Organisatie | Beuningen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels Wet Bibop 2016 |
Citeertitel | Beleidsregels Wet Bibob 2016 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-08-2016 | 09-08-2016 | 01-01-2021 | Nieuwe regeling | 14-06-2016 | BW16.00338 en BW16.00339 |
Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen
Vastgesteld bij besluit van: 14 juni 2016
Onder intrekking van de Beleidsregels Wet Bibob 2007
De burgemeester en het college van de gemeente Beuningen, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;
gelezen de voorstellen met registratienummers BW16.00338 en BW16.00339;
gelet op de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 3 van de Drank- en Horecawet, artikel 2:28 van de Algemene Plaatselijke Verordening en artikel 2.1 van de Verordening seksinrichtingen 2011;
Van het bepaalde in het eerste lid kan worden afgeweken indien het bestuursorgaan van oordeel is dat een Bibob onderzoek niet noodzakelijk is omdat een vorige vergunningsaanvraag van eenzelfde aanvrager niet ouder is dan een jaar, de eerder verkregen informatie uit de Bibob-toets geen bijzonderheden opleverde en het opnieuw vragen van informatie naar alle waarschijnlijkheid geen nieuwe informatie zal opleveren.
Het onderzoek naar het zich voordoen van weigeringsgronden als bedoeld in artikel 3 van de wet bestaat uit:
het verzamelen, bewerken en analyseren van informatie die al dan niet door middel van het in het vorige artikel bedoelde vragenlijsten en de daarbij te voegen bijlagen is verstrekt door de aanvrager en de gegevens die zijn verkregen uit informatiebronnen die het bestuursorgaan volgens de wet kan raadplegen.
Artikel 11 Opschorten beslistermijn
Indien het bestuursorgaan een advies aanvraagt, wordt op grond van artikel 31 van de wet de wettelijke termijn waarbinnen de beschikking dient te worden gegeven, opgeschort voor de duur van de periode die begint met de dag waarop het advies is aangevraagd en eindigt met de dag waarop dat advies is ontvangen, met dien verstande dat deze opschorting niet langer duurt dan de termijn, zoals genoemd in artikel 15 van de Wet Bibob.
Bijlage 1 Leiding/Zeggenschap/Toezicht
Geef een overzicht van alle natuurlijke- en rechtspersonen die nu en in de vijf jaar voorafgaand aan de ondertekening van deze vragenlijst betrokken zijn/waren bij de onderneming van de aanvrager.
Geef ook de functie aan van de natuurlijke- en/of rechtspersonen zoals: financier/ procuratiehouders/gevolmachtigden/vermogensbeheerders /houders van 5% of meer van de aandelen van de rechtspersoon/een andere hoedanigheid die leiding, zeggenschap of toezicht mogelijk maakt(e).
Overzicht Natuurlijke Personen
Bijlage 2 Betrokkenheid aanvrager bij andere ondernemingen
Geef een overzicht van de ondernemingen waarbij de aanvrager nu of in de vijf jaar voorafgaand aan de ondertekening van deze vragenlijst in Nederland of in het buitenland betrokken is of is geweest, zoals
B.V./N.V./Stichting/Coöperatieve Vereniging/Commanditaire vennootschap/ V.o.f./Maatschap/ Eenmanszaak/Rechtspersoon naar buitenlands recht.
Geef ook de functie aan van de aanvrager in die onderneming(en), zoals eigenaar/bestuurder/ commissaris/(commanditaire) vennoot/procuratiehouder/ gevolmachtigde/ beheerder/houder van 5% of meer van de aandelen van de rechtspersoon.
Integriteitsbeoordeling Rechtspersoon
Als u deze vragenlijst onvolledig of niet naar waarheid invult of weigert om gegevens te verstrekken, dan kan de gemeente de aanvraag buiten behandeling laten, de beschikking weigeren of een gegeven beschikking intrekken, afzien van een vastgoedtransactie, een gegadigde uitsluiten bij een gunning van een opdracht en een overeenkomst ontbinden (artikel 3 en volgende van de Wet Bibob).
Handelsnamen die de aanvrager de laatste vijf jaar heeft gebruikt
Hoe wordt de onderneming gefinancierd (meerdere keuzes mogelijk)?
ÿMet vreemd vermogen van een rechtspersoon (bankinstelling etc.), namelijk:
* Als u heeft aangekruist dat de financiering met eigen geld plaats vindt, licht dan toe hoe dit eigen geld verkregen is en voeg de daarbij behorende bewijsstukken toe (b.v. bankafschriften, beleggingen).
** Als u heeft aangekruist dat de financiering met vreemd vermogen plaats vindt, overleg een kopie van de door beide partijen getekende overeenkomst van de financiering.
14.Leiding/Zeggenschap/Toezicht
Geef op ‘Bijlage 1 Leiding/Zeggenschap/Toezicht’ een overzicht van alle natuurlijke- en/of rechtspersonen die nu en in de vijf jaar voorafgaand aan de ondertekening van deze vragenlijst betrokken zijn/waren bij de onderneming van de aanvrager.
15.Betrokkenheid aanvrager bij andere ondernemingen
Is de aanvrager nu of in de vijf jaar voorafgaand aan de ondertekening van deze vragenlijst in Nederland of in het buitenland betrokken of betrokken geweest bij andere ondernemingen, zoals een eenmanszaak, maatschap, v.o.f, BV, NV, Stichting, (Coöperatieve) Vereniging, Commanditaire vennootschap of Rechtspersoon naar buitenlands recht?
* Als u ‘Ja’ heeft aangekruist, lever dan nadere gegevens aan van de onderneming(en) en de functie van de aanvrager in deze onderneming(en) op ‘Bijlage 2 Betrokkenheid bij andere ondernemingen’.
*Heeft u bij een of meerdere vragen ‘Ja’ aangekruist? Voeg dan een originele verklaring van de Belastingdienst bij. U kunt deze opvragen bij de Belastingdienst. Zie ook www.belastingdienst.nl.
* Als u bij een of meerdere vragen ’Ja’ heeft aangekruist, voeg dan een kopie toe van het besluit of de besluiten.
Gaat het bij de vergunning(aanvraag) of activiteit om een nieuwe onderneming of gewijzigde exploitatie?
* Als u ‘Ja’ heeft aangekruist, lever dan een kopie in van het ondernemingsplan inclusief financieringsplan
** Als u ‘Nee’ heeft aangekruist, lever dan in:
Is het pand waarin de aanvrager activiteiten onderneemt, in eigendom van de aanvrager?
* Als het pand eigendom is van de aanvrager, voeg dan een kopie van het eigendomsbewijs toe. Indien het pand gepacht, gehuurd of op basis van een andere overeenkomst in gebruik is genomen, voeg dan een kopie van de huur- pacht of andere overeenkomst toe.
Voert de aanvrager/houder de bouw geheel zelf uit?
* Als u ‘Nee heeft aangekruist, vul dan de gegevens van de bouwer in:
In geval van een rechtspersoon:
21.Gegevens over de bouwkosten
De bouwkosten bedragen (naar verwachting):* €
* Lever in: een investeringsplanning, waarin aangegeven wordt wanneer welke kosten gemaakt zullen worden.
De ondergetekende verklaart dat:
* Als u deze vragenlijst als gemachtigde van de aanvrager ondertekent, lever dan een machtiging in.
Toelichting bij de Beleidsregels Wet Bibob 2016
Het doel van de wet Bibob is om te voorkomen dat de gemeente onbewust criminele activiteiten faciliteert via de afgifte van vergunningen, het verlenen van een overheidsopdracht of het aangaan van overeenkomsten. De wet geeft bestuursorganen een instrument om bij bepaalde aanvragen te kunnen beoordelen of sprake is van een ernstig gevaar dat met die activiteiten strafbare feiten gefaciliteerd worden dan wel gepleegd gaan worden. Het toepassen van het instrumentarium kan er toe leiden dat een gevraagde beschikking (vergunning, ontheffing, subsidie) wordt geweigerd of dat een verleende beschikking wordt ingetrokken. Bij een overheidsopdracht kan een gegadigde worden uitgesloten van een gunning of de overeenkomst met de opdrachtnemer worden ontbonden. Bij vastgoedtransactie kan worden besloten om de overeenkomst niet aan te gaan of de overeenkomst te ontbinden.
In deze beleidsregels geeft de gemeente aan op welke wijze zij de bevoegdheden in de wet Bibob gebruikt. De beoordeling of er sprake is van een ernstig gevaar op het onbewust faciliteren van criminele activiteiten, wordt gedaan aan de hand van een door betrokkene ingevulde vragenlijst, de gegevens en omstandigheden die bij de gemeente bekend zijn en gegevens die worden verkregen van politie en justitie (zogeheten ‘eigen onderzoek’). Op basis van het eigen onderzoek kan het college of de burgemeester direct besluiten om de gevraagde beschikking te weigeren of in te trekken. De uitkomst van het eigen onderzoek kan er ook toe leiden dat advies wordt gevraagd aan het Landelijk Bureau Bibob (hierna: Bureau Bibob), voordat het college of de burgemeester een beslissing neemt.
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In de beleidsregels wordt verder gebruik gemaakt van een aantal definities. De begrippen ‘aanvraag’ en ‘betrokkene’ worden ruim uitgelegd om aan te geven dat de Bibob-toets ook zou kunnen worden toegepast in gevallen die niet vallen onder de categorieën waarvoor standaard een Bibob-toets wordt verricht.
Gemeenten zijn niet verplicht gebruik te maken van de wet Bibob. Echter in het Regionaal College is besloten om zoveel mogelijk regionaal op dit gebied samen te werken om verplaatsingseffecten e.d. te voorkomen.
In artikel 3 is bepaald dat de wet wordt toegepast in een aantal sectoren, waar risico's op ongewenste criminele activiteiten het meest aanwezig of het grootst kunnen worden geacht. Het gaat om vergunningen ten behoeve van horeca-inrichtingen, seksinrichtingen en escortbedrijven.
a.Bibob-toets bij drank- en horecavergunning
De horecasector omvat alle inrichtingen vallend onder het bereik van de Drank- en Horecawet, de Opiumwet en de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). De horecasector valt uiteen in alcoholverstrekkende en niet-alcoholverstrekkende horeca. Met alcoholverstrekkende horeca worden horeca-inrichtingen bedoeld, waarin bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende dranken worden verstrekt voor gebruik ter plaatse: cafés en restaurants. Voor deze inrichtingen is een vergunning op grond van artikel 3 van de Drank- en Horecawet vereist.
Niet-alcoholverstrekkende horeca omvat de horeca-inrichtingen, waarin geen alcoholhoudende dranken worden verstrekt voor gebruik ter plaatse: cafetaria’s en afhaalzaken. Voor deze inrichtingen is alleen een exploitatievergunning op grond van artikel 2.28 van de Algemene Plaatselijke Verordening vereist.
b.Bibob-toets bij exploitatievergunning horecabedrijf
De wet Bibob wordt toegepast op cafés en restaurants (de natte horeca), cafetaria's en afhaalzaken (de droge horeca), indien sprake is van vestiging van een nieuw bedrijf, overname van een bestaand bedrijf of wijziging van de ondernemingsvorm, op grond van artikel 3, eerste lid, onder a, b en c van de beleidsregels. De toevoeging "indien sprake is van…" zorgt ervoor dat de wet vooralsnog niet in de volle breedte wordt toegepast. De Drank- en Horecawet en de APV schrijven namelijk voor dat in veel meer dan in de genoemde gevallen nieuwe vergunningen moeten worden aangevraagd (dit is bijvoorbeeld al zo wanneer een café van beheerder verandert). Aangezien het te ver voert om de wet op al deze vergunningaanvragen toe te passen, is de laatste zinsnede toegevoegd. Dit betekent echter niet dat in een concrete situatie, waarbij om een andere dan de bovengenoemde reden een vergunning wordt aangevraagd, er geen Bibob-toets zou kunnen plaatsvinden. Indien aanleiding bestaat voor het vermoeden dat de beschikking of opdracht zou kunnen worden gebruikt ter facilitering van criminele activiteiten, mag er immers altijd getoetst worden op grond van artikel 4 van de beleidsregels. Bestaande inrichtingen worden tussentijds getoetst indien de vergunninghouder een wijzigingsvergunning aanvraagt of indien zich een intrekkingsgrond (tweede lid) of een bijzondere situatie als bedoeld in artikel 4 van de beleidsregels voordoet.
c.Bibob-toets bij vergunning voor seksinrichting
Met het begrip seksinrichtingen worden bedoeld de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimten waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, seksuele diensten worden aangeboden of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Binnen het begrip seksinrichtingen wordt nog onderscheid gemaakt tussen open en besloten prostitutie. Onder ‘open’ prostitutie verstaat men de raam- en straatprostitutie; onder ‘besloten’ prostitutie vallen de prostitutiebedrijven (de bordelen), de clubs, de privé-huizen en de escortservices. Om een seksinrichting of escortbedrijf te exploiteren is een vergunning vereist op grond van artikel 2.1 lid 1 van de Verordening seksinrichtingen 2011 (voorheen geregeld in de APV). Op de noodzakelijke vergunning voor een seksinrichting zijn artikel 3 en artikel 7 van de wet van toepassing.
De sekssector bestaat uit de sinds 2000 gelegaliseerde seksinrichtingen, seksbioscopen en seksbedrijven. Met ingang van 1 oktober 2000 is het prostitutieverbod geschrapt uit het Wetboek van Strafrecht. Daarmee is de exploitatie van vrijwillige prostitutie door meerderjarigen een toelaatbare activiteit. Regulering van seksinrichtingen is een taak van gemeenten.
De exploitanten komen echter bijna zonder uitzondering uit de voormalige illegale wereld. Hoewel daarmee niet gezegd is dat men zich niet aan de regels zal gaan houden, is toezicht hierop niet overbodig. De prostitutiewereld staat ook door de afschaffing van het bordeelverbod onder druk. Verschuiving in het aanbod en verschuiving in de illegaliteit is het gevolg. Vrouwenhandel en het tewerkstellen van illegale vreemdelingen in de sekssector zijn veel voorkomende problemen.
In de gemeente Beuningen is maximaal één seksinrichting toegestaan. Maar wisselingen van eigenaars zijn natuurlijk mogelijk.
De wet Bibob wordt toegepast op seksinrichtingen, indien sprake is van vestiging van een nieuw bedrijf, overname van een bestaand bedrijf of wijziging van de ondernemingsvorm, op grond van artikel 3, lid 1 onder c van de beleidsregels. Voor wat betreft de toevoegende zinsnede "indien sprake is van…", geldt hetzelfde als hetgeen is gesteld bij de horecavergunningen.
De bestaande inrichting wordt tussentijds getoetst indien de vergunninghouder een wijzigingsvergunning aanvraagt of indien zich een intrekkingsgrond (tweede lid) of een bijzondere situatie als bedoeld in artikel 4 van de beleidsregels voordoet.
Geen standaard Bibob-toets bij overheidsopdrachten, omgevingsvergunningen en speelautomatenhallen
Deze besluiten vallen eveneens onder de werking van de Wet Bibob, maar staan niet genoemd in artikel 3 van de beleidsregels.
Een Bibob onderzoek bij overheidsopdrachten binnen de gemeente Beuningen levert onvoldoende op. In de meeste gevallen worden overheidsopdrachten uitgevoerd door bonafide bedrijven en instellingen die bij de gemeente bekend zijn. De ervaring leert dat deze bedrijven hun financiën goed op orde hebben. Daarom zijn de overheidsopdrachten niet opgenomen in artikel 3.
Omgevingsvergunning milieu en bouwen
Ook bij omgevingsvergunningen voor de activiteit ‘Milieu’ (voorheen genoemd: milieuvergunningen), is geen standaard Bibob-toets voorgeschreven. Driekwart van de inrichtingen valt namelijk onder de werking van één van de besluiten milieubeheer, waardoor voor deze inrichtingen een meldingsplicht in plaats van een vergunningsplicht geldt. Daar komt nog bij dat het grootste deel van de vergunningplichtige activiteiten dat wel voor toepassing van de wet in aanmerking komt, wordt verricht onder het bevoegd gezag van de provincie. De bedrijven die voor wat betreft hun milieuvergunning onder het bevoegd gezag van de gemeente vallen, zijn middelgrote bedrijven. Vanuit een beleidsmatige invalshoek wordt het niet dringend geacht om ten aanzien van deze bedrijven vanaf het begin de wet toe te passen, bijzondere situaties daargelaten.
Het voorgaande geldt ook voor omgevingsvergunningen voor de activiteit ‘Bouwen’ (voorheen genoemd: bouwvergunningen). Sinds de invoering in 2007 van de standaardtoets bij bouwvergunningen (met bouwkosten van € 100.000,- of meer), is slechts sporadisch een Bibob-toets verricht. Uit de gegevens op de vragenlijsten en de grote hoeveelheid aangeleverde gegevens viel vrij weinig op te maken of een aanvrager of zijn zakelijke relaties betrokken was of waren bij criminele activiteiten. Er waren ook geen signalen dat bouwbedrijven daarbij betrokken waren. Bovendien werden grootschalige bouwprojecten uitgevoerd door grote bonafide bedrijven die bij de gemeente bekend waren. Een standaard Bibob-toets wordt daarom niet proportioneel beschouwd.
Het voorschrijven van een Bibob-toets is ook bij speelautomatenhallen niet aan de orde. De gemeente hanteert een ontmoedigingsbeleid. Aanvragen om een vergunning zijn vooralsnog uitgebleven.
Head- smart- grow- en coffeeshops
De wet kan ook worden toegepast op head-, smart- en coffeeshops, mits daarvoor een vergunningensysteem geldt. Vooralsnog is dat voor de gemeente een loze bepaling. De gemeente heeft nog geen vergunningensysteem voor head- en smartshops. Het is ook de vraag of dat kan, omdat zij legale producten verkopen. Bovendien hanteert de gemeente een nul-optiebeleid ten aanzien van coffeeshops.
Overigens is het niet meer mogelijk om een vergunningensysteem voor growshops in te voeren. Per 1 maart 2015 zijn growshops namelijk strafbaar op grond van artikel 11a van de Opiumwet. Het exploiteren van een growshop wordt aangemerkt als handelingen ter voorbereiding of vergemakkelijking van illegale hennepteelt.
Bibob-toets in bijzondere situaties
Het voorgaande heeft overigens niet tot gevolg dat de Wet Bibob in deze gevallen helemaal niet meer kan worden toegepast. Op grond van artikel 4 van de beleidsregels kan toch een Bibob-toets worden uitgevoerd zoals in de navolgende toelichting aan de orde komt.
Artikel 4. Bijzondere situaties
De aanwijzing van categorieën in artikel 3 betekent niet dat de gemeente zich hiermee verplicht de toepassing van het Bibobinstrumentarium te beperken tot deze aangewezen categorieën. Het bestuursorgaan kan op grond van de in artikel 4 genoemde situaties namelijk ook besluiten tot de inzet van het Bibobinstrumentarium:
a) in bijzondere gevallen waarin het vermoeden bestaat dat een weigerings-/intrekkingsgrond uit de wet van toepassing aanwezig is,
b) ten aanzien van nader te bepalen categorieën in bijzonder aangewezen delen van de gemeenten (bepaalde straten/wijken) en
c) in het geval het Openbaar Ministerie op grond van artikel 26 van de wet adviseert om een advies aan te vragen.
Op alle besluiten genoemd in de wet en waarvoor geen standaard Bibob-toets geldt, kan een Bibob-toets worden verricht, mits goed gemotiveerd. Bijvoorbeeld indien er een sterk vermoeden bestaat dat een aannemer zich bezighoudt met illegale praktijken.
Gemeenten zijn verplicht om voor de Bibob-toets gebruik te maken van formulieren die het ministerie heeft vastgesteld. Het is ook toegestaan om een vragenlijst ex artikel 30 wet Bibob samen te stellen, waarbij een selectie is gemaakt van de vragen die het ministerie heeft geformuleerd.
De gemeente heeft vragenlijsten samengesteld op basis van zo’n selectie. Betrokkene is verplicht om de vragen op deze lijst te beantwoorden. De vragen hebben onder andere betrekking op de financiering van de inrichting, het eigendom van het pand waar een inrichting in is gevestigd en gegevens over bestuursrechtelijke en strafrechtelijke handhaving waarbij betrokkene of zijn of haar relaties direct zijn betrokken. Met de informatie die naar aanleiding van deze vragen wordt aangeleverd, kan het bestuursorgaan o.a. proberen meer zicht te krijgen op de achtergrond van betrokkene en de relaties.
Per 1 juni 2013 zijn in de Wet Bibob de mogelijkheden verruimd voor eigen onderzoek door het bestuursorgaan en de ondersteuning door de Regionale Informatie en Expertise Centra (RIEC). Zo kan het bestuursorgaan politie- en justitiegegevens ontvangen over de direct betrokkene en kan het Handelsregister van de Kamer van Koophandel worden bevraagd.
Op landelijk niveau zijn RIEC’s ingericht om gemeenten te ondersteunen bij het toepassen van de Wet Bibob. Zij kunnen de bestuursorganen niet alleen helpen bij het uitvoeren van het eigen huiswerk, maar ook adviseren als het Bureau Bibob een Bibob-advies heeft uitgebracht. In de nieuwe Wet Bibob is geregeld dat de RIEC’s het Bibob-advies en de informatie op de ingediende Bibob-formulieren kunnen inzien. De RIEC’s mogen de Bibob-informatie alleen gebruiken voor hun ondersteunende taak.
De gemeente Beuningen kan zich voor ondersteuning wenden tot de RIEC Oost-Nederland.
De gegevens die de betrokkene verstrekt, kunnen worden geverifieerd en aangevuld aan de hand van informatie uit open bronnen. Open bronnen die het bestuursorgaan kan bekijken, zijn onder andere: kranten, internet, het kadaster, het handelsregister van de Kamer van Koophandel en eigen registratiesystemen.
Het bestuursorgaan dient eerst zelf de integriteit van de partij met wie men zaken wil doen, te onderzoeken. Het bestuursorgaan begint met het beoordelen of er geen bestaande weigeringsgronden aanwezig zijn of andere instrumenten ingezet kunnen worden. Het gaat om weigeringsgronden die rechtstreeks uit de wet of verordening voortvloeien, bijvoorbeeld eisen met betrekking tot het levensgedrag van exploitanten, strijdigheid met het bestemmingsplan, en dergelijke.
Op basis van de uitkomsten van het eigen onderzoek (eventueel met hulp van RIEC Oost-Neerland) zal een bestuursorgaan ofwel zelfstandig een besluit nemen over de aanvraag, opdracht of overeenkomst ofwel Bureau Bibob verzoeken advies uit te brengen.
Het bestuursorgaan kan advies vragen aan Bureau Bibob, indien naar aanleiding van de ingevulde Bibob-vragenlijst en het eigen onderzoek nog vragen zijn over onder andere:
De keuze om een advies aan te vragen bij het Bureau Bibob dient weloverwogen genomen te worden. Een aanvraag kan grote consequenties hebben voor de aanvrager en overige betrokkene(n). Niet alleen in het kader van inbreuk op privacy, ook de beslistermijn op een aanvraag om een beschikking kan aanzienlijk worden opgeschort. Tegen de beslissing van het bestuursorgaan om bij Bureau Bibob advies te vragen, kan geen bezwaar en beroep worden ingesteld.
Het onderzoek door Bureau Bibob
Bureau Bibob zal naar aanleiding van de adviesaanvraag een nader onderzoek instellen en een advies uitbrengen over de mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet. Bureau Bibob valt onder het ministerie van Veiligheid en Justitie en heeft inzage in een aantal openbare en gesloten bronnen (bijvoorbeeld bij de belastingdienst, politie en justitie) en kan hierdoor een diepgaander onderzoek doen dan de gemeente.
Bureau Bibob onderzoekt of betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten als bedoeld in de Wet Bibob. Daarnaast kan Bureau Bibob over alle zakelijke- en privérelaties van de aanvrager, justitiële en politiegegevens opvragen. Het onderzoek door Bureau Bibob is dan ook ingrijpender dan het onderzoek door het bestuursorgaan.
In artikel 3 van de wet is bepaald dat betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten als die feiten door een ander gepleegd zijn en deze persoon:
De aanvrager of houder van de vergunning wordt door de gemeente geïnformeerd over het feit dat een advies is gevraagd en over opschorting van de beslistermijn, als gevolg van een adviesaanvraag (zie artikel 11 van de beleidsregels). De adviesaanvraag wordt voorzien van een afschrift van de mededelingsbrief aan betrokkene. Het Bureau Bibob neemt een verzoek om advies namelijk niet in behandeling indien betrokkene daarover niet vooraf is geïnformeerd. Bureau Bibob kan contact opnemen met de aanvrager van de vergunning of de andere bij het onderzoek betrokken personen of bedrijven en deze eventueel aanvullende vragen stellen (artikel 12, lid 4 van de Wet Bibob).
Artikel 11. Opschorten beslistermijn
In de huidige Wet Bibob is de adviestermijn acht weken (voorheen vier weken). De beslistermijn kan met vier weken worden verlengd.
Artikel 12. Weigering en aanvullende voorwaarden
Een vergunning kan alleen worden geweigerd of ingetrokken (bij een overeenkomst: opschorten of ontbinden van een overeenkomst) als er sprake is van een ernstige mate van gevaar zoals bedoeld in artikel 3 van de wet Bibob. Is er sprake van een mindere mate van gevaar, dan kunnen slechts aanvullende voorwaarden aan de beschikking worden gesteld. Deze voorschriften moeten gericht zijn op het wegnemen of beperken van dit gevaar. Zo kan een betrokkene bijvoorbeeld verplicht worden om zijn periodiek ter controle beschikbaar te stellen.
Artikel 12, vierde lid is een weergave van artikel 29 van de Wet Bibob. Voordat een bestuursorgaan beslist om een advies opnieuw te gebruiken, moet het bestuursorgaan wel beoordelen of de informatie in het Bibobadvies nog actueel is en toepasbaar is op andere beslissingen.
Uit artikel 13 volgt dat lopende aanvragen volgens het ‘oude regime’ worden afgehandeld. In de gevallen dat dit niet wenselijk is, dient direct na de toewijzing van de aanvraag bekeken te worden of dit teruggedraaid kan worden middels intrekking van de beschikking respectievelijk ontbinding dan wel opschorting van de overheidsopdracht of overeenkomst.
Vragenlijst 1 Integriteitsbeoordeling Natuurlijk persoon
Als u deze vragenlijst onvolledig of niet naar waarheid invult of weigert om gegevens te verstrekken, dan kan de gemeente de aanvraag buiten behandeling laten, de beschikking weigeren of een gegeven beschikking intrekken, afzien van een vastgoedtransactie, een gegadigde uitsluiten bij een gunning van een opdracht en een overeenkomst ontbinden (artikel 3 en volgende van de Wet Bibob).
* Voeg de volgende documenten toe:
* Als u ‘Ja’ heeft aangekruist, voeg dan van de fiscaal partner de volgende documenten toe:
Hoe wordt de onderneming gefinancierd (meerdere keuzes mogelijk)?
ÿMet vreemd vermogen van een rechtspersoon (bankinstelling etc.), namelijk:
* Als u heeft aangekruist dat de financiering met eigen geld plaats vindt, licht dan toe hoe dit eigen geld verkregen is en voeg de daarbij behorende bewijsstukken toe (b.v. bankafschriften, beleggingen).
** Als u heeft aangekruist dat de financiering met vreemd vermogen plaats vindt, overleg een kopie van de door beide partijen getekende overeenkomst van de financiering.
4.Leiding/Zeggenschap/Toezicht
Geef op ‘Bijlage 1 Leiding/Zeggenschap/Toezicht’ een overzicht van alle natuurlijke- en/of rechtspersonen die nu en in de vijf jaar voorafgaand aan de ondertekening van deze vragenlijst betrokken zijn/waren bij de onderneming.
5. Betrokkenheid aanvrager bij andere ondernemingen
Bent u nu of in de vijf jaar voorafgaand aan de ondertekening van deze vragenlijst in Nederland of in het buitenland betrokken of betrokken geweest bij andere ondernemingen, zoals een eenmanszaak, maatschap, v.o.f, BV, NV, Stichting, (Coöperatieve) Vereniging, Commanditaire vennootschap of Rechtspersoon naar buitenlands recht?
* Als u ‘Ja’ heeft aangekruist, lever dan nadere gegevens aan van de onderneming(en) en de functie van de aanvrager in deze onderneming(en) op ‘Bijlage 2 Betrokkenheid bij andere ondernemingen’.
*Heeft u bij een of meerdere vragen ‘Ja’ aangekruist? Voeg dan een originele verklaring van de Belastingdienst bij. U kunt deze opvragen bij de Belastingdienst. Zie ook www.belastingdienst.nl.
* Als u bij een of meerdere vragen ’Ja’ heeft aangekruist, voeg dan een kopie toe van het besluit of de besluiten.
Gaat het bij de vergunning(aanvraag) of activiteit om een nieuwe onderneming of gewijzigde exploitatie?
* Als u ‘Ja’ heeft aangekruist, lever dan een kopie in van het ondernemingsplan inclusief financieringsplan
** Als u ‘Nee’ heeft aangekruist, lever dan in:
Handelsnamen die de aanvrager de laatste vijf jaar heeft gebruikt
Is het pand dat waarin u de activiteiten onderneemt uw eigendom?
* Als het pand uw eigendom is, voeg dan een kopie van het eigendomsbewijs bij. Indien het pand gepacht, gehuurd of op basis van een andere overeenkomst in gebruik is genomen, voeg dan een kopie van de huur- pacht of andere overeenkomst toe.
Voert de aanvrager/houder de bouw geheel zelf uit?
* Als u ‘Nee heeft aangekruist, vul dan de gegevens van de bouwer in:
In geval van een rechtspersoon:
11.Gegevens over de bouwkosten
De bouwkosten bedragen (naar verwachting):* €
* Lever in: een investeringsplanning, waarin aangegeven wordt wanneer welke kosten gemaakt zullen worden.
De ondergetekende verklaart dat:
* Als u deze vragenlijst als gemachtigde van de aanvrager ondertekent, lever dan een machtiging in.