Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Dronten

Verordening leerlingenvervoer gemeente Dronten

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDronten
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening leerlingenvervoer gemeente Dronten
CiteertitelVerordening leerlingenvervoer gemeente Dronten
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerponderwijs

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-08-200322-07-2010diverse artikelen

22-05-2003

Gemeenteblad 2003, nr. 18

541851
02-08-2002nieuwe regeling

30-05-2002

Gemeenteblad 2002, nr. 12

541702

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening leerlingenvervoer gemeente Dronten

 

 

TITEL 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsomschrijving

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    school:

    • -

      een basisschool of speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in de Wet op het Primair Onderwijs (Stb. 1998, 495);

    • -

      een school voor speciaal onderwijs of speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of voorgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de Expertise Centra (Stb. 1998, 496);

    • -

      een school voor speciaal voortgezet onderwijs als bedoeld in deel II van de Wet op het Voortgezet Onderwijs (Stb. 1998, 512);

    • -

      een school of afdeling voor praktijkonderwijs als bedoeld in de Wet op het Voortgezet Onderwijs (Stb. 1998, 512); of

    • -

      een afdeling voor leerwegondersteunend onderwijs als bedoeld in artikel 10 e van de Wet op het Voortgezet Onderwijs;

  • b.

    ouders:

    de ouders, voogden of verzorgers van de leerling;

  • c.

    leerling:

    een leerling van een school bedoeld onder a;

  • d.

    woning:

    de plaats waar de leerling feitelijk zijn hoofdverblijf heeft;

  • e.

    afstand:

    de afstand tussen de woning en de school, gemeten langs de kortste voor de leerling voldoende begaanbare en veilige weg;

  • f.

    vervoer:

    openbaar vervoer, aangepast vervoer of eigen vervoer tussen de woning dan wel de opstapplaats en de school dat plaatsvindt voorafgaand aan het begin van de schooldag en in aansluiting op einde van de schooldag volgens het schoolplan, tenzij de structurele handicap van een leerplichtige leerling dit onmogelijk maakt;

  • g.

    openbaar vervoer:

    voor een ieder openstaand personenvervoer volgens een dienstregeling per trein, metro, tram, bus, veerdienst of auto;

  • h.

    aangepast vervoer:

    vervoer per besloten (school)busvervoer, taxi, trein -taxi of bustaxi;

  • i.

    eigen vervoer:

    vervoer per eigen motorvoertuig, bromfiets of fiets;

  • j.

    reistijd:

    de totale reisduur die ligt tussen het verlaten van de woning en de aanvang van de schooldag volgens het schoolplan, minus maximaal 10 minuten indien en voorzover de leerling het schoolgebouw met bijbehorend terrein gewoonlijk eerder bereikt dan het schoolplan aangeeft, dan wel de totale tijdsduur die ligt tussen het einde van de schooldag volgens het schoolplan en de aankomst bij de woning;

  • k.

    toegankelijke school:

    • -

      voor wat betreft basisscholen en speciale scholen voor basisonderwijs: de basisschool van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school of de speciale school voor basisonderwijs waarop de leerling is aangewezen van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel openbare school van de soort waarop de leerling is aangewezen;

    • -

      voor wat betreft scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs, scholen voor speciaal voortgezet onderwijs en scholen voor praktijkonderwijs en leerwegondersteunend onderwijs: de school van de soort waarop de leerling is aangewezen van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school van de soort waarop de leerling is aangewezen;

  • l.

    inkomen:

    het ingevolge de Wet op de inkomstenbelasting 2001 (Stb. 2000, 215) vastgestelde gecorrigeerde verzamelinkomen van de ouders in het tweede kalenderjaar voorafgaande aan het schooljaar waarvoor bekostiging van de vervoerskosten wordt gevraagd;

  • m.

    opstapplaats:

    plaats aangewezen door burgemeester en wethouders, vanaf waar de leerling gebruik kan maken van het vervoer;

  • n.

    Commissie voor de begeleiding:

    de commissie die is ingesteld door het bevoegd gezag van een school als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, niet zijnde een instelling, of de bevoegde gezagsorganen van twee of meer instellingen als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, niet zijnde instellingen, die hetzelfde regionaal expertisecentrum in stand houden;

  • o.

    vervoersvoorziening:

    • -

      een gehele of gedeeltelijke vergoeding van de door burgemeester en wethouders noodzakelijk geachte vervoerskosten van de leerlingen zo nodig voor diens begeleider of

    • -

      de verstrekking van een abonnement of strippenkaart voor de leerling en zo nodig voor diens begeleider, of:

    • -

      aanbieding van aangepast vervoer dat de gemeente verzorgt of doet verzorgen;

  • p.

    Permanente commissie leerlingenzorg:

    de commissie als bedoeld in artikel 23e van de Wet op het primair onderwijs;

  • q.

    samenwerkingsverband:

    het samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 18a van de Wet op het primair onderwijs;

  • r.

    regionale verwijzingscommissie:

    de commissie als bedoeld in artikel 10 g van de Wet op het Voortgezet Onderwijs;

  • s.

    opdc:

    orthopedagogisch en –didactisch centrum als bedoeld in artikel 10 h, derde lid Wet op het Voortgezet Onderwijs;

  • t.

    ambulante begeleiding:

    de begeleiding door een personeelslid van een school of instelling als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra van leerlingen die zijn geplaatst op een basisschool of leerlingen die zin geplaatst op een school voor voortgezet onderwijs en naar het oordeel van het bevoegd gezag zonder die begeleiding zouden zijn aangewezen op het speciaal onderwijs of het voortgezet speciaal onderwijs;

  • u.

    commissie voor de indicatiestelling:

    de commissie als bedoeld in artikel 28c van de Wet op de expertisecentra.

Artikel 2. Vergoeding van de door de burgemeester en wethouders noodzakelijk te achten vervoerskosten

  • 1.

    Ten behoeve van het schoolbezoek kennen burgemeester en wethouders aan de ouders van in de gemeente verblijvende kinderen op aanvraag een vervoersvoorziening toe met inachtneming van het bepaalde in deze verordening.

  • 2.

    Aan ouders aan wie op grond van deze verordening een gedeeltelijke vergoeding van de vervoerskosten toekomt wordt een eigen bijdrage gevraagd als bedoeld in artikel 24 wanneer sprake is van de verstrekking van een abonnement of strippenkaart of van aangepast vervoer dat de gemeente verzorgt of laat verzorgen. Weigering tot of nalatigheid in de betaling van deze bijdrage doet de aanspraak op een vervoersvoorziening vervallen.

  • 3.

    De bepalingen in deze verordening laten de verantwoordelijkheid van de ouders voor het schoolbezoek van hun kinderen onverlet.

  • 4.

    Indien de leerling meerderjarig en handelingsbekwaam is, wordt de vergoeding op aanvraag verstrekt aan de leerling.

Artikel 3. Vergoeding naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school

  • 1.

    Een vergoeding van de vervoerskosten wordt toegekend over de afstand tussen de woning dan wel de opstapplaats en de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school, tenzij vervoer naar een verder weggelegen school voor de gemeente minder kosten met zich meebrengt en de ouders met het vervoer naar die school schriftelijk instemmen.

  • 2.

    Als ouders een vergoeding van de vervoerskosten aanvragen voor het bezoeken van een school, die op grotere afstand dan 6 kilometer van de woning is gelegen, terwijl een of meer scholen van dezelfde onderwijssoort dichterbij de woning zijn gelegen, ontstaat alleen aanspraak op een vergoeding als de ouders schriftelijk verklaren dat zij overwegende bezwaren hebben tegen het openbaar onderwijs dan wel tegen de richting van het onderwijs van alle bijzondere scholen, die dichterbij de woning zijn gelegen.

  • 3.

    Voor de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs uit cluster 4 bezoekt, geldt als dichtstbijzijnde toegankelijke school, de school die door de commissie voor de indicatiestelling is geadviseerd. Dit is van toepassing zolang de leerling zijn woonplaats heeft in het gebied van het regionaal expertisecentrum waaraan voornoemde commissie is verbonden.

Artikel 4. Uitbetaling van de vergoeding

Burgemeester en wethouders bepalen bij de toekenning van een vergoeding de wijze en het tijdstip van de uitbetaling, alsmede de tijdsduur van de vergoeding.

Artikel 5. Aanvraagprocedure

  • 1.

    Een aanvraag voor een vergoeding van de vervoerskosten wordt gedaan door indiening bij burgemeester en wethouders van een volledig ingevuld en door de ouders ondertekend formulier.

  • 2.

    De aanvraag wordt, indien het een aanvraag voor het eerstvolgende schooljaar betreft, voor 1 juni voorafgaand aan dat schooljaar ingediend.

  • 3.

    Als het voor een juiste beoordeling van de aanvraag noodzakelijk is, kunnen burgemeester en wethouders de ouders verzoeken aanvullende gegevens te verstrekken.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders besluiten over de aanvraag binnen acht weken na ontvangst van alle benodigde gegevens.

  • 5.

    Burgemeester en wethouders kunnen het in het vorige lid bedoelde besluit met ten hoogste vier weken verdagen. Zij delen dit de aanvrager schriftelijk mee.

  • 6.

    Als een vervoersvoorziening wordt toegekend wordt deze getroffen:

    • a.

      met ingang van het nieuwe schooljaar als de aanvraag voor 1 juni is ingediend;

    • b.

      met ingang van de door de ouders verzochte datum als het een aanvraag tijdens het schooljaar betreft, met dien verstande, dat de datum waarop de vergoeding wordt toegewezen niet ligt voor de datum waarop de aanvraag door burgemeester en wethouders is ontvangen.

Artikel 6. Doorgeven van wijzigingen

  • 1.

    De ouders zijn verplicht wijzigingen die van invloed kunnen zijn op de toegekende vergoeding van de vervoerskosten, onder vermelding van de datum van wijziging, zonder uitstel schriftelijk mee te delen aan burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Als sprake is van een wijziging die van invloed is op de toegekende vergoeding, vervalt de vergoeding en kennen burgemeester en wethouders al dan niet opnieuw een vergoeding van de vervoerskosten toe.

  • 3.

    Als de ouders niet voldoen aan het bepaalde in het eerste lid en burgemeester en wethouders een wijziging als bedoeld in het tweede lid vaststellen, waardoor ten onrechte een vergoeding is genoten, vervalt de vergoeding meteen en kennen burgemeester en wethouders al dan niet opnieuw een vergoeding van de vervoerskosten toe. Burgemeester en wethouders delen hun besluit schriftelijk mee aan de ouders.

  • 4.

    Een ten onrechte genoten vergoeding kan van de ouders worden teruggevorderd, dan wel worden verrekend bij een eventuele nieuwe toekenning van een vergoeding.

Artikel 7. Peildatum leeftijd leerling

Voor de toekenning van een vergoeding op basis van artikel 12 is bepalend de leeftijd van de leerling op 1 augustus van het schooljaar waarop de vergoeding betrekking heeft.

Artikel 8. Andere vergoedingen

Een vergoeding wordt verminderd met de aanspraak op een toelage, voorzover die voor de betreffende leerling betrekking heeft op de reiskosten.

TITEL 2. BEPALINGEN OMTRENT HET VERVOER VAN DE LEERLINGEN VAN SCHOLEN VOOR PRIMAIR ONDERWIJS

Artikel 9. Vergoeding naar de dichtstbijzijnde toegankelijke speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband

Met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 kunnen de kosten worden vergoed van het vervoer over de afstand tussen de woning dan wel de opstapplaats en

  • a.

    de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband van de basisschool waarvan de leerling afkomstig is, indien de ouders met het vervoer naar die speciale school voor basisonderwijs instemmen, of

  • b.

    een andere speciale school voor basisonderwijs in het onder a. bedoelde samenwerkingsverband, indien het vervoer naar die school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen dan het vervoer naar de speciale school voor basisonderwijs, bedoeld onder a en de ouders daarmee instemmen.

Artikel 10. Permanente commissie leerlingenzorg

  • 1.

    Burgemeester en wethouders nemen bij de beoordeling van de aanvraag voor leerlingenvervoer de beslissing in acht van de permanente commissie leerlingenzorg over de noodzaak tot plaatsing van de leerling op een speciale school voor basisonderwijs.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders betrekken bij de beoordeling van de aanvraag voor leerlingenvervoer eventuele adviezen van de permanente commissie leerlingenzorg die voor beoordeling van die aanvraag van belang zijn.

Artikel 11. Vergoeding van de kosten van openbaar vervoer en vervoer per fiets

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kennen aan de ouders van de leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt een vergoeding toe op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan zes kilometer bedraagt.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kennen burgemeester en wethouders de ouders een vergoeding toe op basis van de kosten van het vervoer per fiets, indien de leerling naar het oordeel van burgemeester en wethouders, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets.

Artikel 12. Vergoeding van de kosten van vervoer ten behoeve van een begeleider

  • 1.

    Als aanspraak bestaat op een in artikel 11 bedoelde vergoeding, vergoeden burgemeester en wethouders ook de kosten voor een begeleider, als de leerling jonger dan negen jaar is en de ouders tegenover burgemeester en wethouders voldoende aantonen dat de leerling niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik te maken.

  • 2.

    Als een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen alleen de kosten van het vervoer van één begeleider voor vergoeding in aanmerking.

Artikel 13 Vergoeding op basis van de kosten van aangepast vervoer

Burgemeester en wethouders kennen een vergoeding toe op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, als voldaan wordt aan het afstandscriterium van artikel 11 en

  • a.

    de leerling met gebruikmaking van openbaar vervoer naar school of terug meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder kan worden teruggebracht, of:

  • b.

    openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van burgemeester en wethouders zonder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per fiets.

Artikel 14. Vergoeding op basis van de kosten van eigen vervoer

  • 1.

    Als aanspraak bestaat op een vergoeding van de vervoerskosten, kunnen burgemeester en wethouder de ouders toestaan een of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren.

  • 2.

    Als deze toestemming is verleend, vergoeden burgemeester en wethouders:

    • a.

      een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer, als aanspraak zou bestaan op een vergoeding op basis van de kosten van het openbaar vervoer, behoudens het bepaalde in het vijfde lid;

    • b.

      een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, als aanspraak zou bestaan op een vergoeding van de kosten van aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 3.

    Als toestemming ingevolge het eerste lid is verleend, vergoeden burgemeester en wethouders aan de ouders die meer dan een leerling tegelijk zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren, een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto afgeleid van de Reisregeling binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 4.

    Aan de ouders die een of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die daarvoor op grond van deze verordening een vergoeding ontvangen, wordt geen vergoeding verleend.

  • 5.

    Als aanspraak bestaat op een vergoeding van de vervoerskosten en burgemeester en wethouders desgewenst toestaan, dan wel vinden, dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets, vergoeden burgemeester en wethouders aan ouders een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de fiets, afgeleid van de Reisregeling binnenland.

TITEL 3. BEPALINGEN OMTRENT HET VERVOER VAN DE LEERLINGEN VAN SCHOLEN VOOR (VOORTGEZET) SPECIAAL ONDERWIJS

Artikel 15. Vergoeding van de kosten van openbaar vervoer en vervoer per fiets

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kennen aan de ouders van de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs, een school voor speciaal voortgezet onderwijs bezoekt, een vergoeding toe op basis van de kosten van het openbaar vervoer, als de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school meer dan zes kilometer bedraagt.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kennen burgemeester en wethouders de ouders een vergoeding toe op basis van de kosten van het vervoer per fiets dan wel bromfiets, indien de leerling naar het oordeel van burgemeester en wethouders, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets, dan wel zelfstandig gebruik kan maken van het vervoer per bromfiets.

Artikel 16. Commissie voor de begeleiding

  • 1.

    Als burgemeester en wethouders de gevraagde voorziening vooreen leerling op een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs niet of slechts gedeeltelijk toekennen, dienen zij bij de beschikking het advies van de commissie voor de begeleiding of het advies van andere deskundigen te betrekken.

  • 2.

    (vervallen)

  • 3.

    Als de Commissie voor de begeleiding binnen vier schoolweken na verzending van de adviesaanvraag geen advies heeft uitgebracht of niet schriftelijk om verlenging van de adviestermijn met ten hoogste twee weken heeft verzocht, nemen burgemeester en wethouders een besluit zonder het advies van de Commissie voor de begeleiding.

Artikel 17. Vergoeding van de kosten van openbaar vervoer ten behoeve van een begeleider

  • 1.

    Als aanspraak bestaat op een in artikel 15 bedoelde vergoeding, vergoeden burgemeester en wethouders ook de daarin bedoelde kosten van een begeleider als de ouders tegenover burgemeester en wethouders voldoende aantonen dat de leerling, gelet op zijn geestelijke, zintuiglijke of lichamelijke handicap of leeftijd, niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik te maken.

  • 2.

    Als burgemeester en wethouders de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of gedeeltelijk toekennen, dienen zij bij hun beschikking het advies van de Commissie voor de begeleiding of het advies van andere deskundigen te betrekken.

  • 3.

    Als een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen alleen de kosten van het openbaar vervoer van één begeleider voor vergoeding in aanmerking.

Artikel 18. Vergoeding op basis van de kosten van aangepast vervoer

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kennen een vergoeding toe op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs, bezoekt, als voldaan wordt aan het afstandscriterium van artikel 15, en

    • a.

      de leerling, naar het oordeel van burgemeester en wethouders, gelet op zijn geestelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap niet in staat is - ook niet onder begeleiding - van openbaar vervoer gebruik te maken, of:

    • b.

      de leerling met gebruikmaking van openbaar vervoer naar school of terug meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder wordt teruggebracht, of:

    • c.

      openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van burgemeester en wethouders al dan niet onder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per fiets, dan wel zelfstandig gebruik kan maken van het vervoer per bromfiets.

  • 2.

    Als burgemeester en wethouders de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of gedeeltelijk toekennen, dienen zij bij de beschikking het advies van de Commissie voor de begeleiding of het advies van andere deskundigen te betrekken.

Artikel 19. Vergoeding op basis van de kosten van eigen vervoer

  • 1.

    Als aanspraak bestaat op een vergoeding van de vervoerskosten, kunnen burgemeester en wethouders de ouders op aanvraag toestaan een of meerdere leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren.

  • 2.

    Als deze toestemming is verleend, vergoeden burgemeester en wethouders:

    • a.

      een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer, als aanspraak zou bestaan op een vergoeding op basis van de kosten van het openbaar vervoer, behoudens het bepaalde in het vijfde lid;

    • b.

      een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, als aanspraak zou bestaan op een vergoeding van de kosten van aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 3.

    Als toestemming ingevolge het eerste lid is verleend, vergoeden burgemeester en wethouders aan de ouders die meer dan een leerling tegelijk zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren, een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto afgeleid van de Reisregeling binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 4.

    Aan de ouders die een of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die daarvoor op grond van deze verordening een vergoeding ontvangen, wordt geen vergoeding verleend.

  • 5.

    Als aanspraak bestaat op een vergoeding van de vervoerskosten en burgemeester en wethouders desgewenst toestaan, dan wel vinden, dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets of bromfiets, vergoeden burgemeester en wethouders aan ouders een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de fiets of bromfiets, afgeleid van de Reisregeling binnenland.

Artikel 20. Vergoeding vervoerskosten

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kennen eveneens een vergoeding toe op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs bezoekt, in het geval de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school minder bedraagt dan is bepaald in artikel 15, indien burgemeester en wethouders van oordeel zijn dat de lichamelijke, zintuiglijke of geestelijke handicap van de leerling dat vereist.

  • 2.

    Indien burgemeester en wethouders de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toekennen, dienen zij bij de beschikking het advies van de Commissie voor de begeleiding of het advies van andere deskundigen te betrekken.

TITEL 4. BEPALINGEN OMTRENT WEEKEINDE- EN VAKANTIEVERVOER EN BIJ VERBLIJF IN EEN LOGEERHUIS

Artikel 21. Vergoeding van de kosten van het weekeinde- en vakantievervoer aan de in de gemeente wonende ouders

Burgemeester en wethouders vergoeden desgewenst de kosten van het weekeinde- en vakantievervoer aan de in de gemeente wonende ouders van de leerling die, met het oog op het volgen van voor hem passend (voortgezet) speciaal onderwijs in een internaat of pleeggezin verblijft, volgens het bepaalde in deze Titel.

Artikel 22. Vergoeding kosten weekeinde- en vakantievervoer

  • 1.

    Burgemeester en wethouders vergoeden aan de ouders de kosten van het weekeindevervoer van de leerling voor de, eenmaal per weekeinde gemaakte, reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft naar de woning van de ouders en terug, voorzover de weekeinden niet vallen binnen de in het tweede lid bedoelde schoolvakanties.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders vergoeden de kosten van het vakantievervoer van de leerling voor de, eenmaal per schoolvakantie van twee dagen of meer, gemaakte reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft naar de woning van de ouders en terug, voorzover de vakantie voorkomt in het schoolplan van de school die de leerling bezoekt.

  • 3.

    Titel 3 van deze verordening is van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van artikel 17, tweede lid, artikel 18, eerste lid onder c, artikel 18, tweede lid, en artikel 20.

Artikel 23. Vervoersvoorziening bij verblijf in een logeerhuis

  • 1.

    Als een leerling in een logeerhuis verblijft en op grond van deze verordening recht heeft op een voorziening voor het vervoer van de woning/opstapplaats naar school vv, ontstaat ook recht op een vervoersvoorziening van het logeerhuis naar school vv.

  • 2.

    Deze vervoervoorziening kan alleen worden getroffen als hierbij deelname mogelijk is aan een bestaande vervoersvoorziening van een andere gemeente.

  • 3.

    Een verzoek om gebruik te mogen maken van deze voorzieningen moet door de ouders minimaal twee weken van te voren schriftelijk worden ingediend bij burgemeester en wethouders.

  • 4.

    Titel 3 van deze verordening is van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van artikel 16, artikel 17, tweede lid, artikel 18, eerste lid onder b, artikel 18, tweede lid, en artikel 20.

TITEL 5. EIGEN BIJDRAGE EN VERGOEDING NAAR FINANCIËLE DRAAGKRACHT

Artikel 24. Drempelbedrag

  • 1.

    Aan de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs of een school voor praktijkonderwijs bezoekt, van wie het gezamenlijk inkomen meer bedraagt dan € 19.900,00 wordt een vergoeding verleend voorzover de kosten van het vervoer van die leerling de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 11 bepaalde afstand te boven gaan.

  • 2.

    In geval burgemeester en wethouders in plaats van een vergoeding in geld toe te kennen het vervoer zelf verzorgen dan wel doen verzorgen, betalen de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs of een school voor praktijkonderwijs bezoekt, per schooljaar een eigen bijdrage die gelijk is aan de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 11 bepaalde afstand, als het inkomen van de ouders tezamen meer bedraagt dan € 19.900,00.

  • 3.

    De kosten voor openbaar vervoer, genoemd in het eerste en tweede lid, betreffen de kosten van openbaar vervoer die op grond van de zone-indeling in de regeling die is gebaseerd op artikel 27, eerste lid, van de Wet personenvervoer 2000, voor de afstand redelijkerwijs zouden worden gemaakt, ongeacht de aanwezigheid van openbaar vervoer of het daadwerkelijk gebruik ervan.

  • 4.

    Het bedrag van € 19.900,00 genoemd in het eerste en tweede lid, wordt met ingang van 1 januari 2003 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van het voorafgaande jaar en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 450.

    Het aangepaste bedrag treedt in de plaats van de in het eerste en tweede lid genoemde bedrag van € 19.900,00.

Artikel 25. Financiële draagkracht

  • 1.

    Indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor basisonderwijs of school voor speciaal voortgezet onderwijs meer dan 20 kilometer bedraagt, wordt de vastgestelde vergoeding verminderd met een van de financiële draagkracht van de ouders afhankelijk bedrag.

  • 2.

    In geval burgemeester en wethouders in plaats van een vergoeding in geld toe te kennen het vervoer zelf verzorgen dan wel doen verzorgen, en de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor basisonderwijs of school voor speciaal voortgezet onderwijs meer dan 20 kilometer bedraagt, betalen de ouders een van de financiële draagkracht afhankelijke bijdrage tot ten hoogste het bedrag van de kosten van het vervoer.

  • 3.

    De hoogte van het bedrag als bedoeld in het eerste lid en de bijdrage als bedoeld in het tweede lid zijn afhankelijk van de hoogte van het belastbaar inkomen van de ouders in de zin van de Wet op de inkomstenbelasting 2001 en bedragen:

    inkomen in euro per 1 januari 2002

    eigen bijdrage in euro per 1 januari 2002

    0 – 26.500

    26.500 – 32.000

    32.000 – 37.000

    37.000 – 42.000

    42.000 – 48.000

    48.000 – 53.000

    meer dan 53.000: per 4.500 extra

    Nihil

    95

    400

    750

    1090

    1440

    300 erbij

  • 4.

    De inkomensbedragen, genoemd in het derde lid, worden met ingang van 1 januari 2002 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van het voorafgaande jaar en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 500.

  • 5.

    De bedragen van de eigen bijdrage, bedoeld in het derde lid, worden met ingang van 1 januari 2002 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het consumentenprijsindexcijfer van de reeks alle huishoudens op het onderdeel vervoersdiensten heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar, en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 5.

TITEL 6. BEPALINGEN omtrent het vervoer van gehandicapte leerlingen van scholen voor primair en voortgezet onderwijs

Artikel 26. Vergoeding op basis van de kosten van openbaar vervoer met begeleiding

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kennen aan de ouders van de leerling die een basisschool, een speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt en vanwege een lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap niet zelfstandig van het openbaarvervoer gebruik kan maken, een vergoeding toe op basis van de kosten van openbaar vervoer met begeleiding. Ten aanzien van een leerling van een speciale school voor basisonderwijs nemen burgemeester en houders artikel 9 in acht.

  • 2.

    Indien burgemeester en wethouders de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toekennen, dienen zij bij de beschikking het advies van de permanente commissie leerlingenzorg, de ambulante begeleider of het advies van andere deskundigen te betrekken.

  • 3.

    Indien een begeleider meer dan een leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het openbaar vervoer ten behoeve van een begeleider voor bekostiging in aanmerking.

  • 4.

    In afwijking van het eerste lid kennen burgemeester en wethouders aan de ouders een vergoeding toe op basis van de kosten van het vervoer per fiets dan wel bromfiets, indien de leerling naar het oordeel van burgemeester en wethouders, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets, dan wel zelfstandig gebruik kan maken van het vervoer per bromfiets.

Artikel 27. Vergoeding op basis van kosten van aangepast vervoer

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kennen aan de ouders van de leerling die een basisschool, speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt een vergoeding toe op basis van de kosten van aangepast vervoer, indien

    • a.

      de leerling, naar het oordeel van burgemeester en wethouders, gelet op zijn lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap niet in staat is, ook niet onder begeleiding, van openbaar vervoer gebruik te maken. Ten aanzien van een leerling van een speciale school voor basisonderwijs neemt het college artikel 9 in acht. of:

    • b.

      aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 26 en de leerling met gebruikmaking van openbaar vervoer naar school en terug, meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van dc reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht, of:

    • c.

      aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 26 en openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het college al dan niet onder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per fiets, dan wel zelfstandig gebruik kan maken van het vervoer per bromfiets.

  • 2.

    Als burgemeester en wethouders de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toekennen, dienen zij bij de beschikking het advies van de permanente commissie leerlingenzorg, de ambulante begeleider of het advies van andere deskundigen te betrekken.

Artikel 28. Vergoeding op basis van de kosten van eigen vervoer

  • 1.

    Als aanspraak bestaat op de vergoeding van de vervoerskosten, kunnen burgmeester en wethouders de ouders op verzoek toestaan een of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren.

  • 2.

    Als deze toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigen burgemeester en wethouders aan de ouders die een leerling zelf vervoeren of laten vervoeren:

    • a.

      een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer als aanspraak zou bestaan op een vergoeding van de kosten van het openbaar vervoer behoudens het bepaald in het vijfde lid.

    • b.

      een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, als aanspraak zou bestaan op een vergoeding van de kosten van aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 3.

    Als toestemming ingevolge het eerste lid is verleend, vergoeden burgemeester en wethouders aan de ouders die meer dan een leerling tegelijk zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren, een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto afgeleid van de Reisregeling binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 4.

    Aan de ouders die een of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die daarvoor op grond van deze verordening een vergoeding ontvangen, wordt geen vergoeding verleend.

  • 5.

    Als aanspraak bestaat op een vergoeding van de vervoerskosten en burgemeester en wethouders desgewenst toestaan, dan wel vinden, dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets of bromfiets, vergoeden burgemeester en wethouders aan ouders een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de fiets of bromfiets, afgeleid van de Reisregeling binnenland.

TITEL 7. SLOTBEPALINGEN

Artikel 29. Beslissing burgemeester en wethouders in gevallen waarin de regeling niet voorziet

In gevallen, de uitvoering van het leerlingenvervoer betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.

Artikel 30. Afwijken van bepalingen

Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen ten gunste van de ouders afwijken van de bepalingen in deze verordening, zo nodig na advies te hebben gevraagd aan de permanente commissie leerlingenzorg, commissie voor begeleiding of andere deskundigen.

Artikel 31. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: “Verordening leerlingenvervoer gemeente Dronten”.

Artikel 32. Overgangsregeling

  • 1.

    Voor een leerling als bedoeld in titel 6 voor wie in het schooljaar 2001 – 2002 krachtens de Wet Rea een vervoersvoorziening werd verstrekt, niet zijnde een voorziening in de vorm van een bruikleenauto of een voorziening deel uitmakend van of samenhangend met een leefvervoervoorziening, blijft, indien de ouders dat wensen, zo nodig in afwijking van artikel 3 aanspraak bestaan op een gelijkwaardige voorziening van en naar school die de leerling in het schooljaar 2001 – 2002 bezocht.

  • 2.

    Voor de leerling van leerwegondersteunend onderwijs of praktijkonderwijs die in het schooljaar 2001 – 2002 een vervoersvoorziening kreeg naar een school voor speciaal voortgezet onderwijs, leerwegondersteunend onderwijs, praktijkonderwijs of een opdc, blijft aanspraak bestaan op een vervoersvoorziening van en naar de school of opdc die de leerling in het schooljaar 2001 – 2002 bezocht, indien de afstand van de woning naar de school meer dan zes kilometer bedraagt. Titel 5 is van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    De bepalingen in titel 6 zijn voor de eerste maal van toepassing in het schooljaar 2002 – 2003. Op het vervoer van leerlingen voorafgaand aan het schooljaar 2002 – 2003 en daarop betrekking hebbende geschillen, blijven de regelingen die voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze verordening luiden van toepassing.

  • 4.

    Voor de leerling van het ZMOK-onderwijs, die in het schooljaar 2002 – 2003 een vervoersvoorziening kreeg naar een school voor ZMOK-onderwijs, blijft aanspraak bestaan op een vervoersvoorziening naar de school die de leerling in het schooljaar 2002 – 2003 bezocht, indien de afstand van de wonig naar de school meer dan zes kilometer bedraagt.

Artikel 33. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na het verstrijken van een termijn van zes weken na de datum van uitgifte van het Gemeenteblad waarin zij is geplaatst.