Organisatie | Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme Rijn Heuvelrug |
---|---|
Organisatietype | Regionaal samenwerkingsorgaan |
Officiële naam regeling | Beleidsregel persoonlijke ondersteuning en voorzieningen RDWI |
Citeertitel | Beleidsregel persoonlijke ondersteuning en voorzieningen RDWI |
Vastgesteld door | dagelijks bestuur |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-06-2016 | 01-01-2016 | nieuwe regeling | 29-06-2016 Onbekend | Onbekend |
Artikel 1 Doel van de inzet van persoonlijke ondersteuning en voorzieningen
Persoonlijke ondersteuning heeft tot doel dat een werknemer tijdelijk wordt begeleid naar een situatie dat hij uiteindelijk zonder begeleiding via een dergelijke voorziening bij een reguliere werkgever werkzaam kan zijn. De RSD kan daarom aan de duur van de persoonlijke ondersteuning een maximum verbinden. De persoonlijke ondersteuning wordt afgestemd op de begeleidingsbehoefte.
Onder begeleidingsbehoefte verstaan we de aard, duur en intensiteit van de begeleiding die de belanghebbende nodig heeft om in een baan te kunnen functioneren. De begeleiding moet ervoor zorgen dat de uitvoering van het werk zo zelfstandig en productief mogelijk gebeurt. Dit gaat verder dan de normale inwerkperiode. Het gaat om systematische begeleiding, die nodig is om iemand goed en duurzaam in het werk te laten functioneren. De voorziening persoonlijke ondersteuning is bedoeld voor mensen die door hun lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking een zodanige mate van begeleiding en aanpassing op de werkplek nodig hebben, dat van een reguliere werkgever niet mag worden verwacht dat hij/zij deze mensen in dienst neemt. Concreet gaat het dan om personen die tot de doelgroep loonkostensubsidie behoren en/of personen met een structurele functionele beperking, waar ook kwetsbare jongeren toe kunnen behoren.
De RSD kan aan de persoon, behorend tot de doelgroep 1, zoals omschreven in artikel 2a van de beleidsregel Loonkostensubsidie RDWI, die arbeid in dienstbetrekking verricht of gaat verrichten of arbeid op een proefplaats verricht of gaat verrichten, voorzieningen toekennen die strekken tot behoud, herstel of bevordering van de mogelijkheid tot het verrichten van arbeid, het volgen van scholing of opleiding. Verwezen wordt eveneens naar de beleidsregel Re-integratie Participatiewet RDWI en de beleidsregel Loonkostensubsidie Participatiewet RDWI.
De organisatie waar de jobcoach in dienst is, dient te voldoen aan het erkenningskader uitvoering persoonlijke ondersteuning van het UWV. Op dit moment is het erkenningskader uitvoering persoonlijke ondersteuning 2012 van toepassing. De jobcoachorganisatie dient door middel van een bewijsstuk aan te tonen dat de jobcoachorganisatie door het UWV erkend is als jobcoachorganisatie op basis van dit erkenningskader.
Artikel 3 Wijze inzet jobcoach
Er zijn verschillende manieren waarop jobcoaching kan worden ingezet:
Het betreft personen, zoals omschreven in artikel 2a, lid 1 en 2 van de beleidsregel Loonkostensubsidie Participatiewet RDWI, waarbij sprake is van een structurele functionele beperking: de voorziening moet vanwege de handicap nodig zijn om arbeid te kunnen verrichten.
Iedereen die in loondienst werkt en/of een uitkering van UWV (WW, ZW, WIA, Wajong, WAZ, WAO) heeft valt voor deze voorzieningen onder het UWV. Ook als aanvrager naast dienstbetrekking / UWV uitkering een andere uitkering heeft (ook Participatiewet) valt deze voor deze voorziening onder het UWV.
Artikel 6 Vervoersvoorzieningen
Inkomensgrens: Er geldt voor reguliere vervoersvoorzieningen (niet voor vervoersvoorzieningen die specifiek zijn gemaakt voor gehandicapten) in principe een inkomensgrens. Deze inkomensgrens bedraagt voor 2016 € 37.167,72 en is afgeleid van de vervoersregeling UWV. Boven deze inkomensgrens is, behalve bij (rolstoel)taxivervoer, geen vergoeding mogelijk.
De RSD kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in de beleidsregels, indien strikte toepassing ervan tot onbillijkheden van overwegende aard zou leiden.
Artikel 8. Onvoorziene situaties.
In alle gevallen waarin deze beleidsregels niet voorzien of toepassing daarvan niet overeenkomt met de bedoeling van deze regels, beslist de RSD.