Organisatie | Schouwen-Duiveland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Uitvoeringsregeling beloningsbeleid gemeente Schouwen-Duiveland |
Citeertitel | Uitvoeringsregeling Beloningsbeleid gemeente Schouwen-Duiveland |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2016 | 01-01-2016 | Nieuwe regeling | 01-03-2016 | Onbekend |
Burgemeester en wethouders van Schouwen-Duiveland;
gezien het voorstel van de Afdeling Bedrijfsvoering 1 van 22 december 2015, registratienummer ----;
gelet op Artikel 125 van de Ambtenarenwet, artikel 160 van de Gemeentewet, artikel 4:1 van de CAR/UWO en de arbeidstijdenwet.
Overwegende de verkregen toestemming van het Georganiseerd Overleg d.d. 11 december 2015;
dat aanvullend op de CAR/UWO op lokaal niveau een Uitvoeringsregeling beloningsbeleid dient te worden vastgesteld; dat deze invulling geeft aan zogeheten 'kan-bepalingen' en 'bandbreedte-bepalingen' van hoofdstuk 3 CAR/UWO en het beloningsbeleid zoals dat onder andere verwoord is in het beleidsstuk 'Bewust Belonen: Visie op belonen bij de gemeente Schouwen-Duiveland'.
Uitvoeringsregeling beloningsbeleid gemeente Schouwen-Duiveland
Paragraaf 1 Algemene bepalingen
Voor de toepassing van deze regeling zijn de begripsbepalingen uit artikel 1:1 van de CAR-UWO zoals die geldt per 1 januari 2016 van toepassing, voor zover hier geen andere definitie wordt gegeven. Verder wordt verstaan onder:
Het hoogste bedrag van de salarisschaal behorend bij een betreffende functie.
De eindbeoordeling voortvloeiende uit de jaarlijkse HRM-gesprekscyclus.
De toelage als bedoeld in het overgangsrecht hoofdstuk 3, vastgelegd in LOGA-brief d.d. 07 juli 2015 met kenmerk ECWGO/U201501194 en als opgenomen in de CAR-UWO met ingang van 01 januari 2016.
De ontwikkelschaal is de salarisschaal die één schaal lager is dan de functieschaal.
De prestatieschaal is de salarisschaal die één schaal hoger is dan de functieschaal. Deze komt overeen met de in artikel 3:7 van de CAR-UWO genoemde uitloopschaal.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schouwen-Duiveland.
Een medewerker heeft recht op salaris vanaf de dag waarop het dienstverband (aanstelling of arbeidsovereenkomst) van de medewerker ingaat. Indien in het aanstellingsbesluit of de arbeidsovereenkomst geen ingangsdatum is opgenomen, vangt het recht op salaris aan op de dag waarop de medewerker feitelijk werkzaamheden is gaan vervullen.
Het recht op salaris eindigt in geval van ontslag met ingang van de dag waarop het einde van het dienstverband ingaat, tenzij er sprake is van een uitzonderingssituatie als gevolg van artikel 16:1:2 CAR-UWO (disciplinaire maatregel wegens plichtsverzuim). Een dergelijke situatie wordt altijd voorgelegd aan de werkgever, waarbij er sprake is van onderbouwing van redenen die deze uitzondering rechtvaardigen.
Artikel 4 Vaststelling salaris
In aanvulling op het gestelde in artikel 3:3 van de CAR-UWO geldt een ontwikkelschaal voor de medewerker die nog niet voldoet aan de in zijn functiebeschrijving opgenomen functie-eisen. Hiervan is in ieder geval sprake zolang de medewerker:
Het salaris van de medewerker wordt bij goed functioneren binnen de voor hem geldende salarisschaal jaarlijks met een periodiek verhoogd tot het naast hogere bedrag. Dit geldt niet voor de medewerker die het maximum van de voor hem geldende salarisschaal al heeft bereikt. Goed functioneren wordt in ieder geval vastgelegd in een voortgangsgesprek of, wanneer de leidinggevende en/of de medewerker dat wenst, in een beoordeling.
Artikel 6 Niet toekennen periodieke verhoging
Als er in een betreffend jaar niet meer dan zes maanden arbeid is verricht, kan de werkgever bepalen, dat niet kan worden vastgesteld of sprake is van voldoende functioneren en kan besloten worden tot het achterwege laten van een periodieke verhoging als bedoeld in het vorige artikel. De volgende tijd kan in ieder geval worden meegeteld voor het bepalen van de periode waarin geen arbeid is verricht:
Als er een besluit wordt genomen over het toepassen van dit artikel wordt de medewerker daarvan zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte gesteld. Het informeren van de medewerker vindt in elk geval plaats voor de datum waarop de salarisverhoging zou zijn ingegaan. Deze schriftelijke informatie bevat tevens de redenen voor het betreffende besluit.
Artikel 7 Extra periodieke verhoging
Aan de medewerker, die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, kan een extra periodieke verhoging tot een in de salarisschaal genoemd bedrag, niet uitgaande boven het maximumsalaris, worden toegekend op grond van uitmuntend functioneren. Een dergelijke toekenning vindt plaats op basis van een beoordeling.
Artikel 8 Inpassing in hogere schaal
Wanneer voor de medewerker een salarisschaal gaat gelden met een hoger maximumsalaris, wordt het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op een bedrag, gelegen onmiddellijk boven het salaris, dat de medewerker in de oude schaal zou hebben genoten. Bij promotie naar de prestatieschaal wordt daarbij de functioneringstoelage meegerekend. Indien deze bevordering tegelijkertijd plaatsvindt met een periodieke verhoging vindt eerst de periodieke verhoging plaats en vervolgens de inschaling vanwege de bevordering.
Indien bij toepassing van het eerste lid van dit artikel het verschil tussen het oude salaris en het salaris in de nieuwe schaal minder dan 75% bedraagt van het verschil tussen het bedrag dat de medewerker laatstelijk genoot en het naast hogere bedrag in de oude schaal dan volgt een extra periodieke verhoging.
Artikel 11 Functioneringstoelage
Aan de medewerker die het maximum van de voor hem geldende functieschaal heeft bereikt, en die naar het oordeel van de werkgever 2 jaar achtereen blijk heeft gegeven van uitmuntend functioneren kan een functioneringstoelage worden toegekend tot een bedrag van het verschil tussen het maximum van de geldende schaal en het bedrag dat de medewerker zou ontvangen bij inschaling in de eerstvolgende hoger gelegen schaal conform de bepaling uit artikel 8 van deze regeling.
In aanvulling op het gestelde in artikel 3:10 van de CAR-UWO geldt ten aanzien van het toekennen van een waarnemingstoelage het volgende:
Voor het bepalen van de hoogte van de waarnemingstoelage gelden de inpassingsregels conform het bepaalde van artikel 8 van deze regeling.
Artikel 14 Inconveniëntentoelage
Aan de medewerker, die naar het oordeel van de werkgever onder bezwarende omstandigheden lichamelijke arbeid verricht, verleent de werkgever een compensatie in de vorm van een toelage zoals opgenomen in de Inconveniëntenregeling gemeente Schouwen-Duiveland.
Paragraaf 5 Toelage overgangsrecht (TOR)
Artikel 20 Toelage overgangsrecht (TOR)
Voor de berekeningen van de TOR wordt voor de roosters uitgegaan van refertejaar 2014, tenzij dat jaar beduidend niet representatief is (als gevolg van langdurige afwezigheid, ziekte, onbetaald verlof) of extreem veel overwerk, onregelmatige – bereikbaarheidsdiensten. In die gevallen vindt overleg met de medewerker plaats om te bepalen welk jaar wel representatief is.
Artikel 23 Onvoorziene gevallen
In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet dan wel wanneer toepassing van deze regeling leidt tot een onbillijke situatie, kan de werkgever een bijzondere voorziening treffen.
Artikel 24 Citeertitel en inwerkingtreding
Deze regeling kan worden aangehaald als de “Uitvoeringsregeling Beloningsbeleid gemeente Schouwen-Duiveland” en treedt in werking met ingang van 1 januari 2016. Vanaf de inwerkingtredingdatum van deze regeling vervalt de Bezoldigingsregeling gemeente Schouwen-Duiveland 2015 d.d. 1 juli 2015.
Burgemeester en wethouders van Schouwen-Duiveland,
M.K. van den HeuvelG.C.G.M. Rabelink
secretarisburgemeester
Deze regeling is bekend gemaakt door publicatie op intranet d.d. 23 december 2015..
Deze bepaling is gebaseerd op het uitgangspunt dat in de situatie vóór 1 januari 2016 (= voor toekenning TOR) de toelage ook zou komen te vervallen indien de medewerker de werkzaamheden uit eigen beweging zou stoppen.
Een medewerker ontvangt vanaf 1 januari 2016 een TOR van € 500,-. Deze is tot stand gekomen door een achteruitgang in vergoedingen bestaande uit € 100,- (BHV-vergoeding) en € 400,- (Toelage onregelmatige dienst). De medewerker heeft aangegeven te stoppen met BHV per 1 januari 2017. Per 1 januari 2017 wordt de TOR van de medewerker gekort met € 100,- en resteert een TOR van € 400 -.
Deze bepaling is gebaseerd op het uitgangspunt dat in de situatie vóór 1 januari 2016 (= voor toekenning TOR) de toelage ook zou zijn afgebouwd indien de medewerker buiten zijn toedoen met de werkzaamheden zou moeten stoppen.