Organisatie | Noord-Brabant |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Subsidieregeling cultureel erfgoed Noord-Brabant 2016 |
Citeertitel | Subsidieregeling cultureel erfgoed Noord-Brabant 2016 |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | cultuur, subsidies, financieel kader |
Geen
Algemene subsidieverordening Noord-Brabant
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
08-11-2023 | paragraaf 4, 5, artikel 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6, 4.7, 4.8, 4.9, 4.10, 4.11, 4.12, 4.13, 4.14, 4.15, 4.16, 5.1, 5.2, 5.3, 5.4, 5.5, 5.6, 5.7, 5.8, 5.9, 5.10, 5.11, 5.12, 5.13, 5.14, 5.15, bijlage 1 | 31-10-2023 | C2322970/ 5351544 | ||
29-06-2023 | 08-11-2023 | artikel 1.9, 1.10, 1.13, 1.16, 2.8, 2.9, 3.6, 3.8, 3.9 | 20-06-2023 | C2317159/5282182 | |
10-06-2022 | 29-06-2023 | artikel 1.6, 1.9, 1.10, 1.13, 2.8, 2.9, 3.6, 3.8, 3.9 | 31-05-2022 | C2298522/5079288 | |
07-04-2022 | 10-06-2022 | artikel 5.13 | 29-03-2022 | C2295717/5050482 | |
05-05-2021 | 07-04-2022 | artikel 1.6, 1.9, 1.10, 1.13, 2.8, 2.9, 3.6, 3.8, 3.9 | 20-04-2021 | C2279623/4874340 | |
30-12-2020 | 05-05-2021 | artikel 1.14, 5.14 | 08-12-2020 | C2272948/4800073 | |
17-04-2020 | 30-12-2020 | artikel 1.1, 1.3, 1.4, 1.5, 1.6, 1.7, 1.8, 1.9, 1.10, 1.11, 2.1, 2.4, 2.5, 2.6, 2.8, 2.9, 2.10, 2.11, 3.1, 3.6, 3.8, 3.9, 3.10, 3.11, 3.13, 4.1, 4.5, 4.6, 4.6a, 4.8, 4.9, 4.10, 4.13, 4.14, bijlage 1 | 07-04-2020 | C2261891/4676940 | |
09-07-2019 | 17-04-2020 | aanhef, artikel 1.1, 1.5, 1.6, 1.9, 1.10, 1.11, 1.12, 1.13, 1.14, 1.16, 2.5, 3.5, 3.8, 3.9, 3.11, 3.13, 3.14 | 18-06-2019 | C2247837/4544863 | |
27-02-2019 | 09-07-2019 | paragraaf 5, 6, artikel 2.6, 2.8, 2.9, 5.1, 5.2, 5.3, 5.4, 5.5, 5.6, 5.7, 5.8, 5.9, 5.10, 5.11, 5.12, 5.13, 5.14, 5.15, 5.16, 6.1, 6.2, 6.3, 6.4 | 19-02-2019 | C2239736/ 4479686 | |
08-11-2018 | 27-02-2019 | paragraaf 4, 5, artikel 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6, 4.7, 4.8, 4.9, 4.10, 4.11, 4.12, 4.13, 4.14, 5.1, 5.2, 5.3, 5.4 | 30-10-2018 | C2233601/4429720 | |
01-06-2018 | 08-11-2018 | artikel 1.5, 1.6, 1.8, 1.9, 1.10, 1.12, 1.13, 2.2, 2.5, 2.8, 2.9, 3.1, 3.4, 3.6, 3.7, 3.8, 3.9, 3.10 | 22-05-2018 | C2226255/4356813 | |
01-02-2018 | 23-06-2017 | 01-06-2018 | artikel 1.10 | 23-01-2018 | 4304459 |
23-06-2017 | 01-02-2018 | artikel 1.6, 1.9, 1.10, 1.12, 1.13, 2.8, 2.9, 3.6, 3.8 | 13-06-2017 | C2209216/4194709 | |
21-07-2016 | 23-06-2017 | nieuwe regeling | 19-07-2016 | 4006891 |
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten op 7 april 2009 de Subsidieregeling Cultureel Erfgoed hebben vastgesteld om het Brabants erfgoed voor de toekomst te bewaren en voor het publiek beleefbaar en bereikbaar te maken.
Overwegende dat Gedeputeerde Staten op 13 november 2015 het “Beleidskader erfgoed 2016 -2020, De (verbeeldings)kracht van Erfgoed”, hebben vastgesteld;
Overwegende dat dat nieuwe beleidskader leidt tot diverse wijzigingen en Gedeputeerde Staten derhalve een nieuwe aanbouwregeling voor cultureel erfgoed wensen vast te stellen;
Overwegende dat paragraaf 1 in die aanbouwregeling is gericht op een sobere en doelmatige restauratie van religieus erfgoed, militair erfgoed, industrieel erfgoed en landgoederen en kastelen;
Overwegende dat paragraaf 2 zich richt op het behoud van eco-archeologische waarden, omdat het behoud van eco-archeologische waarden en het behoud van informatie van en uit eco-archeologische waarden die zich buiten het archeologische bodemarchief bevinden in de provincie Noord-Brabant een bijdrage leveren aan de kennis over het klimaat, de flora en fauna en het menselijk handelen in het verleden in Noordwest Europa in het algemeen en in Brabant in het bijzonder en dat deze bron van kennis en daarmee deze kennis zonder financiële bijdrage ongezien vernietigd zou worden door ruimtelijke ontwikkelingen;
Overwegende dat paragraaf 3 ziet op de instandhouding van monumentale molens in Noord-Brabant, aangezien molens bijdragen aan een hoogwaardige leefomgeving, waar het aantrekkelijk wonen is en bedrijven zich graag willen vestigen;
Overwegende dat paragraaf 4 stimulering van onderzoek naar de herbestemming van monumenten betreft;
Overwegende dat paragraaf 5 zich richt op musea in de zin van het structureel vernieuwen van de manier van het tonen van de collectie, het realiseren van een toekomstbestendige publieksactiviteit en samenwerking tussen musea en andere instellingen;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten in de paragrafen 1 Restauratie van rijksmonumenten en 5 Musea, in het kader van rechtvaardiging van staatssteun, artikel 1, juncto artikel 53, van de Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014, waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard, Pb L 187/1 van 26 juni 2014 (Algemene groepsvrijstellingsverordening) van toepassing verklaren;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten van oordeel zijn dat de activiteiten in paragraaf 2 Eco-archeologisch onderzoek geen economische activiteiten betreffen en staatssteun derhalve niet aan de orde is;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten in de paragrafen 3 Instandhouding molens en 4 Vouchers onderzoek herbestemming monumenten, in het kader van rechtvaardiging van staatssteun, Verordening (EU) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013, betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (De-minimisverordening) van toepassing verklaren;
§1 Restauratie van rijksmonumenten
Artikel 1.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op de restauratie van rijksmonumenten in de vorm van:
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 1.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
het project omvat uitsluitend activiteiten die niet zijn vrijgesteld van een omgevingsvergunning op grond van artikel 2.5a van het Besluit omgevingsrecht juncto artikel 3a, eerste lid, van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht, blijkend uit een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder f, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, inclusief de tekeningen, behorende bij de activiteit(en) waarvoor de omgevingsvergunning is verleend;
Artikel 1.7 Subsidiabele kosten
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen voor subsidie in aanmerking de kosten van werkzaamheden, maatregelen en voorzieningen die als subsidiabel zijn aangemerkt in de Leidraad subsidiabele instandhoudingskosten, die als bijlage is opgenomen bij de Subsidieregeling instandhouding monumenten.
Artikel 1.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 1.7 komen in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking de kosten van werkzaamheden, maatregelen en voorzieningen die als niet subsidiabel zijn aangemerkt in de Leidraad subsidiabele instandhoudingskosten, die als bijlage is opgenomen bij de Subsidieregeling instandhouding monumenten.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 1.4 vast op:
Artikel 1.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Indien het project wegens onvoorziene omstandigheden niet kan worden afgerond binnen de termijn, genoemd in het eerste lid, onder c, kan de subsidieontvanger schriftelijk een gemotiveerd verzoek bij Gedeputeerde Staten indienen tot verlenging met maximaal een jaar ten opzichte van de in het eerste lid, onder c, genoemde termijn. Verzoeken tot verlenging worden uiterlijk de dag voor het verstrijken van de projecttermijn ingediend.
Artikel 1.14 Prestatieverantwoording
De subsidieontvanger toont bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:
§ 2 Eco-archeologisch onderzoek
Artikel 2.7 Subsidiabele kosten
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen alle kosten voor het project voor subsidie in aanmerking.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 2.4 vast op:
De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 2.4, bedraagt 100% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 24.500.
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
Asv: Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
de-minimis verordening: Verordening (EU) 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU 2013, L 352);
de-minimissteun: steun die voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling van aanmelding als opgenomen in de de-minimis verordening;
inspectierapport: rapport met overzichts- en detailfoto’s, waaruit de technische staat van de molen nauwkeurig blijkt en waarmee de noodzaak van de ingrepen voldoende wordt onderbouwd;
instandhouding: noodzakelijke reguliere werkzaamheden die gericht zijn op het behoud van monumentale waarde;
molen: al dan niet meer voor de oorspronkelijke functie in bedrijf zijnde wind- of watermolen of molenrestant;
rijksmonument: onroerende zaak die deel uitmaakt van het erfgoed en is ingeschreven in het rijksmonumentenregister, bedoeld in artikel 3.3 van de Erfgoedwet;
Artikel 3.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op de instandhouding van molens.
Subsidie wordt geweigerd indien aan de subsidieaanvrager door Gedeputeerde Staten reeds eerder subsidie is verstrekt voor de instandhouding van de molen voor een of meerdere kalenderjaren van het instandhoudingsplan.
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 3.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
Artikel 3.7 Subsidiabele kosten
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie, komen voor subsidie als bedoeld in artikel 3.4, de door het Rijk bij beschikking strekkende tot subsidieverlening op grond van de Sim voor de betreffende molen vastgestelde totale subsidiabele kosten, voor subsidie in aanmerking.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 3.4 vast op:
Artikel 3.12 Prestatieverantwoording
De subsidieontvanger toont desgevraagd aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door toezending van een activiteitenverslag.
§ 4 Restauratie van orgels met monumentale waarde
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
Asv: Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
erfgoed: zaken die mensen waarderen, zich mee identificeren en willen bewaren voor toekomstige generaties;
Leidraad subsidiabele instandhoudingskosten: leidraad die als bijlage is opgenomen bij de Subsidieregeling instandhouding monumenten;
lijst van orgels met monumentale waarde: de lijst van orgels met monumentale waarde, zoals gepubliceerd op de site van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed;
religieus erfgoed: erfgoed in de vorm van monumentale kerken, synagogen, kloosters, kapellen, abdijen, devotiekapellen en andere gebouwde uitingen van het religieuze leven of hun interieur;
restauratie: handeling die nodig is om het onroerend erfgoed duurzaam, sober en doelmatig in stand te houden ten behoeve van een stabiele, maatschappelijk verantwoorde of duurzame functie;
rijksmonument: onroerende zaak die deel uitmaakt van het erfgoed en is ingeschreven in het rijksmonumentenregister, bedoeld in artikel 3.3 van de Erfgoedwet.
Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies in de vorm van een geldbedrag.
Artikel 4.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op de restauratie van orgels met monumentale waarde.
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 4.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
Artikel 4.7 Subsidiabele kosten
De kosten van werkzaamheden, maatregelen en voorzieningen die als subsidiabel zijn aangemerkt in de Leidraad subsidiabele instandhoudingskosten komen voor subsidie in aanmerking, mits deze noodzakelijk en adequaat zijn in relatie tot het doel van de subsidie.
Artikel 4.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 4.7 komen in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking de kosten van werkzaamheden, maatregelen en voorzieningen die als niet subsidiabel zijn aangemerkt in de Leidraad subsidiabele instandhoudingskosten.
Artikel 4.9 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend van 1 februari 2024 tot en met 4 maart 2024.
Gedeputeerde staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 4.4 vast op € 260.000 voor de periode, genoemd in artikel 4.9.
Artikel 4.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Indien het project wegens onvoorziene omstandigheden niet kan worden afgerond binnen de termijn, genoemd in het eerste lid, onder b, kan de subsidieontvanger schriftelijk een gemotiveerd verzoek bij Gedeputeerde Staten indienen tot verlenging met maximaal een jaar ten opzichte van de in het eerste lid, onder b, genoemde termijn.
§ 5 Stimulans publieksbereik musea en theaters
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
amateurkunstorganisatie: maker van amateurkunstvoorstellingen of amateurpodiumkunstpresentaties;
Asv: Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
cultuurparticipatie: actief in de vrije tijd beoefenen van kunstzinnige of erfgoedactiviteiten;
Fonds Podiumkunsten: cultuurfonds voor muziek, muziektheater, dans, theater en festivals in Nederland en het Caribisch deel van het Koninkrijk;
inclusiviteit: mate waarin makers, producenten, werkenden en publiek van alle zichtbare of niet-zichtbare identiteiten zichzelf kunnen zijn en zich veilig en gerespecteerd voelen;
museumregister: lijst met geregistreerde musea zoals opgesteld door de Stichting Museumregister Nederland;
Podiumregeling: subsidieregeling die Nederlandse podia bij het presenteren van een professioneel, kwalitatief en pluriform podiumkunstenaanbod ondersteunt en bijdraagt aan het opbouwen van een publiek daarvoor in hun eigen omgeving, gepubliceerd via www.fondspodiumkunsten.nl;
professionele kunstenproducenten: maker die of gezelschap dat professionele kunst tot stand brengt;theater: een organisatie die de hoofdgebruiker is van een gebouw met een of meer theaterzalen, waarin zij op regelmatige basis professionele podiumkunstenaars en publiek samenbrengt bij voorstellingen;
Artikel 5.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor de uitvoering van projecten in de eigen regio gericht op het verbreden van het publieksbereik.
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 5.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
Subsidieaanvragen worden ingediend van 6 november 2023 tot en met 1 april 2024.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 5.4, voor de periode genoemd in artikel 5.9, vast op:
De subsidieontvanger rond het project uiterlijk 31 december 2025 af.
De subsidieontvanger toont desgevraagd door middel van een activiteitenverslag, eventueel aangevuld met foto of videomateriaal, aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan.
§ 6 Overgangs- en slotbepalingen
Gedeputeerde Staten zenden in 2016 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze regeling in de praktijk