Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Amsterdam

Subsidieregeling sportstimulering lage inkomenswijken

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAmsterdam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieregeling sportstimulering lage inkomenswijken
CiteertitelSubsidieregeling sportstimulering lage inkomenswijken
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpCultuur, sport en recreatie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit:

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Gemeenteblad 2016, afd. 3B, nr. 27

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2016nieuwe regeling

19-01-2016

Gemeenteblad 2016, afd. 3B, nr. 27

Gemeenteblad 2016, afd. 3B, nr. 27

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieregeling sportstimulering lage inkomenswijken

 

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.            Begripsomschrijvingen

  • In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

  • a.

    ASA 2013: Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013;

  • b.

    College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam;

  • c.

    Organisatie: een rechtspersoon die sport- en bewegingsactiviteiten dan wel een sportevenement aanbiedt in Amsterdam;

  • d.

    Sportbond: een overkoepelende organisatie van sportverenigingen/organisaties die rechtstreeks is aangesloten bij het Nederlands Olympisch Comité*Nederlandse Sport Federatie (NOC*NSF);

  • e.

    Sporten: sport- en bewegingsactiviteiten die in de vrije tijd worden beoefend;

  • f.

    Sportplan: het vigerende sportplan dat is vastgesteld door de gemeenteraad;

  • g.

    Sportvereniging: een organisatie aangesloten bij een sportbond en waarvan de activiteiten zich afspelen op het grondgebied van de gemeente Amsterdam, of op een locatie die eigendom is van de gemeente Amsterdam;

  • h.

    Subsidie: een eenmalige subsidie;                                              

  • i.

    Sociaal economische status: term die staat voor de positie van mensen op de maatschappelijke ladder met het daaraan verbonden aanzien en prestige op grond van de indicatoren opleidingsniveau, beroepsstatus en hoogte van het inkomen;

  • j.

    Structureel sportaanbod: aanbod in een bepaalde tak van sport door een sportvereniging of een organisatie, waarvan de leden voor een langere periode aaneengesloten lid kunnen zijn en contributie betalen;

  • k.

    Wettelijk sociaal minimum: het door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vastgestelde minimum bedrag dat voorziet in noodzakelijk kosten voor  levensonderhoud.

 Artikel 2.           Toepasselijkheid Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013

De Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013 is van toepassing, tenzij daarvan in deze regeling uitdrukkelijk wordt afgeweken.

 Artikel 3.            Doel subsidieregeling

Het doel van deze subsidieregeling is de sportdeelname van kinderen in de leeftijd van 4 tot 17 jaar, die leven op of onder 120% van het wettelijk sociaal minimum, te verhogen door :

  • structureel sportaanbod voor kinderen te realiseren  door organisaties te stimuleren zich structureel te vestigen in gebieden met een hoog percentage lage inkomensgezinnen en een lage sportparticipatie,

  • verenigingen financieel in staat te stellen belemmeringen op te lossen die worden veroorzaakt door een hoog percentage niet draagkrachtige leden.

 Artikel 4.           Subsidiabele activiteiten

  • Het college kan eenmalig subsidie verlenen ten behoeve van:

  • 1.

    de kosten die het opzetten van structureel sportaanbod met zich mee brengt op het gebied van instructie, materiaal kosten en locatiekosten;

  • 2.

    extra kosten die een sportvereniging maakt om sport voor kinderen uit huishoudens die leven op of onder het wettelijk sociaal minimum, binnen hun vereniging mogelijk te maken, met een maximum van € 10.000 per boekjaar per sportvereniging.

Hoofdstuk 2 Subsidieplafond

Artikel 5.            Subsidieplafond

De activiteiten voor subsidie voor de activiteiten onder artikel 4 lid 1 en lid 2 worden in behandeling genomen in de volgorde van ontvangst, conform artikel 7 lid 2 van de ASA.

Voor aanvragen voor subsidie als bedoeld onder punt 4.1 is een maximum bedrag beschikbaar van €250.000 voor  het jaar 2016

Voor aanvragen bedoeld als onder punt 4.2 is een maximum bedrag beschikbaar van €150.000 voor het jaar 2016.

Hoofdstuk 3 Subsidieaanvraag

Artikel  6.          De aanvrager

Subsidie kan worden aangevraagd door sportverenigingen en organisaties die blijkens een passage in de statuten of het ondernemingsplan als doel hebben  structurele sportbeoefening te stimuleren en de activiteit willen opzetten in een gebied, of in de directe omgeving van een gebied, waar weinig vergelijkbaar sportaanbod is en een hoog percentage lage inkomensgezinnen woont. Als er wel vergelijkbaar aanbod in de buurt aanwezig is met onvoldoende capaciteit (wachtlijsten) kan de subsidie worden ingezet om de capaciteit van dit bestaande aanbod uit te breiden.

Artikel 7.            Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

  • In aanvulling op artikel 5, tweede lid, van de ASA 2013 worden bij de subsidieaanvraag de volgende gegevens en stukken overgelegd:

  • 1.

    Een subsidieaanvraag moet zijn voorzien van een door de subsidieaanvrager opgesteld activiteitenplan en een daarbij behorende begroting. In de begroting dienen de  kosten voor:

    • a

      instructie conform de geldende cao sport te zijn,

    • b

      accommodatie conform het geldende tarievenbesluit van de gemeente Amsterdam te zijn

  • 2.

    Voor activiteiten zoals beschreven onder 4.1 moet uit het activiteitenplan blijken op welke manier de aanvrager denkt te bereiken dat de sportclub een redelijke kans van slagen heeft, hetzij door uit te groeien tot een zelfstandige club die zonder subsidie kan voortbestaan, dan wel als dependance van een bestaande sportvereniging.

  • 3.

    Voor activiteiten zoals beschreven onder 4.1 moet uit het activiteitenplan blijken op welke manier de aanvrager denkt te realiseren dat de jeugdleden van de sportclub een afspiegeling vormen van de  sociaal economische status van de inwoners van  het postcode gebied en/ of  de omliggende postcode gebieden van vestiging  van de sportclub.

  • 4.

    Voor activiteiten onder 4.2 moet uit het activiteitenplan blijken op welke manier de aanvrager denkt te realiseren dat participatie mogelijkheden van de jeugdleden bij de sportclub wordt vergroot.

Hoofdstuk 6 Verantwoording en vaststelling van de subsidie

Artikel 8.

  • 1.

    De aanvrager kan de subsidie onder 4.1  gedurende 24 maanden inzetten.

  • 2.

    De aanvrager kan de subsidie onder 4.2  gedurende 12  maanden inzetten. 

  • 3.

    De aanvrager overlegt binnen 8 weken na afloop van het boekjaar een tussenrapportage.

  • 4.

    De aanvrager overlegt binnen 8 weken na het afronden van het project de eindverantwoording met daarin de bereikte resultaten en een financiële verslaglegging.

Artikel 9             Weigeringsgronden

  • 1.

    In aanvulling op artikel 9, eerste lid, van de ASA 2013 weigert het college een subsidie te verlenen die wordt aangevraagd voor activiteiten bedoeld als in artikel 4.1 als de bestuurscommissie van het stadsdeel waar de activiteit gaat plaatsvinden geen positief advies op de aanvraag heeft uitgebracht.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 10.

De Subsidieregeling sportstimulering lage inkomenswijken treedt in werking op  1 januari 2016.

Artikel 11.         Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling sportstimulering lage inkomenswijken

Toelichting

Algemene toelichting

Het doel van de subsidieregeling is de sportdeelname van kinderen en jongeren tot 18 jaar die leven op of onder 120% van het wettelijk bestaansminimum te verhogen. Twee doelen uit het Sportplan 2013-2016 staan daarbij centraal: "100% van de kinderen beweegt volgens de Nederlandse Norm Gezond Bewegen en  75% van de  Amsterdammers doet wekelijks aan sport.

Kinderen uit lage inkomensgezinnen  sporten minder dan kinderen uit meer welvarende huishoudens .  In het Sportplan ligt de nadruk op groepen met een lage sportparticipatie. In het Amsterdamse Aanvalsplan op Armoede: "Amsterdam zijn we samen" is door het college nadrukkelijk de ambitie geformuleerd om sport- en cultuur-participatie voor kinderen die leven op of onder het bestaansminimum in dezelfde mate mogelijk te maken als voor kinderen en jongeren uit andere inkomens groepen..

De bepalingen van de ASA 2013 en de Algemene wet bestuursrecht zijn van toepassing op alle overige zaken die niet in deze subsidieregeling zijn geregeld

Artikelgewijze toelichting bij de Subsidieregeling sportstimulering lage inkomenswijken.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

De begripsomschrijvingen zijn voor de termen over subsidie en bestuur, de termen die in de ASA of in de gemeente Amsterdam worden gehanteerd. De sporttermen zijn zoveel mogelijk conform de landelijke definities, NOC*NSF, NISB of zoals de termen binnen de gemeente Amsterdam worden gehanteerd.

Artikel 2 Toepasselijkheid Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013

In dit artikel is de toepasselijkheid van de ASA 2013 geregeld. Voor zover deze nadere regel geen afwijkende bepalingen bevat, gelden de bepalingen van de ASA 2013 onverkort.

Artikel 3  Doel subsidieregeling en Artikel 4 Subsidiabele activiteiten

Het doel van deze subsidieregeling is om sportdeelname te verhogen, omdat de sportparticipatie van kinderen uit lage inkomensgezinnen lager is  dan van kinderen uit meer welvarende huishoudens. Het doel van de gemeente Amsterdam  is om de sportdeelname te verhogen.

Artikel 4

Het  doel genoemd onder 4.1 moet worden bereikt door sportaanbieders te ondersteunen en te stimuleren sport aan te bieden in lage inkomenswijken. Uit scans van de gemeente Amsterdam blijkt dat in gebieden met een hoog percentage lage inkomensgezinnen er minder toegankelijk sportaanbod is dan in andere gebieden in Amsterdam. Armoedevoorzieningen als de stadspas, de scholierenregeling en het jeugdsportfonds hebben minder effect in deze gebieden; persoonlijke financiële ondersteuning voor sportbeoefening  leidt tot resultaat als er in de omgeving ook voldoende laagdrempelig sportaanbod is.

Het  doel genoemd onder 4.2 moet worden bereikt door sportverenigingen en sportaanbieders  te ondersteunen bij het oplossen van belemmeringen die worden veroorzaakt door een hoog percentage jeugdleden met inkomen op of onder het bestaansminimum. Voorbeeld hiervan is bezoek aan uitwedstrijden en een tekort aan ouders met een auto. De regeling onder 4.2 moet in dit voorbeeld een abonnement op Greenwheels of andere autohuur mogelijk maken.  Ook problemen met elftalbegeleiding door een lage ouderparticipatie kan worden opgelost door bv studenten van HVA -ALO, ROC, CIOS  een vergoeding te bieden voor begeleiding van jeugdteams. 

Subsidie onder punt 4 lid 2 is uitdrukkelijk bedoeld om de  inzet van de kennis van verenigingen, hun inventiviteit en zelfredzaamheid aan te moedigen. Het effect van  subsidie onder punt 4 lid 2 moet zijn dat niet de gemeente  plannen maakt , maar verenigingen zelf  voorstellen doen die de participatie van kinderen uit lage inkomensgezinnen verbetert.

Artikel 5.

In artikel 5 is de limiet opgenomen van de subsidiepot waaruit de subsidies onder artikel 4 lid 1 en artikel 4 lid 2 worden gefinancierd. Omdat het  beschikken van de subsidie in volgorde van binnenkomst van de aanvragen plaatsvindt, betekent dit dat na het bereiken van deze limiet er geen subsidie meer wordt uitgekeerd. 

Artikel 6

Voor activiteiten onder artikel 4 lid 1 en artikel 4 lid 2  kan subsidie worden aangevraagd door sportverenigingen, de definitie daarvan is dat de sportaanbieder lid moet zijn van het NOC*NSF. Aanvragers die geen sportvereniging zijn moeten in ieder geval een rechtspersoon zijn en blijkens een passage in de statuten of het ondernemingsplan aantonen dat het doel van de organisatie structurele sportbeoefening is.  Omdat er in toenemende mate in Amsterdam vraag is, en sport wordt aangeboden buiten de reguliere, bij NOC NSF aangesloten verenigingsporten, biedt artikel 6 de ruimte aan anders georganiseerde vormen van sport om aanvragen te doen.

 Artikel 7

Het college heeft een aanvraagformulier vastgesteld. Deze moet volledig worden ingevuld en is onderdeel van de subsidieaanvraag, samen met de begroting en het activiteitenplan.

 Uit de begroting en het bijbehorende activiteitenplan moet de kansrijkheid blijken voor realiseren van duurzaam sportaanbod in lage inkomenswijken en het bereik van de juiste doelgroep, afhankelijk van de sociaal economische status van de directe omgeving.

Artikel 8 Aanvraag termijn eenmalige subsidies

De ASA 2013 regelt géén aanvraagtermijn voor eenmalige subsidies, hetgeen betekent dat deze subsidies het gehele jaar door kunnen worden aangevraagd.

Voor de activiteiten onder artikel 4 lid 1 en 2 kan vanaf 1 januari 2016 subsidie worden aangevraagd. De termijnen van aanvraag van vaststelling voor subsidie onder artikel 4 lid 2 zijn conform artikel 13 tot en met 15 van de ASA.

Voor subsidies tot en met € 5.000 hoeft geen aanvraag tot vaststelling van de subsidie worden ingediend. Voor subsidies hoger dan € 5.000 maar lager dan € 50.000 dient de aanvrager uiterlijk 8 weken na afloop van de activiteit een aanvraag tot vaststelling van de subsidie bij het college in. De termijn is afhankelijk van de hoogte van het bedrag van de subsidie.

Artikel 9  Weigeringsgronden

Aanvragen gedaan onder artikel 4 lid 1 worden door mede door de bestuurscommissie van het stadsdeel waar de activiteit wordt gerealiseerd, getoetst op haalbaarheid en op de mate waarin een bijdrage wordt verwacht aan het lokaal structureel sportaanbod.  Als de bestuurscommissie van het stadsdeel geen positief advies uitbrengt dan wordt de subsidie door het college geweigerd.