van de aanvraag. Het college moet er namelijk wel voor zorgen dat het verzorgingsniveau dat in de gemeente aanwezig is en dat past bij het inwoneraantal en bij de regionale functie van de gemeente in stand blijft. Dit minimale verzorgingsniveau mag door de aanwezigheid van een of meer standplaatshouders niet geheel verdwijnen.
Een vergunning voor een standplaats kan worden geweigerd indien als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente redelijkerwijs te verwachten is dat door het verlenen van de vergunning voor een standplaats voor het verkopen van goederen een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt. Zie hiervoor artikel 5:18, lid 3, sub b Apv.
Volgens de VNG is er ondanks de Europese Dienstenrichtlijn in bepaalde gevallen toch ruimte om het verzorgingsniveau te betrekken bij de beoordeling van aanvragen om standplaatsvergunning.
Het beschermen van het voorzieningenniveau in de gemeente ten behoeve van de consument is als een openbare orde belang aangemerkt. Daarbij werd in ogenschouw genomen dat gevestigde winkeliers geconfronteerd worden met hoge exploitatiekosten die niet in verhouding staan tot de vrij lage exploitatiekosten van de straathandelaren.
Uit vaste jurisprudentie blijkt dat het reguleren van de concurrentieverhoudingen niet als een huishoudelijk belang van de gemeente wordt aangemerkt. Hierop wordt door de Afdeling slechts een uitzondering toegestaan, wanneer het voorzieningenniveau voor de consument in gevaar komt door een standplaats. Wil een gemeente op basis hiervan een vergunning weigeren dan moet worden aangetoond, mede aan de hand van de boekhouding van de plaatselijke winkelier, dat het voortbestaan van de winkel in gevaar komt indien vanaf een standplaats dezelfde goederen aangeboden worden. Ook kunnen bijvoorbeeld op grond van een distributieplanologisch onderzoek winkeliers in een nieuw opgezet winkelcentrum tijdelijk worden beschermd tegen concurrentie door standplaatshouders. De Afdeling heeft namelijk aanvaard dat winkeliers gedurende een bepaalde periode, waarin de aanloopkosten hoog zijn, gevrijwaard dienen te zijn van concurrentie, in het belang van het opzetten van een voldoende voorzieningenniveau voor de consument.
Op de Brouwersdam is een drietal standplaatsvergunningen afgegeven. Het aantal standplaatsen wordt in de beleidsregel (voorlopig) gemaximaliseerd tot drie. Voor het plangebied “Ouddorp Bad” worden géén standplaatsvergunningen verleend. Dit laatste houdt mede verband met het ontwikkelen op en rondom de Brouwersdam én “Ouddorp Bad”. Er wordt momenteel een onderzoek verricht om te komen tot een ‘Masterplan Brouwersdam’. Met de ontwikkeling van “Ouddorp Bad”, waarbij een kwaliteitsslag van dit gebied plaats zal vinden, is het onwenselijk om t er plaatse standplaatsen toe te staan.
Gelet op het onderzoek naar de ontwikkelingen van de “Brouwersdam”, “Ouddorp Bad” en ”Masterplan Brouwersdam” zal het standplaatsenbeleid na één jaar worden geëvalueerd. Wellicht zal na deze periode meer duidelijkheid zijn omtrent de effecten van deze studies.
Geen verduidelijking noodzakelijk.
Geen verduidelijking noodzakelijk.
De tijden waarop standplaatsen geopend mogen zijn sluiten aan bij de bepalingen van de Winkeltijdenwet en de Winkeltijdenverordening gemeente Goeree-Overflakkee.
Artikel 2 lid 1 sub c van de Winkeltijdenwet geeft aan dat het verboden is om op werkdagen voor 06.00 uur en na 22.00 uur een winkel voor het publiek geopend te hebben. Artikel 2 lid 2 van de Winkeltijdenwet bevat een verbod voor de overige vormen van detailhandel, zoals markt- en straathandel, op dezelfde dagen en tijden als die waarop winkels gesloten dienen te zijn. Het is aldus niet toegestaan een standplaats op werkdagen voor 06.00 uur en na 22.00 uur geopend te hebben.
Op grond van artikel 2 lid 1 sub a en b is het verboden een standplaats geopend te hebben op zondag, op Nieuwjaarsdag, op Goede Vrijdag na 19.00 uur, op tweede Paasdag, op Hemelvaartsdag, op tweede Pinksterdag, op 24 december na 19.00 uur, op eerste en tweede Kerstdag en op 4 mei na 19.00 uur.
Geen verduidelijking noodzakelijk.
Tot op heden komt het veel voor dat gemeentelijke stroomkasten door standplaatshouders worden gebruikt. Wij vinden het redelijk dat standplaatshouders moeten betalen voor het gebruik van gemeentelijke stroomkasten.
Geen verduidelijking noodzakelijk.
Wij achten het noodzakelijk om nadere regels te stellen aan de plaatsing van terrassen bij standplaatsen. Op Goeree-Overflakkee zijn er zowel standplaatsen binnen als buiten de bebouwde kom die beschikken over een terras.
Wij zijn van mening dat er, onder meer uit oogpunt van de bescherming van de openbare orde en in het belang van de openbare veiligheid, verschillende regels moeten gelden voor terrassen binnen en buiten de bebouwde kom.Om verwarring over de term “terras” te voorkomen is in artikel 1 van de beleidsregels een definitie van deze term opgenomen. Onder een terras wordt in deze beleidsregels nadrukkelijk niet verstaan een terras als bedoeld in artikel 2:27 van de Apv.
Geen verduidelijking noodzakelijk.
Wij achten het van belang, indien noodzakelijk, nadere voorschriften aan een vergunning te verbinden.
Geen verduidelijking noodzakelijk.
Geen verduidelijking noodzakelijk.
Geen verduidelijking noodzakelijk.