Organisatie | Oud-Beijerland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidslijn voor de toepassing van de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur 2016 |
Citeertitel | Bibob-beleidslijn gemeente Oud-Beijerland 2016 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Toelichting Bibob-beleidslijn 2016 |
Deze regeling vervangt de beleidslijn inzake de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur inzake de drank- en horecawetvergunningen, horecaexploitatievergunningen, vergunningen voor seksinrichtingen en de vergunningen voor speelautomatenhallen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
06-08-2016 | 01-01-2021 | nieuwe regeling | 26-07-2016 | Z-14.15525 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oud-Beijerland en de burgemeester van de gemeente Oud-Beijerland, ieder voor zover het zijn bevoegdheid betreft;
Overwegende dat de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob) hen beleidsruimte verschaft bij de besluitvorming omtrent het toepassen van hun uit deze wet voortvloeiende bevoegdheden;
Beleidslijn voor de toepassing van de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur 2016
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
In deze beleidslijn wordt verstaan onder:
Eigen onderzoek: de wijze van behandelen van een aanvraag, zoals beschreven in paragraaf 4 van deze beleidslijn, waarbij met toepassing van de wet door het bestuursorgaan wordt beoordeeld of er redenen aanwezig zijn om de aanvraag te weigeren, respectievelijk de beschikking in te trekken of te beëindigen, daaraan voorschriften te verbinden dan wel een advies bij het bureau Bibob aan te vragen.
Paragraaf 2: publiekrechtelijke beschikkingen
Artikel 2.1 Toepassingsbereik bij nieuwe beschikkingen
De toepassing van de wet zal door het bestuursorgaan op de hieronder aangeduide (aanvragen voor) beschikkingen op de volgende wijze plaatsvinden.
Paracommerciële horeca-inrichtingen als bedoeld in artikel 4 van de Drank- en Horecawet waarvan de kantine in eigen beheer is en niet is verpacht, vallen niet onder dit artikel, tenzij er aanleiding is te vermoeden dat de beschikking zal worden gebruikt als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob of wanneer het OM gebruik maakt van de tipfunctie. Dan zal alsnog een Bibob-toets worden toegepast.
Uitvoering van het eigen onderzoek, als bedoeld in artikel 1.1 lid 2 onder h, vindt plaats bij onderstaande aanvragen voor een beschikking:
Een aanvraag als bedoeld in artikel 2.1 eerste lid, aanhef en onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (omgevingsvergunning Bouwactiviteit).
Dit blijft beperkt tot (de aanvraag van) een omgevingsvergunning Bouwactiviteit, die valt binnen onderstaand kader:
De Bibob-toets zal niet worden toegepast, ingeval de aanvraag afkomstig is van:
semi-overheidsinstanties 1
Een aanvraag als bedoeld in artikel 2.1 eerste lid, aanhef onder i van de Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht, voor zover dat onderdeel betrekking heeft op een activiteit waarvoor bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 2.17 van voornoemde wet is bepaald, dat de beschikking in het geval en onder voorwaarden, bedoeld in artikel 3 Wet Bibob kan worden geweigerd (omgevingsvergunning beperkte milieutoets).
Het besluit tot uitvoering van het eigen onderzoek voor de vergunningen genoemd onder b en c zal gebaseerd zijn op:
Uitvoering van het eigen onderzoek kan plaatsvinden bij een aanvraag als bedoeld in artikel 2:25 lid 1 van de Algemene Plaatselijke Verordening (evenementenvergunning).
Het besluit tot uitvoering van het eigen onderzoek bij een aanvraag als bedoeld in artikel 2:25 lid 1 van de Algemene Plaatselijke Verordening Oud-Beijerland), zal gebaseerd zijn op:
Artikel 2.1a Toepassing in bijzondere situatie bij aanvragen voor een beschikking genoemd in artikel 2.1
Onverminderd het bepaalde in artikel 2.1 zal een eigen onderzoek ook plaatsvinden als bij navraag door het bestuursorgaan bij het Bureau Bibob blijkt, dat tegen de aanvrager van een beschikking elders in het land in de achterliggende periode van twee kalenderjaren bij een aanvraag een ernstige mate van gevaar is vastgesteld.
Artikel 2.2 Toepassingsbereik bij reeds verleende beschikkingen
Het bestuursorgaan kan de Wet Bibob toepassen met betrekking tot reeds verleende beschikkingen, indien:
Bekend wordt dat tegen betrokkene in een andere gemeente bij een Bibob-toets een ernstige mate van gevaar is geconstateerd en aan betrokkene in Oud-Beijerland een soortgelijke beschikking is verstrekt. In geval aan betrokkene in meerdere gemeenten binnen het samenwerkingsverband RIEC eerder al een soortgelijke beschikking is verleend, zal het bestuur het RIEC om coördinatie in de Bibob-toets verzoeken.
Artikel 2.3 Toepassingsbereik bij subsidies
In de Subsidieverordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Oud-Beijerland wordt de volgende weigeringsgrond c.q. intrekkingsgrond opgenomen:
Een aanvraag voor een subsidie kan worden geweigerd c.q. een subsidie kan worden ingetrokken in het geval en onder de voorwaarden bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob.
Het besluit tot uitvoering van het eigen onderzoek zal gebaseerd zijn op:
Paragraaf 3: Privaatrechtelijke transacties
Artikel 3.1 Toepassingsbereik bij vastgoedtransacties
Het bestuursorgaan zal de wet toepassen met betrekking tot vastgoedtransacties zoals bedoeld in artikel 1.1 lid 2 onder e van deze beleidslijn, waarbij de gemeente partij is. Bij de start van onderhandelen daartoe, zal het bestuursorgaan de wederpartij ervan in kennis stellen dat een Bibob-procedure deel kan uitmaken van de procedure.
In de overeenkomst wordt een integriteitsclausule opgenomen, op basis waarvan kan worden overgegaan tot ontbinding, opzegging, vernietiging of opschorting van de overeenkomst.
Het eigen onderzoek wordt in beginsel beperkt tot de gevallen, die één of meerdere van onderstaande kenmerken hebben:
Het besluit tot uitvoering van het eigen onderzoek kan daarnaast ook gebaseerd zijn op:
Indien de Bibob-procedure niet is afgerond voor het sluiten van de overeenkomst, wordt hieromtrent een ontbindende voorwaarde in de betreffende overeenkomst opgenomen.
Artikel 3.2 Toepassingsbereik bij aanbestedingen 2
Het bestuursorgaan kan het eigen onderzoek ten aanzien van een gegadigde of onderaannemer in de zin van de wet, in beginsel alleen uitvoeren bij overheidsopdrachten, die vallen binnen de sectoren milieu, informatiecommunicatietechnologie (ICT) of bouw en die, conform het vigerende aanbestedingsbeleid van de gemeente Oud-Beijerland, voor aanbesteden van werken respectievelijk van diensten en leveringen, openbaar moeten worden aanbesteed.
Het besluit tot uitvoering van het eigen onderzoek zal gebaseerd zijn op:
Artikel 4.1 Eigen onderzoek, als bedoeld in artikel 1.1 lid 2 onder h
In de in deze beleidslijn bepaalde gevallen, zal betrokkene de Bibob-vragenformulieren dienen in te vullen en in te leveren bij het bestuursorgaan. Daarbij dienen ook de documenten te worden gevoegd, die in deze vragenformulieren zijn vermeld en/of bij de uitreiking van de formulieren door of namens het bestuursorgaan zijn genoemd. De Bibob-vragenformulieren bevatten in elk geval de in artikel 30 tweede lid van de Wet Bibob genoemde vragen en daarnaast aanvullende vragen, die het bestuursorgaan zo goed mogelijk in staat stellen om het eigen onderzoek te kunnen verrichten.
Alvorens het eigen onderzoek naar het zich voordoen van weigeringgronden als bedoeld in artikel 3 van de wet Bibob wordt gestart, zal een aanvraag eerst beoordeeld worden conform de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en de reguliere weigeringgronden vanuit de onderliggende regelgeving van de desbetreffende vergunning.
Het daarop aansluitende eigen onderzoek naar het zich voordoen van de weigeringgronden als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob bestaat uit twee stappen:
Wanneer het Bibob-vragenformulier niet of niet volledig wordt ingevuld, worden allereerst de daartoe gestelde regels van de Algemene wet bestuursrecht (met name die van artikel 4:5 van voornoemde wet) toegepast. Een weigering om gevraagde extra informatie aan te leveren dan wel onvolledig aan te leveren, leidt tot het buiten behandeling stellen van de nieuwe aanvraag dan wel de mogelijkheid tot het intrekken van de reeds verstrekte vergunning.
Aanvullend op de controle en analyse van de (extra) verstrekte informatie als hiervoor genoemd, kan een advies bij het Bureau Bibob worden gevraagd indien:
Een toetsing aan de Wet Bibob met behulp van een advies van het Bureau Bibob geldt in beginsel als een uiterst middel om de integriteit van een betrokken (rechts)persoon te controleren. Bij deze zware inbreuk op de privacy moet het bevoegd gezag de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit in acht nemen.
Deze eisen brengen mee dat het bevoegd gezag eerst, zoals hierboven is uitgewerkt, gebruik moet maken van de eigen instrumenten en voorts alleen een advies kan vragen indien dit – gelet op de mate van gevaar en de ernst van de strafbare feiten – evenredig is.
De adviesaanvraag bij het Bureau Bibob is geen beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Hiertegen staat derhalve geen bezwaar of beroep open. Wel is de aanvrager van de beschikking te allen tijde toegestaan de aanvraag in te trekken.
Bij een “mindere mate van gevaar” dat de (aangevraagde) beschikking wordt gebruikt voor het plegen van strafbare feiten en witwaspraktijken kan het bevoegd gezag extra voorwaarden aan de vergunning verbinden. Deze voorwaarden dienen Bibob-gerelateerd te zijn.
Indien blijkt dat een advies nodig is van het Landelijk Bureau Bibob, wordt het bedrag als bedoeld in artikel 16, Wet Bibob en artikel 5, Besluit Bibob niet in rekening gebracht bij de aanvrager. Indien de Wet Bibob wordt toegepast bij een reeds verleende vergunning, welke kan leiden tot intrekking van de vergunning, worden eveneens geen kosten in rekening gebracht.
In geval een van het Bureau Bibob ontvangen adviesverzoek leidt tot het voornemen om een gevraagde beschikking te weigeren dan wel een eerder verleende beschikking in te trekken, wordt aan betrokkene een kopie van het adviesrapport ter hand gesteld. Betrokkene wordt daarbij door het bestuursorgaan schriftelijk gewezen op zijn geheimhoudingsplicht als bedoeld in artikel 28 van de wet Bibob.
Indien het bestuursorgaan een advies aanvraagt bij het Bureau Bibob, wordt op grond van artikel 31 van de wet de wettelijke termijn waarbinnen de beschikking dient te worden gegeven, opgeschort voor de duur van de periode die begint met de dag waarop het advies door het Bureau Bibob in behandeling wordt genomen en eindigt op de dag waarop het advies is ontvangen, met dien verstande dat deze opschorting niet langer duurt dan de termijn, zoals genoemd in artikel 15 lid 1 van de wet.
Het bestuursorgaan gaat over tot een negatief besluit op de aanvraag voor de beschikking dan wel inschrijving op een overheidsopdracht of het aangaan van een vastgoedtransactie, indien uit het eigen onderzoek en een eventueel daarop afgegeven advies van het Bureau Bibob blijkt dat er sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet. Daarbij zal in geval van een inschrijving op een overheidsopdracht, de geconstateerde ernstige mate van gevaar dienen als versterking van een of meerdere uitsluitinggronden als genoemd in de Aanbestedingswet 2013.
Indien het bestuursorgaan voornemens is negatief te beschikken op de aanvraag voor de beschikking dan wel inschrijving op een overheidsopdracht op grond van de wet, wordt betrokkene in de gelegenheid gesteld daartegen zienswijzen in te brengen conform de betreffende bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht.
Paragraaf 5: Intrekking voorgaande beleidslijn en datum inwerkingtreding nieuwe beleidslijn en citeertitel
Artikel 5.2 Intrekking voorgaande beleidslijn
De beleidslijn inzake de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur inzake de drank- en horecawetvergunningen, horecaexploitatievergunningen, vergunningen voor seksinrichtingen en de vergunningen voor speelautomatenhallen, gepubliceerd 3 november 2006 wordt ingetrokken.
In de Aanbestedingswet die op 1 april 2013 in werking is getreden, is de mogelijkheid van een integriteitsverklaring van een gegadigde opgenomen. Deze eigen integriteitsverklaring zal als zodanig onderdeel worden van het aanbestedingsbeleid van de gemeente Oud-Beijerland. Dit zal het uitvoeren van een eigen onderzoek bij aanbesteden in veruit de meeste gevallen overbodig maken.