Organisatie | Cromstrijen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Referendumverordening |
Citeertitel | Referendumverordening |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet artikel 149
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
05-08-2016 | 01-01-2021 | Nieuwe regeling | 05-07-2016 GVOP d.d. 4 augustus 2016 | 16322578 |
De raad van de gemeente Cromstrijen;
de Raad van Cromstrijen op 10 mei jl. in een motie heeft aangegeven dat zij in bijzondere situaties gebruik wil maken van de mogelijkheid om de inwoners van Cromstrijen te betrekken bij zwaarwegende beslissingen. Dat hiervoor een referendum een goed middel kan zijn en dat onze gemeente op dit moment geen referendum-verordening heeft.
dat het college uitvoering heeft gegeven aan deze motie middels het voorstel van burgemeester en wethouders van 9 juni 2016;
gelet op artikel 149 Gemeentewet
In deze verordening wordt verstaan onder:
besluit: een schriftelijke beslissing van de raad;
college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Cromstrijen;
kiesgerechtigden: diegenen die op de drieënveertigste dag voorafgaande aan de dag waarop het referendum wordt gehouden overeenkomstig artikel B3 jo. J1 van de Kieswet kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de raad van de gemeente Cromstrijen en op de dag waarop het referendum plaatsvindt de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt
raad: de raad van de gemeente Cromstrijen;
raadplegend referendum: een op initiatief van de raad gehouden volksstemming over een mogelijk door de raad te nemen besluit of over meerdere door de raad geformuleerde alternatieven voor een eventueel te nemen besluit;
j.een door de raad te nemen besluit waarbij het belang van het referendum niet opweegt tegen de verantwoordelijkheid van de raad voor kwetsbare groepen en hun plaats in de samenleving;
4.Een referendum wordt gehouden onder de kiesgerechtigden van het gehele grondgebied van de gemeente.
Artikel 3. Samenstelling referendumcommissie
in artikel 7, eerste lid en heeft tot taak het college van burgemeester en wethouders
en de gemeenteraad gevraagd en ongevraagd te adviseren over de uitvoering van
3.De referendumcommissie brengt haar advies uit binnen vier weken nadat het verzoek
daartoe aan de commissie is gedaan;
4.De raad kan nadere regels voor de werkwijze van de referendumcommissie vaststellen.
Artikel 4. Taken referendumcommissie
gemeentelijke voorlichting en de wijze waarop campagne gevoerd wordt in het kader
van het referendum. De referendumcommissie toetst daarbij de gemeentelijke
voorlichting aan de eisen van objectiviteit en de campagnevoering aan de eisen van
Artikel 5. Raadplegend referendum
1 De raad kan besluiten tot het houden van een raadplegend referendum over een mogelijk te nemen besluit óf over meerdere door de raad geformuleerde alternatieven voor een eventueel te nemen besluit.
2 De raad neemt in de eerstvolgende vergadering na de dag waarop het referendum wordt gehouden een definitief besluit.
De raad stelt tegelijk met het besluit om een referendum te houden, of zo spoedig mogelijk daarna, gehoord het college, de dag vast waarop het referendum wordt gehouden.
De raad stelt de vraagstelling en de antwoordmogelijkheden van het referendum vast waarbij aan de kiesgerechtigden wordt gevraagd of zij voor of tegen een mogelijk door de raad te nemen besluit zijn dan wel wordt aan hen de keuze uit een aantal alternatieven voorgelegd.
Nadat is besloten tot het houden van een referendum, stelt de raad een krediet beschikbaar voor voorlichting en organisatie.
Artikel 10. Procedure stemming
De bepalingen van de Kieswet en het Kiesbesluit zijn op de gang van zaken bij het referendum van overeenkomstige toepassing.
Met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie wordt gestraft degene die:
stembiljetten, volmachtbewijzen of stempassen die hij zelf heeft nagemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing hem, toen hij deze ontving, bekend was, opzettelijk als echt en onvervalst gebruikt of door anderen doet gebruiken, dan wel deze met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, in voorraad heeft met het met het oogmerk deze wederrechtelijk te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
Deze verordening wordt aangehaald als 'Referendumverordening'.
Wat betreft de kiesgerechtigden is aangesloten bij degenen gerechtigd zijn deel te nemen aan de raadsverkiezingen. Dit is geregeld in artikel B3 en artikel J1 van de Kieswet. Een referendum is alleen mogelijk binnen het grondgebied van de eigen gemeente.
Alleen besluiten van de raad die naar het oordeel van de raad ingrijpende gevolgen kunnen hebben voor de bevolking kunnen onderwerp van een referendum zijn. Dit zijn bijvoorbeeld besluiten die een grote impact hebben en onomkeerbaar zijn. De besluiten genomen door het college of door de burgemeester zijn niet referendabel (op grond van deze verordening, deze bestuursorganen kunnen desgewenst zelf een referendumregeling opstellen). Een aantal onderwerpen waarover de raad een besluit kan nemen, leent zich minder goed voor een referendum. In deze verordening is een lijst met uitzonderingen opgenomen, gebaseerd op de ervaringen van onder meer de Tijdelijke referendumwet en autonome gemeentelijke verordeningen. Enerzijds dient voorkomen te worden dat de verordening een leeg instrument wordt waarbij het praktisch onmogelijk wordt een referendum te organiseren. Anderzijds is het belangrijk dat duidelijk is over welke besluiten geen referendum kan worden gehouden.
De algemene uitzonderingsgrond benadrukt en garandeert de beoordelingsvrijheid van de raad. Deze uitzonderingsgrond kan bijvoorbeeld toegepast worden indien er over het onderwerp al een Uniforme Openbare Voorbereidingsprocedure is geweest, of in het geval van korte termijnen waarop het besluit genomen moet worden of de mogelijkheid van grote financiële claims.
Artikel 3. Samenstelling referendumcommissie
Het aantal raadsleden die zitting hebben in de referendumcommissie is vrij gelaten. De raad kan hier zelf invulling aan geven.
Artikel 4. Taken referendumcommissie
Deze commissie heeft diverse adviserende taken gekregen.
Verder doet zij een voorstel voor de vraagstelling van het referendum. De vraag moet eenduidig zijn en begrijpelijk voor de burgers. Wat betreft het toezicht op de objectiviteit van de door de gemeente verstrekte voorlichting kan gedacht worden aan een bijvoorbeeld een folder waarin argumenten pro en contra worden genoemd. De bevoegdheid van de commissie strekt zich niet uit tot de door de burgers gevoerde campagne. De vrijheid van meningsuiting staat daarin voorop. De commissie heeft ook een rol bij de evaluatie van gehouden referenda en bij de evaluatie van referendumverzoeken welke niet tot een referendum hebben geleid. Deze taak is een logisch gevolg van de toezichthoudende taak bij het hele referendumproces.
Artikel 5. Raadplegend referendum
In het geval van een raadplegend referendum ligt het initiatief bij de raad. Het indienen van een verzoek door kiesgerechtigden is dan niet aan de orde.
Het vaststellen van de datum waarop het referendum zal worden gehouden is voorbehouden aan de raad. Van belang is dat er voldoende tijd is om het referendum te organiseren (stembureau’s huren, bemensing stembureaus, drukwerk etc.) en dat er enige ruimte is om vakantie perioden (juli/augustus, december/januari) te overbruggen omdat deze niet geschikt zijn voor het houden van een referendum. Het ligt voor de hand dat het advies van het college op dergelijke zaken ziet. De datum kan vallen op een dag waarop tevens andere verkiezingen worden gehouden, maar dat hoeft niet het geval te zijn. Het combineren van verkiezingen is praktisch omdat de kiesgerechtigden niet twee maal naar de stembus hoeven te komen. Ook zorgt een combinatie doorgaans voor een hogere opkomst en voor een reductie in de kosten van een referendum. Uiteraard kunnen er ook meerdere referenda op dezelfde dag plaatsvinden.
De raad beslist of en wanneer een referendum wordt gehouden en stelt ook de vraagstelling vast. Het meest voor de hand ligt een vraagstelling welke gekoppeld is aan het (voorgenomen) besluit. Aan de kiezer wordt dan de vraag voorgelegd of zij vóór of tegen het besluit, waarover het referendum wordt gehouden, zijn. De vraagstelling moet wel voldoende duidelijk zijn, de referendumcommissie heeft tot taak hierover adviseren. Het is mogelijk om de vraagstelling tevens op te nemen op de stempas.
Er kan jaarlijks een vast bedrag op de begroting worden opgenomen voor het organiseren van referenda of er kan per referendum een budget worden vastgesteld. Hier is gekozen voor het laatste.
Het feit dat het college is belast met de uitvoering, volgt uit de Gemeentewet (artikel 160, eerste lid onder b). Tot de organisatie behoren diverse taken, zowel de voorlichting over het onderwerp waarop het referendum ziet, als de inrichting en bemensing van de stembureau’s en het drukken van de stembiljetten en stempassen.
Artikel 10. Procedure stemming
Het ligt voor de hand om voor de procedures rond de stemming aan te sluiten bij de gang van zaken bij de raadsverkiezingen en dit niet allemaal opnieuw per verordening te regelen. Vandaar dat de Kieswet en het Kiesbesluit van overeenkomstige toepassing zijn.
Artikel 11. Geldigheid van de uitslag
Wanneer 30 procent van de kiesgerechtigden zijn stem heeft uitgebracht, wordt de uitslag van het referendum geacht geldig te zijn. Het percentage kan lager zijn dan het gemiddelde opkomstpercentage bij de raadsverkiezingen, maar moet hoog genoeg zijn om een drempel op te werpen. Op deze wijze komen alleen onderwerpen aan bod die door een redelijk deel van de bevolking als van belang worden beschouwd, zonder dat het praktisch onmogelijk zal worden een geldige uitslag te krijgen.