Organisatie | 's-Gravenhage |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Haaglanden 2016 |
Citeertitel | Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Haaglanden 2016 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Instemming tot wijziging van de Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Haaglanden 2016 |
Externe bijlage | voorstel wijziging gem. reg. door bestuur VRH |
Geen
Artikel 8 en 9 en de bijlage van de Wet op de Veiligheidsregio's en artikel 1 lid 2 van de Wet gemeenschappelijke regelingen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-08-2021 | wijziging | 15-06-2021 | RIS309072 BSD/10122495 | ||
01-01-2016 | 01-08-2021 | nieuwe regeling | 05-01-2016 Gemeenteblad | BSD/2015.2370 |
De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Delft, Den Haag, Leidschendam-Voorburg, Midden-Delfland, Pijnacker-Nootdorp, Rijswijk, Wassenaar, Westland en Zoetermeer;
dat zij op grond van artikel 8 en 9 en de bijlage van de Wet veiligheidsregio’s zijn aangewezen om tezamen een veiligheidsregio te vormen;
dat de huidige gemeenschappelijke regeling met het oog op de wijziging van de wet gemeenschappelijke regelingen, de Wet veiligheidsregio’s de inwerkingtreding van de Wet publieke gezondheid en de Tijdelijke wet ambulancezorg aanpassing behoeft;
dat de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Haaglanden 2011 met ingang van 1 januari 2016 wordt gewijzigd in de gemeenschappelijke regeling veiligheidsregio Haaglanden 2016 die luidt als volgt:
Artikel 3: Overdracht taken en bevoegdheden
De colleges kunnen, afzonderlijk of tezamen, andere taken of bevoegdheden opdragen of overdragen aan het bestuur van de veiligheidsregio, voor zover deze taken binnen het belang van de regeling vallen, als omschreven in artikel 2, lid 3. Het Algemeen Bestuur moet instemmen met deze aanvullende overdracht of opdracht van taken en bevoegdheden.
De vergadering van het Algemeen Bestuur vindt alleen doorgang indien blijkt uit de presentielijst, dat meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden is opgekomen, die ten minste meer dan de helft van de uit te brengen stemmen vertegenwoordigen. Wanneer hieraan niet is voldaan wordt een nieuwe vergadering belegd, tenzij alle aanwezige leden er -op voorstel van de Voorzitter- mee instemmen dat de vergadering doorgang vindt.
Bij toepassing van de tweede zin van het eerste lid, is besluitvorming eerst tot stand gekomen indien de benodigde meerderheid van het aantal zitting hebbende leden achteraf schriftelijk instemt met het verslag c.q. de standpuntbepaling van de aanwezige leden in de eerstbedoelde vergadering. Zo dit niet het geval is, worden de desbetreffende voorstellen opnieuw ter besluitvorming voorgelegd aan het Algemeen Bestuur in de eerstvolgende vergadering.
Voor de vergaderingen van het Algemeen Bestuur en het Dagelijks Bestuur roept de voorzitter de leden - spoedeisende gevallen daargelaten - ten minste tien dagen voor het houden van de vergadering door middel van een schriftelijke kennisgeving op. In deze kennisgeving zijn de punten vermeld, welke ter vergadering zullen worden behandeld. De daarbij behorende bescheiden zullen zoveel mogelijk worden toe gezonden.
Artikel 19: Taak Veiligheidsdirectie
De Veiligheidsdirectie is belast met de multidisciplinaire afstemming en coördinatie van de voorbereiding op de rampenbestrijding en crisisbeheersing en fungeert als primair adviesorgaan van het Algemeen Bestuur dienaangaande. Zij richt zich hierbij in ieder geval op de onderwerpen genoemd in artikel 19 van de Wet veiligheidsregio’s, het beleidsplan bedoeld in artikel 14 van deze wet en het risicoprofiel als bedoeld in artikel 15 van deze wet.
Het Dagelijks Bestuur maakt elk jaar een ontwerpbegroting van baten en lasten voor het volgende kalenderjaar, alsmede voor de aansluitende periode van drie jaar een ontwerpmeerjarenbegroting. De ontwerpbegroting en de ontwerpmeerjarenbegroting zijn zodanig ingericht dat daaruit blijkt welke baten en lasten verband houden met de taken van de veiligheidsregio.
De gemeenteraden worden in de gelegenheid gesteld om binnen 8 weken na verzending van de ontwerpen hun eventuele zienswijze over de ontwerpbegroting schriftelijk ter kennis te brengen van het Dagelijks Bestuur. Het Dagelijks Bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijze is vervat bij de ontwerpbegroting, zoals deze aan het Algemeen Bestuur wordt aangeboden. Het Algemeen Bestuur betrekt deze eventuele zienswijzen van de gemeenteraden bij de vaststelling van de begroting en de meerjarenbegroting.
De gemeenten waarborgen de betaling van rente en aflossing van de door de gemeenschappelijke regeling gesloten geldleningen volgens door het Algemeen Bestuur vast te stellen regels. Indien geldschieters dit wensen, doen de gemeenten hierbij afstand van de voorrechten welke de Wet gemeenschappelijke regelingen aan borgen toelaat.
Artikel 31: Toe- en uittreding
Het uittredende college en het Dagelijks Bestuur doen gezamenlijk een voorstel voor de gevolgen van de uittreding. Het voorstel bevat in elk geval de vergoeding van de berekenbare kosten die rechtstreeks het gevolg zijn van de uittreding. Het voorstel wordt onverwijld aan het Algemeen Bestuur gezonden.
De uittreding vindt plaats nadat de colleges in meerderheid hebben ingestemd met het voorstel inzake de gevolgen en daarmee de uittreding zelf, waarbij in elk geval het uittredende college moet instemmen. Artikel 1, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen is van overeenkomstige toepassing. Indien geen overeenstemming wordt bereikt over de gevolgen van uittreding en daarmee de uittreding zelf, wordt het geschil voorgelegd aan gedeputeerde staten, overeenkomstig artikel 28 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Deze regeling kan worden aangehaald als “Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Haaglanden 2016”.
Toelichting Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Haaglanden 2016
Sinds de Wet veiligheidsregio’s vanaf 1 januari 2011 de gemeenten ertoe verplichtte
een gemeenschappelijke regeling aan te gaan voor de samenwerking op het gebied van brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening en rampenbestrijding, is er een en ander in het wettelijk kader gewijzigd. Deze conceptregeling, beoogt de wijzigingen in het wettelijk kader te verwerken in de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Haaglanden.
De belangrijkste wijzigingen zijn de inwerkingtreding van de Wet publieke gezondheid en daarmee samenhangende wijziging van de Wet veiligheidsregio’s, de Tijdelijke Wet ambulancezorg en wijzigingen in de Wet gemeenschappelijke regelingen.
De wijziging van de Wet publieke gezondheid regelt de komst van de directeur publieke gezondheid die leiding geeft aan zowel de regionale GGD als aan de GHOR binnen de veiligheidsregio.
In de Wet gemeenschappelijke regelingen is de bevoegdheidsverdeling tussen Algemeen en Dagelijks Bestuur verduidelijkt. Ook verandert de financiële cyclus (invoering verplichte kadernota, verlening zienswijzetermijn, invoering voorlopig jaarverslag). De gewijzigde wet verplicht voorts tot het uitdrukkelijk regelen van de gevolgen van uittreding uit de gemeenschappelijke regeling.
Met de invoering van de Tijdelijke wet ambulancezorg is de bestuurlijke verantwoordelijkheid voor de Meldkamer ambulancezorg overgegaan van de veiligheidsregio naar de regionale ambulancevoorziening. Op grond van een in Haaglanden gesloten service level agreement is de uitvoering van de taken van de Meldkamer ambulancezorg echter nog steeds ondergebracht bij de veiligheidsregio.
In de gemeenschappelijke regeling is verder de omvorming van de rekeningcommissie naar een Adviescommissie financiën vorm gegeven.
De meest in het oog lopende verandering die op stapel staat en die van invloed is op de taak en organisatie van de Veiligheidsregio’s, is een nieuwe wijziging van Politiewet 2012, de Wet veiligheidsregio’s en de Tijdelijke wet ambulancezorg, die maakt dat Meldkamers in plaats van regionaal, landelijk aangestuurd zullen gaan worden. Een wetsontwerp daartoe is op Rijksniveau ambtelijk in voorbereiding.
Wie zijn partij bij het aangaan van deze regeling
Artikel 9 van de Wet veiligheidsregio’s bepaalt dat de gemeenschappelijke regeling door de colleges dient te worden aangegaan. Dat betekent niet dat de andere gemeentelijke bestuursorganen buitenspel staan. De burgemeesters zijn er bij betrokken omdat zij op grond van artikel 11, eerste lid van de Wet veiligheidsregio’s het bestuur van de regio vormen. Voorts blijft de raad betrokken doordat zij op grond van artikel 1, lid 2 van de Wet gemeenschappelijke regelingen toestemming voor deze gemeenschappelijke regeling dient te geven. De Wet gemeenschappelijke regelingen geeft daarbij aan dat de raad deze toestemming kan weigeren vanwege strijd met het recht of het algemeen belang.
Bij het opstellen van de regeling zijn de begrippen uit de Wet veiligheidsregio’s gehanteerd. In aanvulling daarop worden enkele extra begrippen omschreven.
Wijzigingen ten opzichte van de vorige gemeenschappelijke regeling
Uit de definities is de Meldkamer ambulancezorg geschrapt. In de vorige gemeenschappelijke regeling was het helder maken van de verhouding tussen het oude begrip “Centrale post ambulancevervoer” en “Meldkamer ambulancezorg” nog nodig omdat de landelijke regelgeving zich in een overgangsfase bevond. De Tijdelijke wet ambulancezorg was op dat moment nog niet in werking getreden.
Toegevoegd aan de definities is het begrip brandweerkamer. Deze fungeert vanaf september 2014. In de brandweerkamer wordt landelijk onderhandeld over de specifieke arbeidsvoorwaarden voor brandweerpersoneel.
Toegevoegd ook is het begrip “Veiligheidsregio” als aanduiding voor “Veiligheidsregio Haaglanden”. Dat maakt dat elders in de tekst van de regeling, met de kortere aanduiding volstaan kan worden.
Artikel 2 Instelling, plaats van vestiging en belang
In de regeling dient op grond van artikel 1, lid 1 j° artikel 10, lid 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen te worden vermeld ter behartiging van welke belangen zij is getroffen.
Wijzigingen ten opzichte van vorige de gemeenschappelijke regeling
Het artikel is juridisch tekstueel verhelderd. Verwezen is naar artikel 9 de Wet Veiligheidsregio’s waarin de verplichte instelling van veiligheidsregio’s door de colleges is vastgelegd. Daarbij dient de op grond van artikel 8 en de bijlage van de Wet veiligheidsregio’s, aangegeven indeling van Nederland in regio’s te worden aangehouden. De opsomming van de deelnemende gemeentes uit de oude regeling kan daardoor achterwege blijven.
Artikel 3 Overdracht taken en bevoegdheden; basispakket en pluspakket
De regeling geeft aan welke bevoegdheden worden overgedragen (artikel 10, lid 2 Wet gemeenschappelijke regelingen) en bevat bepalingen over inrichting en samenstelling van het bestuur. In artikel 10 van de Wet veiligheidsregio’s is omschreven welke taken de gemeente in deze gemeenschappelijke regeling over dient te dragen aan de veiligheidsregio. Het betreft de volgende onderwerpen:
Het gaat hier om een verplichte bevoegdheidsoverdracht.
De wettelijk omschreven taken en kwaliteitsnormen uit het Besluit veiligheidsregio’s vormen de basis. Het staat gemeenten vrij om in aanvulling op deze basis te kiezen voor
aanvullende voorzieningen en taken. De kosten voor deze extra voorzieningen worden bij de gemeente apart in rekening gebracht.
Wijzigingen ten opzichte van de vorige gemeenschappelijke regeling
De bepaling is juridisch strakker geformuleerd. Het gebruik van niet wettelijke gedefinieerde termen zoals in de oude regeling stonden, is daarbij vermeden.
Het Algemeen Bestuur bestaat op grond van artikel 11, lid 1 van de Wet veiligheidsregio’s uit de burgemeesters van de aangesloten gemeenten. In het tweede lid van deze wetsbepaling is het voorzitterschap van het Algemeen Bestuur geregeld. Op grond van artikel 11, derde lid van de Wet veiligheidsregio’s wijst het bestuur uit zijn midden een lid aan die de voorzitter vervangt.
Wijziging ten opzichte van de vorige gemeenschappelijke regeling
Dit artikel uit de Gemeenschappelijke regeling bepaalt dat het Dagelijks Bestuur naast uit de voorzitter tevens minimaal bestaat uit de portefeuillehouders Personeel en Financiën.
Bij de samenstelling van het Dagelijks Bestuur dient rekening te worden gehouden met het nieuwe artikel 14, lid 3 van de Wet gemeenschappelijke regelingen dat bepaalt dat de leden van het Dagelijks Bestuur nimmer de meerderheid van het Algemeen Bestuur mogen uitmaken. Deze bepaling dient ertoe om te waarborgen dat het Algemeen Bestuur zijn controlerende taak op het Dagelijks Bestuur naar behoren kan uitvoeren, vergelijkbaar met een gemeenteraad die de taak heeft een college te controleren.
Artikel 5 Vergaderingen van het Algemeen Bestuur
Op de gang van zaken in vergaderingen van het Algemeen Bestuur zijn in eerste instantie de artikelen 22 en 23 van de Wet gemeenschappelijke regelingen van toepassing. De Wet gemeenschappelijke regelingen haakt op haar beurt weer op veel punten aan bij de besluitvormingsprocessen binnen de gemeente zoals omschreven in de Gemeentewet. Artikel 5 uit de gemeenschappelijke regeling beoogt hier een aanvulling op te geven.
De vergaderingen van het Algemeen Bestuur worden bijgewoond door de veiligheidsdirectie en de secretaris. Daarnaast worden voor de vergaderingen uitgenodigd de hoofdofficier van justitie en de voorzitter van het waterschap binnen welks grondgebied de veiligheidsregio is gelegen. Omdat in het grondgebied van Haaglanden meer dan één waterschap is gelegen, bepalen de betrokken voorzitters van de waterschappen wie van hen deelneemt aan de vergaderingen.
Wijzigingen ten opzichte van voorgaande gemeenschappelijke regeling
Om (met het oog op artikel 14, lid 3 Wet Gemeenschappelijke regelingen) enige flexibiliteit bij de samenstelling van het Dagelijks Bestuur te kunnen betrachten, is aan artikel 5, lid 5 de zinsnede toegevoegd dat een combinatie van portefeuilles mogelijk is.
Geschrapt is de bepaling uit de voorgaande gemeenschappelijke regeling die ging over het Reglement van Orde van het Algemeen Bestuur. De inhoud van dit artikel bleek inhoudelijk van gelijke strekking als artikel 22, lid 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen j° artikel 16 Gemeentewet. Deze bepalingen handelen over de verplichting tot het vaststellen van een Reglement van Orde.
Artikel 6 Besloten vergadering
Op grond van artikel 22, derde lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen zijn vergaderingen van het Algemeen Bestuur in beginsel openbaar. In artikel 5, lid 4 van de regeling is de mogelijkheid genoemd dat het Algemeen Bestuur ook informele bijeenkomsten rond een bepaald thema belegd. Tijdens dergelijke bijeenkomsten vindt geen besluitvorming plaats.
Wijzigingen ten opzichte van voorgaande gemeenschappelijke regeling
In de voorgaande regeling was vastgelegd dat het Algemeen Bestuur de rechtspositieregeling voor het personeel vaststelde. Deze bepaling was in strijd met de Wet gemeenschappelijke regelingen. Rechtspositieregelingen dienen door het Dagelijks Bestuur te worden vastgesteld. Deze zinsnede is dan ook geschrapt uit de bepaling.
Het gewicht van de stemmen van de deelnemende gemeenten in de gemeenschappelijke regeling verschilt en is afhankelijk van het aantal inwoners van de gemeenten. De achtergrond hiervan is gelegen in het feit dat grote gemeenten meer geld inbrengen in de gemeenschappelijke regeling dan de kleinere gemeenten. Op deze wijze krijgt het beginsel belang, betaling, zeggenschap een plaats.
Conform het de Wet veiligheidsregio’s heeft bij stakende stemmen de Voorzitter de doorslaggevende stem. Uiteraard kan in een voorkomend geval, door middel van een ordevoorstel, de stemming worden aangehouden tot een nader moment.
Deze bepaling is ongewijzigd ten opzichte van de vorige gemeenschappelijke regeling.
Op grond van artikel 22, lid 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen j° artikel 20 van de Gemeentewet kan een vergadering van het Algemeen Bestuur alleen doorgaan als de helft van het aantal bestuursleden aanwezig is. In aanvulling hierop bepaalt artikel 9 van deze regeling dat deze helft ook minimaal het stemgewicht moet vertegenwoordigen.
Om een te starre gang van zaken bij de besluitvorming in het AB door afwezigheid van leden, te verhinderen, is er een “bypass” opgenomen. Deze procedure regelt dat besluitvorming in een vergadering waar te weinig leden met voldoende stemgewicht aanwezig zijn wel mogelijk is indien deze achteraf door benodigde meerderheid van de leden wordt bekrachtigd.
Deze bepaling is ongewijzigd ten opzichte van de vorige gemeenschappelijke regeling.
Artikel 9 en 10 Informatie en verantwoording aan de gemeenteraad
Op grond van artikel 16 van de Wet gemeenschappelijke regelingen dient in een gemeenschappelijke regeling te worden geregeld op welke wijze door de raad gevraagde inlichtingen worden geleverd. Deze bepalingen beogen aan te geven hoe dit in zijn werk gaat.
De bepalingen regelen de passieve en de actieve informatieplicht van het bestuur van de veiligheidsregio naar de raden van de deelnemende gemeenten.
De raden spelen een rol bij de totstandkoming van de begroting. Ook het risicoprofiel, het beleidsplan en het crisisplan worden aan de raden toegezonden.
Bij de totstandkoming van het risicoprofiel spelen de raden op grond van artikel 15 van de Wet veiligheidsregio’s ook een rol bij de totstandkoming.
Deze bepalingen zijn ongewijzigd ten opzichte van voorgaande gemeenschappelijke regeling.
Artikel 11 Vergaderingen van het Dagelijks Bestuur
Het Dagelijks Bestuur bepaalt goeddeels zelf de gang van zaken rond haar vergaderingen.
Wijzigingen ten opzichte van voorgaande gemeenschappelijke regeling
Door een wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen zijn net als bij een gemeente de bevoegdheden van Algemeen Bestuur en Dagelijks Bestuur apart in de wet omschreven. De dualisering gemeentebestuur die voor gemeenten al in 2002 werd doorgevoerd, geldt nu ook voor gemeenschappelijke regelingen.
De bepaling dat het Dagelijks Bestuur de vergaderingen van het Algemeen Bestuur voorbereidde, wordt daarom worden geschrapt: deze bevoegdheid vloeit nu rechtstreeks uit de wet voort.
Geschrapt is de bepaling uit de voorgaande gemeenschappelijke regeling waarin de samenstelling van het Dagelijks Bestuur was vastgelegd. De samenstelling is namelijk al geregeld in artikel 4, lid 2 van deze regeling. De bepaling over welke ambtelijke functionarissen de vergaderingen van het Dagelijks Bestuur kunnen bijwonen is verplaatst naar het gewijzigde artikel 11 van de gemeenschappelijke regeling.
De voorzitter kan niet geschorst en ontslagen worden door het Algemeen Bestuur omdat deze zijn positie ontleent aan artikel 11, lid 2 van de Wet veiligheidsregio’s. In dit wetsartikel is vastgelegd dat de voorzitter van een veiligheidsregio bij Koninklijk Besluit wordt benoemd, geschorst en ontslagen.
De Voorzitter is krachtens artikel 22 Wet gemeenschappelijk regelingen j° artikel 19 van de Gemeentewet belast met de oproeping voor vergaderingen en heeft zorg voor toezending van agenda en stukken. Ook is hij ervoor verantwoordelijk dat besluiten van beide colleges worden uitgevoerd. Waar het gaat om vertegenwoordiging van de regio, lijkt zijn functie op die van burgemeester bij een gemeente. Ook binnen de Veiligheidsregio is het de Voorzitter die de regio vertegenwoordigt bij het voeren van rechtsgedingen of het sluiten van contracten. De voorzitter handhaaft de orde in de vergaderingen op grond van artikel 22 Wet gemeenschappelijke regelingen j° artikel 26 Gemeentewet.
Op grond van de Wet veiligheidsregio’s heeft de voorzitter bij bovenlokale rampen en crises (artikel 39 Wet veiligheidsregio’s) een belangrijke rol.
Wijzigingen ten opzichte van de voorgaande gemeenschappelijke regeling.
Geschrapt is het oude eerste lid dat bepaalde dat de voorzitter de dag, tijd en plaats van de vergaderingen van het AB vaststelt. Deze bepaling kent namelijk een overlap met hierboven aangeduide artikelen 22 Wet gemeenschappelijke regelingen en artikel 19 Gemeentewet.
Artikel 13 en 14 Taak en aansturing secretaris
De positie van de secretaris is vergelijkbaar met die van een gemeentesecretaris.
Wijziging ten opzichte van voorgaande gemeenschappelijke regeling
Binnen Veiligheidsregio Haaglanden wordt de positie van secretaris sinds enige tijd vervuld door de commandant brandweer. Plaatsvervangend secretaris is de directeur publieke gezondheid. Bij de aanvang van de Veiligheidsregio in 1989 was er een secretaris die onafhankelijk functioneerde van de operationele leiding van de organisatie. Bij het vertrek van deze functionaris is ervoor gekozen de functie niet opnieuw op deze wijze te vervullen, maar om de commandant brandweer de formele rol van secretaris van het bestuur te geven.
Artikel 13 en 14 van de gemeenschappelijke regeling zijn aan deze wijziging in de organisatie aangepast.
Artikel 15 Organisatieonderdelen
In dit artikel zijn de organisatieonderdelen, de belangrijkste functionarissen en samenwerkingsverbanden van de veiligheidsregio opgesomd. In de volgende bepalingen van de regeling worden deze verder behandeld.
Wijzigingen ten opzichten van voorgaande gemeenschappelijke regeling
De aanduiding van de functionarissen is aangepast aan de Wet publieke gezondheid en de Wet Veiligheidsregio’s. Er is een verwijzing toegevoegd naar artikel 35 van de Wet veiligheidsregio’s dat handelt over de gemeenschappelijke meldkamer.
Artikel 16 Regelen van de organisatie
Binnen de veiligheidsregio Haaglanden geldt een organisatieverordening. In de organisatieverordening worden de verhouding tussen de verschillende onderdelen (brandweer, geneeskundige hulpverlening, meldkamer en rampenbestrijding) vastgelegd en de verantwoordelijkheden van de diverse functionarissen verder uitgewerkt.
Ten aanzien van de meldkamer is hierbij de relatie met de politie en de Regionale ambulancevoorziening van belang.
De Regionale ambulancevoorziening Haaglanden is op grond van de Tijdelijke wet ambulancezorg verantwoordelijk voor de meldkamer ambulancezorg in Haaglanden Op grond van een Service Level agreement wordt deze taak ingevuld door de Veiligheidsregio.
Wijzigingen ten opzichte van voorgaande gemeenschappelijke regeling
Op grond van de gewijzigde Wet gemeenschappelijke regelingen is niet langer het Algemeen Bestuur, maar het Dagelijks Bestuur bevoegd tot vaststelling van een organisatieverordening.
De aanduiding van de functionarissen in het artikel is aangepast aan de Wet publieke gezondheid en de Wet Veiligheidsregio’s.
Artikel 17 Dienstverlening (niet wettelijke taken)
Voorbeelden van de uitvoering van niet wettelijke taken door de brandweer ten behoeve van derden is het assisteren van ambulances bij het vervoer van personen of ondersteuning bij (brand)oefeningen door bedrijven in de regio. Voor deze diensten worden de kosten op contractbasis bij degene die deze diensten afnemen in rekening gebracht.
Deze bepaling is ongewijzigd ten opzichte van de voorgaande gemeenschappelijke regeling.
Artikel 18 Directeur publieke gezondheid
De directeur publieke gezondheid wordt op grond van de Wet publieke gezondheid benoemd door het Algemeen Bestuur van de GGD Haaglanden in overeenstemming met het Algemeen Bestuur van de veiligheidsregio. De directeur publieke gezondheid legt, net als de commandant brandweer verantwoording af aan het Algemeen Bestuur van de veiligheidsregio.
In dit artikel is vastgelegd dat de directeur publieke gezondheid overeenkomstig artikel 32 van de Wet Veiligheidsregio’s als leidinggevende van de GHOR (Geneeskundige Hulpverlenings-organisatie in de Regio) fungeert. Daarnaast geeft hij ook leiding aan de meldkamer ambulancezorg. In de praktijk hebben deze beide functies zoveel raakvlakken dat vervulling door een persoon voor de hand ligt.
Wijziging ten opzichte van voorgaande gemeenschappelijke regeling
De Directeur publieke gezondheid heette voor de invoering van de Wet publieke gezondheid binnen Haaglanden: Regionaal geneeskundig commandant. De verwijzingen naar de wettelijke bepalingen in dit artikel zijn geactualiseerd.
De bestuurlijke verantwoordelijkheid voor de meldkamer ambulancezorg berust niet langer bij de Veiligheidsregio maar bij de regionale ambulancevoorziening. Ook dit is in de bepaling tot uitdrukking gebracht.
Artikel 19 Taak veiligheidsdirectie
De taak van de veiligheidsdirectie (bestaande uit commandant brandweer, directeur publieke gezondheid, de coördinerend functionaris, en de chef van de politie-eenheid Den Haag) is om op het hoogste ambtelijke niveau afstemming de voorbereiding op rampenbestrijding en crisisbeheersing te bewerkstelligen. De Veiligheidsdirectie is op dit punt de eerste adviseur van het Algemeen Bestuur. Van de punten die in de Wet veiligheidsregio’s genoemd worden waarop samenwerking of overleg tussen politie en veiligheidsregio verplicht is, is in deze gemeenschappelijke regeling bepaald dat de voorbereiding van de bestuurlijke besluitvorming en de afstemming rond de uitvoering van deze onderwerpen loopt via de veiligheidsdirectie.
De veiligheidsdirectie houdt zich in de praktijk bezig met alle onderwerpen die vanuit de verschillende hulpdiensten inbreng vergen.
Wijzigingen ten opzichte van voorgaande gemeenschappelijke regeling
De aanduiding van de functionarissen in deze bepaling is in overeenstemming gebracht met de
Politiewet 2012, de Wet publieke gezondheid en de Wet veiligheidsregio’s.
Artikel 20 Instelling commissies
Het raamwerk voor de taken en bevoegdheden rond commissies is geregeld in artikel 24 en 25 van de Wet gemeenschappelijke regelingen. In deze bepalingen is de bevoegdheid tot instelling van de commissies vastgelegd.
Dit artikel is niet gewijzigd ten opzichte van de voorgaande gemeenschappelijke regeling.
Artikel 21 Adviescommissie financiën
Binnen de veiligheidsregio bestaat een commissie die tot taak heeft te adviseren over het financiële beheer en beleid van de veiligheidsregio. Het is een adviescommissie ex artikel 24 van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Per gemeente wordt een raadslid en een plaatsvervanger in de commissie benoemd die de begroting, meerjarenbegroting, jaarrekening en het jaarverslag onderzoekt op doelmatigheid. Via de adviescommissie worden de gemeenteraden directer geïnformeerd en betrokken bij de veiligheidsregio.
Wijziging ten opzicht van de voorgaande gemeenschappelijke regeling
Voorheen bestond binnen de Veiligheidsregio een rekeningcommissie. Door de omvorming naar een adviescommissie financiën wordt de bestuurlijke gang van zaken van de afgelopen jaren geformaliseerd en blijft de betrokkenheid van de gemeenteraden geborgd. De commissie krijgt de taak om niet alleen een oordeel te geven over de rekening, maar over het gehele financiële beleid. Met de huidige rekeningcommissie is overleg gevoerd over de nieuwe taak en de procedure van advisering die wordt vastgelegd in een op deze gemeenschappelijke regeling gebaseerde Verordening adviescommissie financiën.
Artikel 22 Commissie van advies voor de rampenbestrijding
Deze commissie die bestaat uit de gemeentesecretarissen van de deelnemende gemeenten, adviseert het bestuur over de voorbereiding en uitvoering van de gemeentelijke processen bij de rampenbestrijding en crisisbeheersing, en over de aansluiting van deze processen op die van de hulpdiensten.
Wijzing ten opzichte van de voorgaande gemeenschappelijke regeling
De bepaling is ten opzichte van de voorgaande regeling wat vereenvoudigd.
Artikel 23 Advies over geneeskundige hulpverlening
Deze bepaling vormt de grondslag voor de adviesbevoegdheid van het bestuur van GGD Haaglanden over de taken van de GHOR binnen de VRH.
Wijziging ten opzichte van voorgaande gemeenschappelijke regeling
Deze bepaling vervangt het artikel over de ‘commissie van advies voor geneeskundige hulpverlening’, zoals opgenomen in de vorige versie van de gemeenschappelijke regeling. Met het ontstaan van GGD Haaglanden heeft het Algemeen Bestuur van de VRH besloten dat een aparte adviescommissie voor de geneeskundige hulpverlening niet langer nodig is. De vorming van de regionale GGD biedt het Algemeen Bestuur van de VRH immers de mogelijkheid om advies te vragen aan het bestuur van de GGD, dat wordt gevormd door wethouders zorg in de gemeenten van Haaglanden. Andersom kan het bestuur van de GGD uiteraard ook het Algemeen Bestuur van de VRH om advies vragen.
De nieuwe Wet gemeenschappelijke regelingen bepaalt in artikel 34 dat de vastgestelde begroting voor 1 augustus in het voorafgaande jaar aan Gedeputeerde Staten dient te worden toegezonden. Daaraan voorafgaand wordt echter een ontwerpbegroting gemaakt (o.g.v. artikel 35 van de Wet gemeenschappelijke regelingen). Deze gaat vergezeld van de voorlopige jaarrekening en de algemene financiële kaders voor 15 april naar de raden van de deelnemende gemeenten. De raden kunnen bij het Dagelijks Bestuur van de regio over de ontwerpbegroting een zienswijze indienen.
Wijzigingen ten opzichte van de voorgaande gemeenschappelijke regeling
De regeling is aangepast aan de gewijzigde Wet gemeenschappelijke regelingen. Uiteraard zijn alle bepaling met betrekking tot de begrotingscyclus uit de Wet gemeenschappelijke regelingen van toepassing.
De bepaling beschrijft de procedure voor de vaststelling en goedkeuring van de rekening.
Wijziging ten opzichte van voorgaande gemeenschappelijke regeling
Deze bepaling is aangepast aan de gewijzigde Wet gemeenschappelijke regelingen. De rekening dient op grond van artikel 34, vierde lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen voor 15 juli aan Gedeputeerde Staten te worden gezonden.
De oude bepaling over wijziging van de begroting is verwijderd, de gewijzigde Wet gemeenschappelijke regelingen in combinatie met de Gemeentewet bevat hierover een voldoende regeling.
De gemeenschappelijke regeling kent baten en lasten. De baten bestaan uit een bijdrage van het Rijk ingevolge het Besluit Doeluitkering Rampenbestrijding, subsidies en specifieke (project)baten, de bijdrage van de Regionale ambulancevoorziening aan de meldkamer ambulancezorg, een bijdrage van de deelnemende gemeenten en overige baten.
In de begroting wordt helder gemaakt welke lasten worden gedekt uit welke baten.
Wijziging ten opzichte van de voorgaande gemeenschappelijke regeling
In het artikel zijn wijzigingen die voortvloeien uit de Tijdelijke wet ambulancezorg verwerkt. Deze wet vormt de basis voor de regionale ambulancevoorziening die verantwoordelijk is voor het ambulancevervoer en de meldkamer ambulancezorg. Veiligheidsregio Haaglanden voert de meldkamertaken wat betreft het ambulancevervoer uit onder verantwoordelijkheid van de Regionale ambulancevoorziening. De hiermee samenhangende wijziging van de financiering is in deze bepaling verwerkt.
In lid 2 van deze bepaling is nu rechtstreeks verwezen naar de taken op grond van de Wet veiligheidsregio’s in plaats van dat deze taken opnieuw zelf omschreven zijn.
Artikel 28: Financiële voorschriften
De gemeenschappelijke regeling draagt de vaststelling van voorschriften over geldelijk beheer op aan het Algemeen Bestuur. Ook is de veiligheidsregio verplicht een WA verzekering af te sluiten.
Wijziging ten opzichte van oude gemeenschappelijke regeling
Op grond van de gewijzigde Wet gemeenschappelijke regelingen is de bevoegdheidsverdeling tussen Algemeen bestuur en dagelijks bestuur gewijzigd. Het Dagelijks Bestuur is thans bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten. Dat betekent dat de bevoegdheid tot het afsluiten van verzekeringspolissen thans niet langer aan het Algemeen Bestuur, maar aan het Dagelijks Bestuur toekomt.
In dit artikel is een regeling getroffen voor het archiefbeheer van de Veiligheidsregio. Daarmee is invulling gegevens aan de verplichtingen die voortvloeien uit de Archiefwet 1995.
Wijziging ten opzichte van de voorgaande gemeenschappelijke regeling
Het artikellid dat verwees naar het provinciaal toezicht uit de Oude Archiefwet 1995 is geschrapt omdat deze wetsbepaling vervallen is. Voorts is een voorziening opgenomen om ervoor te zorgen dat er voor bepaalde archiefstukken beperkingen aan de openbaarheid kunnen worden gesteld.
Artikel 30: Behandeling van klachten
Op de veiligheidsregio zijn niet alleen de algemene bepalingen voor klachtbehandeling uit hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing, maar in het geval de regio zorgverlener is ook de Wet klachtrecht cliënten zorginstellingen. Indien deze laatste wet van toepassing is kunnen de bepalingen van de Algemene wet buiten beschouwing worden gelaten.
Het Algemeen Bestuur treft voor beide soorten klachten een regeling.
Wijziging ten opzichte van oude gemeenschappelijke regeling
De Veiligheidsregio is met de inwerkingtreding van de Tijdelijke wet ambulancezorg niet langer bestuurlijk verantwoordelijk voor werkzaamheden van de Meldkamer ambulancezorg. Op grond van Service level agreement met de Regionale ambulancevoorziening Haaglanden (RAV) voert zij deze taken echter nog steeds uit, maar nu onder bestuurlijke verantwoordelijkheid van de RAV. De veiligheidsregio is ook geen zorgverlener meer in de zin van de Wet klachtrecht cliënten zorgsector. Dit betekent dat ook de verantwoordelijkheid voor de behandeling van klachten is overgegaan op het bestuur van de RAV. In het eerste lid van artikel 30 is deze wijziging tot uitdrukking gebracht. Er wordt niet langer verwezen naar een aparte klachtregeling voor het personeel van de Meldkamer ambulancezorg.
Het 2e lid van dit artikel heeft een redactionele wijziging ondergaan. De terminologie sluit beter aan bij hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht. Ook de verwijzing naar deze wet is gepreciseerd.
Toe en uittreding uit de gemeenschappelijke regeling is alleen mogelijk wanneer bij algemene maatregel van bestuur de indeling van de veiligheidsregio zoals die is opgenomen in de bijlage bij artikel 8 Wet veiligheidsregio’s wordt gewijzigd.
Wijziging ten opzichte van de oude gemeenschappelijke regeling
In het tweede lid van de bepaling is beschreven hoe uittreding van een van de colleges plaats vindt en wat de gevolgen zijn. Hiermee wordt gevolg gegeven aan artikel 9, lid 1 van de gewijzigde Wet gemeenschappelijke regelingen, waarin staat dat de gemeenschappelijke regeling de gevolgen van uittreding regelt.
Artikel 32 Wijziging of opheffing
De Wet veiligheidsregio’s bepaalt dat de colleges van de Haaglanden gemeenten een gemeenschappelijke regeling moeten treffen waarbij een veiligheidsregio wordt ingesteld.
Het aangaan van deze regeling is dan ook niet vrijwillig.
Artikel 9 van de Wet gemeenschappelijke regelingen bepaalt dat in de gemeenschappelijke regeling wordt vastgelegd hoe wijziging, opheffing, toe- en uittreden geregeld zijn. Ook dienen er bepalingen te zijn over de vereffening van het vermogen ingeval van ontbinding.
De beide wetten vertonen op dit punt daarom een onderlinge spanning. In deze regeling is daarvoor een modus gevonden door te bepalen dat toe- en uittreding mogelijk is in overeenstemming met de wet. Met wet wordt hier verwezen naar zowel de Wet veiligheidsregio’s als de Wet gemeenschappelijke regelingen. Mocht de landelijke wetgever in de toekomst nieuwe plannen met de veiligheidsregio’s hebben waardoor het bestaan van de veiligheidsregio Haaglanden op de helling gaat, dan zal mogelijk een wijziging van artikel 32 nodig zijn.
Deze bepaling is ongewijzigd ten opzichte van de voorgaande gemeenschappelijke regeling
Artikel 33 en 34 Inwerkingtreding, bekendmaking en citeertitel
Deze bepalingen spreken voor zich.
Wijziging ten opzichte van voorgaande gemeenschappelijke regeling
Artikel 33 is tekstueel juridisch vereenvoudigd. De derde lid van de bepaling dat de bekendmaking van de regeling delegeerde, is geschrapt omdat de Wet gemeenschappelijke regelingen inmiddels een uitgebreide regeling over bekendmaking van gemeenschappelijke regelingen bevat.