1. | Het nemen van beslissingen op grond van de Verordening nadeelcompensatie Arnhem 2011, indien en voor zover hierbij niet wordt afgeweken van het terzake uitgebrachte advies van de adviescommissie of de adviseur. |
2. | Het nemen van besluiten op verzoeken om informatie als bedoeld in hoofdstuk III van de Wet openbaarheid van bestuur. |
3. | Het uitoefenen van de aan het college toegekende bevoegdheden bij of krachtens een gemeentelijke subsidieverordening, met uitzondering van het vaststellen van ‘nadere regels’ (wettelijke voorschriften krachtens delegatie vastgesteld). |
4. | Het aanwijzen van gemeenteambtenaren jegens welke de inlichtingenverplichtingen zoals vastgelegd in de artikelen 47, 49 en 50 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen gelden, voor zover aan deze ambtenaren reeds bevoegdheden in het kader van het opleggen, heffen of invorderen van belastingen als bedoeld in de artikelen 231 en 232 Gemeentewet zijn gemandateerd. |
5. | De uitoefening van bevoegdheden als bestuursorgaan in het kader van de klachtbehandeling van derden inzake ambtenaren (met uitzondering van de griffier) op grond van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht. |
6. | Het opleggen en intrekken van een last onder bestuursdwang of last onder dwangsom, alsmede het uitoefenen van de overige bevoegdheden op grond van Titel 5.3 (Herstelsancties) en van de bevoegdheden op grond van Titel 5.4 (Bestuurlijke boete) van de Algemene wet bestuursrecht, alsmede het beslissen over het verlenen, wijzigen en intrekken van gedoogbeschikkingen. |
7. | Het naar voren brengen van zienswijzen als bedoeld in artikel 3:15 van de Algemene wet bestuursrecht. |
8. | Het besluiten tot het toepassen van en het uitvoeren van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure als bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. |
9. | Het vaststellen van formulieren als bedoeld in artikel 4:4 van de Algemene wet bestuursrecht voor het indienen van aanvragen en het verstrekken van gegevens. |
10. | Het nemen van beslissingen omtrent het niet behandelen van aanvragen als bedoeld in artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht. |
11. | Het inwinnen van advies als bedoeld in afdeling 3.3 van de Algemene wet bestuursrecht. |
12. | Het horen van een aanvrager en belanghebbenden als bedoeld in afdeling 4.1.2 van de Algemene wet bestuursrecht (De voorbereiding). |
13. | De uitoefening van bevoegdheden als bestuursorgaan bij of krachtens titel 4.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Bestuursrechtelijke geldschulden). |
14. | De uitoefening van bevoegdheden als bestuursorgaan bij of krachtens afdeling 4.1.3 van de Algemene wet bestuursrecht (Beslistermijn). |
15. | Het vaststellen van beleidsregels dan wel richtlijnen met betrekking tot de aan de gemeente opgedragen taken en bevoegdheden. |
16. | Het nemen van besluiten en het verrichten van werkzaamheden voortvloeiende uit de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp), behoudens ·de benoeming van een functionaris voor de gegevensbescherming als bedoeld in hoofdstuk 9 paragraaf 2 van deze wet. |