Organisatie | Alkmaar |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Alkmaar houdende loonkostensubsidie |
Citeertitel | Beleidsregels loonkostensubsidie gemeente Alkmaar |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen.
Onbekend.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-08-2016 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 17-02-2015 | . |
Lagere rijksregelingen zijn van toepassing bij de bepaling van de loonwaarde:
http://www.samenvoordeklant.nl/system/files/Besluit_loonkostensubsidie.pdf
http://www.samenvoordeklant.nl/system/files/Ministeri%C3%ABle%20regeling%20loonwaardebepaling.pdf
Vastgesteld bij besluit van burgemeester en wethouders d.d. 17 februari 2015.
P.M. Bruinooge, burgemeester.
mw. W.J. Pelk MBA, waarnemend secretaris.
In de Participatiewet is de mogelijkheid opgenomen werkgevers een loonkostensubsidie te bieden, specifiek voor klanten die mogelijkheden op de arbeidsmarkt hebben maar wel met een arbeidsbeperking en hierdoor een verlaagde loonwaarde. Werkgever worden zo gestimuleerd klanten met een arbeidsbeperking in dienst te nemen. De werkgever ontvangt loonkostensubsidie voor het verschil tussen de loonwaarde en het wettelijk minimum loon.
Bij loonkostensubsidie zijn er drie belangrijke fasen:
Op grond van artikel 2 van de Verordening loonkostensubsidie gemeente Alkmaar stelt het college de regels vast met betrekking tot onder andere:
Vanaf 1 januari 2015 is een werkgeversservicepunt ingericht. In het gezamenlijke werkgeversservicepunt participeren UWV en gemeenten (Matchpoint). De volgende taken worden uitgevoerd:
De loonwaarde wordt vastgesteld op basis van een advies van WNK Personeelsdiensten, met gebruikmaking van het instrument Dariuz.
Het college is gehouden de loonwaarde van een belanghebbende vast te stellen wanneer een werkgever voornemens is een dienstbetrekking aan te gaan met een persoon die behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie (artikel 10d lid 1 Participatiewet). Hiervoor is geen aanvraag vereist. Het gaat om de vaststelling van de loonwaarde van die persoon in die specifieke functie (zie TK 2013-2014, 33 161, nr. 107, p. 116).
Loonwaarde is een vastgesteld percentage van het rechtens geldende loon voor de door een persoon, die tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort, verrichte arbeid in een functie naar evenredigheid van de arbeidsprestatie in die functie van een gemiddelde werknemer met een soortgelijke opleiding en ervaring, die niet tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort (artikel 6 lid 1 onderdeel g Participatiewet) .
Het verlenen van de loonkostensubsidie is een bevoegdheid van het college. Heeft het college vastgesteld dat een persoon behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie en is een
werkgever voornemens met die persoon een dienstbetrekking aan te gaan, dan stelt het college in
beginsel de loonwaarde van die persoon vast (artikel 10d lid 1 Participatiewet). Hiervoor is geen
aanvraag vereist. Zowel de werkgever als de werknemer hebben belang bij de vaststelling van de loonwaarde. Zowel de werkgever als de werknemer kunnen dan ook bezwaar instellen tegen het vaststellen van de loonwaarde. De vastgestelde loonwaarde legt het college vast in een beschikking.
Verstrekken loonkostensubsidie
Komt een dienstbetrekking tot stand tussen een werkgever en een persoon die behoort tot de
doelgroep loonkostensubsidie, dan moet het college loonkostensubsidie verstrekken aan de
werkgever (artikel 10d lid 1 Participatiewet). Hierop gelden 2 uitzonderingen. Geen loonkostensubsidie kan worden verstrekt indien:
met betrekking tot de dienstbetrekking een proeftijd geldt en artikel 10d lid 3 Participatiewet is toegepast. Dit betreft de situatie waarin een belanghebbende maximaal 3 maanden onbeloonde werkzaamheden heeft verricht bij een werkgever met het oogmerk te komen tot een reële vaststelling van de loonwaarde.
Het college kan een persoon die tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort en voor wie de plicht
tot arbeidsinschakeling geldt, maximaal 3 maanden bij een werkgever onbeloonde werkzaamheden laten verrichten om tot een reële vaststelling van de loonwaarde te komen.
De hoogte van de loonkostensubsidie is het verschil tussen het wettelijk minimumloon en de loonwaarde van de betreffende werknemer. Deze hoogte bedraagt maximaal 70% van het wettelijk minimumloon.
De definitie van het wettelijk minimumloon is neergelegd in artikel 2 onderdeel c Participatiewet:
"wettelijk minimumloon: het minimumloon per maand, bedoeld in artikel 8 lid 1 onderdeel a Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag of, indien het een werknemer jonger dan 23 jaar betreft, het voor zijn leeftijd geldende minimumloon per maand zoals bedoeld in artikel 7 lid 3 en artikel 8 lid 3 Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag ." De hoogte van de loonkostensubsidie wordt naar rato verminderd indien iemand in deeltijd werkt. Verder wordt in de hoogte van de loonkostensubsidie een bedrag voor vergoeding van werkgeverslasten opgenomen, waarbij gedacht moet worden aan premies werknemersverzekeringen, inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet en pensioenpremie. Het bedrag voor deze vergoeding wordt bij ministeriële regeling vastgesteld, omdat dit bedrag fluctueert door jaarlijkse aanpassingen in deze premies en bijdragen.
De hoogte van de loonkostensubsidie mag maximaal 70% van het wettelijk minimumloon bedragen. De loonkostensubsidie wordt vermeerderd met een bij ministeriële regeling nader te bepalen vergoeding voor werkgeverslasten (artikel 10d lid 4 Participatiewet). De werkgever ontvangt loonkostensubsidie van de gemeente voor het verschil tussen de loonwaarde en het wettelijk minimumloon. Als de werkgever conform cao loon betaalt dat hoger is dan het wettelijk minimumloon, dan betaalt de werkgever ook het verschil tussen het wettelijk minimumloon en het cao-loon.
Het nieuwe instrument loonkostensubsidie kan, zo nodig, onbeperkt (tot de pensioengerechtigde leeftijd van de werknemer) inzetten. De loonwaarde wordt jaarlijks en ingeval van beschut werk driejaarlijks herbepaald.
Voor diegenen met een blijvende loonwaarde van minder dan het minimumloon is loonkostensubsidie een structureel instrument gericht op duurzame arbeidsparticipatie (zie TK 2013-2014, 33 161, nr. 107, p. 63).
Het college stelt jaarlijks vast of een persoon die werkt in een dienstbetrekking met loonkostensubsidie nog tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort. Verder stelt het college jaarlijks vast wat de hoogte van de loonwaarde en de loonkostensubsidie is. Deze jaarlijkse
vaststelling vindt niet plaats indien het mensen betreft die met toepassing van de loonkostensubsidie werkzaam zijn in een voorziening beschut werk op grond van artikel 10b Participatiewet. Voor deze mensen vindt de vaststelling van de loonkostensubsidie elke 3 jaar plaats
(artikel 10d lid 5 Participatiewet).
Intrekking beschikking loonkostensubsidie
Artikel 10d lid 1 t/m 5 Participatiewet is niet van toepassing vanaf het moment dat de gemeente vaststelt dat een persoon niet meer tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort (artikel 10d lid 6 Participatiewet). Vanaf dat moment dient de beschikking toekenning loonkostensubsidie te worden ingetrokken.
Werknemer met loonkostensubsidie verhuist naar andere gemeente
Indien een werknemer die met loonkostensubsidie werkt verhuist naar een andere gemeente, blijft de gemeente die oorspronkelijk de loonkostensubsidie heeft verleend verantwoordelijk voor het verlenen van de loonkostensubsidie. Dit geldt tevens voor de (jaarlijkse of driejaarlijkse) vaststelling van de hoogte van de loonwaarde en de loonkostensubsidie (artikel 10d lid 8 Participatiewet).
Aanspraak op begeleiding op de werkplek
Personen die behoren tot de doelgroep van loonkostensubsidie hebben aanspraak op begeleiding op
de werkplek (artikel 10da Participatiewet). De aanspraak geldt in die gevallen wanneer een beoogde werknemer de functie zonderbegeleiding niet naar behoren kan uitvoeren. De regering beoogt hiermee snelle doorstroming naar werk te ondersteunen.
Het college acht een arbeidsduur van minimaal 12 uren per week, gedurende een periode van 6 maanden, een zinvolle invulling van de arbeidsparticipatie.
Mogelijkheden tot arbeidsparticipatie bestaan indien iemand het vermogen heeft om doelgerichte handelingen in een arbeidsorganisatie te verrichten die resulteren in producten of diensten die een economische waarde hebben. Met «economische waarde» wordt bedoeld dat een werkgever bereid is een loon te betalen voor de verrichte taak. Iemand heeft mogelijkheden tot arbeidsparticipatie indien hij:
Loonkostensubsidie is met name voor mensen met een beperkte loonwaarde bij uitstek het middel om hun kansen op de arbeidsmarkt te vergroten. Zonder dit middel neemt die kans voor hen aanzienlijk af. Binnen de arbeidsmarktregio zal in de komende periode ervaring moeten worden opgedaan met de verschillende (nieuwe) doelgroepen en met de inzet van de loonkostensubsidie.
Inzet van loonkostensubsidie is met name bedoeld voor de groep deelnemers met een verdiencapaciteit van 30%-80%. Voor de groep met een verdiencapaciteit van 80%-100% loonkostensubsidie alleen inzetten wanneer andere voorzieningen (bijvoorbeeld proefplaatsing) niet hebben geleid tot een succesvolle plaatsing en het inzetten van dit instrument doorslaggevend is. De inzet van het instrument loonkostensubsidie wordt het komende jaar in de arbeidsmarktregio gemonitord en op basis daarvan bekeken of een nadere aanscherping van de doelgroep in relatie tot de verdiencapaciteit wenselijk is.
Het college stelt de loonwaarde schriftelijk vast op basis van de feitelijke werkzaamheden op de werkplek van een persoon uit de doelgroep loonkostensubsidie bij de werkgever en met inbreng van de werkgever, die voornemens is een dienstbetrekking aan te gaan dan wel een dienstbetrekking is aangegaan met die persoon.
Met toepassing van het instrument Dariuz wordt vastgesteld wie tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort, met in acht neming van art. 6 lid 1 onderdeel e Participatiewet
Het college kan ook ambtshalve vaststellen of een persoon tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort. Deze ambtshalve vaststelling kan alleen ten aanzien van die mensen die een plicht tot arbeidsinschakeling hebben. Voor personen met een nabestaanden- of wezenuitkering op grond van de Anw en niet-uitkeringsgerechtigden kan geen ambtshalve vaststelling plaatsvinden (artikel 10c lid 1 onderdeel b Participatiewet). De ambtshalve vaststelling van de loonkostensubsidie door het college vindt na aanvang van de dienstbetrekking jaarlijks plaats (artikel 10d lid 5 Participatiewet). Indien loonkostensubsidie is verleend, wordt ten aanzien van dezelfde dienstbetrekking geen andere subsidie voor de loonkosten verstrekt (artikel 10d lid 7 Participatiewet).
Werknemers worden bij bedrijven geplaatst op basis van de geldende Cao. Daarin is opgenomen het aantal uren voor een full-time functie. Dat kan zijn bijvoorbeeld, 40, 38 of 36 uren. Is er geen Cao dan stelt de Wet op het minimumloon dat sprake is van een full-time functie bij een arbeidsduur die in overeenkomstige arbeidsverhoudingen in de regel geacht wordt een volledige dienstbetrekking te vormen.
Het college kan, op advies van een arbeidsdeskundige, ondersteuning op de werkplek aanbieden. Werknemer en zijn werkgever kunnen ook een aanvraag indienen bij het college.
De werkgeverslasten worden vergoed tot een maximum van 23,5 1
De regels betreffen een uitwerking van de verordening loonkostensubsidie Participatiewet gemeente Alkmaar. De beleidsregels treden daarom gelijktijdig in werking met de verordening.