Organisatie | Rhenen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Coffeeshopbeleid gemeente Rhenen 2016 |
Citeertitel | Coffeeshopbeleid gemeente Rhenen 2016 |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | Geen |
Beleidsregel maximumstelsel overlastvergunning coffeeshops (vastgesteld 1997) intrekken
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-08-2016 | Nieuwe regeling | 16-08-2016 | 2016 bis/143 |
De burgemeester van de gemeente Rhenen,
Gelet op hetgeen bepaald is in de Opiumwet, de Aanwijzing Opiumwet, artikel 1:8 en afdeling 8 van de Algemene Plaatselijke Verordening van Rhenen en de Algemene wet bestuursrecht;
Gehoord hebbende hetgeen besproken is in de lokale driehoek van 2 augustus 2016;
Het coffeeshopbeleid van de gemeente Rhenen is de lokale uitwerking van het landelijke cannabisbeleid, zoals vastgelegd in de Aanwijzing Opiumwet. Het coffeeshopbeleid van de gemeente Rhenen beschrijft de randvoorwaarden, eisen en de handhaving bij de vestiging van coffeeshops in de gemeente. Op dit thema is verregaande samenwerking noodzakelijk zodat er meer effectiviteit ontstaat in de aanpak en om het zogenaamde ‘waterbedeffect’ te voorkomen. Deze samenwerking is niet vrijblijvend. We zijn afhankelijk van elkaar en kunnen elkaar versterken. Om uniformiteit te creëren en bestuursrechtelijke maatregelen op elkaar af te stemmen wordt in de gemeenten binnen het basisteam Heuvelrug (de gemeenten Veenendaal, Renswoude, Utrechtse Heuvelrug, Wijk bij Duurstede en Rhenen) met dezelfde uitgangspunten voor bestuurlijke handhaving gewerkt.
Deze beleidsregels hebben tot doel:
Hoofdstuk 2: (Juridische) kaders voor het coffeeshopbeleid
Het coffeeshopbeleid is gebaseerd op een geheel aan wet- en regelgeving en landelijk en lokaal beleid. In dit hoofdstuk wordt beschreven welke wet- en regelgeving en beleid van toepassing is. Ook wordt beschreven hoe de bevoegdheden zijn verdeeld.
Artikel 2.1 Bevoegdheden burgemeester
De bevoegdheid om beleid te voeren rond de vestiging van coffeeshops is expliciet bij het bestuursorgaan burgemeester neergelegd. Er is op dit punt geen (juridische) rol weggelegd voor het college van burgemeester en wethouders of de gemeenteraad. De burgemeester kan bestuurlijk optreden en bestuursdwang toepassen bij overtredingen rond coffeeshops.
Om een betere basis voor bestuurlijk optreden te scheppen is in 1999 artikel 13b in de Opiumwet opgenomen (Wet Damocles). Het artikel is per 1 november 2007 aangepast. Dit artikel geeft de burgemeester de bevoegdheid om bestuursdwang toe te passen indien in een lokaal of woning drugs worden verhandeld of aanwezig is. Bij een coffeeshop zal over worden gegaan tot sluiting indien de maximale gedoogvoorraad van 500 gram wordt overschreden dan wel er sprake is van een handelsvoorraad harddrugs.
Artikel 2.3 Wet bevordening integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob)
Het toepassingsbereik van de Wet Bibob is vastgelegd in beleidsregels (Wet BIBOB beleidsregels 2013). Coffeeshops vallen in hun hoedanigheid van alcoholvrij horecabedrijf onder deze beleidsregels.
Artikel 2.4 Algemene Plaatselijke Verordening (APV) en de Drank en Horecawet
Een coffeeshopexploitant is op grond van artikel 2:28 APV exploitatievergunningplichtig. Een gedoogverklaring maakt de verkoop van softdrugs mogelijk in de coffeeshop. De exploitatievergunning wijkt af van een ‘gewone’ exploitatievergunning door de aanvullende voorschriften. De coffeeshop is een alcoholvrije inrichting. Hiervoor is geen drank- en horecavergunning nodig.
Hoofdstuk 3: Algemene uitgangspunten met betrekking tot vestiging van een coffeeshop
In dit hoofdstuk staan de voorwaarden en criteria benoemd voor de vestiging en exploitatie van een coffeeshop binnen de gemeente Rhenen.
Artikel 3.1 Maximumstelsel en ruimtelijke criteria
Om overlast te beperken, de controle te kunnen behouden en de drempel tot coffeeshops voor jongeren te verhogen worden enkele criteria vastgesteld. Het betreft de volgende criteria:
Artikel 3.2 Voorwaarden exploitatie
De burgemeester verbindt aan de vereiste exploitatievergunning voorschriften die onder andere verband kunnen houden met de bescherming van het woon- en leefklimaat en de openbare orde, zoals bijvoorbeeld sluitingstijden. De vergunningvoorschriften en/of beperkingen voor coffeeshops wijken af van de voorschriften en/of beperkingen voor overige horecabedrijven. Naast de standaardvoorschriften en/of –beperkingen die voor deze bedrijven gelden, worden in de vergunning voor coffeeshops voorschriften en/of beperkingen opgenomen die ontleend zijn aan het lokale coffeeshopbeleid. In de exploitatievergunning voor een coffeeshop wordt dus de AHOJGI-criteria als geldend voorschrift opgenomen en tenminste de aanvullende voorwaarden die in dit hoofdstuk zijn geformuleerd.
Met het oog op de verantwoorde bedrijfsvoering, dient de eigenaar en/of leidinggevende van de coffeeshop, de (potentiële) gebruiker op de hoogte te stellen van de (potentiële) gevaren van sofdrugsgebruik. Daarnaast dient deze ook deugdelijk schriftelijk voorlichtingsmateriaal zichtbaar
in de inrichting aanwezig en beschikbaar te hebben. De drugsvoorlichting vindt plaats op een in overleg met de gemeente en instelling(en) voor verslavingszorg vastgestelde wijze.
Met het oog op een verantwoorde bedrijfsvoering, dient de eigenaar en/of leidinggevende van de coffeeshop actief op te treden in geval van indicaties van problematisch drugsgebruik.
Indien er aanwijzingen bestaan van problematisch druggebruik, dient de eigenaar en/of leidinggevende af te zien van de verstrekking van drugs en dient hij/zij de betrokkene te verwijzen naar een instelling voor verslavingszorg.
Het gecombineerde gebruik van alcohol en softdrugs leidt tot een onwenselijke combinatie van bewustzijn beïnvloede middelen en tot een verhoogd gevaar voor overlast veroorzakend gedrag in en rond de inrichting. De gecombineerde verkoop van genoemde genotmiddelen veroorzaakt tevens een gecumuleerd verslavingsrisico. Ook de confrontatie van reguliere horecabezoekers met gebruikers van softdrugs leidt tot een verhoogd risico voor ordeverstoringen.
Onderzoek heeft aangetoond, dat kansspelverslaving in veel gevallen aanleiding vormt tot het plegen van (verwervings)criminaliteit. Gelijktijdige beschikbaarheid van softdrugs en kansspelautomaten leidt tot een onwenselijke cumulatie van verslavingsrisico's, met alle gevaren van dien.
Hoofdstuk 4: Handhavingsarrangement
Artikel 4.1 Doel van het handhavingsarrangement
Het coffeeshopbeleid van de gemeente Rhenen stelt dat maximaal één coffeeshop in de gemeente kan worden gedoogd. De coffeeshop dient te voldoen aan de in het beleid vastgestelde voorwaarden.
De bestuurlijke keuze om maximaal één coffeeshop te gedogen, is gekoppeld aan de eis dat dit gebeurt onder een handhavingsregime, waarin wordt opgetreden tegen overtredingen van de gestelde justitiële gedoogcriteria en de vergunningvoorschriften en/of beperkingen. De landelijke beleidslijn ten aanzien van coffeeshopbeleid en de handhaving van gestelde voorwaarden voor coffeeshops zijn de afgelopen jaren aangescherpt. De burgemeester is bevoegd, na overleg met de driehoek, om een handhavingsarrangement vast te stellen. In het handhavingsarrangement wordt beschreven op welke wijze wordt opgetreden tegen ongewenste verkoop van drugs vanuit coffeeshops. Per overtreding is vastgesteld wat het sanctiebeleid is en hoe de verschillende partners hun bevoegdheden aanwenden. Het handhavingsarrangement is een beleidsregel. In ernstige gevallen kan hiervan gemotiveerd worden afgeweken. Het handhavingsarrangement kan tussentijds door de burgemeester worden aangepast, na overleg met de driehoek. Ter uitoefening van vorenstaande bevoegdheid dient de handhavingsmatrix coffeeshop en bijbehorende erven, waarin de verschillende bestuurlijke maatregelen zijn opgenomen, die is opgenomen in bijlage 1.
Artikel 4.3 Algemene wet bestuursrecht
Bestuursdwang gebeurt altijd conform het gestelde in de Algemene wet bestuursrecht.
Artikel 4.4 Uitvoering handhavingsarrangement
Politie en gemeente voeren controles uit om na te gaan of de coffeeshop de aan hen gestelde voorschriften en/of beperkingen naleeft. Deze controles kunnen gezamenlijk of individueel worden uitgevoerd. De controles vinden onregelmatig en onaangekondigd plaats. Gemeente en politie maken afspraken over het aantal controles en de aard van de controles. Minimaal één keer per jaar vindt in de coffeeshop een onaangekondigde controle plaats. Politie en gemeente hebben een signalerende functie in het kader van de uitoefening van hun reguliere taken. De gemeente houdt toezicht op de openbare buitenruimte en handhaaft samen met de politie op alles wat binnen in de coffeeshop plaatsvindt (vergunningsvoorschriften en/of -beperkingen, Opiumwet, Wet Wapens en Munitie, etc.).
Na een geconstateerde overtreding vindt altijd een vervolgactie plaats. Deze bestaat uit bestuursdwang en/of indien mogelijke en opportuun strafrechtelijke vervolging door het OM, afhankelijk van de aard van de overtreding. Hierbij geldt het standpunt van het OM dat het strafrecht een “ultimum remedium” is. Er wordt pas dan strafrechtelijk vervolgd als er bestuursrechtelijk wordt ingegrepen.
Artikel 4.5 Handhaving binnen de coffeeshop
Samen met de politie gaat de gemeente minimaal één keer per jaar gecombineerde controles uitvoeren. Als er signalen zijn over mogelijke overtredingen op andere terreinen wordt een controle uitgevoerd samen met bijvoorbeeld de Odru, de Belastingdienst en/of de Nederlandse Voedsel- & Warenautoriteit. Eenmaal binnen controleren de afzonderlijke diensten op hun eigen onderdelen. De coffeeshopexploitant wordt van tevoren niet ingelicht over het tijdstip van de controles.
Artikel 4.6 Handhaving buiten de coffeeshop en binnen het verantwoordelijkheidsgebied van de exploitant
Allereerst is de exploitant verantwoordelijk voor het reguleren van de overlast in de directe omgeving van de coffeeshop, dit is in het Coffeeshopbeleid gemeente Rhenen vastgelegd. Als er sprake is van overlast in dit gebied wordt de eigenaar op zijn verantwoordelijkheid gewezen en vervolgens wordt de situatie door de gemeente gemonitord. Bij herhaalde overlast kan bestuursdwang worden toegepast.
Artikel 4.7 Handhaving buiten de coffeeshop en buiten het verantwoordelijkheidsgebied van de exploitant
Alle meldingen van overlast worden door de politie bijgehouden. Afhankelijk van de ernst van de meldingen c.q. overtredingen wordt gekeken of er meer gecontroleerd moet worden bij de coffeeshop. Er kunnen, in gevallen van veel overlast, extra maatregelen worden genomen zoals het intensiveren van het toezicht. Afhankelijk van de bevindingen wordt besloten in welke mate repressief moet worden opgetreden. Bij stelselmatige overlast wordt onder regie van de gemeente en in afstemming met de driehoek een plan van aanpak vastgesteld. De wijkagent van de politie zal in alle gevallen de situatie rondom de coffeeshop monitoren en ook in preventieve sfeer regelmatig contact onderhouden met de exploitant.
Hoofdstuk 5: Overige uitgangspunten
Artikel 5.1 Afwijkingsbevoegdheid
De richtlijnen zijn beleidsregels als bedoeld in artikel 1.3 lid 4 Awb. Elke zaak vereist een afzonderlijke afweging. Op basis van feiten en omstandigheden kan in uitzonderlijke gevallen gemotiveerd afgeweken worden van het beleid.
Artikel 5.2 Inwerkingtreding en overgangsrecht
Het coffeeshopbeleid gemeente Rhenen2016 zal in werking treden op de dag na die van bekendmaking op het GVOP.
Deze beleidsregel kan worden aangehaald als ‘Coffeeshopbeleid gemeente Rhenen 2016’ en vervangt de ‘Beleidsregel maximumstelsel overlastvergunning coffeeshops’ vastgesteld in 1997.
Bijlage 1 Matrix handhaving coffeeshop
Ter uitoefening van de bestuurlijke bevoegdheden dient de navolgende handhavingmatrix coffeeshop en bijbehorende erven, waarin de verschillende bestuurlijke maatregelen zijn opgenomen.