Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Provincie Noord-Brabant

Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant houdende het verstrekken van subsidie ter stimulering van landschapselementen en faunavoorzieningen Subsidieregeling verbindingen en landschap Noord-Brabant 2016

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieProvincie Noord-Brabant
Officiële naam regelingRegeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant houdende het verstrekken van subsidie ter stimulering van landschapselementen en faunavoorzieningen Subsidieregeling verbindingen en landschap Noord-Brabant 2016
CiteertitelSubsidieregeling verbindingen en landschap Noord-Brabant 2016
Vastgesteld doorgedeputeerde staten
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerpflora en fauna, natuur en landschap, subsidies, financieel kader

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Subsidieregeling verbindingen en landschap Noord-Brabant.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

art. 2 Algemene subsidieverordening Noord-Brabant

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-06-201624-08-2016nieuwe regeling

14-06-2016

Provinciaal Blad 2016, 95

S0312829

Tekst van de regeling

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

Overwegende dat Provinciale Staten op 21 september 2012 de nota Brabant: uitnodigend groen hebben vastgesteld waarin de kaders voor het provinciale natuur- en landschapsbeleid voor de periode 2012 tot 2022 worden aangegeven;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten op basis daarvan op 17 september 2013 de Subsidieregeling verbindingen en landschap Noord-Brabant hebben vastgesteld;

Overwegende dat van die Subsidieregeling inmiddels een aantal paragrafen is vervallen, Gedeputeerde Staten die regeling daarnaast op enkele onderdelen inhoudelijk wensen te wijzigen en daarbij tevens van de mogelijkheid gebruik willen maken om de regeling flexibeler in te richten;

Overwegende dat die ombouw tot een groot aantal technische wijzigingen leidt en Gedeputeerde Staten het derhalve wenselijk achten een geheel nieuwe regeling vast te stellen;

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

§ 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

     accoladeprofiel: verdiepte natte bufferzone die op of net boven het waterpeil van waterloop ligt;

  • b.

     bebouwde kom: gebied als bedoeld in artikel 20a van de Wegenverkeerswet;

  • c.

     cultuurhistorisch landschapselement: streekeigen groenelement in de vorm van beplantingselement met inheemse soorten of puntvormig waterelement dat voor 1950 is aangelegd;

  • d.

     Natuurnetwerk Brabant: ecologische hoofdstructuur als bedoeld in artikel 1.1, onder 27, van de Verordening ruimte 2014;

  • e.

     erf: op de Verbeelding van het geldende Bestemmingsplan Buitengebied aangegeven gebieden met de aanduiding ‘Bouwvlak’ of de bestemming ‘Wonen’ inclusief een zone van 10 meter rondom;

  • f.

     groenblauwe mantel: gebieden als bedoeld in artikel 1.1, onder 34, van Verordening ruimte 2014;

  • g.

      landschapselement: natuurelement in het cultuurlandschap met een natuurwetenschappelijke, landschappelijke, cultuurhistorische of archeologische betekenis;

  • h.

     natuurvriendelijke oever: oever langs een waterhoudende bestaande waterloop in de vorm van een plas- of drasberm of flauw talud;

  • i.

     ontsnippering: aanleg van faunavoorzieningen bij gemeentelijke wegen met als doel het opheffen van de barrièrewerking van deze wegen voor de fauna;

  • j.

     rode lijst: door het ministerie van Economische Zaken vastgestelde lijst waarop soorten zijn geplaatst omdat ze in Nederland zijn verdwenen of dreigen te verdwijnen;

  • k.

     uitvoeringskosten: kosten voor inrichting;

Artikel 1.2 Subsidievorm

  • 1   Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze regeling projectsubsidies.

  • 2  Subsidies als bedoeld in het eerste lid worden verstrekt in de vorm van een geldbedrag.

§ 2 Aanleg landschapselement en herstel cultuurhistorisch landschapselement

Artikel 2.1 Doelgroep

Subsidie kan worden aangevraagd door:

  • a.

     natuurlijke personen;

  • b.

     rechtspersonen.

Artikel 2.2 Subsidiabele activiteiten

  • 1  Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op de aanleg van een landschapselement in de vorm van:

    • a.

       beplanting; of

    • b.

       een poel of natuurvriendelijke oever.

  • 2  Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op het herstel van een cultuurhistorisch landschapselement.

Artikel 2.3 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien met de uitvoering van het project is begonnen voor het moment van indiening van de subsidieaanvraag.

Artikel 2.4 Subsidievereisten

  • 1  Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.2 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

       het project wordt uitgevoerd in de provincie Noord-Brabant;

    • b.

       het project wordt uitgevoerd op gronden waarop een natuur- of agrarische bestemming rust overeenkomstig het geldende bestemmingsplan;

    • c.

       het project wordt uitgevoerd buiten de bebouwde kom;

    • d.

       het project wordt uitgevoerd buiten het Natuurnetwerk Brabant;

    • e.

       het project wordt uitgevoerd buiten een erf;

    • f.

       aan het project liggen ten grondslag:

      • 1°.

         een projectplan waarin in ieder geval is opgenomen op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in deze paragraaf;

      • 2°.

         een sluitende begroting;

      • 3°.

         een inrichtingsschets op schaal;

      • 4°.

         een overzichtskaart waarop de projectlocatie is aangegeven;

      • 5°.

         een verklaring waaruit blijkt dat de eigenaar instemt met de aanleg of het herstel van het landschapselement, indien de subsidieaanvrager niet tevens eigenaar is van de grond waarop het project wordt uitgevoerd.

  • 2  Onverminderd het eerste lid, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder a, in aanmerking te komen, voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

       het betreft plantmateriaal van Nederlandse herkomst zoals opgenomen in bijlage 1;

    • b.

       de aanleg van beplantingen gebeurt overeenkomstig de vereisten zoals opgenomen in bijlage 2.

  • 3  Onverminderd het eerste lid, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder b, in aanmerking te komen voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

       de projectlocatie voor een poel is gelegen binnen:

      • 1°.

         een straal van 100 meter van een bestaand of aan te leggen bos, struweel, houtsingel of moeras met een minimale oppervlakte van 1 hectare;

      • 2°.

         de groenblauwe mantel; of

      • 3°.

         300 meter vanaf een poel waarin een of meerdere soorten amfibieën voorkomen die staan vermeld op de rode lijst;

    • b.

       de projectlocatie is geschikt voor poelaanleg;

    • c.

       de grondwaterstand van de projectlocatie is tijdens de zomerperiode niet lager dan 120 cm onder het maaiveld;

    • d.

       meer dan 50% van de taludlengte van de poel is flauw, minimaal 1:3;

    • e.

       de diepte van de poel is maximaal 1,7 meter;

    • f.

       de poel heeft gemeten vanuit de insteek van het talud een oppervlakte van maximaal 500 m2 en een inhoud van maximaal 500 m3;

    • g.

       ingeval het een natuurvriendelijke oever betreft heeft de oever een talud van minimaal 1:3 of is ingericht met een accoladeprofiel.

  • 4  Het derde lid, onder f, is niet van toepassing indien het project betrekking heeft op basisbiotopen voor de boomkikker.

  • 5  Onverminderd het eerste lid, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.2, tweede lid, in aanmerking te komen voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

       het cultuurhistorisch landschapselement wordt als zodanig weer herkenbaar;

    • b.

       het cultuurhistorisch landschapselement is voor 1950 aangelegd.

Artikel 2.5 Subsidiabele kosten

  • 1  Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen voor subsidies als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder a, de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

    • a.

       kosten voor de aanleg van het landschapselement overeenkomstig de normkosten zoals opgenomen in bijlage 3;

    • b.

       kosten voor het verplaatsen van een bestaand raster of aanbrengen van een nieuw raster indien bestaand raster verplaatst moet worden ter bescherming van het landschapselement in geval van beweiding overeenkomstig de normkosten, zoals opgenomen in bijlage 3;

    • c.

       externe kosten voor planvorming en bestek tot een maximum van 20% van de kosten van de aanleg van de beplanting.

  • 2  Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen voor subsidies als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder b, de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

    • a.

       kosten voor grondverzet voor het graven van de poel overeenkomstig de normkosten zoals opgenomen in bijlage 3;

    • b.

       kosten voor aanbrengen van rasters ter bescherming van de poel of natuurvriendelijke oever overeenkomstig de normkosten, zoals opgenomen in bijlage 3.

  • 3  Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen voor subsidie als bedoeld in artikel 2.2, tweede lid, de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

    • a.

       kosten voor het verwijderen van uitheemse boom- en struiksoorten inclusief twee jaar nazorg;

    • b.

       kosten voor herstel van het landschapselement door het aanplanten van inheemse boom- of struiksoorten overeenkomstig de normkosten zoals opgenomen in bijlage 3;

    • c.

       kosten voor herstel van een houtwal door middel van het aanvullen van de grondwal;

    • d.

       kosten voor herstel van een waterelement door baggeren en herstel van taluds;

    • e.

       kosten voor het verplaatsen van een bestaand raster of plaatsen van een nieuw raster indien bestaand raster verplaatst moet worden ter bescherming van het landschapselement overeenkomstig de normkosten, zoals opgenomen in bijlage 3.

Artikel 2.6 Niet subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 2.5 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

     kosten die uit andere hoofde zijn of worden gesubsidieerd;

  • b.

     kosten voor reguliere aanleg van een raster;

  • c.

     kosten voor uitvoering van wettelijke taken, een bestaand convenant of een bestaande regeling of afspraak;

  • d.

     kosten van aanleg van landschapselementen die worden gerealiseerd op bermen langs openbare, verharde wegen;

  • e.

     kosten voor achterstallig onderhoud.

Artikel 2.7 Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen voor subsidies als bedoeld in artikel 2.2 worden ingediend van 21 juni 2016 tot en met 15 december 2016.

Artikel 2.8 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 2.2, voor de periode genoemd in artikel 2.7, vast op € 250.000.

Artikel 2.9 Subsidiehoogte

De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 2.2, bedraagt:

  • a.

     voor natuurlijke personen 80% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 10.000;

  • b.

     voor privaatrechtelijke rechtspersonen 80% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 75.000;

  • c.

     voor publiekrechtelijke rechtspersonen 50 % van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 75.000.

Artikel 2.10 Verdeelcriteria

  • 1  Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2  Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3  Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting.

Artikel 2.11 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1  De subsidieontvanger heeft in ieder geval de verplichting:

    • a.

       de activiteiten, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, binnen een jaar na ontvangst van de beschikking tot subsidieverlening te realiseren;

    • b.

       de activiteiten, als bedoeld in artikel 2.2, tweede lid, binnen twee jaar na ontvangst van de beschikking tot subsidieverlening te realiseren.

  • 2  De subsidieontvanger kan een aanvraag indienen tot ontheffing van de verplichting, bedoeld in het eerste lid, indien uiterlijk twee weken voor het verstrijken van de termijn door de subsidieontvanger een gemotiveerd verzoek wordt ingediend bij Gedeputeerde Staten.

  • 3  Gedeputeerde Staten kunnen besluiten de termijn, bedoeld in het eerste lid, eenmaal met maximaal een jaar te verlengen.

  • 4  Bij subsidies van € 25.000 en hoger overlegt de subsidieontvanger jaarlijks een tussentijds voortgangsverslag, indien de periode van uitvoering van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt meer dan twaalf maanden bedraagt.

Artikel 2.12 Prestatieverantwoording

  • 1  Bij subsidies tot € 25.000 toont de subsidieontvanger desgevraagd aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door overlegging van nota`s van plantsoen, materiaal en verrichte werkzaamheden.

  • 2  Bij subsidies van € 25.000 en hoger toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot vaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door overlegging van nota`s van plantsoen, materiaal en verrichte werkzaamheden.

Artikel 2.13 Bevoorschotting en betaling

  • 1  Bij subsidies hoger dan €25.000 verstrekken Gedeputeerde Staten een voorschot van 80% van het verleende subsidiebedrag.

  • 2  Het voorschot, bedoeld in het eerste lid, wordt in een keer betaald.

§ 3 Aanleg faunavoorzieningen gemeentewegen

Artikel 3.1 Doelgroep

Subsidie kan worden aangevraagd door:

  • a.

     gemeenten;

  • b.

     waterschappen.

Artikel 3.2 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op de aanleg van faunavoorzieningen bij gemeentewegen.

Artikel 3.3 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien met de uitvoering van het project is begonnen voor het moment van indiening van de subsidieaanvraag.

Artikel 3.4 Subsidievereisten

  • 1  Om voor subsidie als bedoeld in artikel 3.2 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

       het project wordt uitgevoerd in de provincie Noord-Brabant;

    • b.

       er is sprake van een ecologische noodzaak van de faunavoorziening;

    • c.

       aan het project liggen ten grondslag:

      • 1°.

         een projectplan waarin in ieder geval is opgenomen op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in deze paragraaf;

      • 2°.

         een sluitende begroting.

  • 2  Onverminderd het eerste lid, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 3.2 in aanmerking te komen voldaan aan ten minste een van de volgende vereisten:

    • a.

       het project wordt uitgevoerd binnen het Natuurnetwerk Brabant;

    • b.

       het project heeft betrekking op een bestaande gemeentelijke weg die een ecologische verbindingszone kruist;

    • c.

       het project vormt een onderdeel van een ontsnipperingsplan dat door de subsidieaanvrager is opgesteld voor een groter gebied;

    • d.

       bij het project is aantoonbaar sprake van een locatie waar fauna frequent ten prooi valt aan het verkeer.

Artikel 3.5 Subsidiabele kosten

Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

  • a.

     kosten voor het aanbrengen van de faunavoorziening;

  • b.

     kosten voor planvorming:

    • 1°.

       bij uitvoering door de subsidieaanvrager zelf tot een maximum van 3% van de uitvoeringskosten;

    • 2°.

       bij uitvoering door een extern adviesbureau tot een maximum van 10% van de uitvoeringskosten;

  • c.

     kosten voor onderzoek naar kabels en leidingen ten behoeve van de uitvoering van het ontsnipperingsplan;

  • d.

     externe kosten voor directievoering en bestek tot een maximum van 10% van de aanneemsom;

  • e.

     leges.

Artikel 3.6 Niet subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 3.5 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

     kosten die uit andere hoofde zijn of worden gesubsidieerd;

  • b.

     kosten voor uitvoering van wettelijke taken, een bestaand convenant of een bestaande regeling of afspraak.

Artikel 3.7 Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen voor subsidies als bedoeld in artikel 3.2 worden ingediend van 21 juni 2016 tot en met 15 december 2016.

Artikel 3.8 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 3.2, voor de periode genoemd in artikel 3.7, vast op € 255.000.

Artikel 3.9 Subsidiehoogte

De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 3.2 bedraagt 75% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 50.000 per ontsnipperingslocatie.

Artikel 3.10 Verdeelcriteria

  • 1  Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2  Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3  Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting.

Artikel 3.11 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1  De subsidieontvanger heeft in ieder geval de verplichting dat de activiteiten binnen twee jaar na ontvangst van de beschikking tot subsidieverlening worden gerealiseerd.

  • 2  De subsidieontvanger kan een aanvraag indienen tot ontheffing van de verplichting, bedoeld in het eerste lid, indien uiterlijk twee weken voor het verstrijken van de termijn door de subsidieontvanger een gemotiveerd verzoek wordt ingediend bij Gedeputeerde Staten.

  • 3  Gedeputeerde Staten kunnen besluiten de termijn, bedoeld in het eerste lid, eenmaal met maximaal twee jaar te verlengen.

  • 4  Bij subsidies van € 25.000 en hoger overlegt de subsidieontvanger jaarlijks een tussentijds voortgangsverslag, indien de periode van uitvoering van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt meer dan twaalf maanden bedraagt.

Artikel 3.12 Prestatieverantwoording

  • 1  Bij subsidies tot € 25. 000 toont de subsidieontvanger desgevraagd aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door overlegging van nota`s van verrichte werkzaamheden.

  • 2  Bij subsidies van € 25.000 en hoger toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot vaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door overlegging van nota`s van verrichte werkzaamheden.

Artikel 3.13 Bevoorschotting

  • 1  Bij subsidies hoger dan €25.000 verstrekken Gedeputeerde Staten een voorschot van 80% van het verleende subsidiebedrag.

  • 2  Het voorschot, bedoeld in het eerste lid, wordt in een keer betaald.

§ 4 Slotbepalingen

Artikel 4.1 Evaluatie

Gedeputeerde Staten zenden in 2017 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze regeling in de praktijk.

Artikel 4.2 Intrekking

De Subsidieregeling verbindingen en landschap Noord-Brabant wordt ingetrokken.

Artikel 4.3 Overgangsrecht

Voor subsidieaanvragen ingediend voor de inwerkingtreding van deze regeling blijft de Subsidieregeling verbindingen en landschap Noord-Brabant zijn werking behouden.

Artikel 4.4 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 4.5 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling verbindingen en landschap Noord-Brabant 2016.

Ondertekening

’s-Hertogenbosch, 14 juni 2016

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter  prof. dr. W.B.H.J. van de Donk 

de secretaris mw. ir. A.M. Burger

 

Bijlage 1 behorende bij de Subsidieregeling verbindingen en landschap Noord-Brabant 2016

Overzicht subsidiabele soorten

Nederlandse naam    Wetenschappelijke naam    
Abeel, grauwe    Populus canescens    
Appel, wilde    Malus sylvestris    
Berk, ruwe    Betula pendula    
Berk, zachte    Betula pubescens    
Bes, aal-    Ribes rubrum    
Bes, zwarte    Ribes nigrum    
Beuk    Fagus sylvatica    
Bosroos    Rosa arvensis    
Eglantier    Rosa rubiginosa    
Eik, zomer-    Quercus robur    
Eik, winter-    Quercus petrea    
Els, zwarte    Alnus glutinosa    
Esdoorn, gewone    Acer pseudoplatanus    
Esdoorn, noorse    Acer plantanoides    
Es, gewone    Fraxinus excelsior    
Gagel    Miryca gale    
Gelderse roos    Viburnum opulus    
Haagbeuk    Carpinus betulus    
Hazelaar    Corylus avellana    
Heggeroos    Rosa corymbifera    
Hondsroos    Rosa canina    
Hulst    Ilex aquifolium    
Iep, div .klonen    Ulmus ‘      ‘    
Iep, steel-    Ulmus laevis    
Kardinaalsmuts    Euonymus europaeus    
Kastanje, tamme    Castanea sativa    
Kers, zoete    Prunus avium    
Kornoelje, rode    Cornus sanguinea    
Kornoelje, gele    Cornus mas    
Kraagroos    Rosa agrestis    
Krenteboompje    Amelanchier lamarckii    
Liguster, wilde    Ligustrum vulgare    
Linde, kleinbladige    Tilia cordata    
Linde, grootbladige    Tilia platyphyllos    
Linde, zilver-    Tilia tomentosa    
Linde, Hollandse    Tilia vulgaris    
Lijsterbes    Sorbus aucuparia    
Meidoorn, eenstijlige    Crataegus monogyna    
Meidoorn, tweestijlige    Crataegus laevigata    
Mispel    Mespilus germanica    
Noot    Juglans regia    
Peer, wilde    Pyrus pyraster    
Populier, zwarte    Populus nigra    
Populier – ‘Canadapopulier’    Populus x canadensis    
Sleedoorn    Prunus spinosa    
Veldesdoorn    Acer campestre    
Vlier, gewone    Sambucus nigra    
Vlier, berg    Sambucus racemosa    
Vogelkers, inheemse    Prunus padus    
Vuilboom    Rhamnus frangula    
Wegedoorn    Rhamnus catharticus    
Wilg, amandel-    Salix triandra    
 Wilg, bittere    Salix purpurea    
Wilg, bos-    Salix caprea    
Wilg, grauwe    Salix cinerea    
Wilg, kat-    Salix viminalis    
Wilg, geoorde    Salix aurita    
Wilg, kraak-    Salix fragilis    
Wilg, kruip-    Salix repens    
Wilg, laurier-    Salix pentandra    
Wilg, schiet-    Salix alba    
Hoogstamfruit­bomen    Diverse soorten    

Te subsidiëren cultivars (c.v.) van laanbomen

Van een aantal soorten laanbomen een beperkt aantal cultivars subsidiabel. Het gaat hierbij om de volgende cultivars:Populus canescens ‘De Moffart en Witte van Haamstede’; Acer pseudeplatanus ‘ Negenia en Rotterdam’; Fraxinus excelsior ‘ Eureka, Altena, Atlas en Westhof’s Glorie ‘; Ulmus ‘Dodoens Clusius en Lobel’; Prunus avium ‘ Landscape Bloom en Plena’; Tilia cordata ‘ Erecta en Roelvo’; Tilia vulgaris ‘Pallida’;Populus x canadensis ‘div. cultivars’; Populus nigra ‘div. cultivars m.u.v. Italica’; Salix alba ‘ Liempde, Belders’

Bijlage 2 behorende bij de Subsidieregeling verbindingen en landschap Noord-Brabant 2016

Overzicht vereisten voor aanleg van beplantingen

Bosplantsoen     2 jarig bosplantsoen, minimaal maat 60-80 cm     6400 st per hectare; plantverband minimaal 1,25m x 1,25m of 1,50m x 1,00m    Zie bijlage 1         
Haagplantsoen     2 jarig bosplantsoen, minimaal maat 60-80 cm    4 st per meter haag    Zie bijlage 1    Bij een beukhaag (fagus sylvatica) maximaal 100 meter of 400 st    
Veren    Lengte minimaal 150 cm    12 st per 100 meter ; plantafstand minimaal 8 meter    Zie bijlage 1    n.v.t.    
Laanbomen     excl. Hoogstam-fruitbomen    Minimaal maat 10-12 cm; 2x verplant    12 st per 100 meter ; plantafstand minimaal 8 meter    Zie bijlage 1    n.v.t.    
Hoogstam-fruitbomen    Minimaal maat 8-10 cm    156 st per hectare; plantafstand minimaal 10 meter    Zie bijlage 1    Maximaal 10 st    
Knotwilgen    Onbewortelde 3 jarige stek of bewortelde stek maat 10-12 cm    20 st per 100 meter; plantafstand minimaal 5 meter    Zie bijlage 1    n.v.t    
Snelgroeiend loofhout    1 jarige bewortelde stek    625 st per hectare    Zie bijlage 1    n.v.t.    

* Per beplantingsvak komt in beginsel slechts één beplantingsgroep voor subsidie in aanmerking. Alleen voor beplantingsvakken die smaller zijn dan 7 meter komen twee beplantingsgroepen voor subsidie in aanmerking.

Bijlage 3 behorende bij de Subsidieregeling verbindingen en landschap Noord-Brabant 2016

Normbedragen voor de aanleg van beplantingen

Onderdeel    Eenheid    Norm per eenheid inclusief BTW    Norm per eenheid exclusief BTW    
                    
Aanleg beplantingen en plaatsen rasters     
aanplant bosplantsoen; conventioneel geteeld en nl-herkomst (excl. dijktaluds)    stuks    € 1,58    € 1,37    
aanplant bosplantsoen; conventioneel geteeld en nl-herkomst op dijktaluds    stuks    € 2,41    € 2,07    
aanplant hoogstamfruitbomen    stuks    € 60,62    € 53,64    
aanplant laanbomen    stuks    € 60,62    € 53,64    
aanplant knotwilgenstek    stuks    € 10,88    € 9,44    
plaatsen veeraster; palen op 4 meter afstand en 2 puntdraden    meter    € 4,56    € 3,83    
plaatsen elektrisch veeraster; palen op 10 meter afstand en 2 draden    meter    € 3,74    € 3,14    
plaatsen schapenraster; palen op 3 meter en zwaar gelijkmatig ursusgaas van 100 cm hoogte    meter    € 9,13    € 7,67    
plaatsen boomkorf; type schaap    stuks    € 19,28    € 13,21    
plaatsen boomkorf; type rund    stuks    € 50,72    € 42,62    
verplaatsen van bestaand rundveeraster    meter    € 0,75    € 0,62    
verplaatsen van bestaand schapenraster    meter    € 2,98    € 2,46    
                    
Aanleg poelen en natuuroevers      
ontgraven poel/natuuroever en verwerken vrijkomende grond    m3    € 5,40    € 4,55    
                    
Herstel cultuurhistorisch landschapselement                
verwijderen uitheemse soorten     Op basis van offerte     
aanplanten bomen en struiken     Zie boven     
herstel wallichaam     Op basis van offerte     
baggeren waterelement     Op basis van offerte     
aanpassen taluds waterelement     Op basis van offerte     
verplaatsen of plaatsen raster     Zie boven     
    

Indien biologisch geteeld (EKO keurmerk) of autochtoon plantsoen wordt gebruikt worden de normkosten per eenheid met de volgende bedragen verhoogd:

1. bosplantsoen: € 0,15 per stuk extra

2. veren: €2,50 per stuk extra

3. laanbomen: € 5,00 per stuk extra

Toelichting behorende bij de Subsidieregeling verbindingen en landschap Noord-Brabant 2016.

Algemeen Deze subsidieregeling is de opvolger van de Subsidieregeling verbindingen en landschap Noord-Brabant. De subsidieregeling is in inhoudelijk niet wezenlijk gewijzigd, met dien verstande dat de verdeling van de subsidie voor de aanleg van faunavoorzieningen bij gemeentewegen, voorheen subsidie ontsnippering gemeentewegen genaamd, niet meer via een tender, maar op volgorde van binnenkomst plaatsvindt. In de praktijk bleek dat de aard van de activiteit zich niet goed voor een tendersysteem leent, omdat het lastig is de activiteit aan de hand van objectieve criteria te beoordelen. Ook is de regeling zodanig ingericht dat door een privaatrechtelijke rechtspersoon een “collectieve subsidieaanvraag” voor aanleg of herstel van landschapselementen kan worden ingediend. Daarnaast is een aantal kleine wijzigingen doorgevoerd. Met de nummering is rekening gehouden met de opzet van de regeling als aanbouwregeling. Deze subsidieregeling heeft betrekking op de volgende componenten: - subsidies voor aanleg van landschapselementen en herstel van cultuurhistorische landschapselementen; - subsidies voor de aanleg van faunavoorzieningen bij gemeentewegen. Met deze subsidieregeling worden alleen projecten voor aanleg en herstel van landschapselementen gelegen buiten het Natuurnetwerk Brabant (NNB) gesubsidieerd, omdat er binnen het NNB diverse andere subsidieregelingen van toepassing zijn. Projecten voor de aanleg van faunavoorzieningen bij gemeentewegen zijn veelal gelegen binnen het NNB en zijn wel subsidiabel. Ten opzichte van de oude subsidieregeling zijn de voornaamste aanpassingen: - De verdeling van subsidie voor de aanleg van faunavoorzieningen bij gemeentewegen vindt niet meer via een tender, maar op volgorde van binnenkomst plaats. - Teneinde een “collectieve subsidieaanvraag” voor de aanleg of herstel van landschapselementen mogelijk te maken bedraagt de hoogte van de subsidie voor privaatrechtelijke rechtspersonen maximaal € 75.000. Dit maximum geldt thans ook voor publiekrechtelijke rechtspersonen. Voor natuurlijke personen is de hoogte van de subsidie gehandhaafd op maximaal € 10.000.

Artikelsgewijs § 2 Aanleg landschapselement en herstel cultuurhistorisch landschapselement Artikel 2.2 Subsidiabele activiteiten In deze paragraaf gaat het alleen om de aanleg of herstel van landschapselementen. Voor beheer van landschapselementen zijn er eventueel subsidiemogelijkheden in het kader van andere subsidieregelingen, zoals de Subsidieregeling natuur en landschapsbeheer (binnen het NNB) of de Subsidieregeling Groen Blauw Stimuleringskader Noord-Brabant (buiten het NNB). Artikel 2.4 Subsidievereisten Eerste lid, onderdeel f, onder 5° Deze eis is opgenomen zodat gegarandeerd is dat het landschapselement ook daadwerkelijk aangelegd of hersteld kan worden. Derde lid, onder c Deze eis waarborgt dat poelenaanleg alleen plaatsvindt in gebieden die daarvoor geschikt zijn (voldoende nat). Indien betwijfeld wordt of aan deze eis wordt voldaan, kan een grondboring worden uitgevoerd.

Artikel 2.5 Subsidiabele kosten Bijlage 3 De gehanteerde normbedragen zijn afgestemd op die van de Subsidieregeling Groen Blauw Stimuleringskader Noord-Brabant.

Artikel 2.6 Niet subsidiabele kosten Onder c Onder dergelijke kosten worden onder andere een goede landbouwpraktijk en compensatieverplichtingen verstaan. Onder e Herstel van een landschapselement is niet subsidiabel wanneer de onderhoudstoestand van een landschapselement hiervoor geen aanleiding geeft. Kosten voor achterstallig ‘regulier’ onderhoud of nalatigheid ten aanzien van onderhoud zijn dan ook niet subsidiabel. §3 Aanleg faunavoorzieningen gemeentewegen Artikel 3.2 Subsidiabele activiteiten Bij de aanleg van faunavoorzieningen gaat het om voorzieningen als dassentunnels, rasters, ecoduikers en amfibieënpassages. Artikel 3.4 Subsidievereisten Eerste lid, onder b De ecologische noodzaak dient aangetoond te worden door de aanvrager. Dit hangt voornamelijk af van de doelsoort van de ecologische verbindingszone of de in het betreffende natuurgebied voorkomende fauna (zeldzaamheid, mate van bescherming, verspreidingsgedrag, etc.) en de impact van de weg (breedte, intensiteit, etc.).

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

de voorzitter de secretaris prof. dr. W.B.H.J. van de Donk mw. ir. A.M. Burger