Organisatie | Tholen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de raadscommissies |
Citeertitel | Verordening op de raadscommissies |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 82 van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-12-2007 | 02-05-2018 | Onbekend | 03-04-2008 Onbekend | Onbekend |
Paragraaf 1 - Tijdstip van vergaderen en voorbereidingen
Artikel 9 - Vergaderfrequentie
De raadscommissies vergaderen volgens een jaarlijks vast te stellen rooster.
Artikel 13 - Ter inzage leggen van stukken
Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de oproepingsbrief voor een ieder op het gemeentehuis ter inzage gelegd. Indien na het verzenden van de oproepingsbrief stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.
Artikel 14 - Openbare kennisgeving
De vergadering wordt tegelijkertijd met de schriftelijke oproep door aankondiging één of meer dag-, nieuws-, of huis-aan-huis bladen, in het gemeentelijk informatieblad of op de voor afkondigingen in de gemeente gebruikelijke wijze en door plaatsing op de internetsite van de gemeente ter openbare kennis gebracht.
Paragraaf 2 - Orde der vergadering
Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid onmiddellijk de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de voorzitter en de griffier door ondertekening vastgesteld.
Artikel 16 - Opening vergadering; quorum
Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter onder verwijzing naar dit artikel, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, op een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de oproeping is gelegen.
Artikel 18 - Besluitenlijst en opnames
De leden, de voorzitter, de burgemeester en de wethouders, de griffier en de secretaris, hebben het recht, een voorstel tot wijziging van de besluitenlijst aan de raadscommissie te doen, indien deze onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen gezegd of besloten is. Een voorstel tot verandering dient voor het vaststellen van de besluitenlijst bij de griffier te worden ingediend.
Artikel 22 - Handhaving orde; schorsing
Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.
Op verzoek van een lid van de raadscommissie of op voorstel van de voorzitter kan de raadscommissie besluiten de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.
Artikel 24 - Deelname aan de beraadslaging door anderen
De voorzitter kan bepalen dat anderen dan de in de vergadering aanwezige leden van de raadscommissie deelnemen aan de beraadslaging.
Hoofdstuk 5 - Rechten van leden
Artikel 27 - Schriftelijke vragen
Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen dertig dagen, nadat de vragen zijn binnengekomen. Mondelinge beantwoording vindt plaats in de eerstvolgende raadscommissievergadering. Indien beantwoording niet binnen deze termijnen kan plaatsvinden, stelt het verantwoordelijk lid van het college de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis, waarbij de termijn aangegeven wordt, waarbinnen beantwoording zal plaatsvinden. Dit bericht wordt behandeld als een antwoord.
De vragensteller kan, bij schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende raadscommissievergadering en bij mondelinge beantwoording in dezelfde raadscommissievergadering, na de behandeling van de op de agenda voorkomende onderwerpen nadere inlichtingen vragen omtrent het door de burgemeester of door het college gegeven antwoord, tenzij de raadscommissie anders beslist.
1.Aan het begin van elke raadscommissievergadering, na het agendapunt "Besluitenlijst van de vorige vergadering" is er een vragenuur, tenzij er bij de griffier geen vragen zijn ingediend.
De voorzitter bepaalt op welk tijdstip het vragenuur eindigt.
Het lid van de raadscommissie dat tijdens het vragenuur vragen wil stellen aan het college of de burgemeester meldt dit onder aanduiding van het onderwerp ten minste 10 uur voor de aanvang van de vergadering waarin de vragen zullen worden gesteld. De ingediende vragen worden direct na ontvangst door de griffier ter kennis gebracht van de collegeleden, de raadsleden en de raadscommissieleden
Hoofdstuk 6 - Besloten vergadering
1.informele besloten bijeenkomst voor leden van de commissie.
Een in formele besloten bijeenkomst voor leden van de commissie is bedoeld om informatie uit te wisselen en mogelijk meningen te peilen. Hierop is dit reglement niet van toepassing.
2.besloten vergadering van de commissie(s).
Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.
Deze besluitenlijst wordt zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raadscommissie een besluit over het al dan niet openbaar maken van deze besluitenlijst. De vastgestelde besluitenlijst worden door de voorzitter en de griffier ondertekend.
Hoofdstuk 7 - Toehoorders en pers
Artikel 35 - Geluid- en beeldregistraties
Degenen die in de vergaderzaal tijdens de raadscommissievergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.
Artikel 36 - Verbod gebruik mobiele telefoons
In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik, alsmede het stand-by houden van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen, die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering zonder toestemming van de voorzitter niet toegestaan.
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Tholen in zijn openbare vergadering van 3 april 2008.
, voorzitter
, griffier
Om te voorkomen dat de omschrijving van terugkerende begrippen in de verordening moeten worden herhaald, zijn in deze bepaling een aantal begrippen eenmalig gedefinieerd.
Artikel 2 - Instelling raadscommissies
Er zijn 3 raadscommissies ingesteld. De commissie Ruimte behandelt alle onderwerpen die betrekking hebben op de openbare ruimte, zoals bouwen, bestemmingsplannen, verkeer, openbare verlichting groen ed. De commissie Samenleving behandelt alle onderwerpen die te maken hebben met maatschappelijke ontwikkelingen of die op enige wijze hieraan gerelateerd zijn, zoals zaken op het gebied van sociale zaken, welzijn, zorg, kunst en cultuur, onderwijs. In de commissie Bestuurszaken komen zaken op het gebied van orde en veiligheid en financiën aan de orde evenals zaken die meer dan één portefeuillehouder aangaan.
De taken van de raadscommissies zijn vastgelegd in artikel 82, eerste lid, van de Gemeentewet. De raadscommissies bereiden de besluitvorming van de raad voor en overleggen met het college of de burgemeester. Voor wat betreft de invulling van de taken van de raadscommissies zijn ruwweg twee modellen te onderscheiden. De taak om de besluitvorming van de raad voor te bereiden komt tot uitdrukking in de taak advies uit te brengen over een voorstel of onderwerp. De raadscommissie kan ook uit eigen beweging advies aan de raad uitbrengen, ook dit advies kan aanleiding zijn voor besluitvorming in de raad. De taken van de raadscommissie zijn in essentie dezelfde als die van de raad, die van kaderstellend, controlerend en volksvertegenwoordigend orgaan.
De raadscommissie bepaalt evenals de raad zijn eigen agenda. Dit betekent dat niet het college maar (de voorzitter van) de raadscommissie bepaalt of een voorstel aan de raadscommissie wordt voorgelegd alvorens het in de raad wordt besproken. Hierover kan uiteraard ook overleg plaatsvinden in het presidium (bestaande uit de voorzitters van de raadscommissies en de voorzitter en plaatsvervangend voorzitter van de raad). Veelal zal het echter wel zo blijven dat een onderwerp eerst in een raadscommissie wordt besproken.
De raad bepaalt de samenstelling van de raadscommissies. Wel schrijft artikel 82, derde lid, van de Gemeentewet voor dat de raad moet zorgen voor een evenwichtige vertegenwoordiging van de in de raad vertegenwoordigde politieke groeperingen. De verhoudingen in de raadscommissies hoeven blijkens jurisprudentie niet exact overeen te komen met de verhoudingen in de raad.
Zoals uit het eerste lid blijkt, hoeven de leden van een raadscommissie geen raadslid te zijn; wel moeten de in het eerste lid bedoelde niet-raadsleden op de kandidatenlijst van de fractie hebben gestaan. Het tweede lid schrijft voor dat om tot een evenwichtige verdeling te komen is gekozen voor één lid per fractie, waarbij de fracties met 4 of meer leden in de raad 2 leden leveren voor de commissies. Voor de commissie Bestuurszaken geldt dat de vertegenwoordigers uit de fracties in elk geval de fractievoorzitters zijn. Om de mogelijkheid te bieden dat commissieleden zich kunnen laten "bijstaan" door een fractiegenoot met een bepaalde expertise is de bepaling opgenomen dat naast het "vaste"commissielid per fractie een extra lid namens de fractie mede zitting mag nemen in de commissie. De samenstelling van de commissie kan daarmee per vergadering verschillen. Wel is als voorwaarde gesteld dat één van de leden raadslid moet zijn.
Op grond van het vierde lid moeten leden, evenals raadsleden, voldoen aan hetgeen is bepaald in de artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet.
Dit betekent onder andere dat zij achttien jaar moeten zijn, over een geldige verblijfstitel moeten beschikken, hun nevenfuncties openbaar moeten maken, geen functie als bedoeld in artikel 13 mogen vervullen en niet in strijd mogen handelen met artikel 15.
Om er voor te zorgen dat iedere fractie en met name ook de kleine fracties in staat zijn om deel te nemen aan de vergaderingen van de raadscommissie bepaalt het vierde lid dat iedere fractie een plaatsvervangend lid kan voordragen. Voor de plaatsvervangende leden gelden dezelfde eisen als voor het lid van een raadscommissie. De vervangingsregeling geldt uitsluitend voor de op basis van het eerste lid benoemde leden.
Artikel 82, vierde lid, van de Gemeentewet schrijft voor dat de voorzitter van een raadscommissie raadslid moet zijn. Om die reden bepaalt artikel 5, eerste lid, dat de raad de voorzitters en hun plaatsvervangers "uit zijn midden" benoemt. In deze bepaling is er voor gekozen om de voorzitters van de raadscommissies door de raad te laten benoemen.
Op basis van het tweede lid, is de voorzitter (en de plaatsvervangende voorzitter op grond van artikel 1 van de modelverordening) geen lid van de raadscommissie. Dit is een bewuste keuze, op deze wijze kan de voorzitter zich concentreren op zijn taak als (technisch) voorzitter en zijn tijd en energie aanwenden voor het bewaken van de positie van de raadscommissie. Hij hoeft zich niet te bekommeren om de inbreng van zijn fractie in de raadscommissie. Het ligt voor de hand dat de (plaatsvervangend) voorzitters, evenals de leden, van de raadscommissies in de eerste vergadering van de raad in nieuwe samenstelling worden benoemd, aangezien de zittingsperiode van de voorzitters en de leden aan het einde van de zittingsperiode van de raad eindigt (artikel 6, eerste lid). Aangezien het echter niet altijd mogelijk zal zijn om de voorzitters direct na de verkiezingen te benoemen, is er voor gekozen om geen termijn in artikel 5, eerste lid, op te nemen. Hetzelfde geldt overigens voor artikel 4, tweede lid.
Artikel 6 - Zittingsduur en vacatures
De zittingsperiode van de leden, de voorzitters en hun plaatsvervangers is even lang als de zittingsperiode van de raadsleden, in principe dus vier jaar. De benoeming eindigt daarom van rechtswege, de raad hoeft hen niet te ontslaan.
Op grond van het tweede lid eindigt het lidmaatschap van een raadscommissie eveneens van rechtswege indien een lid niet meer voldoet aan de in artikel 4, vierde lid, gestelde eisen en indien een lid is benoemd op voordracht van een fractie die blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet meer vertegenwoordigd is in de raad (zevende lid).
De raad kan een lid van een raadscommissie op voorstel van de fractie die het lid heeft voorgedragen, ontslaan. Deze situatie kan zich voordoen in geval van een splitsing van een fractie. De ontstane nieuwe fractie heeft dan overigens op grond van artikel 4, eerste lid, recht op een eigen lid. De (plaatsvervangend) voorzitter van een raadscommissie kan de raad ook zonder voorstel van een fractie ontslaan, bijvoorbeeld indien deze (plaatsvervangend) voorzitter niet meer het vertrouwen van de meerderheid van de raad bezit. Het vijfde en zesde lid voorzien in de situatie van tussentijdse vacature, hetzij door ontslag het zij door overlijden.
Iedere raadscommissie wordt ondersteund door een (commissie)griffier.
Ter ondersteuning van één raadscommissie fungeert een ambtenaar als commissiegriffier. Deze ambtenaar is door de raad aangewezen als plaatsvervangend griffier.
Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt hij vervangen door daartoe door de raad en het college aangewezen ambtenaar.
De (commissie)griffier is altijd bij de vergaderingen van de raadscommissie aanwezig. In principe neemt hij geen deel aan de beraadslagingen, zij het dat de raadscommissie op grond van artikel 26 van deze modelverordening altijd de mogelijkheid heeft om anderen aan de beraadslagingen deel te laten nemen.
Artikel 8 - Burgemeester en wethouders
Het kan gewenst zijn dat een lid van het college, de burgemeester of de secretaris deelneemt aan de vergadering van de raadscommissie. De commissie kan per vergadering beslissen of de aanwezigheid al dan niet gewenst is en of de genodigde aan de beraadslagingen mag deelnemen. Artikel 82, vijfde lid, dat artikel 21, tweede lid, van overeenkomstige toepassing verklaard, is hiervoor de grondslag. Dit geldt zowel voor besloten als voor niet besloten vergaderingen. In openbare vergaderingen kunnen collegeleden, de burgemeester en de secretaris uiteraard altijd aanwezig zijn. Deelnemen aan de beraadslagingen kunnen zij echter alleen als de raadscommissie hiermee instemt. In de regel zal de portefeuillehouder veelal wel aanwezig zijn ten behoeve van het voeren van overleg en het uitoefenen van controle door de raadscommissie.
Om te komen tot een praktische regeling is er in deze bepaling voor gekozen om de voorzitter van de raadscommissie een voorlopige beslissing over de aanwezigheid van de burgemeester of een wethouder en de deelname aan de beraadslagingen te laten nemen. Als de raadscommissie niet aangeeft dat de aanwezigheid van het college niet gewenst is, volstaat de beslissing van de commissievoorzitter.
Artikel 9 - Vergaderfrequentie
De vergaderingen van de raadscommissies plaatsvinden op een vaste dag en plaats voorafgaand aan de vergaderingen van de raad. Een raadscommissie vergadert vaker als het presidium of de voorzitter het nodig oordeelt of indien minimaal 2 fracties in de commissie hierom vragen.
Hoewel in de openbaarheid van de vergaderingen via artikel 82, vijfde lid van de Gemeentewet is voorzien en artikel 23 van overeenkomstige toepassing verklaard is op raadscommissies is toch een lid gewijd aan openbaarheid. Dit betekent dat de vergaderingen van de raadscommissies in de regel in het openbaar plaatsvinden. Op verzoek van een vijfde van het aantal leden van een raadscommissie of de voorzitter kan de raadscommissie beslissen om achter gesloten deuren te vergaderen. Van een besloten vergadering wordt een afzonderlijk verslag opgemaakt, dat niet openbaar is tenzij de raadscommissie anders beslist. Voor de procedure rondom besloten vergaderingen wordt verwezen naar de artikelen in Hoofdstuk 6 en de bijlage.
De leden van een raadscommissie ontvangen een oproep inclusief de agenda voor een vergadering en de stukken ten minste een week voor de vergadering. Indien in spoedeisende gevallen een aanvullende agenda wordt vastgesteld bedraagt deze termijn minimaal 24 uur voor een vergadering. De stukken ten aanzien waarvan geheimhouding is opgelegd worden niet toegezonden, maar kunnen bij de griffier worden ingezien (artikel 13, derde lid). Daarnaast kan gekozen worden om uit praktische overwegingen de schriftelijke agenda en aanvullende stukken op de vergaderdag voor de commissieleden op de tafels te leggen.
Voor het verzenden van de oproep, stelt het presidium de agenda voorlopig vast. Het versturen van de agenda is geregeld in artikel 11.
In dit artikel is allereerst een procedure voor spoedeisende zaken geregeld. Uiteindelijk bepaalt een raadscommissie zijn eigen agenda. De agenderende rol van een raadscommissie komt tot uitdrukking in het tweede, derde en vierde lid. Dit betekent onder andere dat een raadscommissie kan bepalen dat een onderwerp of voorstel onvoldoende voorbereid en voor inlichtingen of advies aan het college wordt gezonden.
Een raadscommissie bepaalt vervolgens in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt en niet het college. Uiteraard zal hierover wel overleg gevoerd moeten worden met het college of de secretaris.
Artikel 13 - Ter inzage leggen van stukken
Naast de voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, worden stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda op een vaste plaats voor een ieder ter inzage gelegd. Voor de commissieleden is dit de leeskamer van de raad, voor een ieder in de openbare leesruimte van het gemeentehuis. Originele stukken moeten uiteraard bij de gemeente blijven berusten. Stukken ten aanzien waarvan geheimhouding wordt opgelegd kunnen leden van raadscommissies bij de griffier inzien.
Artikel 14 Openbare kennisgeving
Op grond van artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet moet de voorzitter van een raadscommissie tegelijkertijd met de schriftelijke oproep de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering ter openbare kennis brengen. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep en op een bij openbare kennisgeving aan te geven plaats ter inzage gelegd. Deze bepaling geeft hier een regeling voor. Daarnaast worden de bij de voorlopige agenda behorende stukken, indien digitaal beschikbaar, op de website van de gemeente geplaatst.
De presentielijst en de ondertekening door de voorzitter en de commissiegriffier zijn bedoeld om formeel vast te stellen dat het vergaderquorum aanwezig is. Indien de griffier tevens de functie van commissiegriffier op zich neemt, ondertekent hij de presentielijst. Daarnaast is de presentielijst van belang om de vergoedingen voor de leden van een raadscommissie te kunnen vaststellen.
Artikel 16 - Opening der vergadering en quorum
Artikel 20 van de Gemeentewet regelt het vergaderquorum van de raad. Voor de raadscommissies ontbreekt een dergelijke bepaling in de Gemeentewet. Artikel 16 voorziet hierin. Indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is en de presentielijst heeft getekend, kan worden vergaderd.
Het derde lid voorziet in een regeling voor een nieuwe vergadering indien het quorum niet aanwezig is, anders zou de afwezigheid van leden van een raadscommissie de voortgang van werkzaamheden kunnen belemmeren. Uiteraard staat op het moment dat de voorzitter bepaalt op welke datum en tijdstip, nog niet vast op welk moment de schriftelijke oproep uitgaat. Indien er enkele dagen tussen de twee vergaderingen zit, mag er vanuit worden gegaan dat het mogelijk is om 24 uur van tevoren een schriftelijke oproep te versturen. Overigens ligt het in de rede dat de voorzitter overlegt met de raadscommissie over de datum van een nieuwe vergadering.
Artikel 17 - Spreekrecht burgers
Om een maximale invloed van de burgers mogelijk te maken is gekozen voor een algemeen spreekrecht in de commissies omdat in de raad niet kan worden ingesproken. Na de opening van de vergadering kunnen aanwezige burgers gedurende maximaal dertig minuten het woord voeren over niet geagendeerde onderwerpen. Per onderwerp bedraagt de spreektijd voor de burger die in de gelegenheid wordt gesteld gebruik te maken van het algemeen spreekrecht ten hoogste vijf minuten. Als er bijvoorbeeld een bijzondere actualiteit is waar meerdere personen over wensen in te spreken kan de voorzitter afwijken van de maximale lengte van de spreektijd. Burgers kunnen zich tot het begin van de vergadering aanmelden bij de (commissie)griffier onder vermelding van het onderwerp en de reden.
Over onderwerpen genoemd onder lid 6 onder B, sub a tot en met d van dit artikel kan het woord niet worden gevoerd. De toelichting hierop staat bij B genoemd.
B. Spreekrecht over geagendeerde onderwerpen
Het spreekrecht over geagendeerde onderwerpen is voor burgers interessant omdat zij op die manier een doeltreffende bijdrage kunnen leveren aan de beraadslagingen van een raadscommissie. Als een burger zich meldt voor een onderwerp dat een andere raadscommissie aangaat, ligt het voor de hand dat de griffier de betreffende persoon naar de juiste raadscommissie verwijst.
In het tweede lid zijn vier onderwerpen opgenomen, waar het spreekrecht niet voor geldt.
benoemingen, keuzen, voordrachten en aanbevelingen van personen. Verder zijn de benoemingen, keuzen, voordrachten en aanbevelingen van personen uitgesloten van het spreekrecht van burgers. Omdat inspraak over de benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen - de belangen van - kandidaten al dan niet in de uitoefening van hun ambt of functie kan schaden, kunnen burgers hierover geen uitlatingen doen.
Als laatste kunnen burgers zich ook niet uitlaten over onderwerpen, waar zij op grond van artikel 9:2 Algemene wet bestuursrecht een klacht over kunnen indienen. Deze procedure gaat vóór het spreekrecht van burgers.
De burgers die wensen in te spreken moeten zich ten minste 24 uur voor de vergadering melden bij de griffier.
Artikel 18 - Besluitenlijst en opnames
De concept-besluitenlijst wordt tegelijkertijd met de schriftelijke oproep verstuurd aan de leden. De voorzitter, de leden, de collegeleden hebben het recht een voorstel tot wijziging te doen. Een voorstel tot wijziging wordt voorafgaand aan de vergadering schriftelijk bij de (commissie)griffier ingediend. Het recht om aanpassing voor te stellen (derde lid) komt ook toe aan de voorzitter, een lid en een collegelid, dat bij de desbetreffende vergadering niet aanwezig was. Het is aan de raadscommissie om te beslissen of een voorgestelde wijziging of aanvulling geaccepteerd wordt, aangezien de raadscommissie het verslag vaststelt. Een afwijzing van een dergelijk voorstel is niet vatbaar voor beroep (aldus de Afdeling Rechtspraak van de Raad van State). De besluitenlijst bevat een zakelijke samenvatting van hetgeen besproken is. De (commissie)griffier stelt het verslag op. Na vaststelling van het verslag ondertekenen de voorzitter en de (commissie)griffier deze. Van de vergadering wordt tevens een geluidsopname gemaakt. Deze geluidsopname wordt op een cd gezet die voor de raadsleden in de leeskamer wordt gelegd. Daarnaast wordt een exemplaar in het archief bewaard.
Artikel 19 - Ingekomen stukken
Stukken die gericht aan de raadscommissie zijn binnengekomen worden op een verzamellijst geplaatst, met een advies over de wijze van afhandeling. Het kan gaan om stukken van instellingen, andere overheden of burgers, maar ook schriftelijke mededelingen van burgemeester en wethouders dan wel de burgemeester. De verzamellijst wordt aan de commissieleden gezonden, de achterliggende stukken worden voor de leden in de leeskamer ter inzage gelegd. In het kader van de openbaarheid worden de stukken tevens voor burgers in de openbare leeskamer ter inzage gelegd. De commissie geeft na de vaststelling van de besluitenlijst aan hoe de ingekomen stukken worden afgehandeld. De voorzitter doet hiervoor een voorstel.
Artikel 20 - Aantal spreektermijnen
Partijen kunnen in principe over een agendapunt in twee termijnen debatteren Indien de raadscommissie van mening is, dat na de tweede termijn verdere beraadslaging nodig is, kan hij daartoe uitdrukkelijk besluiten. Het stellen van vragen dient ook als een spreektermijn beschouwd te worden, tenzij deze bij interruptie wordt gesteld. Een spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten. Een verzoek van een raadslid na afloop van de tweede termijn om nog een korte reactie te geven, dient de voorzitter niet te honoreren.
Dit artikel strekt ertoe te benadrukken dat een raadscommissie op eigen initiatief regels kan stellen over de spreektijd van de leden. Hetzelfde geldt voor de spreektijd van overige sprekers. De voorzitter hoeft dit niet voor te stellen. De voorzitter kan in het kader van zijn taak om de orde tijdens de vergadering te handhaven wel voorstellen de spreektijd te beperken.
Artikel 22 - Handhaving orde; schorsing
Het eerste lid verzekert dat leden van een raadscommissie vrijelijk kunnen spreken. Wel zijn interrupties uiteraard toegestaan voor zover de voorzitter bij een overvloed aan interrupties of in het belang van de voortgang van de beraadslagingen niet bepaalt dat een spreker zijn betoog zonder verdere interrupties afrondt. Om te bevorderen dat leden van raadscommissies zich niet belemmerd voelen om hun mening te uiten bepaalt artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet bovendien dat artikel 22 van overeenkomstige toepassing is op leden van raadscommissies. Hierdoor zijn leden van raadscommissies niet in rechte te vervolgen, aan te spreken of verplicht getuigenis af te leggen over hetgeen zij in de vergadering zeggen of schriftelijk overleggen. Dit geldt voor zowel raadsleden als niet-raadsleden.
Op basis van het tweede lid kunnen alle sprekers in bepaalde gevallen door de voorzitter tot de orde worden geroepen en kan hen zo nodig over het aanhangige onderwerp het woord ontzegd worden. Ook kan de voorzitter de vergadering schorsen en bij herhaling van de verstoring van de orde, kan hij de vergadering sluiten. In het uiterste geval kan hij een lid het verdere verblijf ontzeggen en hem uit de vergadering doen verwijderen. Indien een lid blijft volharden in zijn gedrag kan hem de toegang tot de vergadering voor ten hoogste drie maanden worden ontzegd. Het vierde lid is sluit aan bij artikel 26, derde lid, van de Gemeentewet, die een dergelijke regeling geeft ten aanzien van raadsleden.
Onder interruptie is overigens niet te verstaan het geven van tekenen van goed- of afkeuring; deze uitingen worden beschouwd als verstoringen van de orde. Voor wat betreft de handhaving van de orde op de publieke tribune wordt verwezen naar artikel 33 van deze verordening.
Om de duur van vergaderingen niet te beperken wordt over een voorstel dat in onderdelen of artikelen is verdeeld, in principe in zijn geheel beraadslaagd. In het eerste lid is een uitzonderingsmogelijkheid opgenomen. Zowel de voorzitter als de leden hebben het recht om voor te stellen een voorstel gesplitst te behandelen. Het eerste lid brengt daarmee tot uitdrukking dat een raadscommissie zijn eigen werkwijze bepaalt. Het recht wordt aan ieder individueel raadslid toegekend. Dit past in het streven naar dualisering, aangezien dualisering versterking van de vertegenwoordigende en daarmee agenderende rol van een raadscommissie veronderstelt. Hiertoe dienen ook individuele raadsleden en kleine fracties over adequate instrumenten te beschikken.
Indien de schorsing als bedoeld in het tweede lid aan het einde van de tweede termijn plaatsvindt, zijn er vervolgens twee mogelijkheden: er wordt direct tot stemming overgegaan of aan de beraadslagingen wordt een derde termijn toegevoegd (zie artikel 21).
Wanneer er sprake is van een stemming, dan brengt elke fractie één stem uit, waarbij het gewicht van deze stem gerelateerd is aan het aantal raadsleden van deze fractie in de gemeenteraad.
Artikel 24 - Deelname aan beraadslaging door anderen
Deze bepaling is noodzakelijk in verband met het in artikel 22 Gemeentewet geregelde verschoningsrecht, dat in artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing wordt verklaard op leden van raadscommissies en andere personen die aan de beraadslagingen deelnemen. Het is uiteraard ook mogelijk dat een raadscommissie bepaalt dat een bepaalde functionaris in bepaalde gevallen altijd aan de beraadslaging mag deelnemen (bij voorbeeld de voorzitter van een deelraad aan de beraadslaging over deelgemeenteaangelegenheden). Het gaat in deze bepaling om anderen dan de leden, de voorzitter, de burgemeester, de wethouders en de secretaris. Deze hebben op grond van artikel 8 van deze modelverordening al het recht om aan de beraadslagingen deel te nemen. Uiteraard hebben deze andere sprekers niet dezelfde rechten als de leden. Een andere spreker heeft onder meer geen recht om een voorstel te doen tot wijziging van het verslag, een voorstel over de spreektijd of over de orde van de vergadering.
De voorzitter kan de beraadslaging sluiten, als hij vaststelt dat een onderwerp voldoende is toegelicht, tenzij een raadscommissie anders beslist. Een raadscommissie neemt geen beslissingen, maar bereidt de besluitvorming in de raad voor en overlegt met het college en de burgemeester. Wel kan een raadscommissie gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen aan de raad. De leden beslissen over het advies. Ten behoeve van het debat in de raad en om recht te doen aan de mening van alle fracties, inclusief minderheidsstandpunten, wordt de standpunten van alle fracties opgenomen. Het ligt voor de hand dat indien een lid het niet eens is met het fractiestandpunt, dat hier afzonderlijk melding van wordt gemaakt in het advies aan de raad.
Artikel 26 - Voorstellen van orde
Ieder lid heeft te allen tijde het recht een voorstel van orde te doen (zie ook artikel 20, tweede lid). De beslissing of er inderdaad sprake is van een voorstel van orde is aan de betreffende raadscommissie. Over een voorstel van orde wordt direct, zonder beraadslaging, besloten door een raadscommissie. Elke fractie brengt één stem uit, waarbij het gewicht van deze stem gerelateerd is aan het aantal raadsleden van deze fractie in de gemeenteraad. De commissie beslist bij meerderheid van stemmen. Bij staken van stemmen is het voorstel niet aangenomen, (artikel 32, vierde lid Gemeentewet is hierop niet van toepassing). Een voorstel van orde betreft bijvoorbeeld het schorsen van de vergadering voor een (overleg) pauze.
Artikel 27 - Schriftelijke vragen
In dit artikel worden komt het stellen van schriftelijke vragen aan het college of de burgemeester. Elk lid kan een schriftelijke vraag indienen bij de griffie. Hierbij moet aangegeven worden of de vraag schriftelijk dan wel mondeling beantwoord moet worden. Mondelinge beantwoording volgt dan in de eerstvolgende raadscommissie. Schriftelijke beantwoording volgt zo spoedig mogelijk maar uiterlijk binnen 30 dagen. Als de beantwoording niet binnen deze tijd kan worden uitgevoerd dan wordt de vragensteller hier over ingelicht met daarbij de reden van de late beantwoording. De vragensteller kan indien gewenst aan het eind van de eerstvolgende commissievergadering na alle agendapunten nog verdere inlichting vragen over de beantwoording, tenzij de raadscommissie anders beslist.
Ieder lid kan tijdens het vragenuur een vraag stellen aan het college of de burgemeester. Het lid moet het stellen van de vraag 10 uur voor het begin van de vergadering melden bij de griffie. De griffie stuurt de vraag door naar de raad, commissie en het college. De vragensteller krijgt bij het betreffende agendapunt de gelegenheid om de vraag te stellen aan het college of de burgemeester en na de beantwoording nog de gelegenheid hierop te reageren en aanvullende vragen te stellen. Hierna krijgen de andere commissieleden de gelegenheid hierop te reageren.
De volgorde van de vragenstellers wordt door de voorzitter vastgesteld, evenals de spreektijd per onderwerp.
Ieder lid heeft het wettelijke recht om vragen om inlichtingen te stellen op basis van de gemeentewet. Dit recht is zwaarwegend en gaat verder dan een schriftelijke vraag op basis van dit reglement. De vragensteller stuurt de het schriftelijke verzoek naar de griffie en naar de andere leden van de commissie. De griffie zorgt voor verdere verzending naar het college of de burgemeester. De beantwoording vindt plaats in de eerstvolgende raadscommissie. De beantwoording wordt geagendeerd als zelfstandig agendapunt. Over dit onderwerp kan dan ook, zoals bij elk ander agendapunt in twee termijnen worden gesproken.
Bij bepalingen die van overeenkomstige toepassing zijn kan onder meer gedacht worden aan de bepalingen over het tijdig verzenden van stukken, het vergaderquorum en voorstellen van orde. De bepalingen van deze verordening zijn echter niet van toepassing, voor zover de toepassing van die bepalingen strijdig is met het besloten karakter van de vergadering. Zo zullen er bijvoorbeeld geen beeld- en geluidsregistraties voor openbaar gebruik gemaakt kunnen worden. Ten aanzien van de stukken die betrekking hebben op een besloten vergadering en het behandelde zal een raadscommissie moeten besluiten of geheimhouding als bedoeld in artikel 86 van de Gemeentewet wordt opgelegd dan wel opgeheven.
Naast vergaderingen waar sprake is van vertrouwelijkheid, dan wel geheimhouding kan de commissie ook informeel in beslotenheid vergaderen. Dit kan zijn omdat het college of de ambtenaren de commissie hiertoe uitnodigen of op verzoek van de commissie. Een verzoek hiertoe moet aan het Presidium worden voorgelegd. Het moet dan uitdrukkelijk gaan om informatie-uitwisseling en daarbij mogelijk eventuele reacties te krijgen van de betreffende leden. Het mag bij informele bijeenkomsten uitdrukkelijk niet gaan om standpuntbepalingen. Het reglement van orde is op deze bijeenkomsten niet van toepassing.
Op grond van artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet is artikel 23 van overeenkomstige toepassing. Het vierde lid van artikel 23 van de Gemeentewet schrijft voor dat van een besloten vergadering een afzonderlijk verslag wordt opgemaakt, dat niet openbaar wordt gemaakt tenzij de raad en in casu dus een raadscommissie anders beslist. In aanvulling hierop bepaalt het tweede lid van deze bepaling dat het verslag van een besloten vergadering ter inzage liggen bij de griffier. De raadscommissie beslist over het openbaar maken van dit verslag.
Hetgeen besproken wordt in een besloten vergadering, valt niet van rechtswege onder de geheimhoudingsplicht. Daarvoor is toepassing van de procedure volgens artikel 86 van de Gemeentewet nodig. Niet alleen een raadscommissie kan geheimhouding opleggen, ook de voorzitter van een raadscommissie, het college en de burgemeester kunnen geheimhouding aan een raadscommissie opleggen. Overigens kan een raadscommissie ook geheimhouding opleggen aan de raad of het college ten aanzien van stukken die zij aan de raad of het college overlegt (artikel 25, tweede lid, en artikel 55, tweede lid, van de Gemeentewet). De geheimhouding geldt ten aanzien van een ieder die aanwezig is bij een besloten vergadering of die kennis draagt van stukken ten aanzien waarvan geheimhouding geldt. De geheimhouding geldt totdat het orgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd of de raad, haar opheft. Voor de procedure achter gesloten deuren is een protocol opgesteld. Dit protocol is als bijlage toegevoegd is onderdeel van de (toelichting op) verordening.
Artikel 33 - Opheffing geheimhouding
Zoals uit de toelichting op artikel 28 blijkt kan de raad de geheimhouding die een raadscommissie aan de raad oplegt, opheffen. In deze bepaling is een overlegverplichting opgenomen waardoor recht wordt gedaan aan het principe van hoor en wederhoor.
Artikel 34 - Toehoorders en pers
Artikel 26, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet regelen dat de voorzitter van de raad toehoorders die de orde verstoren, kan doen vertrekken en bij volharding in hun gedrag de toezegging kan ontzeggen. Voor raadscommissies ontbreekt een dergelijke bepaling in de Gemeentewet, het derde lid voorziet hierin.
Artikel 35 - Geluid- en beeldregistraties
Aangezien de vergaderingen van een raadscommissie in principe openbaar zijn, kunnen radio- en tv-stations geluid- en beeldregistraties maken. Dit is uiteraard niet het geval als het een besloten vergadering betreft.
Artikel 36 - Verbod gebruik mobiele telefoons
Dit artikel heeft betrekking op het mobiele telefoonverkeer. Het afgaan van mobiele telefoons werkt verstorend tijdens de vergadering. Dit laat echter onverlet, dat indien zwaarwegende redenen dit noodzakelijk maken, de voorzitter aanwezigen toestemming kan geven hun mobiele telefoon wel stand-by te laten staan.
Hoofdstuk 1 - Begripsbepalingen 1
Artikel 1 - Begripsomschrijvingen 1
Hoofdstuk 2 - Instelling, taken en samenstelling 1
Artikel 2 - Instelling raadscommissies 1
Artikel 6 - Zittingsduur en vacatures 2
Hoofdstuk 3 - Verhouding tot het college 2
Artikel 87 - Burgemeester en wethouders 2
Paragraaf 1 - Tijdstip van vergaderen en voorbereidingen 3
Artikel 9 - Vergaderfrequentie 3
Artikel 13 - Ter inzage leggen van stukken 3
Artikel 14 - Openbare kennisgeving 3
Paragraaf 2 - Orde der vergadering 4
Artikel 16 - Opening vergadering; quorum 4
Artikel 17 - Spreekrecht burgers 4
Artikel 18 - Besluitenlijst en opnames 5
Artikel 19 - Ingekomen stukken 5
Artikel 20 - Aantal spreektermijnen 5
Artikel 22 - Handhaving orde; schorsing 5
Artikel 24 - Deelname aan de beraadslaging door anderen 6
Hoofdstuk 5 - Rechten van leden 6
Artikel 26 - Voorstellen van orde 6
Artikel 27 - Schriftelijke vragen 6
Hoofdstuk 6 - Besloten vergadering 7
Artikel 33 - Opheffing geheimhouding 8
Hoofdstuk 7 - Toehoorders en pers 8
Artikel 34 - Toehoorders en pers 8
Artikel 35 - Geluid- en beeldregistraties 8
Artikel 36 - Verbod gebruik mobiele telefoons 8
Hoofdstuk 8 - Slotbepalingen 8
Artikel 37 - Uitleg verordening 8
Artikel 38 - Inwerkingtreding 8
Hoofdstuk 1 - Begripsbepalingen 1
Artikel 1 - Begripsbepalingen 1
Hoofdstuk 2 - Instelling, taken en samenstelling 1
Artikel 2 - Instelling raadscommissies 1
Artikel 6 - Zittingsduur en vacatures 2
Hoofdstuk 3 - Verhouding tot het college 3
Artikel 8 - Burgemeester en wethouders 3
Artikel 9 - Vergaderfrequentie 3
Artikel 13 - Ter inzage leggen van stukken 4
Artikel 14 Openbare kennisgeving 4
Paragraaf 2 Orde der vergadering 4
Artikel 16 - Opening der vergadering en quorum 4
Artikel 17 - Spreekrecht burgers 4
Artikel 18 - Besluitenlijst en opnames 5
Artikel 19 - Ingekomen stukken 5
Artikel 20 - Aantal spreektermijnen 5
Artikel 22 - Handhaving orde; schorsing 6
Artikel 24 - Deelname aan beraadslaging door anderen 6
Hoofdstuk 5 - rechten van leden 7
Artikel 26 - Voorstellen van orde 7
Artikel 27 - Schriftelijke vragen 7
Hoofdstuk 6 - Besloten vergadering 7
Artikel 33 - Opheffing geheimhouding 8
Hoofdstuk 7 - Toehoorders en pers 8
Artikel 34 - Toehoorders en pers 8
Artikel 35 - Geluid- en beeldregistraties 8
Artikel 36 - Verbod gebruik mobiele telefoons 9
Hoofdstuk 8 - Slotbepalingen 9
Artikel 37 - Uitleg verordening en artikel 37 Inwerkingtreding 9