Hoofdstuk II Voorzieningen voor raadsleden
Artikel 2 Vergoeding voor de werkzaamheden
De vergoeding voor de werkzaamheden bedoeld in artikel 2, eerste lid,
van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, is gelijk aan het
door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor
gemeenteklasse 9 vastgestelde maximum.
Artikel 3 Onkostenvergoeding
- 1.
De vergoeding voor aan de uitoefening van het raadslidmaatschap
verbonden kosten is gelijk aan het bedrag voor gemeenteklasse 9,
vermeld in tabel II van het Rechtspositiebesluit raads- en
commissieleden.
- 2.
Ten aanzien van een raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge
artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting
1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt
aangemerkt, is in afwijking van het eerste lid de onkostenvergoeding
gelijk is aan het bedrag voor gemeenteklasse 9, vermeld in tabel III
van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.
Artikel 4 Berekening en betaling vaste vergoedingen
- 1.
Hij die gedurende een gedeelte van het kalenderjaar raadslid is
geweest ontvangt de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3,
naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij in dat jaar raadslid
is geweest.
- 2.
De betaling van de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3,
geschiedt in maandelijkse termijnen.
Artikel 5 Reiskosten
- 1.
Aan het raadslid worden de ten behoeve van de gemeente gemaakte
kosten in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente
ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur
vergoed.
- 2.
De in het eerste lid bedoelde vergoeding betreft:
- a.
bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een
taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid
gemaakte noodzakelijke reiskosten;
- b.
bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van
de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten
overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel b, van
de Regeling rechtspositie wethouders.
Artikel 6 Verblijfkosten
De in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfskosten ter zake van
reizen buiten het grondgebied van de gemeente worden aan het raadslid
vergoed.
Artikel 7 Cursus, congres, seminar of symposium
- 1.
De kosten van deelname van een raadslid aan cursussen, congressen,
seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens
de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de
gemeente.
- 2.
Het raadslid dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of
symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of
verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag
gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een
kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente
als het Presidium van mening is dat deelname van algemeen belang is
in verband met de vervulling van het raadslidmaatschap.
Artikel 8 Computer en internetverbinding
Op aanvraag verleent het college het raadslid een tegemoetkoming voor
gebruik van een eigen computer, bijbehorende apparatuur en software,
overeenkomstig de Verordening “Faciliteitenregeling bestuurders gemeente
Tynaarlo”.
Artikel 9 Kinderopvang
(vervallen)
Artikel 10 Spaarloonregeling/levensloopregeling
- 1.
Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4,
aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de
toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt kan op
aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentelijk personeel geldende
spaarloonregeling.
- 2.
Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4,
aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de
toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt kan
deelnemen aan de levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g van
de Wet op de loonbelasting 1964.
- 3.
Deelname aan de spaarloonregeling is niet mogelijk indien het
raadslid gebruik maakt van de wettelijke levensloopregeling.
- 4.
Gelet op het bepaalde in artikel 99 van de Gemeentewet bestaat geen
aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.
Artikel 10a Fietsregeling
- 1.
Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel
4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting
1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking
wordt aangemerkt kan deelnemen aan de fietsregeling als
bedoeld in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling
loonbelasting 2001. Naar keuze van het raadslid wordt de
raadsvergoeding dan wel vaste onkostenvergoeding verminderd
met de vergoeding voor de fiets als bedoeld in de
Uitvoeringsregeling.
- 2.
Gelet op het bepaalde in artikel 99 van de Gemeentewet
bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de
gemeente.
Artikel 11 Verlaging vergoeding werkzaamheden bij
arbeidsongeschiktheid
De vergoeding voor de werkzaamheden voor de werkzaamheden, bedoeld in
artikel 2, kan op verzoek van een raadslid worden verlaagd in het geval
hij een uitkering ontvangt in verband met gehele of gedeeltelijke
arbeidsongeschiktheid.
Artikel 12 Compensatie korting werkloosheidsuitkering
- 1.
In het geval een raadslid een uitkering op grond van de
Werkloosheidswet ontvangt en de na toepassing van artikel 20 van die
wet ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het
uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel
2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid
ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd
tot het bedrag van bedoelde korting.
- 2.
In het geval dat een raadslid een uitkering op grond van het Besluit
Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel ontvangt en de na
toepassing van artikel 6, vierde lid, van dat besluit ontstane
korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het
raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde
vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt
deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag
van bedoelde korting.
Artikel 13 Vergoeding voor waarneming voorzitterschap van de
gemeenteraad
- 1.
Een raadslid dat op grond van artikel 77 van de Gemeentewet meer dan
30 dagen onafgebroken het voorzitterschap van de gemeenteraad
waarneemt, ontvangt voor die waarneming een toeslag van 8% van de in
artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden over de tijd van
de waarneming.
- 2.
Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de
onkostenvergoeding, bedoeld in artikel 3.
Artikel 13a Ziektekostenvoorziening
- 1.
De tegemoetkoming in de kosten van een
ziektekostenverzekering als bedoeld in artikel 11 van het
Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden bedraagt €
175,00 per jaar.
- 2.
In het geval een raadslid gedurende een gedeelte van het
kalenderjaar lid van de raad is geweest ontvangt hij de
tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid, naar
evenredigheid van het aantal dagen dat hij in dat jaar
raadslid is geweest.
- 3.
De betaling van de tegemoetkoming, bedoeld in het eerste
lid, geschiedt in maandelijkse termijnen.
Artikel 13b Voorzieningen bij tijdelijk
ontslag wegens zwangerschap en bevalling of ziekte
- 1.
De artikelen 2 tot en met 4, 8, 10 tot en met 12 en 13a
blijven van toepassing op het raadslid aan wie ingevolge
artikel X 10 van de Kieswet tijdelijk ontslag is verleend
wegens zwangerschap en bevalling of ziekte, met dien
verstande dat de onkostenvergoeding die dit raadslid op
grond van artikel 3, eerste of tweede lid, ontvangt de helft
bedraagt van het bedrag dat op grond van die bepaling van
toepassing is.
- 2.
De artikelen 1 tot en met 7, 8, eerste, tweede, vierde en
vijfde lid, en 11 tot en met 13a van deze verordening zijn
van toepassing op raadsleden die tijdelijk worden benoemd
ter vervanging van een raadslid dat ingevolge artikel X10
van de Kieswet tijdelijk ontslag heeft verkregen wegen
zwangerschap en bevalling of ziekte.
Hoofdstuk III Voorzieningen voor wethouders
Artikel 14 Onkostenvergoeding
De vergoeding voor aan de uitoefening van het wethouderschap verbonden
kosten is gelijk aan het bedrag vermeld in artikel 25 van het
Rechtspositiebesluit wethouders.
Artikel 15 Reiskosten woon-werkverkeer
De tegemoetkoming voor het reizen tussen zijn woning en de plaats van
tewerkstelling van de wethouder is gelijk aan de vergoeding bedoeld in
artikel 3 van de Regeling rechtspositie wethouders.
Artikel 16 Zakelijke reiskosten
- 1.
Aan de wethouder wordt naast de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 15
vergoeding verleend voor reiskosten ter zake van andere dan de in
artikel 15 bedoelde reizen ten behoeve van de gemeente gemaakt.
De vergoeding betreft:
- a.
bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi:
een volledige vergoeding van de reiskosten;
- b.
bij gebruik van een eigen personenauto: de vergoeding als
bedoeld in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie
wethouders;
- c.
een vergoeding van noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte
verblijfkosten
- d.
op aanvraag worden de reiskosten voor de zakelijke reizen van de
wethouder gesaldeerd overeenkomstig de regeling voor
gemeentelijk personeel. Indien geen regeling als bedoeld in de
eerste volzin is vastgesteld, vindt op aanvraag saldering van de
reiskosten voor de zakelijke reizen van de wethouder plaats
overeenkomstig artikel 4a van de Reisregeling binnenland,
artikel 2a van Reisregeling buitenland en artikel 13a van de
krachtens het Verplaatsingskostenbesluit 1989 vastgestelde
Verplaatsingskostenregeling 1989.
- 2.
Op aanvraag worden de reiskosten voor de zakelijke reizen van de
wethouder gesaldeerd overeenkomstig de regeling voor
gemeentelijk personeel. Indien geen regeling als bedoeld in de
eerste volzin is vastgesteld vindt op aanvraag saldering van de
reiskosten voor de zakelijke reizen van de wethouder plaats
overeenkomstig artikel 4a van de Reisregeling binnenland,
artikel 2a van de Reisregeling buitenland en artikel 13a van de
krachtens het Verplaatsingskostenbesluit 1989 vastgestelde
Verplaatsingskostenregeling 1989.
Artikel 17 Dienstauto
- 1.
De wethouder kan voor reizen ten behoeve van de gemeente gebruik
maken van een dienstauto met of zonder chauffeur. Onder
dienstauto wordt voor de toepassing van dit artikel mede
verstaan een door de gemeente ingehuurde auto.
- 2.
De dienstauto met of zonder chauffeur kan door de wethouder ook
worden gebruikt voor het reizen tussen de woning en de plaats
van tewerkstelling en voor reizen ten behoeve van nevenfuncties
die de wethouder vervult uit hoofde van zijn ambt.
- 3.
Indien de wethouder op grond van artikel 15 een tegemoetkoming
ontvangt in de reiskosten tussen de woning en de plaats van
tewerkstelling wordt een korting op die tegemoetkoming toegepast
ter grootte van
- a.
1/20 deel van de tegemoetkoming in de betreffende maand voor
elke dag waarop zowel van de woning naar de plaats van
tewerkstelling als omgekeerd van de plaats van tewerkstelling
naar de woning gebruik is gemaakt van de dienstauto;
- b.
1/40 deel van de tegemoetkoming in de betreffende maand voor
elke dag waarop alleen hetzij van de woning naar de plaats van
tewerkstelling hetzij omgekeerd van de plaats van tewerkstelling
naar de woning gebruik is gemaakt van de dienstauto;
- 4.
Indien de wethouder voor reizen ten behoeve van in het tweede
lid bedoelde nevenfuncties gebruik maakt van de gemeentelijke
dienstauto en daarvoor ook een vergoeding van reiskosten
ontvangt wordt die vergoeding in de gemeentelijke kas
gestort.
Artikel 18 Verblijfkosten
(vervallen)
Artikel 19 Buitenlandse dienstreis
- 1.
Indien de wethouder in het gemeentelijk belang een reis buiten
Nederland maakt worden de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke
reis- en verblijfkosten vergoed.
- 2.
Voor een reis in het gemeentelijk belang buiten Nederland, niet
zijnde een reis naar een Europese instelling, is vooraf
toestemming van het college vereist. De gemeenteraad kan aan
deze toestemming voorwaarden verbinden.
Artikel 20 Cursus, congres, seminar of symposium
- 1.
De kosten van deelname van een wethouder aan cursussen,
congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang
door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen
voor rekening van de gemeente.
- 2.
De wethouder die wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar
of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt
aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag
in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en
een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de
gemeente als deelname van algemeen belang is in verband met de
uitoefening van het ambt van wethouder.
Artikel 21 Computer
- 1.
Op aanvraag worden de wethouder ten laste van de gemeente voor
de uitoefening van het ambt een computer, bijbehorende
apparatuur en software in bruikleen ter beschikking gesteld.
- 2.
Voor zover er sprake is van een belastingheffing in verband met
een ten laste van de gemeente ter beschikking gestelde computer,
bijbehorende apparatuur en software als bedoeld in het eerste
lid ontvangt de wethouder ten laste van de gemeente op aanvraag
per jaar een tegemoetkoming van 30% van de aanschafwaarde
daarvan voor een periode van maximaal drie jaar. Daarbij wordt
ten hoogste uitgegaan van de aanschafwaarde van de computer,
bijbehorende apparatuur en software welke het college aan
wethouders in bruikleen te beschikking stelt.
- 3.
Indien geen computer, bijbehorende apparatuur en software ter
beschikking is gesteld, verleent het college de wethouder op
aanvraag voor de uitoefening van het ambt voor een periode van
maximaal drie jaar een tegemoetkoming van 30% van de
aanschafwaarde voor:
- a.
aanschaf van een computer, bijbehorende apparatuur en software,
of
- b.
gebruik van een eigen computer, bijbehorende apparatuur en
software.
Daarbij wordt ten hoogste uitgegaan van de aanschafwaarde van de
computer, bijbehorende apparatuur en software welke het college aan de
wethouders in bruikleen ter beschikking stelt.
- 4.
Op aanvraag worden de wethouder de aanlegkosten voor de
internetverbinding volledig en de internetabonnementskosten
wordt ten hoogste € 19,95 per maand beschikbaar gesteld.
- 5.
De wethouder ondertekent voor de bruikleen een
bruikleenovereenkomst met de gemeente.
- 6.
Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst
vast.
Artikel 22 Mobiele telefoon
- 1.
Op aanvraag wordt de wethouder voor de uitoefening van zijn ambt
een mobiele telefoon in bruikleen ter beschikking gesteld.
- 2.
De wethouder ondertekent daartoe een bruikleenovereenkomst met
de gemeente.
- 3.
Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst
vast.
Artikel 23 Spaarloonregeling/levensloopregeling
- 1.
De wethouder kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentelijk
personeel geldende spaarloonregeling.
- 2.
De wethouder kan deelnemen aan de levensloopregeling als bedoeld in
artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964.
- 3.
Deelname aan de spaarloonregeling is niet mogelijk indien de
wethouder gebruik maakt van de wettelijke levensloopregeling.
- 4.
Gelet op het bepaalde in artikel 44 van de Gemeentewet bestaat geen
aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.
Artikel 23a Fietsregeling
- 1.
De wethouder kan deelnemen aan de fietsregeling als bedoeld
in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001.
Naar keuze van de wethouder wordt de bezoldiging dan wel
vaste onkostenvergoeding dan wel eindejaarsuitkering
verminderd met de vergoeding voor de fiets als bedoeld in de
Uitvoeringsregeling.
- 2.
Gelet op het bepaalde in artikel 44 van de Gemeentewet
bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de
gemeente.
Artikel 24 Reis- en pensionkosten en verhuiskosten bij benoeming
De wethouder die bij benoeming nog niet over woonruimte in de
gemeente beschikt heeft ten laste van de gemeente aanspraak op
vergoeding van:
- a.
reis- en pensionkosten overeenkomstig het bepaalde in
artikel 1 van de Regeling rechtspositie wethouders;
- b.
verhuiskosten in verband met de benoeming als wethouder
overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 Regeling
rechtspositie wethouders.
Artikel 25 Kinderopvang
(vervallen).
Hoofdstuk IV Voorzieningen voor commissieleden
Artikel 26 Vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen
- 1.
De vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van een
commissie en haar subcommissies bedoeld in artikel 14 van het
Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden is gelijk aan het
door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
voor gemeenteklasse 3 vastgestelde maximum.
- 2.
Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op degene
die als lid van een commissie een vaste vergoeding voor de
werkzaamheden als bedoeld in artikel 96 van de Gemeentewet
ontvangt.
- 3.
Geen vergoeding ontvangt degene die zitting heeft in een
commissie
- a.
als raadslid of wethouder;
- b.
uit hoofde van dan wel als rechtstreeks uitvloeisel van een
ambtelijke of bestuurlijke hoedanigheid dan wel van een functie
bij een instelling die grotendeels van overheidswege wordt
gesubsidieerd;
- c.
als vertegenwoordiger van een belanghebbende instelling,
organisatie of groepering, tenzij zijn lidmaatschap van de
commissie tevens in belangrijke mate het gemeentelijk belang
dient.
- 4.
De raad kan in afwijking van het bepaalde in het eerste lid een
hogere vergoeding vaststellen, ten aanzien van
- a.
een lid van een commissie die op grond van zijn bijzondere
beroepsmatige deskundigheid op het taakgebied van de commissie
voor deelname aan haar werkzaamheden is aangetrokken, en
- b.
een lid van een commissie ten aanzien waarvan de vergoeding niet
geacht kan worden in een redelijke verhouding te staan tot de
zwaarte van zijn taak en de omvang van de door hem te verrichten
arbeid.
Artikel 27 Reis- en verblijfkosten
Aan het lid van een commissie dat geen raadslid of wethouder is en niet
in zijn hoedanigheid van ambtenaar tot lid van de commissie is benoemd
worden de reiskosten voor het bijwonen van de vergaderingen van de
commissie vergoed.
De vergoeding betreft:
- a.
bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi:
een volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte
noodzakelijke reiskosten;
- b.
bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de
in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig
de bedragen in artikelen 4 van de Regeling rechtspositie
wethouders;
- c.
de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfskosten ter
zake van reizen buiten het grondgebied van de gemeente worden
aan het commissielid overeenkomstig het bepaalde in artikel 4,
onderdeel c, van de Regeling rechtspositie wethouders.
Artikel 28 Buitenlandse excursie of reis
- 1.
De gemeenteraad kan een commissie uit de gemeenteraad
toestemming verlenen voor een excursie of reis naar het
buitenland. De gemeenteraad kan aan de toestemming voorwaarden
verbinden.
- 2.
De in het eerste lid bedoelde excursie of reis wordt door of
vanwege de gemeente georganiseerd.
- 3.
De in redelijkheid gemaakte reis- en verblijfkosten komen voor
rekening van de gemeente.
Artikel 29 Cursus, congres, seminar of symposium
- 1.
De kosten van deelname van een commissielid aan cursussen,
congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang
door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd komen
voor rekening van de gemeente.
- 2.
Het commissielid dat wil deelnemen aan een cursus, congres,
seminar of symposium dat nieet door of namens de gemeente wordt
aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag
in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en
een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de
gemeente als deelname van algemeen belang is in verband met de
vervulling van het commissielidmaatschap.
Artikel 30 Computer
Op aanvraag verleent het college een steunfractielid, dat voor de
uitvoering van zijn fractiewerkzaamheden gebruik maakt van een eigen
computer, bijbehorende apparatuur en software, daarvoor een
tegemoetkoming. Deze vergoeding komt overeen met dat van een raadslid en
wordt eens per jaar in december uitbetaald.
Hoofdstuk V De procedure van declaratie
Artikel 31 Betaling van kosten
Betaling van kosten op grond van deze verordening vindt plaats door
- a.
betaling uit eigen middelen; of
- b.
rechtstreekse toezending van de factuur aan de gemeente
Artikel 32 Declaratie van vooruit betaalde kosten
- 1.
Voor de vergoeding van de kosten, bedoeld in de artikelen 5, 6,
16, 19, 24 en 27 wordt gebruik gemaakt van een
declaratieformulier, waarvan het model door het college is
vastgesteld, indien deze kosten uit eigen middelen vooruit zijn
betaald.
- 2.
Het declaratieformulier wordt volledig ingevuld en ondertekend.
Het raadslid, onderscheidenlijk de wethouder of het commissielid
dient het declaratieformulier binnen 2 maanden bij de griffier,
onderscheidenlijk de gemeentesecretaris of een door hem
aangewezen ambtenaar in, onder bijvoeging van de originele
bewijsstukken.
Artikel 33 Rechtstreekse facturering bij de gemeente
- 1.
De vergoeding van kosten, bedoeld in de artikelen 7, 16, 19, 20
en 24 kan plaatsvinden door rechtstreekse toezending van de door
het raadslid, onderscheidenlijk de wethouder voor akkoord
ondertekende factuur aan de gemeente.
- 2.
Verantwoording van deze wijze van vergoeding vindt plaats door
het begeleidingsformulier, waarvan het model door het college is
vastgesteld, volledig in te vullen en te ondertekenen.
- 3.
Het raadslid, onderscheidenlijk de wethouder dient het
begeleidingsformulier en de factuur binnen 2 maanden in bij de
griffier, onderscheidenlijk de gemeentesecretaris of de door hem
aangewezen ambtenaar.
Artikel 34 Gebruik creditcard
- 1.
De vergoeding van kosten als bedoeld in de artikelen 16, 19 en
24 kan plaatsvinden door gebruikmaking van de gemeentelijke
creditcard.
- 2.
Een gemeentelijke creditcard wordt de wethouder op aanvraag in
bruikleen ter beschikking gesteld voor het doen van uitgaven die
voor vergoeding of tegemoetkoming ten laste van de gemeente in
aanmerking komen. Aan de verstrekking van de creditcard kunnen
voorwaarden worden verbonden.
- 3.
De gemeentesecretaris draagt zorg voor de aanvraag, verstrekking
en intrekking van gemeentelijke creditcards. Bij de aanvraag
wordt aangegeven of een persoonlijke pincode voor het opnemen
van contant geld gewenst wordt.
- 4.
Verantwoording van deze wijze van vergoeding vindt plaats door
het begeleidingsformulier, waarvan het model door het college is
vastgesteld, volledig in te vullen en te ondertekenen.
- 5.
Het begeleidingsformulier en de factuur worden binnen 2 maanden
ingediend bij de gemeentesecretaris of de door hem aangewezen
ambtenaar.
- 6.
Bij beëindiging van het ambt van wethouder wordt de creditcard
onverwijld ingeleverd.
- 7.
Verlies of diefstal van de creditcard wordt direct gemeld bij de
betreffende creditcardmaatschappij en zo spoedig mogelijk ook
bij de gemeente. Het eigen risico bij verlies en diefstal komt
mits is voldaan aan de daarvoor geldende regels, voor rekening
van de gemeente.
Hoofdstuk VI Citeertitel en inwerkingtreding
Artikel 35 Intrekking oude regeling
De verordening Voorzieningen wethouders, raadsleden 2006, vastgesteld
door de raad op 12 september 2006, wordt ingetrokken.
Artikel 36 Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking op 24 juni 2008 en werkt voor wat
betreft de artikelen 1 tot en met 13 en 26 tot en met 30 terug tot 16
maart 2006 en voor wat betreft de artikelen 16 tot en met 25 ten aanzien
van de op 18 april 2006 beëdigde wethouders terug tot de dag van hun
beëdiging. De artikelen 31 tot en met 33 werken voor zover het betreft
de leden van de raad en commissieleden terug tot en met 16 maart 2006.
de artikelen 31 tot en met 34 werken voor zover het op 18 april 2006
beëdigde wethouders betreft terug tot en met de dag van hun
beëdiging.
Artikel 37 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening rechtspositie
wethouders en raads- en commissieleden 2007.