Organisatie | 's-Gravenhage |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieregeling jubilea van sportverenigingen Den Haag 2016 |
Citeertitel | Subsidieregeling jubilea van sportverenigingen Den Haag 2016 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze subsidieregeling treedt in werking op 1 september 2016 en vervalt met ingang van 1 september 2020.
Artikel 5 van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-09-2016 | 01-09-2020 | Nieuwe regeling | 12-07-2016 Dit besluit treedt in werking op de dag na bekendmaking in het gemeenteblad | RIS294764, BOW/2016.299 |
HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS
Gelet op artikel 5 van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014
Het college van burgemeester en wethouders,
mw. A.W.H. Bertram J.J. van Aartsen
Subsidieregeling jubilea van sportverenigingen Den Haag 2016
§ 5. Verplichtingen, verantwoording, vaststelling en voorschot
Onverminderd de artikelen 4:37 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 15 tot en met 18 van deAlgemene subsidieverordening Den Haag 2014, gelden voor de subsidieontvanger de volgendeverplichtingen:
indien de subsidieontvanger voor het uitoefenen van zijn activiteiten huisvesting behoeft en de huisvestingslasten onderdeel uit maken van de te verstrekken subsidie, kan aan de beschikking tot subsidieverlening de verplichting worden verbonden om de activiteiten van de subsidieontvanger te laten plaatsvinden in of op gemeentelijk vastgoed, voor zover het gemeentelijk vastgoed geschikt is om deze activiteiten uit te oefenen, dan wel daartoe redelijkerwijs geschikt te maken is;
indien de uitoefening van de activiteiten van de subsidieontvanger niet plaatsvindt in of op gemeentelijk vastgoed kan aan de beschikking tot subsidieverlening de verplichting worden verbonden dat de subsidieontvanger de huisvesting waarin de activiteiten plaatsvinden, in medegebruik geeft of verhuurt aan andere subsidieontvangers van de gemeente teneinde meervoudig of gezamenlijk gebruik van het betreffende vastgoed te realiseren.