Organisatie | Doesburg |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de havens, de kaden en de los- en laadplaatsen |
Citeertitel | Haven- en kadeverordening |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-06-1976 | 25-05-2016 | Nieuwe regeling | 29-06-1976 Regiobode, 13 oktober 2010 | Geen |
De raad der gemeente Doesburg;
Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 2 juni 1976;
Gehoord de commissie Openbare Orde, Gezondheid en Veiligheid;
Gelet op de artikelen 168, 195 en 202 der Gemeentewet;
Vast te stellen de navolgende verordening
“Verordening op de havens, de kaden en de los- en laadplaatsen”
Paragraaf 1 Algemene bepalingen
Iedere schipper is, zodra hij met zijn schip een haven binnenvaart of aan een kade of los- en laadplaats aanlegt, verplicht de aanwijzingen van de havenmeester, ter handhaving van de openbare orde of ter voorkoming van schade gegeven, op te volgen, voor zover deze verplichting niet reeds uit andere hoofde bestaat. De schipper is verplicht de nodige voorzorgen te nemen, dat met zijn schip geen schade of ongeluk wordt veroorzaakt noch de veiligheid in gevaar wordt gebracht.
Paragraaf 2 Bepalingen ter bescherming van de bruikbaarheid van een haven, kade en los- en laadplaats
Artikel 4 Ligplaats van een schip ter bewoning of voor bedrijfsuitoefening
Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders met een schip ligplaats te nemen in een haven, aan een kade of een los- en laadplaats, uitsluitend met het doel om dit schip te gebruiken als woning, als magazijn of andere bedrijfsruimte.
Artikel 6 Aangifte van gezonken schip
Een schipper of bij zijn ontstentenis de eigenaar of gebruiker, bedoeld in artikel 781 van het Wetboek van Koophandel, van een in een haven gezonken schip is verplicht onmiddellijk na het zinken daarvan kennis te geven aan de havenmeester en op het gezonken schip zodanige bakens en veiligheidsseinen te plaatsen als de havenmeester nodig oordeelt. Hij is verplicht binnen een door burgemeester en wethouders te stellen termijn het gezonken schip uit de haven te verwijderen of te doen verwijderen.
Artikel 10 Rijden enz. in nabijheid van rollaag met geladen voertuigen e.d.
Het is verboden binnen de stand van 0,50 meter van de dek- of rollaag van een kade met geladen voertuigen te rijden of geladen sleden te slepen.
Paragraaf 3 Voorschriften voor schippers
Artikel 12 Verplichting innemen ligplaats door de havenmeester aangegeven
Iedere schipper is verplicht bij het invaren van een haven en bij het aanleggen aan een kade of een los- en laadplaats, de plaats in te nemen, welke hem door de havenmeester wordt aangewezen.
Artikel 13 Staken van de vaart van en schip, dat overladen of onvoldoende onbemand is
Een schipper is verplicht, indien naar het oordeel van de havenmeester het schip overladen dan wel onvoldoende bemand is, op aanzegging van de havenmeester de vaart te staken en het schip naar een aan hem aan te wijzen plaats te brengen.
Artikel 14 Varen met grote snelheid door een haven
Het is een schipper verboden door een haven te varen met zodanige snelheid, dat door golfslag of zuiging schade kan worden veroorzaak aan andere schepen of aan de kunstwerken van een haven.
Artikel 15 Gebruiken van het anker
Het is een schipper verboden in een haven of langs een kade en een los- en laadplaats een anker te gebruiken om het schip te stoppen of met krabbend anker te varen. De ankers moeten geheel binnenboord of bij de kluizen zijn, met dien verstande, dat een anker voor de boeg of onder de kraanbalk mag worden gereedgehouden, teneinde het in geval van nood te gebruiken.
Artikel 17 Binnenvaren van een haven in verband met laag water
Een schipper mag een haven niet binnenvaren, noch een kade of een los- en laadplaats naderen, zonder zich vooraf te hebben verzekerd, dat er voldoende water staat.
Artikel 18 Vervanging schipper
Iedere schipper is verplicht te zorgen, dat steeds iemand van tenminste 17 jaren oud aan boord is, die bekwaam is om de door de havenmeester gegeven aanwijzingen op te volgen.
Artikel 19 Laden en lossen in vaarwater van een haven
Het is een schipper verboden met zijn schip te liggen, het te laden of te lossen in het vaarwater van een haven, zonder toestemming van de havenmeester.
Artikel 20 Hinder bij doorvaart
Een schipper is verplicht zorg te dragen dat zijn schip zich op een zodanige plaats bevindt, dat voor andere schepen bij de doorvaart geen hinder wordt veroorzaakt.
Artikel 23 Laten werken van een stoomfluit
Het is verboden op een in een haven, aan een kade of een los- en laadplaats liggend schip, de stoomfluit of luchthoorn te laten werken.
Het is verboden in een haven, aan een kade of aan een los- en laadplaats te meren, lijnen te spannen of touwen vast te maken anders dan aan de daarvoor bestemde palen of ringen.
Artikel 27 Verplichting tot het verhalen enz. van schepen op bevel van de havenmeester
Een schipper is op aanwijzing van de havenmeester verplicht:
Artikel 28 Vastmaken van trossen e.d. van andere schepen
Een schipper wiens schip een vaste ligplaats heeft, is verplicht te gedogen, dat trossen en lijnen van een in een haven gehaald of daarin verhaald wordend schip, aan de zijne worden vastgemaakt, mits daardoor geen schade wordt toegebracht.
Artikel 29 Beladen zijn in verband met uitzicht
Een schipper is verplicht zijn schip zodanig beladen te hebben, dat voor hem, die het roer bedient, voor de besturing voldoende uitzicht bestaat.
Paragraaf 4 Slot- en strafbepalingen
Artikel 32 Opsporingsambtenaren
Met het opsporen van overtredingen dezer verordening zijn, behalve de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde personen, belast de havenmeester en de plaatsvervangende havenmeester, alsmede andere daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren.
Artikel 33 Het betreden van het schip
Aan hen, die met opsporen van overtredingen dezer verordening zijn belast, of daaraan moeten medewerken, wordt de last verstrekt zo dikwijls de zorg voor de naleving van deze verordening zulks vereist, een schip, desnoods tegen de wil van de schipper, te allen tijde binnen te treden of te betreden, zulks met inachtneming van de bepalingen van de wet van 31 augustus 1853, staatsblad 83.
Artikel 34 Bestaande vergunningen
De door burgemeester en wethouders krachtens de bij deze verordening ingetrokken voorschriften, verleende vergunningen en ontheffingen blijven van kracht tot het tijdstip, waarop de geldigheidsduur is verstreken of tot zij zijn herroepen of ingetrokken.
Artikel 35 Bestaande werken en voorwerpen
De op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening op, aan of in een haven, een kade of een los- en laadplaats aanwezige werken en voorwerpen, waarvoor geen vergunning of ontheffing door het bevoegde gezag is verleend, worden geacht niettemin met zodanige vergunning of ontheffing aanwezig te zijn, indien en voorzover de rechthebbende ten genoegen van het bevoegde gezag aantoont, dat deze werken en voorwerpen op bedoeld tijdstip ter plaatse aanwezig waren.
Met ingang van de dag, waarop deze verordening in werking treedt, vervalt afdeling “Verkeer en vervoer te water” van Hoofdstuk VII van de Algemene Politieverordening 1962 van de gemeente Doesburg, te weten de artikelen 220 t/m 234.
Aldus besloten door de raad der gemeente Doesburg in zijn openbare vergadering van 29 juni 1976.
De secretaris, De voorzitter,