Organisatie | Leiderdorp |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | REGELING REISKOSTENVERGOEDING LEIDERDORP |
Citeertitel | REGELING REISKOSTENVERGOEDING LEIDERDORP |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2016 | 01-01-2016 | 01-01-2017 | Onbekend | 16-08-2016 Onbekend | Onbekend |
Burgemeester enwethoudersvanLeiderdorp;
gelet op het bepaalde in de artikelen 3:21, 3:22, 18:1:6, 18:1:7 en 18:1:8 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector gemeenten (CAR/UWO);
gelet op de overeenstemming binnen de commissie voor georganiseerd overleg op 23 september 2015 en 31 mei 2016;
Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:
Reiskostenvergoeding studiereis:
Een vergoeding of tegemoetkoming in de kosten voor een aan de ambtenaar toegestane of opgedragen reis ten behoeve van het volgen van een opleiding, dan wel het bijwonen van een symposium, congres of seminar, voor zover verband houden met de door de ambtenaar verrichte of te verrichten werkzaamheden.
Aan de medewerker, aan wie de verplichting, als bedoeld in artikel 15:1:17 CAR/UWO niet is opgelegd, wordt op diens verzoek een reiskostenvergoeding toegekend, indien de afstand
tussen de woning van de medewerker en de standplaats meer bedraagt dan 10 kilometer.
De medewerker die op 4 of meer werkdagen per week met het openbaarvervoer reist tussen zijn woning en zijn standplaats, ontvangt per maand een tegemoetkoming in de kosten van het bus- en/of treinabonnement,op basis van onderstaande tabel. Om op deze tegemoetkoming aanspraak te kunnen maken dient de medewerker de openbaarvervoerbewijzen, zodra deze niet meer geldigzijn te overhandigen aan de werkgever. Indien de werknemer gebruikmaakt van een ov- chipkaart, verstrekt hij een overzichtwaaruit de door hem afgesloten financiële transacties en/of relevante reisbewegingen kunnen wordenafgeleid.
De medewerker die minder dan 4 werkdagen per week met het openbaar vervoer reist tussen zijn woning en zijn standplaats, ontvangt op aanvraag een tegemoetkoming overeenstemmende met de kosten van de in de losse verkoop aangeschafte openbaarvervoersbewijzen. Omaanspraak te kunnenmaken op deze tegemoetkoming dient de medewerker de openbaarvervoersbewijzen inte leveren bij de werkgever. Indien de werknemer gebruik maakt van een ov-chipkaart, verstrekt hij een overzichtwaaruit de door hem afgesloten financiële transactiesen/of relevante reisbewegingen kunnenworden afgeleid.
De medewerker, bedoeld in artikel 3, eerste lid, die met eigen vervoer reist, ontvangt per maand een tegemoetkoming op basis van onderstaande tabel. Onder eigen vervoer wordt verstaan: auto, motor, scooter, bromfiets of fiets.
Indien minder dan 4 werkdagen wordt gereisd worden de in de bovenstaande tabel genoemde bedragen naar rato uitgekeerd.
De bedragen behorend bij de in artikel 3 genoemde tabel worden jaarlijks herzien en zo nodig aangepast.
Indien de medewerker langer dan 1 maand aaneengesloten volledig verhinderd is zijn werkzaamheden te verrichten, wordt de vergoeding, als bedoeld in artikel 2, stopgezet met ingang van de dag waarop de verhindering 1 maand heeft geduurd.
Indien de medewerker langer dan 1 maand aaneengesloten gedeeltelijk verhinderd is zijn werkzaamheden te verrichten, wordt de vergoeding, als bedoeld in artikel 2, met ingang van de dag waarop de gedeeltelijke verhindering 1 maand heeft geduurd, stopgezet voor de dagen dat de ambtenaar feitelijk zijn werkzaamheden niet verricht, of niet op de gebruikelijke locatie verricht.
1.Wanneer het dienstverband van de medewerker, op eigen verzoek eindigt binnen 3 jaar na de toekenning van de in artikel 6, tweede lid bedoelde bijdrage, wordt een terugbetalingsverplichting gehanteerd van 2,78 % per maand, van de hoogte van de op basis van artikel 6 van deze regeling toegekende bijdrage, berekend over het aantal kalendermaanden tussen de datum van ontslag en de datum waarop het genoemde termijn van 3 jaar zou zijn verstreken, met dien verstande dat de hoogte van de terugbetalingsverplichting nooit meer zal bedragen dan 80% van de in artikel 6 toegekende bijdrage.
Voor zover de ambtenaar voor de kosten van het woon-werkverkeer een lagere vergoeding ontvangt, dan de werkgever volgens de belastingwetgeving maximaal per kilometer onbelast mag verstrekken, kan hij verzoeken de niet benutte fiscale ruimte te ontvangen door uitruil met een beloningscomponent. Hiervoor gelden de volgende voorwaarden:
bij langdurige afwezigheid, dat wil zeggen langer dan zes weken aaneengesloten, wordt de vergoeding stopgezet per de eerste dag van de tweede maand volgend op de datum van ziekmelding. De vergoeding wordt weer gestart vanaf de maand na de maand waarin de ambtenaar zijn (re-integratie)werkzaamheden weer heeft hervat;
voor de bepaling van de vrij te verstrekken bedragen zoals genoemd in sub a van dit lid, wordt gebruik gemaakt van de door de Belastingdienst aangegeven regeling, waarbij de reisafstand wordt bepaald door het woonadres en de standplaats te berekenen via Routenet.nl, waarbij wordt gekozen voor de snelste route met de auto;
De berekening van de vergoeding van de extra reiskosten woon- werkverkeer is als volgt: (dagen 214) x afstand retour per dag x € 0,19 x aantal werkdagen per week/5. Het berekende bedrag wordt verminderd met de reeds ontvangen vergoeding reiskosten woon- werkverkeer en gedeeld door 12 om de vergoeding per maand te berekenen.
In de gevallen waarin deze regeling niet of niet naar billijkheid voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.