Organisatie | Amsterdam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieregeling 'Nul op de Meter' |
Citeertitel | Subsidieregeling 'Nul op de Meter' |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Financiën |
Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit:
Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Gemeenteblad 2015, afd. 3B, nr. 284
Onbekend.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
03-12-2015 | 07-09-2017 | nieuwe regeling | 10-11-2015 Gemeenteblad 2015, afd. 3B, nr. 284 | Gemeenteblad 2015, afd. 3B, nr. 284 |
Artikel 2 Toepasselijkheid Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013
De Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013 is van toepassing, tenzij daarvan in deze regeling uitdrukkelijk wordt afgeweken.
Artikel 3 Doel subsidieregeling
Doel van de subsidie is de bevordering van het verduurzamen van huurwoningen tot ‘nul op de meter' niveau.
Artikel 4 Subsidiabele activiteiten
Het college kan eenmalig subsidie verlenen ten behoeve van de verduurzaming van gestapelde huurwoningen in Amsterdam, die gebouwd zijn vóór het kalenderjaar 1993, voor activiteiten die leiden tot energiebesparing en/ of duurzame energieopwekking naar het niveau ‘nul op de meter'. Het subsidiebedrag bedraagt maximaal 20% van de uitvoeringskosten, met een plafond van €8.000,- per woning.
Er is een bedrag van € 2 miljoen euro beschikbaar voor deze regeling tot en met 2016. Het college van burgemeester en wethouders stelt jaarlijks een subsidieplafond vast.
Toelichting Subsidieregeling ‘Nul op de Meter'
De verduurzaming van de woningvoorraad komt in Nederland nog niet op grote schaal van de grond. Om de doelen van de Amsterdamse Agenda Duurzaamheid en het landelijke SER energieakkoord te kunnen halen, moet er een schaalsprong gerealiseerd worden; een nieuwe uitvoeringspraktijk die een hogere snelheid en een lagere kostprijs realiseert. De methode ´nul op de meter´ heeft de potentie om die benodigde versnelling te realiseren. Daarom wil het college van burgemeester en wethouders de ontwikkeling van ´nul op de meter´ in gestapelde woningen ondersteunen.
´Nul op de meter´ is de enige methode die twee belangrijke problemen oplost die het verduurzamen van de huurwoningen in de weg staan: het garandeert dat huurders níet meer woonlasten krijgen, en het levert wél een extra geldstroom op voor de verhuurder om de benodigde investering te kunnen opbrengen.
Als deze methode in de Amsterdamse praktijk is bewezen en er daarnaast voldoende schaal is bereikt zodat de kosten gereduceerd worden, kan de methode op grote schaal uitgevoerd worden, zonder subsidie. Daarom kiest het college van burgemeester en wethouders ervoor de markt tijdelijk te ondersteunen, tot de juiste schaal en industrialisatieslag is bereikt om de benodigde schaalsprong in het verduurzamen van de bestaande woningvoorraad te bereiken. Daartoe trekt het college van burgemeester en wethouders een bedrag van € 2mln uit.
‘Nul op de meter' is in Nederland tot en met 2015 vooral in eengezinswoningen gerealiseerd. De woningvoorraad van de gemeente Amsterdam bestaat voor het overgrote deel uit gestapelde woningen. De ontwikkeling van ‘nul op de meter' bij gestapelde huurwoningen is nog complexer dan bij eengezinswoningen. De gemeente Amsterdam wil zich daarom concentreren op de ontwikkeling ‘nul op de meter' bij de gestapelde huurwoningen.
Art 2. Toepasselijkheid Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013
Deze subsidie regeling valt onder de algemene subsidie verordening van de gemeente Amsterdam, vastgesteld 18 december 2013, Gemeenteblad 2013, afd. 3A, nr. 264/1095.
Zoals in de inleiding is genoemd is het doel van deze subsidieregeling om de verduurzaming van de woningvoorraad in Amsterdam (voor ca 75% huurwoningen) een impuls te geven. De verduurzaming van huurwoningen is extra complex omdat er sprake is van de zogenaamde ‘split incentive'; bij huurwoningen zijn de kosten van energiebesparende maatregelen voor de verhuurder, terwijl de opbrengsten (verlaging energierekening) voor de huurder is. Gegeven de complexiteit van energiebesparing in bestaande woningen en de relatie met gedrag van bewoners is het tot op heden niet op grotere schaal gelukt om huurders zekerheid te geven over de feitelijke besparing. De bouwers van ‘nul op de meter' zijn de eerste partij die die garantie langdurig kunnen en willen afgeven, waardoor huurders kan worden gevraagd bij te dragen aan de verduurzaming van de woning, zonder dat dit een lastenverzwaring betekent. Dit kan omdat de energierekening wordt gereduceerd tot ‘nul'. Hierdoor ontstaat er een nieuwe geldstroom voor het verduurzamen van de woningvoorraad. En door die extra geldstroom kan de verduurzaming van de woningvoorraad worden versneld.
Art 4. Subsidiabele activiteiten
In Amsterdam is een klein percentage (rond de 6%) van de woningen eengezinswoningen. Het overgrote deel van de woningen is dus gestapeld. Landelijk is er wel al veel meer ervaring met ‘nul op de meter' woningen in vrijstaande of rijtjeswoningen en zijn er ook diverse gemeenten bezig om op grotere schaal ‘nul op de meter' te realiseren. Vanuit de woningvoorraad van Amsterdam past het daarom beter om de nog te ontwikkelen aanpak van gestapelde (huur)woningen te stimuleren.
Voor het ouderdomscriterium geldt dat oude woningen over het algemeen meer energie nodig hebben voor verwarming dan nieuwere woningen. Vanuit oogpunt van duurzaamheid zouden er dus vooral ‘oude' woningen tot ‘nul op de meter' woningen verbouwd moeten worden. In eerste instantie geven de ontwikkelaars van het concept aan dat de geïndustrialiseerd gebouwde woningen die zijn gebouwd tussen 1950 en 1980 de meest kansrijke projecten zijn. Tegelijkertijd wil het college ook niet onnodig stringente eisen aan de bouwperiode stellen. Daarom wordt een grens gesteld op het jaar dat er voor het eerst landelijk hogere bouwkwaliteitseisen werden gesteld. Dit is gebeurd met het nieuwe bouwbesluit van 1993.
Voor de regeling geldt een maximum bedrag tot waar subsidieaanvragen in behandeling worden genomen. Aanvragen die ertoe leiden dat dit maximum bedrag wordt overschreden, worden niet in behandeling genomen. In artikel 7 van de ASA 2013 is geregeld dat aanvragen die bij de gemeente binnenkomen worden behandeld in volgorde van binnenkomst van volledige aanvragen.
In de inleiding en onder artikel 3 van deze toelichting is aangegeven dat het doel van deze regeling is om een ontwikkeling te versnellen, die zonder overheidsondersteuning niet of pas over lange tijd gerealiseerd gaat worden. De focus ligt daarbij op de aanpak van huurwoningen in de gestapelde bouw. Daarom is deze regeling alleen toegankelijk voor verhuurders.
Art 7. Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens
De aanvrager dient inzicht te geven dat hij/zij inderdaad eigenaar van de te verduurzamen huurwo(o)ning(en) is, dat hij/zij verhuurder is en dat maatregelen die hij/zij voornemens is te treffen ook effectief zijn. Tevens dient de aanvrager het draagvlak van het voorstel onder de bewoners aan te tonen. Tenslotte dient de aanvrager aan te tonen dat de huurder de garantie heeft dat het energieverbruik (bij gelijk gebruik van de woning) inderdaad per saldo gemiddeld aan het einde van het jaar ‘nul' is. Voor dit laatste zal er een contract met de uitvoerder/ aanbieder moeten liggen, het energieprestatiegarantie contract.
Op basis van de aanvraag zal de gemeente de subsidie binnen acht weken voorlopig vaststellen en eventueel een voorschot op de subsidie verstrekken.
Art 8. Verplichtingen van de aanvrager
De aanvrager zorgt ervoor dat de werkzaamheden gecontroleerd kunnen worden, dat na afloop verantwoording kan plaatsvinden en dat de ervaringen van het project overdraagbaar gemaakt worden, zodat de ontwikkeling van het ‘nul op de meter' concept in de gestapelde bouw door het project ondersteund wordt. Daartoe verplicht de aanvrager zich tot het rapporteren wanneer de werkzaamheden starten en wanneer de werkzaamheden zijn afgerond. Ook stelt de aanvrager gedurende de bouw en daarna de gemeente in staat de werkzaamheden te (laten) controleren of te (laten) bezoeken. De aanvrager levert tenslotte ook de benodigde informatie om in overleg met de gemeente een rapportage (te laten) opstellen om de leerervaringen van het project ook beschikbaar te maken aan derden ten behoeve van de ontwikkeling van het ‘nul op de meter' concept in de gestapelde bouw.
Daarnaast moeten de werkzaamheden ook binnen een redelijke termijn uitgevoerd worden. Omdat het ‘nul op de meter' concept nog niet uitontwikkeld is, en omdat bij de aanpak van complexen van huurwoningen soms een gefaseerde aanpak nodig zal zijn, wordt er een termijn van anderhalf jaar aangehouden om de werkzaamheden te voltooien.
Art 9. Verantwoording en vaststelling subsidie
Na realisatie van de werkzaamheden wordt de subsidie definitief vastgesteld en wordt binnen vier weken na de vaststelling het subsidie bedrag overgemaakt (met in achtneming van eventuele voorschotten). Om de subsidie definitief te kunnen vaststellen dient de subsidieontvanger de stukken waaruit blijkt dat de werkzaamheden zijn uitgevoerd. Onderdeel van die stukken zijn in ieder geval een overzicht van de verrichte werkzaamheden, de bijbehorende facturen en een bewijs dat de betaling heeft plaatsgevonden.