Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Velsen

Beleidsregels gebiedsverbod en meldingsplicht Velsen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVelsen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels gebiedsverbod en meldingsplicht Velsen
CiteertitelBeleidsregels gebiedsverbod en meldingsplicht Velsen
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Artikel 172a Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-07-2017Wijziging art 2. lid 1 feitentabel 2

17-07-2017

Elektronisch gemeenteblad 20 juli 2017

B17.0254
29-07-201621-07-2017nieuwe regeling

25-07-2016

Onbekend

B16.0347

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels gebiedsverbod en meldingsplicht Velsen

 

 

Inleiding

Het uitgangspunt in Velsen is om zo veel mogelijk te voorkomen dat incidenten of calamiteiten plaatsvinden. Zo worden bij evenementen voorwaarden aan de vergunningen gesteld met betrekking tot de veiligheid op het evenement. Bij grote evenementen zijn er vaak beveiligers aanwezig, zijn er verkeersregelaars om de veiligheid van weggebruikers en bezoekers te garanderen en zijn er regels voor horecaondernemers over het schenken van alcohol. Ook op andere veiligheidsterreinen worden overlastsituaties geanalyseerd, beleidsplannen opgesteld, capaciteit vrijgemaakt en anderszins inzet gepleegd door gemeente, politie, openbaar ministerie en overige partners om overlast en openbare ordeverstoringen te voorkomen.

Incidenten en calamiteiten zijn alleen niet altijd te voorkomen. In dergelijke situaties kan het nodig zijn dat de burgemeester een maatregel neemt om de rust en orde in de samenleving te herstellen. Op grond van de Gemeentewet kan de burgemeester bevelen geven om de openbare orde te handhaven. En sinds 2010 kan hij extra maatregelen nemen. Toen is namelijk de Wet Maatregelen Bestrijding Voetbalvandalisme en Ernstige Overlast in werking getreden. Eén van de bevoegdheden is het gebiedsverbod (artikel 172a Gemeentewet), waarbij de ordeverstoorder een verbod krijgt om zich in een bepaalde straat of een gedeelte van een gemeente te bevinden. Het gebiedsverbod kan worden gecombineerd met een meldingsplicht, waarbij de overtreder zich op bepaalde tijdstippen op een bepaalde locatie moet melden.

In deze beleidsregels staat hoe de burgemeester van Velsen gebruikmaakt van het gebiedsverbod. Het gebiedsverbod is een zwaar middel om overlast in een bepaald gebied tegen te gaan. Het grijpt diep in op de persoonlijke levenssfeer van de betrokkene. Daarom moet de burgemeester ook zorgvuldig met deze bevoegdheid omgaan. Tot nu toe heeft de burgemeester van Velsen incidenteel gebruik gemaakt van het gebiedsverbod. Maar er zijn er wel situaties denkbaar waarbij het gebiedsverbod onderdeel wordt van een plan van aanpak om de orde te handhaven. Denk aan evenementen die uit de hand zijn gelopen en waarbij het risico is dat iemand de volgende dag weer terug komt of aan de nieuwjaarswisseling waarbij een ordeverstoorder na een waarschuwing toch weer voor onrust zorgt. Het gebiedsvebod zou dan als uiterst middel (ultimum remedium) kunnen worden ingezet, als voldaan is aan de wettelijke voorwaarden en de beginselen van behoorlijk bestuur. In deze beleidsregels staat hoe de burgemeester gebruikmaakt van de bevoegdheid.

Besluit vast te stellen:

Beleidsregels gebiedsverbod en meldingsplicht Velsen

HOOFDSTUK 1 Bevoegdheid en rollen bij opleggen gebiedsverbod en meldplicht

1.1 Bevoegdheid burgemeester

1.Op grond van artikel 172a eerste lid Gemeentewet kan de burgemeester aan een persoon die individueel of in groepsverband de openbare orde ernstig heeft verstoord of bij groepsgewijze ernstige verstoring van de openbare orde een leidende rol heeft gehad, dan wel herhaaldelijk individueel of in groepsverband de openbare orde heeft verstoord of bij groepsgewijze verstoring van de openbare orde een leidende rol heeft gehad, bij ernstige vrees voor verdere verstoring van de openbare orde een bevel geven:

a. zich niet te bevinden in of in de omgeving van een of meer bepaalde objecten binnen de gemeente, dan wel in een of meer bepaalde delen van de gemeente:

b. zich op bepaalde tijdstippen te melden op of vanaf bepaalde plaatsen, al dan niet in een andere gemeente.

  • 2.

    Een op grond van artikel 172a Gemeentewet genomen besluit kan uitsluitend worden genomen door de burgemeester en kan dus niet worden gemandateerd.

  • 3.

    De burgemeester kan ook een bevel geven aan een betrokkene aan wie door een private organisatie al een sanctie is opgelegd, vanwege de ernstige vrees voor verdere ordeverstoring.

  • 4.

    De burgemeester kan van de beleidsregels afwijken als dat door bijzondere omstandigheden gelet op de openbare orde noodzakelijk is.

1.2 Politie levert relevante informatie aan

1. Het besluit tot het opleggen van een gebiedsverbod of een meldplicht neemt de burgemeester op basis van relevante informatie die door de politie is samengebracht in een dossier. Het dossier bevat alle meldingen, mutaties, processen-verbaal, signalen uit de buurt en waarnemingen zoals bekend bij politie die van belang zijn voor het besluit.

2. Indien er sprake is van spoed wordt het dossier achteraf, doch zo snel mogelijk, samengesteld.

1.3 Overleg met Officier van Justitie

  • 1.

    Voordat de burgemeester besluit om een gebiedsverbod of meldplicht op te leggen, wordt nagegaan of de officier van justitie reeds een gedragsaanwijzing heeft opgelegd op grond van artikel 509hh van het Wetboek van Strafvordering. Indien de officier van justitie een gedragsaanwijzing in de vorm van een gebiedsverbod heeft opgelegd, legt de burgemeester geen gebiedsverbod op voor hetzelfde gebied.

  • 2.

    Het opleggen van een gebiedsverbod of meldplicht door de burgemeester betekent niet dat er geen strafrechtelijke vervolging door het Openbaar Ministerie meer plaatsvindt tegen de gepleegde feiten.

HOOFDSTUK 2 Voorwaarden gebiedsverbod en meldplicht

2.1 Ordeverstorende gedragingen

1.In de feitentabel staat voor welke ordeverstoringen of strafbare feiten een gebiedsverbod of een meldplicht kan worden opgelegd. De duur van het verbod is afhankelijk van de ernst van het gepleegde feit.

Feitentabel categorie 1: feiten waarvoor een verbod van 4 weken kan worden opgelegd

Samenscholing en ongeregeldheden

2:1 APV

Ordeverstoring bij evenement

2:18 APV

Hinderlijk gedrag op of aan de weg

2:38 APV

Hinderlijk drankgebruik op de weg

2:39 APV

Hinderlijk gedrag in voor publiek toegankelijke ruimten

2:41 APV

Feitentabel categorie 2: feiten waarvoor een verbod van 8 weken kan worden opgelegd

Drugshandel/-gebruik op straat

2:58 APV

Straatprostitutie

3:9 APV

Huisvredebreuk / lokaalvredebreuk

138 Sr.

Wederspannigheid

180 Sr.

Wederspannigheid in vereniging

182 Sr.

Belediging ambtenaar in functie

266 jo. 267 Sr.

Eenvoudige mishandeling

300 Sr.

Diefstal

310 Sr.

Diefstal met braak

311 lid 1 sub 5 Sr.

Baldadigheid / straatschenderij

424 Sr.

Openbare dronkenschap

452 Sr.

Ordeverstoring in dronkenschap

426 Sr.

Feitentabel categorie 3: feiten waarvoor een verbod van 12 weken kan worden opgelegd

Openlijke geweldpleging

141 Sr.

Mishandeling ambtenaar in functie

304 Sr.

Geweld tegen hulpverleners of andere ambtenaren in functie

304 Sr.

Handel in harddrugs

2 Opiumwet

Handel in softdrugs

3 Opiumwet

Bedreiging

285 Sr.

Doodslag

287 Sr.

Moord

289 Sr.

Zware mishandeling

302.Sr.

Zeden

240-250 Sr.

Misdrijf tegen openbaar gezag

179 Sr.

Niet voldoen aan bevel of vordering

184 Sr.

Verbod voorhanden hebben wapens

Art. 26 WWM*

Verbod dragen wapens

Art. 27 WWM

  • 2.

    De in de feitentabel genoemde feiten hoeven niet plaats te vinden in de openbare ruimte of in een voor een publiek toegankelijke inrichting als er maar sprake is van een relatie met de openbare orde.

  • 3.

    Onder feiten worden ook pogingen en dreigingen verstaan indien hierdoor de openbare orde verstoord is of kan worden.

  • 4.

    De genoemde feiten blijken uit een aangezegd of uitgereikt proces-verbaal of een rapportage van een opsporingsambtenaar.

2.2Gebiedsverbod bij herhaaldelijke openbare ordeverstoring

  • 1.

    Een gebiedsverbod wordt in de regel opgelegd bij herhaaldelijke verstoring van de openbare orde. Er is sprake van herhaaldelijke openbare ordeverstoring indien de betrokkene binnen 13 maanden twee ordeverstorende gedragingen zoals in de feitentabel pleegt.

  • 2.

    Na een eerste geconstateerde openbare ordeverstoring wordt de betrokkene schriftelijk gewaarschuwd dat de burgemeester bij een volgende overtreding over kan gaan tot het opleggen van een gebiedsverbod.

2.3Gebiedsverbod bij ernstige openbare ordeverstoring

Bij een ernstige openbare ordeverstoring wordt een gebiedsverbod na het eerste geconstateerde feit uit de feitentabel of een dreiging daartoe opgelegd. De burgemeester motiveert in dit geval in het besluit dat sprake is van gedragingen die zodanig ernstig en ingrijpend zijn voor de openbare orde dat dit het direct opleggen van een gebiedsverbod rechtvaardigt. Van een ernstige openbare ordeverstoring is in ieder geval sprake indien een betrokkene een leidende rol heeft gespeeld bij een in groepsverband gepleegd feit van categorie 2 of 3 van de feitentabel.

2.4 Duur gebiedsverbod

  • 1.

    Het gebiedsverbod geldt tijdens de in de bekendmaking van het verbod genoemde periode en dagen.

  • 2.

    Het gebiedsverbod kan in werking treden vanaf de dag dat het gebiedsverbod wordt uitgereikt.

  • 3.

    Het gebiedsverbod wordt niet langer opgelegd dan noodzakelijk om een ordeverstoring te verhinderen, te beletten of te beëindigen. De periode van het gebiedsverbod kan ten hoogste 4 weken duren voor feiten uit de feitentabel van categorie 1, ten hoogste 8 weken voor categorie 2 en ten hoogste 12 weken voor categorie 3. Deze periode hoeft niet aaneengesloten te zijn maar kan verspreid worden over 13 maanden.

  • 4.

    De duur van de gebiedsverbod wordt bij herhaaldelijke openbare ordeverstoring gerelateerd aan het laatst gepleegde feit.

  • 5.

    Indien de betrokkene aan wie een gebiedsverbod is opgelegd binnen 6 maanden na aanvang van het gebiedsverbod opnieuw de openbare orde verstoort, wordt de betrokkene niet eerst gewaarschuwd maar wordt:

    a. het gebiedsverbod verlengd met uiterlijk 12 weken indien er nog een gebiedsverbod van kracht is;

    b. wederom een gebiedsverbod opgelegd met uiterlijk 12 weken als het gebiedsverbod reeds is afgelopen.

2.5 Voornemen opleggen gebiedsverbod

  • 1.

    Voordat het besluit tot het opleggen van een gebiedsverbod wordt genomen, wordt de betrokkene eerst schriftelijk in kennis gesteld van het voornemen tot het opleggen van het gebiedverbod. Het voornemen wordt in persoon uitgereikt door de politie en indien mogelijk aangetekend verstuurd.

  • 2.

    De betrokkene wordt in de regel in de gelegenheid gesteld om binnen vijf dagen na bekendmaking van het voornemen tot het opleggen van een gebiedsverbod zijn of haar zienswijze mondeling of schriftelijk naar voren te brengen.

  • 3.

    Van de termijn voor een zienswijze kan bij een evenement worden afgeweken als snel handelen is vereist. De betrokkene wordt dan direct na het incident in de gelegenheid gesteld om zijn of haar zienswijze mondeling of schriftelijk naar voren te brengen.

  • 4.

    Van een zienswijze kan worden afgezien in spoedeisende situaties. Van een dergelijke situatie is sprake als direct optreden is vereist en er geen tijd verloren kan gaan met het bieden van een gelegenheid om een zienswijze naar voren te brengen.

2.6 Opleggen gebiedsverbod

  • 1.

    In het besluit tot het opleggen van een gebiedsverbod staat:

  • a)

    op welke feiten het gebiedsverbod is gebaseerd, blijkende uit een door de politie aangezegd of uitgereikt proces-verbaal;

  • b)

    een motivering tot het opleggen van het gebiedsverbod;

  • c)

    waarom er ernstige vrees voor verdere openbare ordeverstoring is;

  • d)

    voor welke periode het gebiedsverbod geldt;

  • e)

    voor welk gebied het gebiedsverbod geldt en wat de relatie is tussen het aangewezen gebied en het opleggen van het gebiedsverbod;

  • f)

    of en wanneer een waarschuwing is opgelegd;

  • g)

    of een zienswijze kenbaar is gemaakt, zo ja wat deze zienswijze was en wat de reactie van de burgemeester op de zienswijze is;

  • h)

    een bezwarenclausule;

  • i)

    overige feiten en omstandigheden die van belang kunnen zijn.

  • 2.

    Indien de betrokkene kan aantonen dat hij een zwaarwegend belang heeft om zich op te houden in het aangewezen gebied, wordt het gebied aangepast door het aanbrengen van een looproute. Doorgaans zal het daarbij gaan om de toegang tot belangrijke voorzieningen zoals het woonhuis, regulier werk, een arts, een advocaat, een zorginstelling of een hulpverleningsinstantie van betrokkene.

  • 3.

    De beschikking wordt door de politie in persoon uitgereikt en indien mogelijk per aangetekende post verstuurd.

  • 4.

    Een afschrift van het gebiedsverbod gaat naar de teamchef van de politie en de Officier van Justitie.

2.7 Meldingsplicht

  • 1.

    Indien het nodig is om een betrokkene op bepaalde tijdstippen weg te houden van een bepaalde locatie, zoals tijdens een evenement of een betoging, kan het gebiedsverbod in combinatie met een meldingsplicht opgelegd worden. Een betrokkene moet zich dan op bepaalde tijdstippen melden op een bepaalde locatie.

  • 2.

    De meldingsplicht wordt opgelegd voor ten hoogste 12 weken en duurt niet langer dan het gebiedsverbod.

  • 3.

    De meldingsplicht wordt zoveel mogelijk opgelegd in de gemeente waar de betrokkene woonachtig is.

HOOFDSTUK 3 Slotbepalingen

3.1 Toezicht en handhaving

  • 1.

    De politie houdt toezicht op de naleving van het gebiedsverbod en de meldingsplicht.

  • 2.

    Overtreding van het gebiedsverbod is strafbaar op grond van artikel 184 van het Wetboek van Strafrecht (Sr).

3.2 Slotbepalingen

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking op de dag na bekendmaking in het elektronisch gemeenteblad, De Jutter en De Hofgeest.

  • 2.

    Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels gebiedsverbod en meldplicht.

 

Bijlage 1:Schema opleggen gebiedsverbod bijniet als ernstig beoordeelde openbare ordeverstoringen

Openbare ordeverstoringen

Constatering

Politie

Burgemeester

Openbaar Ministerie

Bij constatering eerste ordeverstorende gedraging

Politie overhandigt relevante informatie aan burgemeester

Burgemeester beoordeelt of sprake is van een ernstige openbare ordeverstorende gedraging.

Zo ja: volg dan het schema uit bijlage 2 op bladzijde 7.

Zo nee:

Burgemeester stuurt waarschuwingsbrief naar openbare ordeverstoorder

Officier van justitie kan besluiten tot gedragsaanwijzing

Bij constatering tweede en meer ordeverstorende gedragingen

Politie overhandigt dossier aan burgemeester

Burgemeester checkt of OvJ gedragsaanwijzing heeft opgelegd.

Ordeverstorende gedragingen: gebiedsverbod voor maximaal 12 weken

Bij ordeverstorende gedragingen op evenement kan ook een meldplicht worden opgelegd

Officier van justitie kan besluiten tot gedragsaanwijzing

Bij constatering ordeverstorende gedraging tijdens of 6 maanden na aanvang van het gebiedsverbod

Politie overhandigt dossier aan burgemeester

Burgemeester checkt of OvJ gedragsaanwijzing heeft opgelegd.

Ordeverstorende gedragingen: gebiedsverbod (verlengen) voor maximaal 12 weken

Bij ordeverstorende gedragingen op evenement kan ook een meldplicht worden opgelegd

Officier van justitie kan besluiten tot gedragsaanwijzing

Bij overtreding bevel

Politie legt dossier voor aan OM

Politie informeert burgemeester

Vervolging op grond van art. 184 Strafrecht

Bijlage 2: Schema opleggen gebiedsverbodbij ernstige openbare ordeverstoringen

Ernstige openbare ordeverstoring

Constatering

Politie

Burgemeester

Openbaar Ministerie

Bij constatering ernstige ordeverstorende gedragingen

Politie overhandigt dossier aan burgemeester

Burgemeester checkt of OvJ gedragsaanwijzing heeft opgelegd.

Ordeverstorende gedragingen: gebiedsverbod voor maximaal 12 weken

Bij ordeverstorende gedragingen op evenement kan ook een meldplicht worden opgelegd

Officier van justitie kan besluiten tot gedragsaanwijzing

Bij constatering ordeverstorende tijdens of 6 maanden na aanvang van het gebiedsverbod

Politie overhandigt dossier aan burgemeester

Burgemeester checkt of OvJ gedragsaanwijzing heeft opgelegd.

Ordeverstorende gedragingen: gebiedsverbod (verlengen) voor maximaal 12 weken

Bij ordeverstorende gedragingen op evenement kan ook een meldplicht worden opgelegd

Officier van justitie kan besluiten tot gedragsaanwijzing

Bij overtreding bevel

Politie legt dossier voor aan OM

Politie informeert burgemeester

Vervolging op grond van art. 184 Strafrecht