Organisatie | Dronten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening leerlingenvervoer gemeente Dronten |
Citeertitel | Verordening leerlingenvervoer gemeente Dronten |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp | onderwijs |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-08-2003 | 22-07-2010 | diverse artikelen | 22-05-2003 Gemeenteblad 2003, nr. 18 | 541851 | |
02-08-2002 | nieuwe regeling | 30-05-2002 Gemeenteblad 2002, nr. 12 | 541702 |
Artikel 1. Begripsomschrijving
In deze verordening wordt verstaan onder:
openbaar vervoer, aangepast vervoer of eigen vervoer tussen de woning dan wel de opstapplaats en de school dat plaatsvindt voorafgaand aan het begin van de schooldag en in aansluiting op einde van de schooldag volgens het schoolplan, tenzij de structurele handicap van een leerplichtige leerling dit onmogelijk maakt;
de totale reisduur die ligt tussen het verlaten van de woning en de aanvang van de schooldag volgens het schoolplan, minus maximaal 10 minuten indien en voorzover de leerling het schoolgebouw met bijbehorend terrein gewoonlijk eerder bereikt dan het schoolplan aangeeft, dan wel de totale tijdsduur die ligt tussen het einde van de schooldag volgens het schoolplan en de aankomst bij de woning;
voor wat betreft basisscholen en speciale scholen voor basisonderwijs: de basisschool van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school of de speciale school voor basisonderwijs waarop de leerling is aangewezen van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel openbare school van de soort waarop de leerling is aangewezen;
voor wat betreft scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs, scholen voor speciaal voortgezet onderwijs en scholen voor praktijkonderwijs en leerwegondersteunend onderwijs: de school van de soort waarop de leerling is aangewezen van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school van de soort waarop de leerling is aangewezen;
Commissie voor de begeleiding:
de commissie die is ingesteld door het bevoegd gezag van een school als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, niet zijnde een instelling, of de bevoegde gezagsorganen van twee of meer instellingen als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, niet zijnde instellingen, die hetzelfde regionaal expertisecentrum in stand houden;
de begeleiding door een personeelslid van een school of instelling als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra van leerlingen die zijn geplaatst op een basisschool of leerlingen die zin geplaatst op een school voor voortgezet onderwijs en naar het oordeel van het bevoegd gezag zonder die begeleiding zouden zijn aangewezen op het speciaal onderwijs of het voortgezet speciaal onderwijs;
Artikel 2. Vergoeding van de door de burgemeester en wethouders noodzakelijk te achten vervoerskosten
Aan ouders aan wie op grond van deze verordening een gedeeltelijke vergoeding van de vervoerskosten toekomt wordt een eigen bijdrage gevraagd als bedoeld in artikel 24 wanneer sprake is van de verstrekking van een abonnement of strippenkaart of van aangepast vervoer dat de gemeente verzorgt of laat verzorgen. Weigering tot of nalatigheid in de betaling van deze bijdrage doet de aanspraak op een vervoersvoorziening vervallen.
Artikel 3. Vergoeding naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school
Een vergoeding van de vervoerskosten wordt toegekend over de afstand tussen de woning dan wel de opstapplaats en de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school, tenzij vervoer naar een verder weggelegen school voor de gemeente minder kosten met zich meebrengt en de ouders met het vervoer naar die school schriftelijk instemmen.
Als ouders een vergoeding van de vervoerskosten aanvragen voor het bezoeken van een school, die op grotere afstand dan 6 kilometer van de woning is gelegen, terwijl een of meer scholen van dezelfde onderwijssoort dichterbij de woning zijn gelegen, ontstaat alleen aanspraak op een vergoeding als de ouders schriftelijk verklaren dat zij overwegende bezwaren hebben tegen het openbaar onderwijs dan wel tegen de richting van het onderwijs van alle bijzondere scholen, die dichterbij de woning zijn gelegen.
Voor de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs uit cluster 4 bezoekt, geldt als dichtstbijzijnde toegankelijke school, de school die door de commissie voor de indicatiestelling is geadviseerd. Dit is van toepassing zolang de leerling zijn woonplaats heeft in het gebied van het regionaal expertisecentrum waaraan voornoemde commissie is verbonden.
Artikel 4. Uitbetaling van de vergoeding
Burgemeester en wethouders bepalen bij de toekenning van een vergoeding de wijze en het tijdstip van de uitbetaling, alsmede de tijdsduur van de vergoeding.
Artikel 6. Doorgeven van wijzigingen
Als de ouders niet voldoen aan het bepaalde in het eerste lid en burgemeester en wethouders een wijziging als bedoeld in het tweede lid vaststellen, waardoor ten onrechte een vergoeding is genoten, vervalt de vergoeding meteen en kennen burgemeester en wethouders al dan niet opnieuw een vergoeding van de vervoerskosten toe. Burgemeester en wethouders delen hun besluit schriftelijk mee aan de ouders.
TITEL 2. BEPALINGEN OMTRENT HET VERVOER VAN DE LEERLINGEN VAN SCHOLEN VOOR PRIMAIR ONDERWIJS
Artikel 9. Vergoeding naar de dichtstbijzijnde toegankelijke speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband
Met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 kunnen de kosten worden vergoed van het vervoer over de afstand tussen de woning dan wel de opstapplaats en
Artikel 11. Vergoeding van de kosten van openbaar vervoer en vervoer per fiets
Burgemeester en wethouders kennen aan de ouders van de leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt een vergoeding toe op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan zes kilometer bedraagt.
Artikel 12. Vergoeding van de kosten van vervoer ten behoeve van een begeleider
Als aanspraak bestaat op een in artikel 11 bedoelde vergoeding, vergoeden burgemeester en wethouders ook de kosten voor een begeleider, als de leerling jonger dan negen jaar is en de ouders tegenover burgemeester en wethouders voldoende aantonen dat de leerling niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik te maken.
Artikel 13 Vergoeding op basis van de kosten van aangepast vervoer
Burgemeester en wethouders kennen een vergoeding toe op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, als voldaan wordt aan het afstandscriterium van artikel 11 en
Artikel 14. Vergoeding op basis van de kosten van eigen vervoer
Als toestemming ingevolge het eerste lid is verleend, vergoeden burgemeester en wethouders aan de ouders die meer dan een leerling tegelijk zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren, een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto afgeleid van de Reisregeling binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.
Als aanspraak bestaat op een vergoeding van de vervoerskosten en burgemeester en wethouders desgewenst toestaan, dan wel vinden, dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets, vergoeden burgemeester en wethouders aan ouders een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de fiets, afgeleid van de Reisregeling binnenland.
TITEL 3. BEPALINGEN OMTRENT HET VERVOER VAN DE LEERLINGEN VAN SCHOLEN VOOR (VOORTGEZET) SPECIAAL ONDERWIJS
Artikel 15. Vergoeding van de kosten van openbaar vervoer en vervoer per fiets
Burgemeester en wethouders kennen aan de ouders van de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs, een school voor speciaal voortgezet onderwijs bezoekt, een vergoeding toe op basis van de kosten van het openbaar vervoer, als de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school meer dan zes kilometer bedraagt.
In afwijking van het eerste lid kennen burgemeester en wethouders de ouders een vergoeding toe op basis van de kosten van het vervoer per fiets dan wel bromfiets, indien de leerling naar het oordeel van burgemeester en wethouders, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets, dan wel zelfstandig gebruik kan maken van het vervoer per bromfiets.
Artikel 16. Commissie voor de begeleiding
Als de Commissie voor de begeleiding binnen vier schoolweken na verzending van de adviesaanvraag geen advies heeft uitgebracht of niet schriftelijk om verlenging van de adviestermijn met ten hoogste twee weken heeft verzocht, nemen burgemeester en wethouders een besluit zonder het advies van de Commissie voor de begeleiding.
Artikel 17. Vergoeding van de kosten van openbaar vervoer ten behoeve van een begeleider
Als aanspraak bestaat op een in artikel 15 bedoelde vergoeding, vergoeden burgemeester en wethouders ook de daarin bedoelde kosten van een begeleider als de ouders tegenover burgemeester en wethouders voldoende aantonen dat de leerling, gelet op zijn geestelijke, zintuiglijke of lichamelijke handicap of leeftijd, niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik te maken.
Artikel 19. Vergoeding op basis van de kosten van eigen vervoer
Als toestemming ingevolge het eerste lid is verleend, vergoeden burgemeester en wethouders aan de ouders die meer dan een leerling tegelijk zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren, een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto afgeleid van de Reisregeling binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.
Als aanspraak bestaat op een vergoeding van de vervoerskosten en burgemeester en wethouders desgewenst toestaan, dan wel vinden, dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets of bromfiets, vergoeden burgemeester en wethouders aan ouders een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de fiets of bromfiets, afgeleid van de Reisregeling binnenland.
Artikel 20. Vergoeding vervoerskosten
Burgemeester en wethouders kennen eveneens een vergoeding toe op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs bezoekt, in het geval de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school minder bedraagt dan is bepaald in artikel 15, indien burgemeester en wethouders van oordeel zijn dat de lichamelijke, zintuiglijke of geestelijke handicap van de leerling dat vereist.
TITEL 4. BEPALINGEN OMTRENT WEEKEINDE- EN VAKANTIEVERVOER EN BIJ VERBLIJF IN EEN LOGEERHUIS
Artikel 21. Vergoeding van de kosten van het weekeinde- en vakantievervoer aan de in de gemeente wonende ouders
Burgemeester en wethouders vergoeden desgewenst de kosten van het weekeinde- en vakantievervoer aan de in de gemeente wonende ouders van de leerling die, met het oog op het volgen van voor hem passend (voortgezet) speciaal onderwijs in een internaat of pleeggezin verblijft, volgens het bepaalde in deze Titel.
Artikel 22. Vergoeding kosten weekeinde- en vakantievervoer
Burgemeester en wethouders vergoeden aan de ouders de kosten van het weekeindevervoer van de leerling voor de, eenmaal per weekeinde gemaakte, reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft naar de woning van de ouders en terug, voorzover de weekeinden niet vallen binnen de in het tweede lid bedoelde schoolvakanties.
Burgemeester en wethouders vergoeden de kosten van het vakantievervoer van de leerling voor de, eenmaal per schoolvakantie van twee dagen of meer, gemaakte reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft naar de woning van de ouders en terug, voorzover de vakantie voorkomt in het schoolplan van de school die de leerling bezoekt.
TITEL 5. EIGEN BIJDRAGE EN VERGOEDING NAAR FINANCIËLE DRAAGKRACHT
Aan de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs of een school voor praktijkonderwijs bezoekt, van wie het gezamenlijk inkomen meer bedraagt dan € 19.900,00 wordt een vergoeding verleend voorzover de kosten van het vervoer van die leerling de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 11 bepaalde afstand te boven gaan.
In geval burgemeester en wethouders in plaats van een vergoeding in geld toe te kennen het vervoer zelf verzorgen dan wel doen verzorgen, betalen de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs of een school voor praktijkonderwijs bezoekt, per schooljaar een eigen bijdrage die gelijk is aan de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 11 bepaalde afstand, als het inkomen van de ouders tezamen meer bedraagt dan € 19.900,00.
De kosten voor openbaar vervoer, genoemd in het eerste en tweede lid, betreffen de kosten van openbaar vervoer die op grond van de zone-indeling in de regeling die is gebaseerd op artikel 27, eerste lid, van de Wet personenvervoer 2000, voor de afstand redelijkerwijs zouden worden gemaakt, ongeacht de aanwezigheid van openbaar vervoer of het daadwerkelijk gebruik ervan.
Het bedrag van € 19.900,00 genoemd in het eerste en tweede lid, wordt met ingang van 1 januari 2003 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van het voorafgaande jaar en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 450.
Het aangepaste bedrag treedt in de plaats van de in het eerste en tweede lid genoemde bedrag van € 19.900,00.
Artikel 25. Financiële draagkracht
In geval burgemeester en wethouders in plaats van een vergoeding in geld toe te kennen het vervoer zelf verzorgen dan wel doen verzorgen, en de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor basisonderwijs of school voor speciaal voortgezet onderwijs meer dan 20 kilometer bedraagt, betalen de ouders een van de financiële draagkracht afhankelijke bijdrage tot ten hoogste het bedrag van de kosten van het vervoer.
De bedragen van de eigen bijdrage, bedoeld in het derde lid, worden met ingang van 1 januari 2002 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het consumentenprijsindexcijfer van de reeks alle huishoudens op het onderdeel vervoersdiensten heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar, en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 5.
TITEL 6. BEPALINGEN omtrent het vervoer van gehandicapte leerlingen van scholen voor primair en voortgezet onderwijs
Artikel 26. Vergoeding op basis van de kosten van openbaar vervoer met begeleiding
Burgemeester en wethouders kennen aan de ouders van de leerling die een basisschool, een speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt en vanwege een lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap niet zelfstandig van het openbaarvervoer gebruik kan maken, een vergoeding toe op basis van de kosten van openbaar vervoer met begeleiding. Ten aanzien van een leerling van een speciale school voor basisonderwijs nemen burgemeester en houders artikel 9 in acht.
In afwijking van het eerste lid kennen burgemeester en wethouders aan de ouders een vergoeding toe op basis van de kosten van het vervoer per fiets dan wel bromfiets, indien de leerling naar het oordeel van burgemeester en wethouders, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets, dan wel zelfstandig gebruik kan maken van het vervoer per bromfiets.
Artikel 27. Vergoeding op basis van kosten van aangepast vervoer
Burgemeester en wethouders kennen aan de ouders van de leerling die een basisschool, speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt een vergoeding toe op basis van de kosten van aangepast vervoer, indien
de leerling, naar het oordeel van burgemeester en wethouders, gelet op zijn lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap niet in staat is, ook niet onder begeleiding, van openbaar vervoer gebruik te maken. Ten aanzien van een leerling van een speciale school voor basisonderwijs neemt het college artikel 9 in acht. of:
Artikel 28. Vergoeding op basis van de kosten van eigen vervoer
Als toestemming ingevolge het eerste lid is verleend, vergoeden burgemeester en wethouders aan de ouders die meer dan een leerling tegelijk zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren, een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto afgeleid van de Reisregeling binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.
Als aanspraak bestaat op een vergoeding van de vervoerskosten en burgemeester en wethouders desgewenst toestaan, dan wel vinden, dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets of bromfiets, vergoeden burgemeester en wethouders aan ouders een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de fiets of bromfiets, afgeleid van de Reisregeling binnenland.
Artikel 29. Beslissing burgemeester en wethouders in gevallen waarin de regeling niet voorziet
In gevallen, de uitvoering van het leerlingenvervoer betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.
Artikel 30. Afwijken van bepalingen
Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen ten gunste van de ouders afwijken van de bepalingen in deze verordening, zo nodig na advies te hebben gevraagd aan de permanente commissie leerlingenzorg, commissie voor begeleiding of andere deskundigen.
Voor een leerling als bedoeld in titel 6 voor wie in het schooljaar 2001 – 2002 krachtens de Wet Rea een vervoersvoorziening werd verstrekt, niet zijnde een voorziening in de vorm van een bruikleenauto of een voorziening deel uitmakend van of samenhangend met een leefvervoervoorziening, blijft, indien de ouders dat wensen, zo nodig in afwijking van artikel 3 aanspraak bestaan op een gelijkwaardige voorziening van en naar school die de leerling in het schooljaar 2001 – 2002 bezocht.
Voor de leerling van leerwegondersteunend onderwijs of praktijkonderwijs die in het schooljaar 2001 – 2002 een vervoersvoorziening kreeg naar een school voor speciaal voortgezet onderwijs, leerwegondersteunend onderwijs, praktijkonderwijs of een opdc, blijft aanspraak bestaan op een vervoersvoorziening van en naar de school of opdc die de leerling in het schooljaar 2001 – 2002 bezocht, indien de afstand van de woning naar de school meer dan zes kilometer bedraagt. Titel 5 is van overeenkomstige toepassing.
De bepalingen in titel 6 zijn voor de eerste maal van toepassing in het schooljaar 2002 – 2003. Op het vervoer van leerlingen voorafgaand aan het schooljaar 2002 – 2003 en daarop betrekking hebbende geschillen, blijven de regelingen die voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze verordening luiden van toepassing.
Voor de leerling van het ZMOK-onderwijs, die in het schooljaar 2002 – 2003 een vervoersvoorziening kreeg naar een school voor ZMOK-onderwijs, blijft aanspraak bestaan op een vervoersvoorziening naar de school die de leerling in het schooljaar 2002 – 2003 bezocht, indien de afstand van de wonig naar de school meer dan zes kilometer bedraagt.