Organisatie | Wageningen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Mobiliteitsfonds Wageningen 2016 |
Citeertitel | Verordening Mobiliteitsfonds Wageningen 2016 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | Mobiliteitsfonds |
Geen
nvt
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-07-2016 | Onbekend | 09-05-2015 | 15.0202108 |
In deze verordening wordt verstaan onder:
Het Mobiliteitsfonds heeft tot doel bij te dragen in de financiering van het bereikbaarheidsdoelstelling van gemeente Wageningen voor alle modaliteiten.
Artikel 3. Voeding van het Mobiliteitsfonds
Artikel 4. Uitgave ten laste van het Mobiliteitsfonds
Ten laste van het Mobiliteitsfonds kunnen incidentele uitgaven worden gedaan voor maatregelen die ten doel hebben de bereikbaarheid van Wageningen te verbeteren, met dien verstande dat deze projecten, programma’s en producten het doel hebben een wijziging van de parkeervraag, het parkeeraanbod of het mobiliteitsgedrag (minder autogebruik) tot stand te brengen.
Activiteiten die eveneens ten laste van het Mobiliteitsfonds voor dekking in aanmerking komen zijn activiteiten die ten doel hebben de bereikbaarheid van Wageningen te verbeteren,met dien verstande dat zij tot doel hebben een wijziging van de parkeervraag, het parkeeraanbod of het mobiliteitsgedrag (minder autogebruik) tot stand hebben):
4. Ten minste de helft van de middelen wordt ingezet voor projecten en programma’s.
Artikel 5. Beheer van het Mobiliteitsfonds
1. De gelden van het Mobiliteitsfonds worden door het college beheerd.
2. De besteding van de gelden uit het fonds is een collegebevoegdheid.
Artikel 6: Kosten per parkeerplaats
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd de in lid 1 en 2 van dit artikel genoemde bedragen te wijzigen.
Deze verordening treedt in werking vanaf zes weken na de dag van bekendmaking.
Deze regeling kan worden aangehaald als Verordening Mobiliteitsfonds Wageningen 2016
Vastgesteld in de openbare vergadering van 9 mei 2016
Toelichting op de Verordening Mobiliteitsfonds Wageningen 2016
De Verordening Mobiliteitsfonds Wageningen 2016 regelt het bestaan en het gebruik van het
Mobiliteitsfonds. Het Mobiliteitsfonds is een reserve welke alleen besteed kan worden aan projecten die betrekking hebben op de onderwerpen bereikbaarheid en parkeren van de auto en de fiets. De projecten/maatregelen hebben ten doel de bereikbaarheid van Wageningen te verbeteren, door een een wijziging van de parkeervraag, het parkeeraanbod of het mobiliteitsgedrag (minder autogebruik) tot stand te brengen, alsmede het autogebruik te beperken of te reguleren en het fietsgebruik te stimuleren.
De betaalde compensatiebedragen voor het niet (voldoende) realiseren van parkeerplaatsen
op eigen terrein. De wijze waarop de parkeervraag dient te worden berekend en
compensatieregeling is terug te vinden in de Nota Parkeernormen Wageningen 2015.
Doordat het fonds gevoed wordt uit incidentele betalingen uit de afkoop, is geen sprake van een
stabiele geldstroom. Het kan tegenvallen of meevallen. Het is daarom niet wenselijk dat vanuit het fonds langlopende verplichtingen worden aangegaan, bijvoorbeeld door het geld uit het fonds te bestemmen voor exploitatie of voor de financiering van kapitaallasten. De belangrijkste onderwerpen van financiering zijn projecten (bijvoorbeeld op financieren van (een deel van) de stichtingskosten van een parkeerplaats), programma’s (bijvoorbeeld periodieke parkeertellingen) en producten (bijvoorbeeld het opstellen van een parkeernota).
Het fonds is niet bedoeld om een eventueel exploitatietekort te dekken.
De besteding van het fonds is in handen van het college van Burgemeester en Wethouders. De
besteding geschiedt aan de hand van de prioriteiten die het college stelt. Zij doet dit bij voorkeur in een meerjarig perspectief. Op basis daarvan kent zij de gelden toe, en verzorgt zij de betalingen. Zij legt daar verantwoording voor af binnen de reguliere begrotingscyclus. Zowel de inkomsten als de uitgaven welke ten laste van het fonds komen zijn daarmee openbaar.
Parkeren op eigen terrein moet worden geïnterpreteerd als het zelfstandig oplossen van de parkeerbehoefte volgens de parkeereis:
Parkeerplaatsen die worden gerealiseerd op de private grond of bouwperceel. Als private parkeerplaatsen voor woningen worden gerealiseerd buiten het betreffende perceel, dan moeten deze parkeervoorzieningen kadastraal zijn gekoppeld aan de woning. De parkeervoorziening maakt zodoende integraal deel uit van de woning. Dit geldt ook voor parkeervoorzieningen bij appartementencomplexen (parkeerkelder of –garage).
Bij grootschalige woningbouwontwikkelingen (waar ook de openbare ruimte wordt ontwikkeld) is het mogelijk om het plangebied te zien als eigen terrein. Eigen terrein betekent niet per definitie fysiek op eigen terrein of bouwperceel. Een parkeervoorziening die ten behoeve van een ontwikkeling is gerealiseerd, maar niet op het terrein van die ontwikkeling ligt, kan ook worden beschouwd als ‘eigen terrein’. Dit is bijvoorbeeld het geval als een aantal parkeerplaatsen worden geclusterd op een pleintje dat alleen toegankelijk is voor bewoners, of als een parkeergarage wordt gerealiseerd die bedoeld is als gemeenschappelijke parkeervoorziening voor meerdere functies.