Organisatie | Dronten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelasting 2006 |
Citeertitel | Verordening Parkeerbelastingen 2006 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | belastingen, retributies en heffingen |
Verordening vervangt de Verordening Parkeerbelastingen 2004.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2008 | 01-01-2008 | intrekking | 29-11-2007 Gemeenteblad 2007, nr. 27 | B07.001231 | |
11-03-2006 | nieuwe regeling | 23-02-2006 Gemeenteblad 2006, nr. 5 | B05.001652 |
De raad van de gemeente Dronten,
gelezen het voorstel van het college van 17 januari 2006, No. B05.001652;
gelet op artikel 225 van de Gemeentewet en de Parkeerverordening 1983;;
gezien het advies van de raadscommissie Algemene Zaken van 9 februari 2006;
vast te stellen de volgende Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelasting 2006 (Verordening Parkeerbelasting 2006).
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen danwel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorrijtuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (Stb. 1994, 475) aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.
Artikel 4. Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak
De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.
Artikel 6. Wijze van heffing en termijnen van betaling
De belasting, bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte danwel door middel van parkeerapparatuur en moet worden betaald bij de aanvang van het parkeren.
Van de verschuldigde belasting per tijdseenheid wordt op de parkeerapparatuur kennisgegeven. Het college geeft omtrent een en ander nadere regels.
Artikel 7. Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen
De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college bij openbaar te maken besluit.
Artikel 11. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelastingen.
Artikel 12. Inwerkingtreding, overgangsbepalingen en citeertitel
De intrekking van de "Verordening Parkeerbelastingen 2004" heeft geen gevolgen voor de geldigheid van op basis van die verordening vastgestelde nadere regels en aanwijzingsbesluiten, voor zover de rechtsgrond waarop deze besluiten zijn gebaseerd ook vervat is in de "Verordening Parkeerbelastingen 2004" of de voor deze verordening in de plaats getreden verordening.
TARIEVENTABEL BEHORENDE BIJ DE "VERORDENING PARKEERBELASTINGEN 2006"
Tarief van de belasting, bedoeld in artikel 2, onderdeel a voor het parkeren Het tarief voor het parkeren op voor het betaald parkeren aangewezen openbare wegen, weggedeelten, bermen en terreinen, daaronder begrepen parkeerplaatsen bedraagt: voor het seizoen, lopende van 1 april tot en met 30 september van maandag tot en met zondag van 09.00 uur tot 21.00 uur per dag of gedeelte van een dag € 3,00.
Tarief van de belasting, bedoeld in artikel 2, onderdeel b, voor een parkeervergunning Het tarief voor een parkeervergunning, als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, voor het seizoen van 1 april tot en met 30 september, bedraagt: voor een vergunning voor één motorvoertuig € 30,00.
Behoort bij raadsbesluit van 23 februari 2006 tot vaststelling van de "Verordening Parkeerbelastingen 2006".