Organisatie | Noord-Brabant |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant houdende het verstrekken van subsidie ter stimulering van projecten die nieuwe of vernieuwende economische activiteiten bevorderen (Subsidieregeling economie en innovatie Noord-Brabant 2016) |
Citeertitel | Subsidieregeling economie en innovatie Noord-Brabant 2016 |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | innovatie, leefomgeving, sociaal-economische zaken, subsidies, financieel kader |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
14-07-2017 | 01-12-2016 | 08-09-2017 | artikel 3.10 | 03-07-2017 | C2210445/4203889 |
12-04-2017 | 14-07-2017 | artikel 3.10 | 04-04-2017 | C2206149/4167762 | |
01-12-2016 | 12-04-2017 | artikel 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.6, 1.7, 1.8, 1.9, 1.10, 1.11, 1.12, 1.13, 1.14, 1.15, 2.1, 2.2, 2.3, 2.4, 2.5, 2.6, 2.7, 2.8, 2.9, 2.10, 2.11, 2.12, 2.13, 2.14, 2.15, 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6, 3.7, 3.8, 3.9, 3.10, 3.11, 3.12, 3.13, 3.14, 3.15, paragraaf 1, 2, 3 | 28-11-2016 | 4107225 | |
19-11-2016 | 01-12-2016 | artikel 7.1, 7.2, 7.3, 7.4, 7.5, 7.6, 7.7, 7.8, 7.9, 7.10, 7.11, 7.12, 7.13, 7.14, 7.15, 8.1, 8.2, 8.3, 8.4, 8.5, 8.6, 8.7, 8.8, 8.9, 8.10, 8.11, 8.12, 8.13, 8.14, 8.15, 9.1, 9.2, 9.3, 9.4, 9.5, 9.6, 9.7, 9.8, 9.9, 9.10, 9.11, 9.12, 9.13, 9.14, 9.15 | 15-11-2016 | S0318103 | |
29-09-2016 | 19-11-2016 | paragraaf 10, artikel 10.1, 10.2, 10.3, 10.4, 10.5, 10.6, 10.7, 10.8, 10.9, 10.10, 10.11, 10.12, 10.13, 10.14, 10.15 | 20-09-2016 | 4058994 | |
01-09-2016 | 29-09-2016 | artikel 1.10, 2.10, 3.10, 4.10 | 30-08-2016 | S0315657 | |
04-08-2016 | 16-07-2016 | 01-09-2016 | artikel 5.2, 6.8, 7.9, 8.9, 9.9, 10.9 | 02-08-2016 | S0315072 |
16-07-2016 | 04-08-2016 | nieuwe regeling | 12-07-2016 | 401624 |
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
Overwegende dat Provinciale Staten op 11 mei 2012 het Economisch Programma Brabant 2020 hebben vastgesteld waarin de ambitie is uitgesproken om de provincie Noord-Brabant te laten behoren tot de top vijf van de meest innovatieve regio’s;
Overwegende dat Provinciale Staten deze ambitie willen bereiken door het stimuleren van sterke Brabantse clusters, het stimuleren van een goede en flexibele arbeidsmarkt en het zorgen voor een aantrekkelijk vestigingsklimaat om te wonen, te werken en te recreëren;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten deze doelstellingen willen bereiken door subsidie te verlenen aan projecten die nieuwe of vernieuwende economische activiteiten bevorderen en slimme verbindingen realiseren met Brabantse MKB-ondernemingen, aangezien MKB-ondernemingen de banenmotor en ruggengraat van onze economie zijn.
Gedeputeerde Staten willen alle subsidies die gericht zijn op deze doelstellingen bundelen in één subsidieregeling, die tegelijk aanbouwregeling is voor door Gedeputeerde Staten nader te bepalen paragrafen binnen de kaders van het Economisch Programma Brabant 2020, zoals het topsectorenbeleid;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten daartoe op 24 juni 2013 de Subsidieregeling economie en innovatie Noord-Brabant hebben vastgesteld;
Overwegende dat een aantal paragrafen in die regeling zijn uitgewerkt en Gedeputeerde Staten die regeling derhalve wensen te actualiseren en aan te vullen met enkele nieuwe paragrafen;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten vanwege het grote aantal wijzigingen er voor kiezen om een geheel nieuwe aanbouwregeling vast te stellen en daarbij tevens de opbouw en indeling van de regeling wensen te vereenvoudigen;
Overwegende dat deze nieuwe subsidieregeling goed aansluit op de zes grote maatschappelijke opgaven van de provincie: digitale Agenda van Brabant, elektrisch rijden, energie, innovatie agrifood, vrijetijdseconomie en innovatie in de zorg.
Overwegende dat Gedeputeerde Staten deze maatschappelijke opgaven vorm willen geven door subsidies te verstrekken op het gebied van versterking van de smart industry in de regio West-Brabant, omdat die regio de laatste jaren te kampen heeft met ontwikkelingen die nadelig zijn voor de bedrijvigheid in deze regio;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten vanuit de maatschappelijke opgaven tevens social innovation in de regio Midden-Brabant willen versterken, alsmede de high-tech industrie in de regio Zuidoost-Brabant en de agrifood sector in de regio Noordoost-Brabant;
Overwegende dat de Stichting Midpoint Brabant, de Metropoolregio Eindhoven en de Stichting AgriFood Capital samen met de provincie aan deze opgaven willen werken en zich bereid hebben verklaard ten behoeve van de paragrafen 2, 3 en 4 de helft van het subsidieplafond voor hun rekening te nemen;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten verder ter bevordering van de achterblijvende ontwikkeling op het gebied van bedrijvigheid in de regio West-Brabant een pilot willen houden met ondernemersgericht ontwikkelen in de regio West-Brabant;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten vinden dat kredietunies een aanvullende rol kunnen vervullen bij de financiering van MKB-ondernemingen en daarmee een bijdrage leveren aan economische groei en bevordering van werkgelegenheid in Brabant en Gedeputeerde Staten derhalve de oprichting van kredietunies willen stimuleren door een subsidie te verstrekken voor de inrichtingsfase van een kredietunie, aangezien een kredietunie in die fase veel kosten maakt;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten op de paragrafen 1 tot en met 4 en 6 van deze regeling de Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013, betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, Pb L 352/1 van 24 december 2013 (de-minimisverordening) van toepassing verklaren, ter rechtvaardiging van eventuele staatsteun;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten daar waar sprake is van staatssteun in de paragrafen 5 en 7 tot en met 10, in het kader van rechtvaardiging van die staatssteun, de verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014, waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard, Pb L 187/1 van 26 juni 2014 (algemene groepsvrijstellingsverordening), van toepassing verklaren;
§ 1 Versterking smart industry en logistiek in de regio West-Brabant
Artikel 1.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op het versterken van de smart industry in de regio West-Brabant:
Artikel 1.7 Subsidiabele kosten
Voor de berekening van uurtarieven past de subsidieaanvrager de berekeningssystematiek genoemd in artikel 10, onder c, van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen subsidies Noord-Brabant toe en hanteert daarbij het in artikel 13, eerste lid, van die regeling, genoemde tarief van € 50.
Artikel 1.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 1.7 komen de volgende kosten niet voor subsidie in aanmerking:
Artikel 1.9 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend vanaf 1 december 2016 tot en met 30 november 2017.
De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 1.4, bedraagt 50 procent van de subsidiabele kosten, tot een maximum van € 24.999.
Artikel 1.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger
De subsidie heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:
§ 2 Versterking social innovation in de regio Midden-Brabant
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
campus: innovatie-stimulerende omgeving waar kennisintensieve bedrijven en instellingen zijn gevestigd die samenwerken op basis van een gemeenschappelijk inhoudelijk thema en programma en waar fysieke nabijheid, innovatie-ondersteunende faciliteiten en ruimtelijke inrichting tot doel hebben om interactie, kennisdeling, samenwerking, creativiteit en innovatie te stimuleren;
Artikel 2.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op het versterken van social innovation in de regio Midden-Brabant:
Artikel 2.7 Subsidiabele kosten
Voor de berekening van uurtarieven past de subsidieaanvrager de berekeningssystematiek genoemd in artikel 10, onder c, van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen subsidies Noord-Brabant toe en hanteert daarbij het in artikel 13, eerste lid, van die regeling, genoemde tarief van € 50.
Artikel 2.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 2.7 komen de volgende kosten niet voor subsidie in aanmerking:
Artikel 2.9 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend vanaf 1 december 2016 tot en met 30 november 2017.
De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 2.4, bedraagt 50 procent van de subsidiabele kosten, tot een maximum van € 50.000.
Artikel 2.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger
De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:
in afwijking van artikel 21, vijfde lid, onder a, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant, houdt de subsidieontvanger voor subsidies van € 25.000 tot € 125.000 een administratie bij van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder b, van de Algemene wet bestuursrecht en overlegt deze desgevraagd aan Gedeputeerde Staten;
Artikel 2.14 Prestatieverantwoording
Onverminderd het tweede lid, overlegt de subsidieontvanger voor subsidies van € 25.000 tot € 125.000 een verklaring inzake werkelijke kosten en opbrengsten als bedoeld in artikel 21, zesde lid, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant, met gebruikmaking van de daartoe door Gedeputeerde Staten vastgestelde modelverklaring.
§ 3 Versterking agrifood sector in de regio Noordoost-Brabant
Artikel 3.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op het versterken van de agrifood sector in de regio Noordoost-Brabant:
Artikel 3.7 Subsidiabele kosten
Voor de berekening van uurtarieven past de subsidieaanvrager de berekeningssystematiek genoemd in artikel 10, onder c, van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen subsidies Noord-Brabant toe en hanteert daarbij het in artikel 13, eerste lid, van die regeling, genoemde tarief van € 50.
Artikel 3.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 3.7 komen de volgende kosten niet voor subsidie in aanmerking:
Artikel 3.9 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend vanaf 1 december 2016 tot en met 30 november 2017.
De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 3.4, bedraagt 50 procent van de subsidiabele kosten, tot een maximum van € 50.000.
Artikel 3.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger
De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:
in afwijking van artikel 21, vijfde lid, onder a, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant, houdt de subsidieontvanger voor subsidies van € 25.000 tot € 125.000 een administratie bij van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder b, van de Algemene wet bestuursrecht en overlegt deze desgevraagd aan Gedeputeerde Staten;
Artikel 3.14 Prestatieverantwoording
Onverminderd het tweede lid, overlegt de subsidieontvanger voor subsidies van € 25.000 tot € 125.000 een verklaring inzake werkelijke kosten en opbrengsten als bedoeld in artikel 21, zesde lid, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant, met gebruikmaking van de daartoe door Gedeputeerde Staten vastgestelde modelverklaring.
§ 4 Versterking high-tech industrie in de regio Zuidoost Brabant
Artikel 4.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op het versterken van de high-tech industrie in de regio Zuidoost Brabant:
Artikel 4.7 Subsidiabele kosten
Voor de berekening van uurtarieven past de subsidieaanvrager de berekeningssystematiek genoemd in artikel 10, onder c, van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen subsidies Noord-Brabant toe en hanteert daarbij het in artikel 13, eerste lid, van die regeling, genoemde tarief van € 50.
Artikel 4.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 4.7 komen de volgende kosten niet voor subsidie in aanmerking:
Artikel 4.9 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend vanaf 1 september 2016 tot en met 30 november 2017.
De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 4.4, bedraagt 50 procent van de subsidiabele kosten, tot een maximum van € 50.000.
Artikel 4.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger
De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:
Artikel 4.14 Prestatieverantwoording
Bij subsidies van € 25.000 en hoger toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling door middel van de door Gedeputeerde Staten vastgestelde verklaring inzake werkelijke kosten en opbrengsten aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan.
§ 5 Versterking bedrijventerreinen: pilot vraaggericht ontwikkelen West-Brabant
Artikel 5.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verleend voor projecten gericht op het vraaggericht ontwikkelen van bedrijventerreinen in West-Brabant.
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 5.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
Artikel 5.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 5.7 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:
Artikel 5.9 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend binnen de tendertermijn van 1 september 2016 tot en met 1 oktober 2016.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 5.4, voor de tenderperiode, genoemd in artikel 5.9, vast op €1.000.000.
Onverminderd het maximumbedrag, genoemd in het eerste lid, wordt, voor zover de subsidie staatssteun vormt, slechts een zodanig bedrag aan subsidie verstrekt dat deze niet meer bedraagt dan het verschil tussen de investeringskosten verminderd met de verwachte exploitatiewinst over de periode waarbinnen de investeringskosten boekhoudkundig worden afgeschreven;
Indien de binnen de tenderperiode ingediende volledige subsidieaanvragen het vastgestelde subsidieplafond, genoemd in artikel 5.10, te boven gaan, maken Gedeputeerde Staten voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie, een afweging tussen de verschillende volledige aanvragen op basis van de volgende criteria:
Artikel 5.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger
De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:
Artikel 5.14 Prestatieverantwoording
Gedeputeerde Staten leggen in de beschikking tot subsidieverlening vast op welke wijze de subsidieontvanger desgevraagd aantoont dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan.
In deze regeling wordt verstaan onder:
kredietunie: coöperatie, waarvan de leden op grond van hun beroep of bedrijf zijn toegelaten tot het lidmaatschap van de coöperatie, die haar bedrijf maakt van het bemiddelen tussen krediet gevende leden en krediet nemende leden bij het verstrekken van leningen of het bij haar leden aantrekken van opvorderbare gelden en het in dat geval voor eigen rekening verrichten van kredietuitzettingen aan haar leden ten behoeve van de beroepsbeoefening of bedrijfsuitoefening van die leden;
Subsidie wordt geweigerd indien voor het project reeds subsidie is verstrekt op grond van deze of een andere provinciale subsidieregeling.
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 6.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
Artikel 6.7 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend van 1 juni 2016 tot en met 31 december 2018.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 6.4, voor de periode, genoemd in artikel 6.7, vast op € 250.000.
Artikel 6.11 Subsidieverlening
De subsidie, bedoeld in artikel 6.4, wordt verleend onder de opschortende voorwaarde dat tussen de subsidieontvanger en de provincie Noord-Brabant een uitvoeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 4:36 Algemene wet bestuursrecht, ter uitvoering van de beschikking tot subsidieverlening tot stand komt.
Artikel 6.12 Verplichtingen van de subsidieontvanger
De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:
Artikel 6.13 Prestatieverantwoording
De subsidieontvanger toont bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van het overleggen van een activiteitenverslag.
§ 7 Green Deal: zonnecel-systeem technologie
In afwijking van het tweede lid worden subsidies in de vorm van een garantstelling naar rato omgezet naar subsidies in de vorm van een geldbedrag, indien de investeringskosten niet of niet geheel kunnen worden terugverdiend, doordat zich gedurende de looptijd van de garantstelling, bedoeld in het derde lid, een van de volgende omstandigheden voordoet:
Artikel 7.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op de installatie van innovatieve zonnecel-systeem technologie.
Artikel 7.7 Subsidiabele kosten
Voor de berekening van interne uurtarieven bij investeringskosten in de vorm van loonkosten als bedoeld in het eerste lid, past de subsidieaanvrager de berekeningssystematiek, genoemd in artikel 13, van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen subsidies Noord-Brabant, toe en hanteert daarbij het in artikel 13, eerste lid, van die regeling genoemde tarief van € 50.
Artikel 7.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 7.7 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:
Artikel 7.9 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend van 22 november 2016 tot en met 30 november 2018.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 7.4, voor de periode, genoemd in artikel 7.9, vast op € 4.636.700.
Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats op basis van het aantal punten dat op grond van artikel 7.6, tweede lid, aan een project is toegekend, waarbij projecten met meer punten voorgaan op projecten met minder punten.
Artikel 7.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger
De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:
Artikel 7.14 Prestatieverantwoording
In deze regeling wordt verstaan onder:
warmtenet: geheel van met elkaar verbonden leidingen, bijbehorende installaties en overige hulpmiddelen dienstbaar aan het transport van reststromen, behoudens voor zover deze leidingen, installaties en hulpmiddelen zijn gelegen in een gebouw of werk van een verbruiker of van een producent, die strekken tot toe- of afvoer van reststromen ten behoeve van dat gebouw of werk.
In afwijking van het tweede lid worden subsidies in de vorm van een geldlening naar rato omgezet naar subsidies in de vorm van een geldbedrag, indien de subsidieaanvrager aantoont dat hij de geldlening niet volledig kan herfinancieren, doordat zich gedurende de looptijd van de geldlening, bedoeld in het derde lid, een van de volgende omstandigheden voordoet:
Artikel 8.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden verstrekt voor projecten gericht op:
Artikel 8.8 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend van 22 november 2016 tot en met 31 december 2018.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 8.4, voor de periode, genoemd in artikel 8.8, vast op € 1.676.383.
Artikel 8.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Aan de subsidieontvanger worden de volgende verplichtingen opgelegd:
Artikel 8.14 Prestatieverantwoording
Bij subsidies van € 125.000 en hoger toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:
§ 9 Green Deal: biobased economy - campusfaciliteiten
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
campus: innovatie-stimulerende omgeving waar kennisintensieve bedrijven en instellingen zijn gevestigd, die samenwerken op basis van een gemeenschappelijk inhoudelijk thema en programma en waar fysieke nabijheid, innovatie-ondersteunende faciliteiten en ruimtelijke inrichting tot doel hebben om interactie, kennisdeling, samenwerking, creativiteit en innovatie te stimuleren;
In afwijking van het tweede lid worden subsidies in de vorm van een geldlening naar rato omgezet naar subsidies in de vorm van een geldbedrag, indien de werkelijke omzet lager is dan de geraamde omzet, doordat zich gedurende de looptijd van de geldlening, bedoeld in het derde lid, een van de volgende omstandigheden heeft voorgedaan:
Artikel 9.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op het ontwikkelen of doorontwikkelen van campussen.
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 9.4, in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
Artikel 9.8 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend van 22 november 2016 tot en met 31 december 2018.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 9.4, voor de periode, genoemd in artikel 9.8, vast op € 4.133.400.
Artikel 9.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger
De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:
Artikel 9.14 Prestatieverantwoording
Bij subsidies van € 125.000 en hoger toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:
Artikel 10.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor innovatieve projecten op het gebied van de arbeidsmarkt gericht op:
Artikel 10.6 Subsidievereisten
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 10.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
Artikel 10.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 10.7 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:
Artikel 10.9 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend binnen de tenderperiode van 1 oktober 2016 tot en met 15 december 2016.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 10.4, voor de tenderperiode, genoemd in artikel 10.9, vast op € 2.000.000.
Het subsidiepercentage bedoeld in het vierde lid kan worden verhoogd:
met 15 procentpunten indien aan één van de volgende voorwaarden wordt voldaan:
het project behelst daadwerkelijke samenwerking tussen ondernemingen waarvan er ten minste één een kleine of middelgrote onderneming is, of wordt uitgevoerd in ten minste twee lidstaten of in een lidstaat en in een overeenkomst sluitende partij bij de EER-overeenkomst, en geen van de ondernemingen neemt meer dan 70 % van de in aanmerking komende kosten voor haar rekening;
Indien de binnen de tenderperiode ingediende volledige subsidieaanvragen het vastgestelde subsidieplafond, genoemd in artikel 10.10, te boven gaan, maken Gedeputeerde Staten voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie, een afweging tussen de verschillende volledige aanvragen op basis van de volgende criteria:
Artikel 10.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger
De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:
Artikel 10.14 Prestatieverantwoording
Gedeputeerde Staten leggen in de beschikking tot subsidieverlening vast op welke wijze de subsidieontvanger desgevraagd aantoont dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan.
Gedeputeerde Staten zenden in 2018 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de werking van deze regeling in de praktijk
Voor subsidieaanvragen waarop op het moment van inwerkingtreding van deze regeling nog niet is beslist, blijft de Subsidieregeling economie en innovatie Noord-Brabant zijn werking behouden.
’s-Hertogenbosch, 12 juli 2016
Gedeputeerde Staten voornoemd,
de voorzitter prof. dr. W.B.H.J. van de Donk
de secretaris mw. ir. A.M. Burger
Bijlage 1 behorende bij de Subsidieregeling economie en innovatie Noord-Brabant 2016
Kaart behorende bij de Subsidieregeling economie en innovatie Noord-Brabant 2016