Organisatie | Oostzaan |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit Jeugdhulp Oostzaan 2016 |
Citeertitel | Besluit Jeugdhulp Oostzaan 2016 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | jeugdhulp |
Geen
Verordening Jeugdhulp Oostzaan 2016, art. 14
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
13-08-2016 | nieuwe regeling | 19-07-2016 Gemeenteblad 2016, 108777 | * |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oostzaan, gelet op de artikel 14 van de Verordening Jeugdhulp Oostzaan 2016
Overwegende dat het gewenst is dat de gemeente beleidsregels vaststelt ter uitvoering van de Verordening Jeugdhulp 2016
In deze beleidsregels wordt aangegeven hoe een afweging wordt gemaakt om tot een beslissing op een aanvraag te komen en welke zaken daarin een rol moeten spelen.
Daarbij is veel aandacht voor het individu en bestaat de mogelijkheid om maatwerk te leveren, mits daar een goede motivering aan ten grondslag ligt.
Hoofdstuk 2 Persoonsgebonden budget (pgb)
Artikel 2.3 Beoordeling van aanvraag pgb van een persoon uit het sociaal netwerk
Artikel 2.4 Weigeringsgronden van aanvraag voor pgb
In het besluit jeugdhulp worden de gronden genoemd om een aanvraag voor een pgb te weigeren. Een aanvraag voor een pgb kan geweigerd worden indien:
de cliënt naar het oordeel van het college:
1° de aanvraag niet kan motiveren en toelichten;
2° geen vaste woon- of verblijfplaats heeft;
3° problematische schulden heeft of een schuldsaneringstraject doorloopt;
4° verwijtbaar onder toezicht staat of een bewindvoerder heeft; onder verwijtbaar wordt verstaan dat de persoon handelingen heeft verricht of keuzes heeft gemaakt die ertoe hebben geleid dat toezicht of bewindvoering noodzakelijk is.
5° redelijkerwijs niet in staat kan worden geacht het pgb te beheren of een daartoe gemachtigde niet beschikt over het keurmerk van het Keurmerkinstituut;
6° een gemachtigde of beheerder van het pgb heeft aangewezen die tevens uitvoerder is van de met het PGB ingekochte hulp;
7° belangenbehartigers, bemiddelingbureaus en tussenpersonen betaalt uit het pgb.
Artikel 2.6 Besteding en verantwoording van het pgb
Om de kwaliteit te waarborgen kan het college periodiek in gesprek gaan met de budgethouder over de behaalde resultaten met het persoonsgebonden budget of (steekproefsgewijs) toezicht houden op de daaraan verbonden voorwaarden, waaronder de vraag of de ingekochte hulp aan de kwaliteitseisen voldoet.
Enkel die bepalingen die nadere toelichting behoeven, worden hieronder behandeld.
In het kader van volledigheid staan de regels voor persoonsgebonden budget in: artikel 8.1.1 tot en met 8.1.8 Jeugdwet 2015, artikel 14 van de Verordening Jeugdhulp.
Artikel 2.1 Wijze van aanvragen een pgb
Artikel 2.1 Wijze van aanvragen een pgbIn dit besluit is opgenomen dat de aanvraag voor een pgb dient te worden ingediend via een daarvoor ter beschikking gesteld format met een persoonlijk budgetplan. In dit artikel worden de voorwaarden benoemd waaraan het persoonlijk budgetplan voldoet. Het persoonlijk budgetplan is gebaseerd op de resultaten zoals vermeld in het Verslag. In de toekomst is het denkbaar dat hieronder ook het perspectiefplan wordt verstaan. Om een persoon uit het sociaal netwerk te betrekken bij de inzet van een pgb zijn aanvullende criteria gesteld. Tot het sociale netwerk worden personen gerekend uit de huiselijke kring en andere personen met wie iemand een sociale relatie onderhoudt. Bij deze laatste groep kan gedacht worden aan familieleden die niet in hetzelfde huis wonen, buren, vrienden, kennissen, etc. Het college hecht veel waarde aan de kwaliteit en doelmatigheid van de hulpverlening aan de cliënt. Om deze reden dient de cliënt te motiveren waarom deze inzet leidt tot een gelijkwaardig of beter resultaat leidt dan de inzet van een professional.
De wijze waarop het college deze artikelen uitvoert worden in de beleidsregels uitgewerkt.
Door invoering van het trekkingsrecht, waarbij het belangrijkste deel van het budgetbeheer wordt overgenomen door de SVB, gaat het bij het toetsen van de bekwaamheid niet om de vaardigheden van de cliënt om een budget te beheren. Wet toetsen we de bekwaamheid van de cliënt om zorg in te mogen en kunnen kopen. Dat betekent dat de cliënt keuzevrijheid heeft, maar het is wel noodzakelijk voor de cliënt om bij de aanvraag toestemming van de bewindvoerder te hebben. Anders kan de aanvraag worden geweigerd.
Artikel 2.5 Hoogte pgb voor jeugdhulp
De hoogte van de tarieven voor het pgb moet toereikend zijn. Dat betekent dat de tarieven in ieder geval een situatie dienen te realiseren waarbij het pgb de aanvrager in staat stelt de jeugdhulp die tot de individuele voorziening behoort ook echt te kunnen ‘inkopen’.
De tarievenlijst in bijlage 1 is de landelijke lijst met pgb tarieven, gebaseerd op de laagste ZIN-tarieven. De hoogte voor een pgb voor de inzet van jeugdhulp via het sociaal netwerk is maximaal
€ 20,- per uur en gebaseerd op het tarief zoals geldt binnen de Wet langdurige zorg
Artikel 2.6 Besteding en verantwoording van het pgb
Het college acht het van belang voor de cliënt dat de financiële middelen doelmatig en met passende kwaliteit voor de cliënt worden ingezet. We willen dat het budget ten goede komt aan de gewenste hulp en aan de kwetsbare persoon die hulp nodig heeft. Hiertoe kan het college aan de budgethouder vragen om inzicht te geven in de besteding van het pgb.