No.:
De burgemeester, het college en de raad van de gemeente Tholen, ieder voor
zover betreft zijn bevoegdheden;
overwegende,
dat bij algemene maatregel van bestuur van 18 mei 2004 tot vaststelling van
de regio-indeling van gemeenten met betrekking tot taken in het kader van de
Brandweerwet 1985 en de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en
rampen (Besluit territoriale indeling brandweer- en GHOR-regio's) de
gemeenten Borsele, Goes, Hulst, Kapelle, Middelburg, Noord-Beveland,
Reimerswaal, Schouwen-Duiveland, Sluis, Terneuzen, Tholen, Veere en
Vlissingen zijn aangewezen die tezamen een regio vormen als bedoeld in
artikel 3, eerste lid, van de Brandweerwet 1985;
dat voornoemde gemeenten, respectievelijk hun bestuursorganen, verplicht
zijn gemeenschappelijke regelingen te treffen op grond van artikel 3, eerste
lid, van de Brandweerwet 1985 en van artikel 3 van de Wet Geneeskundige
Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen;
dat het gewenst is dat deze gemeenschappelijke regeling belast wordt met de
wettelijke taken genoemd in artikel 1 en 4 van de Brandweerwet 1985;
dat het voorts gewenst is dat deze gemeenschappelijke regeling belast wordt
met de wettelijke taken genoemd in artikel 4 van de Wet geneeskundige
hulpverlening bij ongevallen en rampen;
dat het gewenst is dat de gemeenschappelijke regeling wordt belast met het
beheer en instandhouding van een gezamenlijke centrale multidisciplinaire
meldcentrale Zeeland, waarin ten minste is opgenomen een geïntegreerd
meldkamersysteem ten behoeve van de meldkamers van de politieregio, de
regionale brandweer en de centrale post voor het ambulancevervoer (meldkamer
ambulancezorg) en het radionetwerk C2000;
dat het voorts gewenst is de beleidsvoornemens van het kabinet zoals
neergelegd in het Kabinetsstandpunt Veiligheidsregio's (Tweede Kamer,
vergaderjaar 2003-2004, 29 517, nr. 1), en de Beleidsnota Crisisbeheersing
2004-2007 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2003-2004, 29 668, nr.1) nader
gestalte te geven;
gelet op de Brandweerwet 1985, de Wet ambulancevervoer, de Wet geneeskundige
hulpverlening bij ongevallen en rampen, de Politiewet 1993, de Gemeentewet,
de Wet rampen en zware ongevallen en de Wet gemeenschappelijke
regelingen;
b e s l u i t e n:
de gemeenschappelijke regeling Regionale Brandweer Zeeland 1998 te wijzigen
als volgt:
HOOFDSTUK I - ALGEMENE BEPALINGEN
Instelling en plaats van vestiging
Artikel 1
- 1.
Er is een rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam, genaamd
Veiligheidsregio Zeeland.
- 2.
De Veiligheidsregio Zeeland is een regionaal samenwerkingsverband
van de gemeenten Borsele,Goes, Hulst, Kapelle, Middelburg,
Noord-Beveland, Reimerswaal, Schouwen-Duiveland, Sluis,Terneuzen,
Tholen, Veere en Vlissingen.
- 3.
Het openbaar lichaam is gevestigd in Middelburg.
Begripsbepalingen
Artikel 2
- 1.
In deze gemeenschappelijke regeling en de daarop berustende
bepalingen wordt verstaan onder:
- a.
de regeling: de gemeenschappelijke
regeling Veiligheidsregio Zeeland;
- b.
het openbaar lichaam: het openbaar
lichaam bedoeld in artikel 1, eerste lid;
- c.
de gemeente: één van de in artikel 1,
tweede lid, genoemde gemeenten;
- d.
het samenwerkingsgebied: het gezamenlijk
grondgebied van de in artikel 1, tweede lid, genoemde
gemeenten;
- e.
het algemeen
bestuur:het bestuur
van de Veiligheidsregio Zeeland als zijnde het regionale
bestuur van de regionale brandweer, de centrale
gemeenschappelijke meldcentrale Zeelanden de geneeskundige
hulpverlening bij ongevallen en rampen, en het
'veiligheidsbestuur' zoals genoemd in het kabinetsstandpunt
veiligheidsregio's en de beleidsnota
crisisbeheersingovereenkomstig het ter zake bepaalde in deze
regeling;
- f.
het dagelijks
bestuur:bestuurlijke
vertegenwoordiging vanuit het algemeen bestuur die is
gericht op de voorbereiding van besluitvorming door het
algemeen bestuur en hetgeen ter zake is bepaald in deze
regeling;
- g.
de dienst: het ambtelijk apparaat dat
belast is met de realisatie van de doelstelling en de
uitvoering van de taken van het openbaar lichaam;
- h.
provinciale staten: het college van
provinciale staten van de provincie Zeeland;
- i.
gedeputeerde staten: het college van
gedeputeerde staten van de provincie Zeeland;
- j.
rijksheren: ambtenaren van rijksdiensten
die, gemandateerd, bevoegdheden hanteren die aan een
minister op grond van (nood)wetgeving zijn toegekend.
- 2.
Daar waar in de regeling artikelen van de Gemeentewet of van enige
andere wet of wettelijke regeling van overeenkomstige toepassing
worden verklaard, komen in die artikelen in de plaats van de
gemeente, de raad, het college en de burgemeester,
onderscheidenlijk: het openbaarlichaam, het algemeen bestuur, het
dagelijks bestuur en de voorzitter.
HOOFDSTUK II - DOEL, REIKWIJDTE, TAKEN EN BEVOEGDHEDEN
Doel en reikwijdte
Artikel 3
Het openbaar lichaam heeft tot doel het behartigen van de belangen van
de gemeenten in het samenwerkingsgebied op de terreinen van:
- a.
- b.
Geneeskundig hulpverlening bij ongevallen en rampen;
- c.
Rampenbestrijding en crisisbeheersing;
- d.
Het beheer van een centrale gemeenschappelijke meldkamer voor
politie, brandweer en ambulancezorg.
Taken en bevoegdheden
Artikel 4
Ter behartiging van de in artikel 3 genoemde belangen heeft het openbaar
lichaam de volgende taken en specifieke bevoegdheden:
- a.
het bewerkstelligen, voorbereiden en (doen) uitvoeren van een
doelmatige en gecoördineerde hulpverlening bij brand,
ongevallen, rampen en crises en samenwerking daartoe van
betrokken besturen en organisaties zoals beleidsmatig vastgelegd
in een multidisciplinair beleidsplanrampen- en
crisisbeheersing;
- b.
het uitvoeren van de taken welke bij of krachtens wetgeving aan
de regionale brandweer zijn opgedragen;
- c.
het uitvoeren van de taken welke bij of krachtens wetgeving zijn
opgedragen aan de Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en
Rampen;
- d.
het beheer van de Gezamenlijke Meldcentrale Zeeland;
- e.
het toetsen en adviseren van het gemeentelijk pro-actie en
preventiebeleid ten behoeve van het(regionale) rampen- en
crisisbeheersingbeleid;
- f.
het coördineren van de voorbereiding van de gemeentelijke
processen op het gebied van de rampen- en de
crisisbeheersing;
- g.
het toezien op de kwaliteit van de basisbrandweerzorg en de
organisatie van de rampenbestrijdingen crisisbeheersing binnen
de regio;
- h.
het uitvoeren van overige taken die bij of krachtens de wet aan
het openbaar lichaam worden
opgedragen;
i.het uitvoeren van de taken die bij of krachtens
dienstverleningsovereenkomst door een gemeente
aan het openbaar lichaam worden opgedragen.
Integrale besluitvorming
Artikel 5
Ten aanzien van de multidisciplinaire rampen- en crisisbeheersing en het
beheer van de centrale gemeenschappelijke meldcentrale is integrale
besluitvorming tussen het bestuur van de veiligheidsregio en het
regionaal college politie vereist. In afwachting van daartoe strekkende
wetgeving wordt deze integrale besluitvorming vastgelegd bij
convenant.
HOOFDSTUK III - ORGANEN
Artikel 6
Het openbaar lichaam kent de volgende organen:
HOOFDSTUK IV - ALGEMEEN BESTUUR
Samenstelling algemeen bestuur
Artikel 7
- 1.
De raden van de deelnemende gemeenten wijzen hun burgemeester aan
als lid van het algemeen bestuur
- 2.
Het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt zodra een lid
ophoudt burgemeester te zijn van de gemeente die hem heeft
aangewezen
Werkwijze algemeen bestuur
Artikel 8
- 1.
Het algemeen bestuur stelt voor zijn vergaderingen een reglement van
orde vast.
- 2.
Het in het eerste lid genoemde reglement, alsmede de daarin
aangebrachte wijzigingen, worden aan de deelnemende gemeenten ter
kennisname gezonden.
Artikel 9
- 1.
Het algemeen bestuur vergadert jaarlijks ten minste driemaal en
voorts zo dikwijls de voorzitter of het dagelijks bestuur het nodig
oordelen, of indien het door drie leden schriftelijk met opgave van
redenen wordt gevraagd.
- 2.
Op verzoek van de voorzitter geschiedt de in artikel 3:42 van de
Algemene wet bestuursrechtbedoelde openbare kennisgeving tevens door
de burgemeester van de deelnemende gemeentenop de aldaar
gebruikelijke wijze.
- 3.
De vaste leden van de veiligheidsdirectie wonen de vergadering van
het algemeen bestuur bij en hebben hierin, voor zover het hun
bevoegdheid betreft, een adviserende stem.
- 4.
De commissaris van de Koning in de provincie Zeeland alsmede de in
het samenwerkingsgebiedfunctionerende Hoofdofficier van Justitie,
dijkgraven, de Hoofd Ingenieur-Directeur van Rijkswaterstaat en de
directeur Havenschap Zeeland Seaports, wordt een kennisgeving van de
vergaderingen van het algemeen bestuur toegezonden. Zij zijn bevoegd
deze vergaderingen bij te wonen en hebben een adviserende stem voor
wat betreft de voorbereiding op de rampenbestrijding en
crisisbeheersing voor zover zulks relatie heeft met de taakstelling
van hunonderscheidenlijke publiekrechtelijke organen.
- 5.
Anderen kunnen worden uitgenodigd als adviseur de vergaderingen van
het algemeen bestuur bij te wonen.
Artikel 10
1.Bij het nemen van besluiten over in ieder geval de volgende
onderwerpen:
- a.
vaststellen van de begroting, bedoeld in artikel 36;
- b.
het vaststellen van de jaarrekening, bedoeld in artikel 37;
- c.
het heffen van rechten, bedoeld in artikel 29;
- d.
verordeningen als bedoeld in de artikelen 24 en 25, lid 2
door het algemeen bestuur brengen de leden voor de gemeente die zij
vertegenwoordigen ieder één stem uit per 5000 inwoners.
- 2.
Bij besluitvorming over verordeningen als bedoeld in de
artikelen 24, lid 1 en 25, lid 2 dient de meerderheid van
stemmen tevens te worden verkregen uit een meerderheid van de
deelnemende gemeenten.
- 3.
Voor de toepassing van het eerste lid gelden de
bevolkingscijfers van de gemeenten per 1 januari van het
voorafgaande jaar. Voor de vaststelling van de aantallen
inwoners worden aangehoudene door het Centraal Bureau voor de
Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers.
- 4.
Bij het staken van de stemmen heeft de voorzitter een
doorslaggevende stem.
HOOFDSTUK V - DAGELIJKS BESTUUR
Samenstelling dagelijks bestuur
Artikel 11
- 1.
Het dagelijks bestuur bestaat uit maximaal vijf leden, aan te wijzen
door en uit de leden van het algemeen bestuur. Onder hen bevinden
zich in ieder geval de door het algemeen bestuur uitzijn midden
aangewezen voorzitter en plaatsvervangend voorzitter.
- 2.
De zittingsperiode van de leden van het dagelijks bestuur is gelijk
aan de zittingsperiode van de gemeenteraden. Deze leden kunnen
opnieuw worden benoemd.
- 3.
De leden van het dagelijks bestuur blijven hun functie waarnemen
totdat in hun opvolging is voorzien.
- 4.
De voorzitter en plaatsvervangend voorzitter van het dagelijks
bestuur zijn tevens voorzitter en plaatsvervangend voorzitter van
het algemeen bestuur.
- 5.
Indien tussentijds een plaats van een lid openvalt, wordt zo spoedig
mogelijk een nieuw lid benoemd.
Taken en bevoegdheden dagelijks bestuur
Artikel 12
- 1.
Het dagelijks bestuur stelt in zijn eerste vergadering na haar
verkiezing een portefeuilleverdelingvast.
- 2.
Het dagelijks bestuur kan voor de uitvoering van haar taken een
reglement van orde opstellen.
- 3.
Het dagelijks bestuur oefent, voor zover het algemeen bestuur
daartoe besluit en dan naar doordat bestuur te stellen regelen, de
aan het algemeen bestuur wettelijk toegekende of krachtens de
regeling haar toevallende bevoegdheden uit, met uitzondering
van:
- a.
het vaststellen en wijzigen van de begroting;
- b.
het vaststellen van de jaarrekening;
- c.
het vaststellen, wijzigen of intrekken van
verordeningen;
- d.
het toetreden tot, uittreden uit of wijzigen van de
gemeenschappelijke regelingovereenkomstig het gestelde in
hoofdstuk XV;
- e.
het treffen, wijzigen, verlengen of opheffen van een
gemeenschappelijke regeling tussen het lichaam en andere
lichamen, alsmede het toetreden tot en het uittreden uit een
dergelijke regeling;
- f.
het oprichten van of deelnemen in stichting, maatschappen,
vennootschappen en coöperatieve en andere verenigingen dan
wel het ontbinden daarvan of het beëindigen van de deelname
daaraan.
- 4.
Van besluiten van het algemeen bestuur als bedoeld in het derde lid,
doet het dagelijks bestuur onverwijld mededeling aan de aan de
regeling deelnemende gemeenten.
Artikel 13
- 1.
Voor de vervulling van de in artikel 4 vermelde taken oefent het
dagelijks bestuur de bevoegdheden uit die bij of krachtens de wet
zijn toegekend aan het college van de gemeenten.
- 2.
Voorts is dit bestuur belast met:
- a.
een voortdurend toezicht op al wat het openbaar lichaam
aangaat;
- b.
het voorbereiden van al hetgeen aan het algemeen bestuur ter
overweging en beslissing zal worden voorgelegd;
- c.
het uitvoeren van de besluiten van het algemeen
bestuur;
- d.
het voorstaan van de belangen van het openbaar lichaam bij
andere overheden, instellingen of personen, waarmee contact
voor het openbaar lichaam van belang is;
- e.
de zorg voor het beheer van inkomsten en uitgaven van het
openbaar lichaam;
- f.
de zorg, voor zover deze niet aan anderen toekomt, voor de
controle op het geldelijk beheren de boekhouding;
- g.
het nemen van alle conservatoire maatregelen zowel in als
buiten rechte en het doen van alles wat nodig is ter
voorkoming van verjaring en verlies van recht of bezit;
- h.
de zorg voor en het houden van toezicht op de bewaring en
het beheer van de archiefbescheiden van het openbaar lichaam
naar een, door het algemeen bestuur met inachtneming van de
Archiefwet 1995, te treffen voorziening;
- i.
het benoemen, schorsen en ontslaan van personeel.
Vergaderingen dagelijks bestuur
Artikel 14
- 1.
Het dagelijks bestuur vergadert minimaal zes maal per jaar of zo
dikwijls de voorzitter het nodig oordeelt of ten minste twee leden
dit de voorzitter schriftelijk en met redenen omkleed verzoeken. In
het laatste geval wordt de vergadering binnen veertien dagen na een
zodanig verzoekgehouden.
- 2.
De algemeen directeur woont de vergaderingen bij en heeft hierin
een adviserende stem. Hij kan zich doen bijstaan door de vaste leden
van de veiligheidsdirectie.
- 3.
Andere personen kunnen worden uitgenodigd om als adviseur de
vergaderingen van het dagelijks bestuur bij te wonen.
HOOFDSTUK VI - DE VOORZITTER
De voorzitter
Artikel 15
- 1.
De voorzitter en zijn plaatsvervanger worden door het algemeen
bestuur uit zijn midden aangewezen.
- 2.
De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het
dagelijks en algemeen bestuur en draagt er zorg voor, dat de
besluiten van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur naar
behoren worden uitgevoerd.
- 3.
De voorzitter vertegenwoordigt het lichaam in rechtsgedingen en bij
alle buitengerechtelijke rechtshandelingen. Hij kan de
vertegenwoordiging na overleg met het dagelijks bestuur
bijbuitengerechtelijke rechtshandelingen aan een door hem
schriftelijk gemachtigde opdragen.
- 4.
De voorzitter tekent de stukken die van het algemeen en dagelijks
bestuur uitgaan.
HOOFDSTUK VII - COMMISSIES
Bestuurscommissie
Artikel 16
- 1.
Het algemeen bestuur kan commissies instellen met het oog op de
behartiging van bepaalde belangen. Het algemeen bestuur regelt de
bevoegdheden, de samenstelling en de openbaarheid van
vergaderingen.
- 2.
Een lid van het dagelijks bestuur is voorzitter van een
bestuurscommissie als bedoeld in lid 1.
Commissie van advies
Artikel 17
- 1.
Het algemeen bestuur alsmede het dagelijks bestuur kan besluiten ten
behoeve van de uitvoering van de hen opgedragen taken commissies van
advies in te stellen.
- 2.
In ieder geval worden ingesteld
- a.
een adviescommissie financiën
- b.
een adviescommissie geneeskundige hulpverlening bij
ongevallen en rampen
- 3.
Een commissie van advies geeft, gevraagd en ongevraagd, advies
binnen de aan hen opgedragen adviestaak.
- 4.
Bij het instellen van een commissie van advies worden door het
orgaan dat de commissie instelt nadere regels opgesteld ten aanzien
van de werkwijze, taken en bevoegdheden.
HOOFDSTUK VIII - INFORMATIE, VERANTWOORDINGSPLICHT EN ONTSLAGRECHT
Dagelijks bestuur
Artikel 18
- 1.
De leden van het dagelijks bestuur zijn tezamen en ieder
afzonderlijk aan het algemeen bestuurverantwoording schuldig voor
het door hen gevoerde bestuur en geven te dien aanzien alle door één
of meer leden verlangde inlichtingen, één en ander voor zover zulks
niet strijdig is met het openbaarbelang.
- 2.
Het algemeen bestuur kan regelen van welke besluiten van het
dagelijks bestuur kennisgeving wordt gedaan aan de leden van het
algemeen bestuur. Daarbij kan het algemeen bestuur de gevallen
bepalen waarin met terinzagelegging kan worden volstaan.
- 3.
Het dagelijks bestuur laat de kennisgeving of terinzagelegging
achterwege voor zover deze in strijd is met het openbaar
belang.
- 4.
Het algemeen bestuur kan een lid van het dagelijks bestuur ontslag
verlenen, indien deze het vertrouwen van het algemeen bestuur niet
meer bezit.
Voorzitter
Artikel 19
Het voorgaande artikel is van overeenkomstige toepassing op de
voorzitter.
Algemeen bestuur
Artikel 20
- 1.
Het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur verstrekken de raad
van een gemeente de door één of meer leden overeenkomstig het
reglement van orde van die raad verlangde inlichtingen, waarvan het
verstrekken niet in strijd is met het openbaar belang.
- 2.
Een verzoek om inlichtingen kan schriftelijk of mondeling worden
ingediend bij het dagelijks bestuur.
- 3.
Het dagelijks bestuur verstrekt de gevraagde inlichtingen binnen 8
weken na ontvangst van het verzoek.
Artikel 21
Een lid van het algemeen bestuur voorziet de gemeenteraad van de
gemeente waar hij burgemeester is van alle informatie die voor een
juiste beoordeling van het door het lid in het algemeen bestuur gevoerde
en te voeren beleid noodzakelijk is.
Artikel 22
Een lid van het algemeen bestuur geeft de gemeenteraad van de gemeente
waar hij burgemeester is mondeling of schriftelijk de door één of meer
leden, overeenkomstig het reglement van orde van die raad, verlangde
inlichtingen, waarvan het verstrekken niet in strijd is met het openbaar
belang.
Artikel 23
- 1.
Een lid van het algemeen bestuur is aan de gemeenteraad van de
gemeente waar hij burgemeester is verantwoording verschuldigd voor
het door hem in het algemeen bestuur gevoerde beleid, naar door de
gemeenteraad te stellen regels.
- 2.
Een lid van het algemeen bestuur kan door de raad die hem heeft
aangewezen worden ontslagen,indien dit lid het vertrouwen van die
raad niet meer bezit
HOOFDSTUK IX - VERORDENINGEN
Verordening op de Veiligheidsregio
Artikel 24
- 1.
Het algemeen bestuur stelt in een verordening op de veiligheidsregio
nadere regels ten aanzien van het beleid en beheer van de
organisatie.
- 2.
Het dagelijks bestuur doet geen voorstel aan het algemeen bestuur
over de verordening dan:
- a.
voor het opstellen van een voorstel consultatie over de
inhoud heeft plaatsgevonden met de gemeenten die gevolgen
ondervinden van de inwerkingtreding van de verordening.
- b.
het voorstel voor advies is voorgelegd aan de colleges van
burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten en
aan overige externe financiers, voor zover deze laatste
bevoegd zijn voor de door hen te bekostigen taakonderdelen
en de middelen van de dienst. Het advies wordt binnen twee
maanden aan het algemeen bestuur kenbaar gemaakt.
Overige verordeningen
Artikel 25
- 1.
Het algemeen bestuur is voor het overige bevoegd verordeningen vast
te stellen, die nodig zijn ter regeling van personele,
organisatorische en huishoudelijke zaken.
- 2.
Het algemeen bestuur is bevoegd verordeningen vast te stellen binnen
het kader van de taken zoals bedoeld in artikel 4.
Artikel 26
Het dagelijks bestuur zendt het ontwerp van een verordening als bedoeld
in artikel 25, lid 2, aan de deelnemende gemeenten, die hun
beschouwingen binnen twee maanden ter kennis van het algemeen bestuur
kunnen brengen.
Artikel 27
Binnen twee maanden na het verstrijken van de in de artikelen 24 en 26
genoemde termijn beslist het algemeen bestuur omtrent de vaststelling
van de verordening.
Artikel 28
Het dagelijks bestuur zendt onverwijld de verordening, bedoeld in de
artikelen 24 en 25, lid 2, na vaststelling toe aan de raden van de
gemeenten en aan de verder bij wettelijk voorschrift daartoe aangewezen
besturen en functionarissen.
Artikel 29
Aan het openbaar lichaam wordt de bevoegdheid toegekend tot het bij
verordening heffen van rechten bedoeld in artikel 229, lid 1, onder b,
van de Gemeentewet, de rechten waarvan de heffing krachtens bijzondere
wetten geschiedt, alsmede invordering als bedoeld in artikel 231 van de
Gemeentewet.
Artikel 30
Voor zover een verordening als bedoeld in de artikelen 24, 25 en 29,
voorziet in hetzelfde onderwerp als een verordening van een deelnemende
gemeente, regelt de eerstbedoelde verordening de onderlinge verhouding.
Zij kan bepalen dat de gemeentelijke verordening voor het gehele gebied
dan wel voor een gedeelte daarvan geheel of gedeeltelijk ophoudt te
gelden.
HOOFDSTUK X - VEILIGHEIDSDIRECTIE
De veiligheidsdirectie
Artikel 31
- 1.
Er is een veiligheidsdirectie.
- 2.
De veiligheidsdirectie bestaat uit vaste leden en leden die op ad
hoc basis deelnemen aan de besprekingen.
- 3.
De vaste leden van de veiligheidsdirectie zijn:
- a.
de algemeen directeur (voorzitter);
- b.
- c.
de commandant Brandweer Zeeland;
- d.
de regionaal geneeskundig functionaris;
- e.
een gemeentesecretaris van één van de deelnemende gemeenten
of een door de gemeentesecretarissen van de deelnemende
gemeenten aangewezen functionaris;
- 4.
De ad hoc leden van de veiligheidsdirectie zijn: de
vertegenwoordigers op directieniveau van het Openbaar Ministerie,
Defensie, waterschappen, provincie, regionale ambulancevoorziening,
vertegenwoordigers van de verschillende rijksheren, waaronder
Rijkswaterstaat en inspectieorganen met een uitvoerende taak.
- 5.
De vaste leden van de veiligheidsdirectie zijn belast met het
individueel en/of integraal ambtelijk voorbereiden van de
besluitvorming van de mono- respectievelijk multidisciplinaire
aspecten en dragen zorg voor de uitvoering in de eigen kolom.
- 6.
Ter uitvoering van deze taken kan de veiligheidsdirectie werkgroepen
en projecten instellen.
HOOFDSTUK XI - AMBTELIJKE ORGANISATIE
Artikel 32
Het dagelijks bestuur regelt de inrichting van de ambtelijke
organisatie.
De algemeen directeur
Artikel 33
- 1.
De algemeen directeur wordt benoemd door het algemeen bestuur.
- 2.
De algemeen directeur is tevens ambtelijk secretaris van het
algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur.
- 3.
De bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de algemeen directeur
worden geregeld in de verordening op de veiligheidsregio als bedoeld
in artikel 24.
HOOFDSTUK XII - PERSONEEL
Personeel
Artikel 34
- 1.
Het dagelijks bestuur is, binnen de door het algemeen bestuur
vastgestelde kaders, belast met het aanstellen, het schorsen en
ontslaan van het personeel van het openbaar lichaam, de algemeen
directeur uitgezonderd.
- 2.
Het dagelijks bestuur kan de in het eerste lid bedoelde bevoegdheden
opdragen aan de algemeen directeur, tenzij het ambtenaren betreft
die belast zijn met functies van leidinggevende aard die
rechtstreeks onder de algemeen directeur ressorteren.
- 3.
Het personeel van de Regionale Brandweer Zeeland treedt op datum
inwerkingtreding in dienst van het openbaar lichaam.
- 4.
De (inter) gemeentelijke commandanten brandweer komen op 1 januari
2007 in dienst van het openbaar lichaam.
- 5.
Op een nader te bepalen datum komen in dienst van het openbaar
lichaam:
- a.
het personeel van het bureau GHOR van de GGD Zeeland
- b.
het niet repressieve personeel en al het overige
leidinggevende repressieve personeel in dienst van de
gemeentelijke brandweerorganisatie
- 6.
De gemeenteraden dienen afzonderlijk te besluiten over het al dan
niet in dienst treden van het openbaar lichaam van het overige bij
hen in dienst zijnde brandweerpersoneel, inclusief
vrijwilligers.
Artikel 35
- 1.
Op het personeel in dienst van het openbaar lichaam zijn de
rechtspositieregelingen die zijn of zullen worden vastgesteld voor
het personeel in dienst van de gemeente Vlissingen van
overeenkomstige toepassing, tenzij het bestuur anders besluit. Op
termijn kan, afhankelijk van de personele omvang van de dienst,
worden overgegaan naar een zelfstandige rechtspositie.
- 2.
Het dagelijks bestuur kan zelf voorstellen doen ter vaststelling
door het algemeen bestuur, met betrekking tot de vaststelling van
uitvoeringsregelingen die, in verband met de specifieke
taakuitoefening door de dienst, voor het personeel van belang worden
geacht.
- 3.
Waar in de in het eerste lid bedoelde regelingen gesproken wordt van
de gemeente, de raad, het college dan wel burgemeester, wordt voor
de toepassing in het kader van deze regeling respectievelijk
gelezen: het openbaar lichaam, het algemeen bestuur, het dagelijks
bestuur en de voorzitter.
HOOFDSTUK XIII - FINANCIËLE BEPALINGEN
Programmabegroting
Artikel 36
Het dagelijks bestuur stelt elk jaar een ontwerp programmabegroting en
een productraming van baten en lasten en kapitaalsinkomsten en -uitgaven
op voor het volgende kalenderjaar en brengt de op basis van deze
ontwerpbegroting berekende, door de gemeenten te betalen, bijdrage voor
het volgende kalenderjaar, voor 1 april ter kennis van de colleges van
burgemeester en wethouders.
Rekening
Artikel 37
- 1.
Het dagelijks bestuur stelt elk jaar de rekening met een bijbehorend
verslag van het voorgaandejaar op.
- 2.
Het algemeen bestuur stelt de jaarrekening vast in het jaar volgend
op het jaar waarop deze betrekking heeft.
Verdeling der kosten
Artikel 38
- 1.
De kosten die verband houden met de taken zoals genoemd in artikel
4, onder e voor zover deze kosten kunnen worden toegerekend aan de
meldkamer Ambulancezorg, worden bestreden uit de opbrengst van een
met de Stichting Regionale Ambulance Voorziening Zeeland af te
sluiten Service Level Agreement.
- 2.
De kosten die verband houden met de taken zoals genoemd in artikel
4, onder e, voor zover deze kosten kunnen worden toegerekend aan de
Politie Zeeland, worden op basis van een in het convenant als
bedoeld in artikel 5 op te nemen verdeelsleutel gedragen door de
Politie Zeeland.
- 3.
De specifieke kosten die verband houden met:
- a.
lokaal specifieke veiligheidsrisico’s (bijv. BRZO-bedrijven
of Westerscheldetunnel) worden gedragen door de gemeente
waar de bron van het risico zich bevindt;
- b.
extra gewenste voorzieningen boven de (nog te bepalen)
landelijke normen voor basis brandweerzorg, komen voor
rekening van die gemeente;
- c.
de door de individuele gemeente ingebrachte materiële
voorzieningen (gebouwen en materieel), indien en voor zover
deze zich onder de (nog te bepalen) landelijke norm voor
basis brandweerzorg bevinden, komen voor rekening van die
gemeente.
- 4.
Met uitzondering van de kosten als bedoeld in de leden 1, 2 en 3
worden de kosten die verband houden met de in artikel 4 genoemde
taken, door alle deelnemende gemeenten gedragen.
- 5.
De kosten die verband houden met de uitvoering van wettelijke taken
op het gebied van rampenbestrijding vallend onder de rijksbijdragen
als bedoeld in het Besluit Doeluitkering Rampenbestrijding alsmede
de rijksbijdragen voor het In stand houden van de Geneeskundige
hulpverlening voor Ongevallen en rampen worden voor dat doel
aangewend
- 6.
De bepaling en verdeling van de kosten als genoemd in de vorige
leden van dit artikel geschiedt door het algemeen bestuur.
- 7.
De verdeling van de algemene kosten als bedoeld in lid 4, alsmede de
specifieke kosten voor zover die gemaakt worden ten behoeve van
meerdere deelnemende gemeenten als bedoeld in lid 3, geschiedt naar
evenredigheid van het aantal inwoners van iedere gemeente per 1
januari van het desbetreffende kalenderjaar. Voor de vaststelling
van de aantallen inwoners worden aangehouden de door het Centraal
Bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers.
- 8.
Het dagelijks bestuur kan besluiten, dat de deelnemende gemeenten
ter voorziening van de lopende uitgaven een voorschot op de
verschuldigde bijdragen betalen. Binnen vier weken nadat deelnemende
gemeenten in kennis gesteld zijn van dit besluit wordt het voorschot
aan het openbaar lichaam overgemaakt.
- 9.
De deelnemers waarborgen de betaling van rente en aflossing van de
door het openbaar lichaam volgens door het algemeen bestuur vast te
stellen regels en naar evenredigheid van het aantal inwoners van
iedere gemeente van het desbetreffende kalenderjaar en indien de
geldschieters dit wensen onder het doen van afstand van de
voorrechten, welke de wet aan borgen toelaat.
- 10.
Voor wat betreft de eerste vaststelling van de kosten van lokale
brandweerzorg wordt uitgegaan van de peildatum 1 januari 2005.
Artikel 39
Wanneer het algemeen bestuur blijkt dat de raad van een gemeente niet
voldoet of zal voldoen aan het gestelde in artikel 38, lid 4, doet het
algemeen bestuur aan gedeputeerde staten het verzoek over te gaan tot
toepassing van artikel 194 van de Gemeentewet
Financiële voorschriften
Artikel 40
- 1.
Het algemeen bestuur stelt voorschriften vast ter zake van het
geldelijk beheer, de financiële administratie en de verzekering van
eigendommen.
- 2.
Het lichaam verzekert zich tegen:
- a.
burgerrechtelijke aansprakelijkheid voor schade aan personen
en goederen;
- b.
wettelijke aansprakelijkheid voor vermogensschade.
HOOFDSTUK XIV - ARCHIVERING
Archiefbescheiden
Artikel 41
- 1.
Het dagelijks bestuur is belast met de zorg voor de
archiefbescheiden van de Veiligheidsregio en haar organen,
overeenkomstig een door het algemeen bestuur vast te stellen en aan
Gedeputeerde Staten mee te delen regeling.
- 2.
De secretaris is belast met het beheer van de archiefbescheiden,
bedoelt in lid 1, overeenkomstig de door het dagelijks bestuur vast
te stellen nadere regeling.
- 3.
Voor de bewaring van de op grond van artikel 12 van de Archiefwet
1995 over te brengen archiefbescheiden wijst het dagelijks bestuur
een archiefbewaarplaats aan.
- 4.
De beheerder van de in het vorige lid aan te wijzen
archiefbewaarplaats oefent overeenkomstig de regeling als bedoeld in
het eerste lid toezicht uit op het beheer van de archiefbescheiden
van het openbaar lichaam en haar organen, voor zover deze
archiefbescheiden niet zijn overgebracht naar een
archiefbewaarplaats.
HOOFDSTUK XV - INWERKINGTREDING, TOE- EN UITTREDING, GESCHILLEN
Inwerkingtreding
Artikel 42
- 1.
Deze wijziging treedt in werking op 1 juli 2006. De regeling wordt
aangegaan voor onbepaalde tijd.
- 2.
Het gemeentebestuur van Middelburg zendt de regeling aan
Gedeputeerde Staten.
Toetreding en uittreding
Artikel 43
Toetreding van gemeenten tot de regeling of uittreding van gemeenten uit
de regeling is slechts mogelijk na wijziging van de verdeling van
gemeenten in regio's, als bedoeld in het Besluit territoriale indeling
brandweer- en GHOR-regio's.
Artikel 44
- 1.
Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van de toetreding.
- 2.
Aan de toetreding kunnen door de deelnemende gemeente bepaalde
voorwaarden worden verbonden.
- 3.
Toetreding gaat in op de eerste dag van de maand, volgende op die
waarin de opname in het register als bedoeld in artikel 26, derde
lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen heeft plaatsgevonden,
tenzij anders bepaalt.
Artikel 45.
- 1.
De uittreding kan slechts plaatsvinden op 1 januari na de datum,
waarop de opname in het register als bedoeld in artikel 26, derde
lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen heeft plaatsgevonden,
tenzij anders is bepaald.
- 2.
Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van uittreding.
Wijzigingen of opheffing
Artikel 46
- 1.
Een voorstel aan de raden van de deelnemende gemeenten tot wijziging
van deze regeling kan worden gedaan door het algemeen bestuur of
door de bestuursorganen van ten minste vijf van de deelnemende
gemeenten
- 2.
De regeling wordt gewijzigd indien ten minste tweederde van de
deelnemers daartoe eensluidend besluiten.
- 3.
Opheffing van de regeling is mogelijk indien provinciale staten de
besluiten als bedoeld in artikel 2van de Wet gemeenschappelijke
regelingen, artikel 3 van de Wet geneeskundige hulpverlening
bijongevallen en rampen, wijzigen of intrekken. Het algemeen bestuur
stelt, de raden van de deelnemende gemeenten gehoord, een
liquidatieplan vast en regelt de vereffening van het vermogen.
Geschillen en klachten
Artikel 47
- 1.
Voordat over een bestuursgeschil tussen de regeling en één van haar
deelnemers de beslissing van een rechtscollege wordt ingeroepen,
legt het algemeen bestuur het geschil voor aan de commissaris van de
koningin in de provincie Zeeland.
- 2.
De commissaris hoort de bij het geschil betrokken partijen.
- 3.
Hij brengt binnen drie maanden advies uit over de mogelijkheden
partijen tot overeenstemming te brengen.
- 4.
Indien de aard van het geschil daartoe aanleiding geeft, dan wel
indien een bestuursorgaan van de provincie partij is in het geschil,
laat de commissaris zich bij de voorbereiding van het in het derde
lid bedoelde advies bijstaan door twee door hem aan te wijzen
burgemeesters van deelnemende, niet als partij bij het geschil
betrokken gemeenten.
Artikel 48
Voor de behandeling van klachten als bedoeld in hoofdstuk 9 van de
Algemene wet bestuursrecht, wordt aangesloten bij de door de Zeeuwse
gemeenten ingestelde Zeeuwse klachtenvoorziening.
HOOFDSTUK XVI - SLOT- EN OVERGANGSBEPALINGEN
Slot- en overgangsbepalingen
Artikel 49
- 1.
Vanaf 1 juli 2006 treedt het bestuur van deze gemeenschappelijke
regeling in de plaats van de bestuurscommissie GHOR.
- 2.
Totdat ter zake een nieuw besluit wordt genomen, blijven besluiten,
reglementen en verordeningen die door de bestuurscommissie GHOR zijn
genomen van kracht.
Artikel 50
Deze regeling wordt aangehaald als: 'Gemeenschappelijke regeling
Veiligheidsregio Zeeland'.
INHOUDSOPGAVE:
HOOFDSTUK I - ALGEMENE BEPALINGEN 2
Instelling en plaats van vestiging 2
Artikel 1 2
Begripsbepalingen 2
Artikel 2 2
HOOFDSTUK II - DOEL, REIKWIJDTE, TAKEN EN BEVOEGDHEDEN 2
Doel en reikwijdte 2
Artikel 3 2
Taken en bevoegdheden 3
Artikel 4 3
Integrale besluitvorming 3
Artikel 5 3
HOOFDSTUK III - ORGANEN 3
Artikel 6 3
HOOFDSTUK IV - ALGEMEEN BESTUUR 3
Samenstelling algemeen bestuur 3
Artikel 7 3
Werkwijze algemeen bestuur 4
Artikel 8 4
Artikel 9 4
Artikel 10 4
HOOFDSTUK V - DAGELIJKS BESTUUR 4
Samenstelling dagelijks bestuur 4
Artikel 11 4
Taken en bevoegdheden dagelijks bestuur 5
Artikel 12 5
Artikel 13 5
Vergaderingen dagelijks bestuur 5
Artikel 14 5
HOOFDSTUK VI - DE VOORZITTER 6
De voorzitter 6
Artikel 15 6
HOOFDSTUK VII - COMMISSIES 6
Bestuurscommissie 6
Artikel 16 6
Commissie van advies 6
Artikel 17 6
HOOFDSTUK VIII - INFORMATIE, VERANTWOORDINGSPLICHT EN ONTSLAGRECHT 7
Dagelijks bestuur 7
Artikel 18 7
Voorzitter 7
Artikel 19 7
Algemeen bestuur 7
Artikel 20 7
Artikel 21 7
Artikel 22 7
Artikel 23 7
HOOFDSTUK IX - VERORDENINGEN 8
Verordening op de Veiligheidsregio 8
Artikel 24 8
Overige verordeningen 8
Artikel 25 8
Artikel 26 8
Artikel 27 8
Artikel 28 8
Artikel 29 8
Artikel 30 8
HOOFDSTUK X - VEILIGHEIDSDIRECTIE 9
De veiligheidsdirectie 9
Artikel 31 9
HOOFDSTUK XI - AMBTELIJKE ORGANISATIE 9
Artikel 32 9
De algemeen directeur 9
Artikel 33 9
HOOFDSTUK XII - PERSONEEL 9
Personeel 9
Artikel 34 9
Artikel 35 10
HOOFDSTUK XIII - FINANCIËLE BEPALINGEN 10
Programmabegroting 10
Artikel 36 10
Rekening 10
Artikel 37 10
Verdeling der kosten 10
Artikel 38 10
Artikel 39 10
Financiële voorschriften 11
Artikel 40 11
HOOFDSTUK XIV - ARCHIVERING 12
Archiefbescheiden 12
Artikel 41 12
HOOFDSTUK XV - INWERKINGTREDING, TOE- EN UITTREDING, GESCHILLEN 12
Inwerkingtreding 12
Artikel 42 12
Toetreding en uittreding 12
Artikel 43 12
Artikel 44 12
Artikel 45. 12
Wijzigingen of opheffing 13
Artikel 46 13
Geschillen en klachten 13
Artikel 47 13
Artikel 48 13
HOOFDSTUK XVI - SLOT- EN OVERGANGSBEPALINGEN 14
Slot- en overgangsbepalingen 14
Artikel 49 14
Artikel 50 14