Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Medemblik

Overig besluit van algemene strekking van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Medemblik houdende regels betreffende de jeugdhulp Besluit Jeugdhulp gemeente Medemblik 2016

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMedemblik
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingOverig besluit van algemene strekking van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Medemblik houdende regels betreffende de jeugdhulp Besluit Jeugdhulp gemeente Medemblik 2016
CiteertitelBesluit Jeugdhulp gemeente Medemblik 2016
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpMaatschappelijk Beleid

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is vervangen door de Nadere regels Jeugdhulp gemeente Medemblik 2017.

Deze regeling vervangt het Besluit jeugdhulp gemeente Medemblik 2015.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Verordening jeugdhulp gemeente Medemblik 2015

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

04-08-201601-01-201611-04-2017nieuwe regeling

10-05-2016

Gemeenteblad 2016, 107615

IV-16-05862

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit Jeugdhulp gemeente Medemblik 2016

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Medemblik;

gelet op de Verordening jeugdhulp gemeente Medemblik 2015;

besluit vast te stellen het Besluit Jeugdhulp gemeente Medemblik 2016

Hoofdstuk 1. Algemeen

Artikel 1 Begripsbepaling

  • 1.

    In dit besluit verstaan onder:

    • a.

      Aanbieder: het organisatorisch verband dat strekt tot verlening van zorg;

    • b.

      Jeugdige: persoon die gebruik maakt van een overige voorziening of aan wie een individuele voorziening of persoonsgebonden budget is verstrekt, als bedoeld in artikel 1.1 Jeugdwet;

    • c.

      Pgb: persoonsgebonden budget;

    • d.

      Professionele zorgverlener: een zorgverlener die gekwalificeerd is om specifieke zorg te verlenen;

    • e.

      Verordening: de Verordening jeugdhulp gemeente Medemblik 2015;

    • f.

      Wet: Jeugdwet.

  • 2.

    Alle begrippen die in dit besluit worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet, de verordening en de Algemene wet bestuursrecht.

Hoofdstuk 2. Vormen van jeugdhulp

Artikel 2. Vormen van jeugdhulp

Overige voorzieningen van jeugdhulp

  • 1.

    De volgende overige voorzieningen zijn onder andere beschikbaar:

    • a.

      Algemene (ook digitale) informatieverstrekking omtrent ontwikkelingsbehoeften jeugdigen en opvoedingsvragen opvoeders;

    • b.

      Activiteiten ter versterking van de pedagogische civil society, zoals stimuleren en faciliteren van initiatieven vanuit de informele netwerken, steuncontacten tussen ouder en jongeren en contacten die een bijdrage leveren aan een gezonde en veilige opgroei- en opvoedomgeving, mogelijkheden voor ouders/opvoeders om elkaar te ontmoeten;

    • c.

      Laagdrempelige opvoedondersteuningsactiviteiten;

    • d.

      Bieden van informatie, advies en consultatie bij opgroei en opvoedvragen;

    • e.

      Ondersteuning en lichte hulp voor jeugdigen en/of ouders, waaronder vormen van vrij toegankelijke hulp, gericht op het creëren van een stabiele opvoed- en opgroeisituatie;

    • f.

      Ondersteuning en lichte hulp aansluitend bij het onderwijs, de opvangsetting en vrije tijdsbesteding, waarbij ondersteuning voor opvoeders en jeugdigen geboden wordt.

    • g.

      Casusregie: het systematisch coördineren, afstemmen en volgen van de benodigde hulpverlening aan jeugdigen en/of gezinnen, waarbij meerdere hulpverleners betrokken zijn;

    • h.

      Nog overige door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen overige voorzieningen.

       

Individuele voorzieningen van jeugdhulp

  • 1.

    De volgende individuele voorzieningen zijn beschikbaar:

    • a.

      Intensieve en meer langdurige interventies gericht op behandeling, herstel en/of rehabilitatie;

    • b.

      Intensieve dagbehandeling op maat;

    • c.

      Inzet van (tijdelijke) vervangende opvoedsituatie, verblijf (op maat) van cliënten buiten de gewone leef/gezinssituatie;

    • d.

      Inzet van spoedzorg en crisisopvang (bij acute onveiligheid en/of inzet van crisisplekken vanuit verblijfsfunctie);

    • e.

      Gedwongen jeugdhulp en dwang en drangtrajecten;

    • f.

      Specialistische diagnostiek;

    • g.

      Nog overige door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen individuele voorzieningen.

Hoofdstuk 3 Procedureregels Jeugdhulp

Artikel 3. Melding en toegang tot jeugdhulp via de gemeente

  • 1.

    Jeugdigen en ouders kunnen zich rechtstreeks wenden tot een aanbieder van een overige voorziening zoals bedoeld in artikel 2 van de Verordening jeugdhulp Medemblik 2015 en artikel 1 van dit besluit.

  • 2.

    Jeugdigen en ouders kunnen een hulpvraag melden bij het college.

  • 3.

    Het college bevestigt de ontvangst van een melding schriftelijk.

Artikel 4. Vooronderzoek

  • 1.

    In spoedeisende gevallen treft het college zo spoedig mogelijk een passende tijdelijke maatregel.

  • 2.

    Het college neemt binnen vijf werkdagen na melding van de hulpvraag, contact op met de cliënt om een afspraak te maken voor een gesprek en verzamelt alle voor het onderzoek, van belang zijnde en toegankelijke gegevens over de cliënt en zijn situatie.

  • 3.

    De jeugdige en/of ouder(s) verschaft het college alle overige gegevens en bescheiden die naar het oordeel van het college voor het onderzoek nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen.

  • 4.

    Als de jeugdige en/of ouder(s) genoegzaam bekend zijn bij de gemeente, kan het college in overeenstemming met de jeugdige en/of ouder(s) afzien van een vooronderzoek als bedoeld in het eerste en tweede lid.

Artikel 5. Verslag

  • 1.

    Het college zorgt voor schriftelijke verslaglegging van het onderzoek.

  • 2.

    Binnen 6 weken na de melding verstrekt het college aan de jeugdige en/of ouder(s) een verslag van de uitkomsten van het onderzoek.

  • 3.

    De jeugdige en/of ouder(s) tekent het verslag voor gezien of akkoord en zorgt ervoor dat een getekend exemplaar wordt geretourneerd aan de deskundige waarmee hij het gesprek heeft gevoerd.

  • 4.

    Als de jeugdige en/of ouder(s) tekent voor gezien, kan hij daarbij tevens aangeven wat de reden is waarom hij eventueel niet akkoord is.

  • 5.

    De jeugdige en/of ouder(s) heeft de mogelijkheid om indien hij niet akkoord is met het verslag een aanvraag in te dienen. Een getekend gespreksverslag kan aangemerkt worden als aanvraag.

Artikel 6. Het gezinsplan

  • 1.

    Binnen vier weken na het gesprek als bedoeld in artikel 6 van de Verordening jeugdhulp Medemblik 2015 kan het college een gezinsplan opstellen waarin de hulpvraag is vastgelegd en de daarvoor passende ondersteuning en stelt deze beschikbaar aan de jeugdige en/of zijn ouder(s). Het verslag van het gesprek vormt een onderdeel van het gezinsplan.

  • 2.

    In het geval dat het college externe expertise of nader onderzoek nodig acht, kan de termijn zoals bedoeld in lid 1 verlengd worden met maximaal vier weken. De termijn kan ook met wederzijdse instemming verlengd worden.

  • 3.

    Het gezinsplan dient door het college en de jeugdige en/of ouder(s) ondertekend te worden.

  • 4.

    De jeugdige en/of ouder(s) geven op het gezinsplan aan of zij het al dan niet eens zijn met de inhoud van het gezinsplan.

Artikel 7. Aanvraag en beschikking voor individuele voorziening

  • 1.

    Een voor akkoord ondertekend gespreksverslag of gezinsplan kan als aanvraag dienen voor een individuele voorziening volgens artikel 8 lid 4 van de Verordening jeugdhulp Medemblik 2015.

  • 2.

    Uiterlijk twee weken na ondertekening van het gespreksverslag en / of gezinsplan ontvangt de jeugdige en/of ouder(s) een beschikking van het college in de gevallen zoals bedoeld in artikel 9 van de Verordening jeugdhulp gemeente Medemblik 2015.

Artikel 8. Voorwaarden, beoordeling en afweging toegang individuele voorziening

  • 1.

    Voor het verlenen van jeugdhulp is de toestemming van de jeugdige en/of ouders vereist. Het college heeft daarom een ondertekende toestemmingsverklaring nodig om zorg te kunnen verlenen overeenkomstig het vereiste van artikel 7.3.4 jo 7.3.15 jeugdwet.

  • 2.

    Het college kent eveneens een individuele voorziening toe voor zover met betrekking tot de jeugdige een verwijzing zoals bedoeld in artikel 3 lid 1 van de Verordening jeugdhulp Medemblik 2015 is aangegeven.

Artikel 9. Onderdelen beschikking

  • 1.

    Bij het verstrekken van een voorziening in natura wordt in de beschikking in ieder geval vastgelegd:

    • a.

      welke de te verstrekken voorziening is en wat het beoogde resultaat daarvan is;

    • b.

      wat de ingangsdatum en duur van de verstrekking is;

    • c.

      hoe de voorziening wordt verstrekt, en indien van toepassing;

    • d.

      welke andere voorzieningen relevant zijn of kunnen zijn.

  • 2.

    Bij het verstrekken van een voorziening in de vorm van een PGB wordt in de beschikking in ieder geval vastgelegd:

    • a.

      voor welk resultaat het PGB wordt aangewend;

    • b.

      welke kwaliteitseisen gelden voor de besteding van het PGB;

    • c.

      wat de hoogte van het PGB is en hoe hiertoe is gekomen;

    • d.

      wat de duur is van de verstrekking waarvoor het PGB is bedoeld, en

    • e.

      de wijze van verantwoording van de besteding van het PGB.

Hoofdstuk 4 Persoonsgebonden budget

Artikel 10. Hoogte van een PGB

  • 1.

    De hoogte van een PGB:

    • a.

      is toereikend om veilige, doeltreffende en kwalitatief goede diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot een individuele voorziening behoren, van derden te betrekken;

    • b.

      bedraagt niet meer dan de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate voorziening in natura; en

    • c.

      wordt mede bepaald door de wijze waarop de jeugdige de ondersteuning wil betrekken bij derden.

  • 2.

    Er wordt geen PGB verstrekt voor de kosten van tussenpersonen en/of belangenbehartigers.

  • 3.

    Bij de vaststelling van de hoogte van het PGB wordt onderscheid gemaakt in de onderstaande categorieën:

    • a.

      Het uurtarief voor geboden zorg vanuit het sociaal netwerk bedraagt maximaal € 20,-;

    • b.

      Het tarief voor geboden zorg vanuit een ZZP’er en freelancer bedraagt 75% van het regionaal vastgestelde tarief zorg in natura;

    • c.

      Het tarief voor geboden zorg vanuit een zorgverlener in dienst van een instelling is maximaal 100% van het regionaal vastgestelde tarief zorg in natura.

Artikel 11. Regels voor PGB voor het betrekken van jeugdhulp uit het eigen sociaal netwerk

  • 1.

    Een PGB voor het betrekken van jeugdhulp door een persoon die behoort tot het sociaal netwerk, wordt alleen verstrekt wanneer er sprake is van een zware beperking en deze vorm van ondersteuning noodzakelijk is voor het kunnen wonen en functioneren van de jeugdige binnen het eigen gezin.

  • 2.

    Daarnaast dient er sprake te zijn van een van de volgende voorwaarden:

    • a.

      de hulp is niet goed vooraf in te plannen, of

    • b.

      de hulp moet op ongebruikelijke tijden geleverd worden, of

    • c.

      de hulp moet op veel korte momenten per dag geboden worden, of

    • d.

      de hulp moet op verschillende locaties worden geleverd, of

    • e.

      de hulp moet 24 uur per dag en op afroep beschikbaar zijn, of

    • f.

      de hulp moet vanwege de aard van de beperking geboden worden door een persoon waar de jeugdige geen hechtings- of contactprobleem mee heeft.

  • De persoon die in aanmerking wil komen voor een PGB dient in een plan te motiveren waarom een PGB wordt aangevraagd en op welke wijze deze wordt ingezet.

     

    Het college stelt criteria op waaraan een plan voor de aanvraag van een PGB minimaal dient te voldoen.

     

    Voor ondersteuning bij het opstellen van een plan voor de aanvraag van een PGB kan gebruik gemaakt worden van vrij toegankelijke cliëntondersteuning.

Hoofdstuk 5 Overig

Artikel 12. Kwaliteitseisen

  • 1.

    Bij een PGB voor zorg vanuit het sociaal netwerk gelden de volgende kwaliteitseisen:

    • a.

      De zorg dient strikt beperkt te blijven tot die situaties waarin het gebruikelijke zorg overstijgt en dit aantoonbaar en effectiever dan zorg in natura.

    • b.

      Er wordt geen pgb verstrekt aan iemand vanuit het sociaal netwerk om dagbesteding in te kopen.

    • c.

      De jeugdige en/of zijn ouder(s) dient zijn keuze voor een pgb onafhankelijk van de hulpverlener te maken.

    • d.

      De geschiktheid en kwaliteit van de hulpverlener dient voldoende geborgd te zijn.

  • 2.

    Bij een PGB voor zorg geboden vanuit een ZZP’er en Freelancer gelden de volgende kwaliteitseisen:

    • a.

      Stichting Kwaliteitsregister Jeugd(SKJ) registratie.

    • b.

      Een zorgaanbieder dient ter alle tijden te handelen conform alle geldende wet en regelgeving die betrekking hebben op jeugdhulp.

    • c.

      Jeugdhulpverleners zijn geregistreerd in het beroepsregister zoals bedoeld in dit Besluit.

    • d.

      Hulpaanbieders zijn verplicht te melden in de verwijsindex (VIR) en hanteren de meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling.

    • e.

      Hulpverleners kunnen de grenzen van het eigen kunnen en bevoegdheden inschatten en aangeven wanneer specialistische ondersteuning is gewenst, bijvoorbeeld van uit het flexibele aanbod dan wel specialistische hulp.

    • f.

      De hulpaanbieder werkt actief samen met ander jeugdhulpverleners wanneer er sprake is van een bedreiging van de veiligheid of welzijn van de jeugdige of betrokkenen.

  • 3.

    Bij een PGB voor zorg geboden door een zorgverlener in dienst van een instelling gelden de volgende kwaliteitseisen:

    • a.

      SKJ registratie.

    • b.

      Een zorgaanbieder dient altijd te handelen conform alle geldende wet en regelgeving die betrekking hebben op jeugdhulp.

    • c.

      Hulpaanbieders zijn verplicht te melden in de verwijsindex (VIR) en hanteren de meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling.

    • d.

      Hulpverleners kunnen de grenzen van het eigen kunnen en bevoegdheden inschatten en aangeven wanneer specialistische ondersteuning is gewenst, bijvoorbeeld van uit het flexibele aanbod dan wel specialistische hulp. De hulpaanbieder werkt actief samen met ander jeugdhulpverleners wanneer er sprake is van een bedreiging van de veiligheid of welzijn van de jeugdige of betrokkenen.

Artikel 13. Meldingsregeling calamiteiten en geweld

  • 1.

    De zorgaanbieder meldt binnen 24 uur een calamiteit of geweldsincident bij de toezichthoudend ambtenaar.

  • 2.

    De volgende informatie moet in ieder geval worden geleverd:

    • a.

      NAW gegevens van de cliënt;

    • b.

      betrokken zorgverleners;

    • c.

      beschrijving van de feiten.

  • 3.

    De toezichthoudend ambtenaar en de zorgaanbieder stemmen de informatievoorziening, zowel intern als extern, met elkaar af.

  • 4.

    De toezichthoudende ambtenaar start binnen 24 uur na de melding een gemeentelijk onderzoek waarin de volgende informatie in kaart wordt gebracht:

    • a.

      wie bij de zorgaanbieder de calamiteit onderzoekt;

    • b.

      de wijze waarop dit onderzoek wordt verricht;

    • c.

      de analyse van basisoorzaken;

    • d.

      de conclusie die naar aanleiding van dit onderzoek wordt getrokken;

    • e.

      welke actie de zorgaanbieder onderneemt naar aanleiding van de conclusie zoals in d genoemd;

    • f.

      de beschrijving van de nazorg.

    • g.

      De toezichthoudend ambtenaar en de zorgaanbieder houden gedurende het onderzoek elkaar op de hoogte van de voortgang van de afhandeling van de calamiteit.

  • 5.

    De toezichthoudend ambtenaar verstrekt een rapport over de calamiteit of geweldsincident aan het college. In het rapport geeft de toezichthoudend ambtenaar advies aan het college over de te nemen vervolgstappen.

  • 6.

    Tussen het college en zorgaanbieder en het wijkteam / Team Sociaal Domein worden afspraken vastgelegd over de nazorg aan betrokken personen.

  • 7.

    Na publicatie van het onderzoek organiseert de gemeente een evaluatiebijeenkomst met de betrokken organisaties en instanties, met aandacht voor de communicatie, de tijdigheid, de informatiedeling en de kwaliteit van de bestaande afspraken.

Artikel 14. Klachtenregeling

Voor de afhandeling van klachten van cliënten die betrekking hebben op de wijze van afhandeling van meldingen en aanvragen wordt aansluiting gezocht bij artikel 9 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 15. Betrekken van ingezetene bij het beleid

Voor het betrekken van ingezetenen bij het beleid wordt aansluiting gezocht bij de Verordening Adviesraad Sociaal Domein gemeente Medemblik zoals vastgesteld in de collegevergadering van 2 juli 2015.

Artikel 16. Inwerkingtreding

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking de dag nadat het bekend is gemaakt en werkt terug tot en met 1 januari 2016.

  • 2.

    Het Besluit jeugdhulp gemeente Medemblik 2015 wordt met ingang van 1 januari 2016 ingetrokken.

  • 2.

    Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit Jeugdhulp gemeente Medemblik 2016.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 10 mei 2016,

De burgemeester De gemeentesecretaris

F.R. Streng W. Slob

Toelichting Besluit Jeugdhulp Medemblik 2016  

Algemene toelichting

Deze nadere regels vormen een uitwerking van de Verordening Jeugdhulp gemeente Medemblik 2015. Deze verordening is gebaseerd op de “Wet houdende regels over de gemeentelijke verantwoordelijkheid voor preventie, ondersteuning, hulp en zorg aan jeugdigen en ouders bij opgroei- en opvoedproblemen, psychische problemen en stoornissen”, kortweg de Jeugdwet.

De in dit besluit vervatte artikelen hebben betrekking op de melding van een hulpvraag, het gezinsplan, de indiening van een aanvraag, alsmede de voorwaarden voor een PGB voor het betrekken van jeugdhulp uit het sociaal netwerk.

 

Artikelsgewijs toelichting

 

Artikel 2. Vormen van jeugdhulp

Hieronder worden enkele vormen van jeugdhulp kort nader toegelicht.

Onder overige voorziening: dit betreft vrij toegankelijke voorzieningen en activiteiten die gericht zijn op de versterking van de sociale context waarin gezinnen opvoeden en kinderen opgroeien. Daarnaast betreft het vrij toegankelijke voorzieningen die informatie, advies en consultatie bieden aan jeugdigen en ouders. Daarnaast vallen hier ook de voorzieningen onder die ondersteuning en lichte hulp aanbieden aan jeugdigen en ouders op het gebeid van opgroei- en opvoedvragen.

Onder individuele voorzieningen: dit zijn de voorzieningen die niet vrij toegankelijk zijn. Toekenning van een individuele voorziening gebeurt door het college Een individuele voorziening is ook toegankelijk na verwijzing van een daartoe bevoegd medisch specialist (huisarts, jeugdarts.). Conform artikel 2.7.4 van de Jeugdwet maakt het college over de voorwaarden waaronder en de wijze waarop de verwijzing plaatsvindt afspraken met deze specialisten.

Individuele voorzieningen, intensieve ondersteuning bestaat uit een keten van specialistische poliklinische behandelactiviteiten, deeltijd- of dagbehandeling en/of klinische opname en gedwongen jeugdhulp.

Onder c. hieronder vallen bijvoorbeeld pleegzorg, intramurale opvang, 24uurs opvang, pleegzorg in eigen netwerk, gesloten jeugdzorg, klinische opname en kinder- en jeugdpsychiatrie;

onder e. hieronder vallen bijvoorbeeld Jeugdzorgplus en enkele vormen van hoog specialistische GGZ, inzet van zorgtrajecten gericht op het voorkomen van uithuisplaatsing en inzet van specifieke zorgtrajecten gericht op het voorkomen van terugval.

Het is mogelijk om verschillende voorzieningen genoemd in dit artikel met elkaar te combineren, zodat passende jeugdhulp ingezet kan worden.

 

Artikel 3. Melding en toegang tot jeugdhulp via de gemeente

Artikel 3, eerste lid: de jeugdige of zijn ouders die een beroep willen doen op een overige voorziening kunnen hier direct naartoe zonder meldingsprocedure in de zin van artikel 2.2 van dit besluit.

Artikel 3, tweede lid: melding van een hulpvraag kan schriftelijk gedaan worden door contact op te nemen met de gemeente of sociaal wijkteam. Of door langs te gaan bij de gemeente.

Artikel 4, eerste lid: in dit lid is een uitzondering vervat voor spoedeisende gevallen. Het college dient in dergelijke gevallen een passende tijdelijke voorziening te verstrekken in eventuele afwachting van de uitkomsten van het onderzoek dat volgt na de melding van de hulpvraag.

Het college is verantwoordelijk voor de inzet van de noodzakelijke voorzieningen op het gebied van jeugdhulp. Het college is bevoegd om de toegang tot jeugdhulp te verlenen op grond van de wet. In de praktijk zal het college de beslissing over het inzetten van individuele voorzieningen niet zelf uitvoeren, maar mandateren aan deskundigen. In de gemeente Medemblik is dat de Jeugdhulpverlener.

Ook op andere plaatsen in dit besluit, de Verordening Jeugdhulp gemeente Medemblik 2015 en in de Jeugdwet waar “het college” staat, kan het college deze bevoegdheid mandateren naar ondergeschikten dan wel niet-ondergeschikten op grond van de algemene regels van de Awb.

 

Artikel 4. Vooronderzoek

Deze bepaling is hier opgenomen om een zorgvuldige procedure te waarborgen.

Het eerste lid dient ter ambtelijke voorbereiding van het gesprek op basis van de melding waarbij in samenspraak met de cliënt bekende gegevens in kaart worden gebracht en cliënten niet worden belast met vragen over zaken die bij de gemeente al bekend zijn. Dit vooronderzoek kan afhankelijk van de inhoud van de melding meer of minder uitgebreid zijn en omvat ook het in samenspraak met de belanghebbende afspreken van een datum, tijd en plaats voor het gesprek. Tijdens het gesprek kunnen op basis van dit vooronderzoek ook al wat concrete vragen worden gesteld of aan de cliënt worden verzocht om nog een aantal stukken over te leggen.

Op grond van het derde lid kan worden afgezien van het vooronderzoek indien dat een onnodige herhaling van zetten zou betekenen.

 

Artikel 6. Het gezinsplan

Het uitgangspunt van de jeugdhulp is één gezin, één plan en één regisseur. De jeugdhulpverlener zal in de regel een gezinsplan opstellen met het gezin en mogelijk medeopvoeders. Een gezinsplan kan betrekking hebben op versterking van de eigen kracht, de inzet van overige voorzieningen en/of de inzet van individuele voorzieningen. Het ondertekende gezinsplan kan dienen als de aanvraag. Het gezinsplan maakt het ook mogelijk om de wederkerigheid van de jeugdhulp te formuleren. Niet alleen de gemeente biedt een voorziening maar ook de ouders en of medeopvoeders gaan actief aan de slag. De actieve inzet van ouders kan voorwaardelijk zijn voor de ondersteuning vanuit de gemeente. De flexibele ondersteuning in de vorm van overige voorzieningen kan zonder beschikking worden ingezet.

Het eerste lid is opgenomen in het belang van een zorgvuldige dossiervorming en een zorgvuldige procedure. De invulling van de verslagplicht is vormvrij. Hierbij is een voorbeeld genomen aan de praktijk van de Wmo. Een goede weergave van het gesprek maakt het voor de gemeente inzichtelijk om een juiste beslissing te nemen op een aanvraag en draagt bij aan een inzichtelijke communicatie met de cliënt. Daarom vorm het verslag ook een onderdeel van het gezinsplan.

Het gezinsplan is dus in ieder geval een schriftelijke weergave van de uitkomsten van het gesprek, van een eventueel nader onderzoek en een plan waarin de gemaakte afspraken en de verplichtingen die daaruit voortvloeien, zijn vastgelegd.

Omdat het gezinsplan als aanvraag kan dienen voor een jeugdige en/of de ouders kunnen jeugdige en/of ouders een schrijven toevoegen waarin wordt aangegeven of zij het al dan niet eens zijn met de inhoud van het gezinsplan. Indien jeugdige en/of de ouders weigeren het gezinsplan te ondertekenen, worden zij in de gelegenheid gesteld een aanvraag in te dienen.

 

Artikel 7. Aanvraag en beschikking voor individuele voorziening

Nadat het gespreksverslag en/of het gezinsplan door de jeugdige en/of de ouders is ondertekend en door de Jeugdhulpverlener, kan deze dienen als aanvraag voor een individuele voorziening. Een aanvraag is nodig om een beschikking voor een individuele voorziening te verkrijgen. In de Awb worden regels gegeven omtrent de aanvraag. Dit besluit wijkt daar niet vanaf. Op grond van artikel 4:1 van de Awb wordt een aanvraag tot het geven van een beschikking schriftelijk ingediend bij het bestuursorgaan dat bevoegd is op de aanvraag te beslissen (hier het college), tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald.

De beschikking wordt binnen twee weken na het indienen van de aanvraag afgegeven door het college. De toegekende jeugdhulp en het plan worden geregistreerd.

Wanneer de veiligheid en welzijn van het kind er om vragen kan het nodig zijn dat de gemeente

jeugdhulp inzet zonder dat er een aanvraag ligt. Naar het oordeel van professionals en deskundigen wordt dan een voorziening ingezet. Hierbij is sprake van drang. Er is bij drang sprake van een ernstige situatie, waarbij het accepteren van een voorziening kan voorkomen dat een gang naar het gedwongen kader (dwang) moet worden gemaakt. In bovengenoemde situatie is het voor de rechtsbescherming van de ouders van belang dat een beschikking wordt afgegeven. Ouders dienen in dit geval uitdrukkelijk erop gewezen te worden dat zij een beschikking kunnen vragen.

 

Proces van toegang/melding tot toeleiding naar een individuele voorziening

 

Artikel 8. Voorwaarden, beoordeling en afweging toegang individuele voorziening

Toegang naar jeugdhulp wordt zo dicht mogelijk bij het kind en gezin georganiseerd en geregisseerd onder de noemer één gezin, één plan, één regisseur. De toegang vanuit de gemeente tot de jeugdhulp verloopt via de Jeugdhulpverlener. De Jeugdhulpverleners zijn op de drie wijkteams en het Team Sociaal Domein aangesloten en aan hen wordt de bevoegdheid van het college gemandateerd om de noodzakelijke jeugdhulp in te zetten. Hiermee geven de gemeenten vorm aan het uitgangspunt één gezin, één plan, één regisseur. Voor de voorwaarden, beoordeling en afweging van toegang tot een individuele voorziening stelt het college een afwegingskader op.

Met de huisartsen en de zorgaanbieders moeten over de uitvoering afspraken worden gemaakt. In de praktijk kunnen tussen de professionals onderling en of met de opvoeders verschillen van inzichten ontstaan over het gezinsplan en de in te zetten jeugdhulp. Daarom moeten binnen de afspraken de rollen en verantwoordelijkheden helder worden beschreven en duidelijke procesafspraken worden gemaakt.

 

Artikel 9. Onderdelen beschikking

In artikel 6 is opgenomen welke onderdelen de beschikking minimaal bevat om de jeugdige en/of de ouders te informeren over op welke individuele voorziening zij aanspraak kunnen maken, gedurende welke periode en onder welke voorwaarden. Ook wordt in een beschikking opgenomen hoe er bezwaar kan worden gemaakt tegen het in de beschikking geformuleerd besluit.

 

Artikel 10. Hoogte van een PGB

In het eerste lid wordt genoemd dat het college de aanvrager in staat stelt de aan het PGB verbonden taken (o.a. het sluiten van overeenkomsten en het aansturen en aanspreken van de hulpverlener op zijn verplichtingen) op een verantwoorde wijze uit te voeren. Gewaarborgd zijn dat de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen van goede kwaliteit zijn. Doordat de budgethouder zelf regie krijgt over de ondersteuning die hij met het PGB contracteert, krijgt hij de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de geleverde ondersteuning en kan hij zo nodig bijsturen.

De gemeente verstrekt een PGB tot het bedrag van zorg in natura.

In het tweede lid worden de kosten van tussenpersonen en/of belangenbehartigers uitgesloten van het PGB.

 

Artikel 11. Regels voor PGB voor het betrekken van jeugdhulp uit het eigen sociaal netwerk

We verstrekken slechts in uitzonderlijke gevallen een PGB voor de bekostiging aan familie, huisgenoten of de sociale omgeving van een jeugdige. Dit kan alleen in situaties waarin sprake is van een zware beperking die ondersteuning of hulp noodzakelijk maakt bij het wonen en functioneren van de jeugdige binnen het gezin. Voorbeeld hiervan zijn jeugdigen met een meervoudige handicap.

In het gesprek wordt de benodigde inzet en het aantal uren bepaald. We doen dat om meer sturing te krijgen op deze vorm van zorg en de bijbehorende uitgaven. Wij gaan er vanuit dat de PGB vooral een effectief en efficiënt instrument is bij zwaardere vormen van hulp en ondersteuning. Wanneer een jeugdige ondersteuning nodig heeft dan kan de zorg in de vorm van een PGB worden toegekend.

Voor het in aanmerking komen voor een PGB moet de aanvrager een plan indienen waarin hij/zij motiveert waarom een PGB nodig is en hoe deze wordt ingezet. Het college ontwikkelt middels beleidsregels criteria waar een dergelijk plan aan dient te voldoen.

Jeugdigen en/of ouders die ondersteuning wensen bij het opstellen van een dergelijk plan kunnen zich wenden tot de vrij toegankelijke cliëntondersteuning van MEE.

Er is gekozen voor een maximum uurtarief van € 20,- voor een PGB voor de inzet van mensen uit het sociaal netwerk. Dit bedrag is overeenkomstig het tarief voor de Wmo en werd in de AWBZ 2014 al gehanteerd voor nieuwe budgethouders. Mensen uit het sociaal netwerk kennen minder overheadkosten. De landelijke vereniging van budgethouders (Per Saldo) vindt het bedrag van € 20,- een passend uurtarief.

 

Artikel 12. Kwaliteitseisen

Deze eisen zijn bedoeld om de kwaliteit van de PGB zorg op gelijke hoogte te krijgen als zorg in natura. Een PGB kan geweigerd worden wanneer de kwaliteit van de zorg niet gegarandeerd is. Hiermee voorkomen we dat in onze gemeente zorg wordt aangeboden door zorgaanbieders die niet aan de kwaliteitseis voldoen.

 

Artikel 13. Meldingsregeling calamiteiten en geweld

In de verordening is opgenomen dat het college een regeling opstelt over het doen van meldingen en dat de toezichthoudend ambtenaar deze meldingen onderzoekt en het college adviseert over het voorkomen van verdere calamiteiten en het bestrijden van geweld. Deze regeling is opgenomen in dit artikel.

 

Artikel 14. Klachtregeling

De gemeente is op grond van de Awb in het algemeen verplicht tot een behoorlijke behandeling van mondelinge en schriftelijke klachten over gedragingen van personen en bestuursorganen die onder haar verantwoordelijkheid werkzaam zijn. Naar deze regeling wordt verwezen in dit artikel.

 

Artikel 16. Betrekken van ingezetenen bij het beleid

Het college heeft in een eerdere regeling deze verplichting ingevuld. Naar deze regeling wordt in dit artikel verwezen.