Organisatie | Breda |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda houdende regels betreft de subsidieverstrekking (Nadere regels subsidieverstrekking gemeente Breda 2017) |
Citeertitel | Nadere regels subsidieverstrekking gemeente Breda 2017 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
04-12-2019 | 01-04-2020 | paragraaf 2, 4, artikel 1.1, 1.9, 2.13, 2.14, 2.16, 5.1, 5.2, 5.3, 5.6, 5.7, 5.8, 5.9, 5.10, 5.15, 5.16, 5.17, 5.18, 5.19, 5.20, 5.21, 5.22, 8.11, 8.14, 8.16, 8.17, 8.20, | 02-12-2019 | 2019-2994 | |
12-10-2019 | 04-12-2019 | artikel 1:1, 5:11, 5:12, 5:13, 5:14, paragraaf 3 | 03-09-2019 | 2019-2708 | |
26-07-2019 | 05-10-2019 | hoofdstuk 2, paragraaf 2, 2.1, 2.2, 2.4, artikel 1:1, 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.6, 1.7, 2:1, 2:2, 2:3, 2:4, 2:5, 2:6, 2:7, 2:8, 2:9, 2:10, 2:11, 2:12, 4:8, 12:5, bijlage 1 | 09-07-2019 | 2019-2660 | |
22-03-2019 | 26-07-2019 | artikel 8:4, 8:5, 8:7, 8:8, 8:9, 8:10, 8:11, 8:12, 8:13, 8:14, 8:15, 8:16, 8:17, 8:18, 8:19, 8:20, 8:21 | 05-03-2019 | 2019-2237 | |
20-03-2019 | 22-03-2019 | hoofdstuk 15, artikel 15:1, 15:2, 15:3, 15:4, 15:5 | 19-02-2019 | 2019-2284 | |
11-01-2019 | 20-03-2019 | artikel 2:9, 5:4, 5:5, 5:6, 5:6, 5:7, 5:8, 5:9, 5:10, 8:4, 8:5, 8:7, 8:8, 8:9, 8:10, 8:11, 8:12, 8:13, 8:14, 8:15, 8:16, 8:17, 8:18, 8:19, 8:20, 8:21, 8:22, 8:23, 8:24, 8:25, paragraaf 5.1, 5.2, 8.3 | 18-12-2018 | 2018-2098 | |
28-09-2018 | 11-01-2019 | hoofdstuk 3, artikel 3.1, 3.2, 3.3 | 28-08-2018 | 2018-1842 | |
25-07-2018 | 28-09-2018 | hoofdstuk 5, 5a, artikel 2:3, 2:4, 2:5, 2:6, 2:9, 2:10, 2:13, 5:1, 5:2, 5:3, 5:4, 5:5, 5:6 | 03-07-2018 | 2018-1652 | |
07-06-2018 | 01-04-2018 | 25-07-2018 | artikel 10:2, 10:5 | 30-04-2018 | 2018-1652 |
23-02-2018 | 01-01-2018 | 07-06-2018 | artikel 11:1, 11:2, 11:3, 11:4, 11:5, 11:6, hoofdstuk 11 | 30-01-2018 | 2017-1330 |
05-12-2017 | 23-02-2018 | hoofdstuk 13, artikel 13:1, 13:2, 13:3, 13:4, 13:5 | 14-11-2017 | 2017-1237 | |
21-11-2017 | 05-12-2017 | hoofdstuk 14, artikel 14:1, 14:2, 14:3, 14:4, 14:5, 14:6, 14:7 | 24-10-2017 | ||
17-11-2017 | 01-09-2017 | 21-11-2017 | artikel 11:5 | 14-11-2017 | 2017-1220 |
08-09-2017 | 17-11-2017 | hoofdstuk 8, artikel 8:1, 8:2, 8:3, 8:4, 8:5, 8:6, 8:7, 8:8, 8:9, 8:10, 8:11, 8:12, 8:13, 8:14, 8:15, 8:16, 8:17, 8:18, 8:19, 8:20, 8:21, 8:22, 8:23, 8:24, 8:25 | 15-08-2017 | 2017-970 | |
26-07-2017 | 08-09-2017 | artikel 5:1, 5:2, 5:3, 5:4, 5:5, 5:6, 5:7, 5:8, hoofdstuk 5 | 26-06-2017 | 2017-849 | |
23-06-2017 | 26-07-2017 | hoofdstuk 12, artikel 12:1, 12:2, 12:3, 12:4, 12:5, 12:6 | 06-06-2017 | 2017-591 | |
18-05-2017 | 23-06-2017 | hoofdstuk 9a, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20 | 02-05-2017 | 2017-510 | |
02-05-2017 | 18-05-2017 | hoofdstuk 9a, artikel 9a:1, 9a:2, 9a:3, 9a:4, 9a:5, 9a:6, 9a:7 | 11-04-2017 | 2017-508 | |
27-04-2017 | 02-05-2017 | artikel 2:2, 2:5, 2:11. 2:12, 2:13, 2:14, paragraaf 2.1, 2.2, 2.3, 2.4 | 04-04-2017 | 2017-490 | |
24-12-2016 | 27-04-2017 | artikel 1.6, 2:1:, bijlage I | 20-12-2016 | 2016-334 | |
25-11-2016 | 24-12-2016 | artikel 8:1, 8:2, 8:3, 8:4, 8:5, 8:6, 8:7, 8:8, 8:9, 8:10, 8:11, 8:12, 8:13 | 26-09-2016 | 45144 | |
04-10-2016 | 25-11-2016 | hoofdstuk 5a, artikel 5a:1, 5a:2, 5a:3, 5a:4, 5a:5, 5a:6, 5a:7, 5a:8 | 13-09-2016 | 45177 | |
22-07-2016 | 04-10-2016 | nieuwe regeling | 12-07-2016 | 45030 |
Hoofdstuk 1 Algemene nadere regels
In deze nadere regels wordt verstaan onder:
Aanvullend uitvoeringsplan: een uitvoeringsplan dat betrekking heeft op de verdeling van de extra gelden die beschikbaar zijn als gevolg van een verhoging van het subsidieplafond als bedoeld in artikel 2:11 lid 1.
Adviescommissie: de adviescommissie die het college van burgemeester en wethouders adviseert over aanvragen ingediend op grond van deze subsidieregeling.
ASV: Algemene Subsidieverordening Breda 2011 en de hierna volgende wijzigingen.
BrabantStad: Provincie Noord-Brabant met daarin in het bijzonder en niet beperkt tot gemeente Breda, gemeente Eindhoven, gemeente Helmond, gemeente ’s-Hertogenbosch en gemeente Tilburg.
Vastgesteld beleidskader: een door de raad vastgesteld document waarin de beleidsdoelen op een bepaald terrein zijn vastgesteld. Het vormt het kader waarbinnen alle (keuzes voor) inspanningen en beoogde resultaten dienen plaats te vinden.
Maatschappelijk effect: een op langere termijn beoogde verandering in een situatie of bij een doelgroep, die een positieve uitwerking heeft op verschillende delen van de samenleving.
Beleidsdoel: een doel dat zich richt op binnen een termijn beoogde concrete (meetbare) veranderingen in een situatie of bij een doelgroep die een directe bijdrage leveren aan het realiseren van geformuleerde maatschappelijke effecten.
Resultaat(afspraken): een concrete, waarneembare en toetsbare in woorden beschreven opbrengst, zonder gekwantificeerde normen, die een directe bijdrage levert aan het beoogde beleidsdoel.
Prestatie(afspraken): een prestatie die overeenkomt met een resultaat, maar is aangevuld met een gekwantificeerde norm.
Code of Good Governance: een code met daarin de waarborgen van samenhang en transparantie in het bestuur en toezicht van een organisatie, met het oog op een efficiënte en effectieve realisatie van beleidsdoelstellingen. Voor verschillende sectoren is in dit kader een eigen code ontwikkeld.
Duurzaam ondernemen: een vorm van maatschappelijk verantwoord ondernemerschap waarbij mens, milieu en middelen in balans zijn.
BOB: het Bestuurlijk Overleg Breda waarin de bestuurders uit het primair en voortgezet onderwijs in Breda zitting hebben.
Sociaalculturele accommodatie: een door het college als zodanig benoemde accommodatie.
Culturele organisatie: een organisatie met een in de statuten verankerde culturele doelstelling en die niet valt onder de bepaling van de amateurkunst. Deze organisatie produceert zelf geen kunst maar bemiddelt tussen publiek en artiest en organiseert optreedmogelijkheden.
Amateurkunstorganisatie: een organisatie met een artistiek inhoudelijke doelstelling waarvan de deelnemers een bepaalde kunstvorm beoefenen op niet-professionele basis.
Artistieke leiding: de artistieke leiding (dirigent, choreograaf, regisseur, docent) van een (amateur)kunstorganisatie die beschikt over professionele deskundigheid binnen de specifieke kunstdiscipline, aantoonbaar door diploma’s van erkende opleiding(en).
Culturele makers: mensen die op professionele basis een bepaalde kunstvorm beoefenen en daartoe een professionele opleiding hebben afgerond of op basis van ervaring de noodzakelijke culturele competenties hebben opgebouwd.
Cultuurcoach: professionele culturele maker of (culturele) instelling die op professionele basis de verbinding tussen de cultuur- en onderwijssector legt ter bevordering van actieve cultuurparticipatie onder inwoners.
Erfgoedorganisaties: organisaties die het cultureel erfgoed als hun aandachtsgebied beschouwen. Cultureel erfgoed omvat die materiële, immateriële, zichtbare en onzichtbare overblijfselen van onze maatschappelijke ontwikkeling, die het college waardevol vindt voor ons gemeenschappelijke geheugen en onze identiteit.
Professionele kunsten: werk dat primair gericht is op het vervaardigen, produceren van kunstproducten door kunstenaars die artistiek-inhoudelijk actief zijn in de kunsten en in die hoedanigheid aantoonbaar geïntegreerd zijn in de professionele kunstpraktijk van tenminste Breda en BrabantStad.
Subsidiabele kosten monumenten: kosten die naar het oordeel van het college noodzakelijk zijn om een beschermd monument in stand te houden.
Inspectierapport: rapport met betrekking tot een beschermd monument dat de technische of fysieke staat van dat monument beschrijft en dat is opgesteld door een naar het oordeel van het college ter zake deskundige persoon of instantie.
Zelfstandig onderdeel: het onderdeel van een beschermd monument dat is aan te merken als een zelfstandige bouwkundige eenheid en deel is van een park of tuinaanleg behorend aan één eigenaar.
Aangewezen organisaties voor monumentenbehoud: een privaatrechtelijke rechtspersoon die ten minste tien beschermde monumenten in eigendom heeft, en naar het oordeel van het college beschikt over voldoende professionele deskundigheid.
Schoolsporttoernooien: een- of meerdaagse sportwedstrijden, met deelname van scholenteams bestaande uit leerlingen van het primair en/of voortgezet onderwijs, met een minimale deelname van tien Bredase scholen voor primair onderwijs of vier Bredase scholen voor voortgezet onderwijs.
Side-events: sportactiviteiten die aangeboden worden naast het wedstrijdprogramma van een topsportevenement, die onder verantwoordleijkheid van dezelfde organisatie georganiseerd worden en die tot doel hebben een breed publiek met de betreffende sport kennis te laten maken.
Sportvereniging: een vereniging die activiteiten organiseert die gericht zijn op de uitoefening van een sport die erkend is door NOC*NSF en die is aangesloten bij een overkoepelende organisatie, dan wel een organisatie die activiteiten organiseert die gericht zijn op het in algemene zin stimuleren van actieve lichaamsbeweging door middel van de uitoefening van sport- en spelactiviteiten onder deskundige leiding een en ander ter beoordeling van het college.
Sportgala: een evenement waar op waardige wijze Bredase sporters (of sporters die lid zijn van een Bredase sportvereniging) worden geerd voor hun prestaties in het afgelopen jaar en waarbij onder andere de sportvrouw, -man, -ploeg en -talent van het jaar worden gekozen.
Thematafel: een door het college als zodanig aangeduide overlegstructuur gericht op in ieder geval het opstellen van een uitvoeringsplan of aanvullend uitvoeringsplan op één van de door het college aangewezen thema’s die staan benoemd in het beleidskader Kader Breda Doet, samen door 2019/2020.
Uitvoeringsplan: een door een thematafel opgesteld schriftelijk stuk dat een beschrijving geeft van de door de deelnemers aan de thematafel beoogde activiteiten en daarmee gemoeide bedragen die een bijdrage leveren aan de doelen en beoogde resultaten van het beleidskader Kader Breda Doet, samen door 2019/2020, voor de periode waar het beleidskader op ziet en met betrekking tot het voor de thematafel aangewezen thema.
Mantelzorg: hulp ten behoeve van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen, opvang, jeugdhulp, het opvoeden en opgroeien van jeugdigen en zorg en overige diensten als bedoeld in de Zorgverzekeringswet, die rechtstreeks voortvloeit uit een tussen personen bestaande sociale relatie en die niet wordt verleend in het kader van een hulpverlenend beroep.
Mantelzorger: een persoon die mantelzorg verleent.
Zorgvrager: een persoon die woonachtig is in de gemeente Breda en die mantelzorg ontvangt.
Geregistreerde mantelzorger: een geregistreerde mantelzorger.
Crowdfunden:“Het financieren van een project, initiatief of onderneming door middel van vele relatief lage donaties of investeringen van een (grote) groep mensen (de crowd), meestal via het internet”. Oftewel het financieren van een specifiek doel met een grote groep mensen om het doel mogelijk te maken. Meestal gebeurt dit op het internet via een crowdfunding platform.
Artikel 1:2 Algemene nadere regels
De bepalingen in dit hoofdstuk zijn van toepassing op alle subsidieaanvragen die het college behandelt met uitzondering van de subsidies die direct en onverkort voortvloeien uit Europees, rijks- of provinciaal beleid, alsmede met uitzondering van aanvragen voor subsidie waarop hoofdstuk 2 van toepassing is.
Artikel 1:7 Jaarlijkse subsidie
Onverminderd het bepaalde in de vorige leden, geldt voor organisaties die een jaarlijkse subsidie ontvangen van € 150.000,- of meer en een of meer professionele krachten in dienst hebben, de voorwaarde dat ten minste 5% van het ontvangen subsidiebedrag wordt besteed aan de inzet van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt uit de doelgroep Social Return zoals genoemd in het vijfde lid. Deze inzet geschiedt op de volgende wijze, overeenkomstig het bepaalde in de bijlage bij deze nadere regels:
De subsidieontvanger biedt personen die behoren tot de doelgroep een dienstverband, stageplaats of werkervaringsplaats aan. Indien hij dit wenst, kan de subsidieontvanger het gemeentelijk loket Social Return betrekken bij de selectie en aanlevering van deze personen. De begeleiding van deze personen is de verantwoordelijkheid van de subsidieontvanger.
In het geval dat de inzet van personen met een afstand tot de arbeidsmarkt door de subsidieontvanger naar het oordeel van het college aantoonbaar niet mogelijk is, kan het college na overleg met de subsidieontvanger een creatieve invulling van Social Return opleggen. Onder creatieve invulling wordt verstaan het uitvoeren en/of mogelijk maken van activiteiten die ten goede komen aan de ontwikkeling, participatie en re-integratie van de doelgroep Social Return.
Het college kan gelet op de aard of duur van de activiteit waar de subsidie betrekking op heeft, dan wel gelet op de regionale arbeidsmarktsituatie afwijken van het percentage als genoemd in het vierde lid, indien toepassing van het percentage naar oordeel van het college tot onevenredige gevolgen zou leiden voor de subsidieontvanger.
Artikel 1:9 Indieningsdatum aanvraag tot vaststelling subsidie
De datum voor het indienen van de aanvraag tot vaststelling van de verleende subsidies van € 50.000,- of meer wordt, gelet op het bepaalde in artikel 7:4, vijfde lid, van de Algemene subsidieverordening Breda 2017, voor 2020 verschoven naar 1 juni 2020.
Hoofdstuk 2 Nadere regels voor het sociale domein.
Wijksubsidies zijn subsidies die zijn bestemd voor activiteiten die de leefbaarheid en maatschappelijke betrokkenheid van bewoners bij hun eigen wijk of directe woonomgeving stimuleren en bevorderen. Onder leefbaarheid wordt daarbij verstaan de mate waarin de leefomgeving aansluit bij de voorwaarden en behoeften die er door de bewoners aan worden gesteld met het oog op de thema’s die staan benoemd in het Beleidskader.
Het college stelt met betrekking tot de thematafels spelregels vast. De spelregels hebben in ieder geval betrekking op de wijze van functioneren van de thematafel, de bevoegdheden van de voorzitter, de aanmelding als bedoeld in het derde lid, en de informatieverstrekking aan en door de deelnemers aan de thematafel.
Het college beoordeelt een aanvraag als bedoeld in het eerste lid aan de hand van paragraaf 4a van het Beleidskader en het Breda’s toetsingskader zoals beschreven in het Beleidskader en beoordeelt zo nodig hoe de aanvraag zich verhoudt tot andere aanvragen als bedoeld in het eerste lid, alsmede tot aanvragen als bedoeld in artikel 2:4 eerste lid.
De commissie beoordeelt zo nodig hoe de aanvraag zich verhoudt tot andere aanvragen als bedoeld in artikel 2:6, eerste lid en artikel 2:4, eerste lid. In dat geval adviseert de commissie het college over de beslissing om de aanvraag al dan niet te honoreren alsmede of en in hoeverre dat ten koste dient te gaan van honorering van die andere aanvragen. De commissie neemt bij haar advies het subsidieplafond en de geoormerkte bedragen als bedoeld in artikel 2:10, eerste en derde lid in acht.
Het college verleent geen subsidie als bedoeld in het eerste lid aan een aanvrager die in het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft reeds subsidie heeft ontvangen als bedoeld in artikel 2:4, 2:6 of 2:11 dan wel daartoe een aanvraag heeft ingediend waarop het college nog niet heeft beslist.
Artikel 2:11 Verhoging van het subsidieplafond bij jaarlijkse subsidies
Het college kan een basissubsidie verstrekken op basis van aanvraag die niet gebaseerd is op een aanvullend uitvoeringsplan.
8. Op de aanvraag als bedoeld in het zevende lid zijn artikel 2:4, tweede lid, artikel 2:5, tweede lid en vierde lid, 2:6 tweede en derde lid en 2:7, tweede, derde lid en vierde lid, van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat wordt beoordeeld hoe de aanvraag zich verhoudt tot andere aanvragen als bedoeld in het vijfde en zevende id van dit artikel en de honorering van de aanvraag ten koste kan gaan van de honorering van die aanvragen.
Artikel 2:12 Bevoegdheden van het college
Het college kan in bijzondere omstandigheden bepalen dat een door deelnemers van een thematafel als uitvoeringsplan of aanvullend uitvoeringsplan aangemerkt document geen uitvoeringsplan is als bedoeld in artikel 1:1. Het college kan in ieder geval gebruik maken van deze bevoegdheid als artikel 2:3, zesde lid, niet is nageleefd of naar het oordeel van het college aannemelijk is dat het proces aan de thematafel niet op eerlijke wijze is verlopen.
Onder een initiatief wordt in deze paragraaf verstaan: een activiteit of een project die of dat de leefbaarheid of maatschappelijke betrokkenheid van bewoners bij hun eigen wijk of directe woonomgeving stimuleert en bevordert en die of dat aansluit bij de voorwaarden en behoeften die er door de bewoners aan worden gesteld ten aanzien van opgroeien, leren, ontwikkelen en werken, ontmoeten, betrokken zijn of leven.
Onder een wijkplatform als bedoeld in deze paragraaf wordt verstaan: een door het college als zodanig aangeduide overlegstructuur gericht op het bespreken van beoogde initiatieven met als doel deze initiatieven te verrijken en te versterken. De bevindingen van wijkplatform zijn input bij een eventuele subsidieaanvraag van de initiatiefnemer bij de gemeente.
Geen subsidie kan worden verstrekt voor zover het initiatief bestaat uit een straatfeest, barbecue, jubileum of reprise en daarmee naar het oordeel van het college naar haar aard vergelijkbare activiteiten. Indien de activiteit een open en toegankelijk karakter heeft en bijdraagt aan de sociale leefbaarheid en diversiteit in de wijk, kan subsidie worden verstrekt. Eten en drinken worden niet gesubsidieerd.
Hoofdstuk 3 Specifieke nadere regels wijk- en dorpsraden
Artikel 3.1 vigerend beleidskader
Het beleidskader voor de subsidies uit dit hoofdstuk is het “Uitvoeringsakkoord 2019-2022” van de samenwerkende wijk- en dorpsraden Breda.
Voor deze subsidie komen in aanmerking wijk- en dorpsraden die het ‘Uitvoeringsakkoord 2019-2022’ tussen de Gemeente en de samenwerkende wijk- en dorpsraden hebben ondertekend.
Een subsidieaanvraag wordt ingediend door middel van een door het college vastgesteld aanvraagformulier en dient te zijn vergezeld van een activiteitenplan met begroting.
In het activiteitenplan worden onderwerpen in het fysieke en sociale domein opgenomen die aandacht verdienen. Per onderwerp wordt inzichtelijk gemaakt wat de relatie is met (gemeentelijke) plannen en projecten en/of (bewoners)initiatieven op wijk- of dorpsniveau.
Ook wordt inzichtelijk gemaakt op welke manier er wordt samengewerkt binnen het netwerk van relevante professionals en vrijwilligers.
Hoofdstuk 4 specifieke nadere regels aanpak Wijkimpuls Breda 2015-2018
Met inachtneming van het in artikel 4:1 genoemde beleidskader kan als tijdelijke extra impuls een subsidie worden verstrekt voor initiatieven die naar het oordeel van het college in de betreffende wijkimpulswijk uitgaan van en leiden tot actief burgerschap en innovatie en zo een bijdrage leveren aan het doel genoemd in artikel 4:3.
Subsidie kan worden verstrekt voor initiatieven die als doel hebben het verbeteren van de sociaal economische situatie in de wijken genoemd in Wijkimpuls Breda 2015-2018. Onder sociaal economische verbetering wordt verstaan verbetering op een of meer van de volgende drie gebieden:
Subsidie kan worden verstrekt voor zover het initiatief bijdraagt aan het doel zoals genoemd onder artikel 4:3 en uitgaat van ‘actief burgerschap’. Onder actief burgerschap wordt verstaan dat de resultaten die het initiatief beoogt mede worden bereikt en niet anders kunnen worden bereikt dan door inzet van bewoners uit de wijk. De aanvraag dient daarnaast te voldoen aan de volgende criteria:
Het totale subsidiebudget voor de uitvoering van dit hoofdstuk bedraagt voor 2017 en 2018 maximaal € 1.000.000,- per jaar. Dit bedrag wordt vastgesteld in de betreffende begroting onder voorbehoud van het budgetrecht van de gemeenteraad. Voor zover de gemeenteraad in het kader van de begroting een lager bedrag vaststelt, vormt dat bedrag voor het betreffende jaar waarop de begroting betrekking heeft, het totale subsidiebudget. Per jaarschijf wordt door het college bepaald welk deel van dit budget beschikbaar is voor welke wijk.
Onder een ‘advies van het wijkplatform’ als bedoeld in het tweede lid wordt verstaan een schriftelijk stuk waaruit gemotiveerd blijkt of en in hoeverre naar het oordeel van het wijkplatform het initiatief in de betreffende wijkimpulswijk uitgaat van en leidt tot actief burgerschap en innovatie en zo een bijdrage levert aan het doel genoemd onder artikel 4:3.
Artikel 4:8 Experimenteerartikel BredaBreed
de subsidie als bedoeld in het eerste lid bestaat uit het verschil tussen het doelbedrag dat is benodigd voor het initiatief en de door middel van crowdfunden als bedoeld in het eerste lid reeds verkregen of nog te verkrijgen middelen. Het subsidiebedrag is niet hoger dan 25% van het doelbedrag tot een maximum van € 5.000,-.
de subsidie wordt door het college ambtshalve vastgesteld binnen zes weken na het verstrijken van een termijn van een jaar te rekenen vanaf de datum waarop de subsidie is verleend. Indien binnen de termijn van een jaar als bedoeld in de eerste volzin het doelbedrag wordt gehaald, wordt de subsidie binnen zes weken na het behalen van het doelbedrag vastgesteld. De aanvrager is verplicht het college onverwijld te berichten indien het doelbedrag is gehaald.
Hoofdstuk 5 Specifieke nadere regels Cultuur
Artikel 5:1 Vigerend beleidskader
Het beleidskader voor de subsidies uit dit hoofdstuk zijn Cultuurvisie 2019-2024 ’’ In verband met Cultuur’’ zoals vastgesteld door de raad op 12 september 2019, de Nota Erfgoed in context, zoals vastgesteld door de raad op 14 februari 2008 en de notitie van uitgangspunten erfgoed “Grondstof voor de Toekomst”, zoals vastgesteld door het college op 12 juni 2017.
Subsidies als bedoeld in dit hoofdstuk zijn bestemd voor: culturele (amateur)kunstorganisaties, erfgoedorganisaties en professioneel werkende individuele culturele makers/ initiatiefnemers, die de activiteiten in Breda uitvoeren
Impuls Cultuur 2020: zijn projecten die van belang zijn voor de stad en dragen bij op (inter)nationaal niveau aan de culturele uitstraling van Breda en worden met rijks- of provinciale bijdrage van de provincie Noord-Brabant gehonoreerd; deze projecten hebben aantoonbare artistieke en zakelijke kwaliteit, zakelijke en substantieel publieksbereik; dit blijkt uit de publieksinkomsten.
Paragraaf 3 specifieke nadere regels combinatiefunctionarissen, cultuurcoaches 2019 – 2020
Subsidies als bedoeld in deze paragraaf kunnen worden aangevraagd door professionele (culturele) instellingen die:
Subsidies als bedoeld in deze paragraaf worden verstrekt om in 2019 en 2020 de doelstellingen zoals geformuleerd in de opdracht ‘Uitvoering project cultuurcoaches 2017-2018’ mogelijk te blijven maken. De algemene culturele doelstellingen zijn:
om een kwalitatief hoogwaardig programma cultuureducatie in het onderwijs te krijgen en de verbinding tussen binnen- en buitenschoolse educatie te verankeren. Van voorschools tot voortgezet onderwijs en op basis van de doorlopende leerlijnen en competenties zoals vastgelegd in ‘de Culturele Ladekast’. (conform ‘Uitvoering project cultuurcoaches 2017-2018’ en het uitvoeringsprogramma van de landelijke regeling ‘Cultuureducatie met kwaliteit’);
Het college kan de subsidie verstrekken op grond van beoordeling van de aanvragen op grond van de volgende criteria:
Paragraaf 4 Specifieke nadere regels Professionele Kunsten 2021-2024 Breda - Brabantstad
Artikel 5:15 Doelgroep en doel
Subsidie op grond van deze regeling kan worden aangevraagd door privaatrechtelijke rechtspersonen die als doel hebben: Het stimuleren van culturele activiteiten van professionele productie-, presentatie-en ontwikkelingsinstellingen met een bovenlokale impact.
Indien de subsidieaanvraag gericht is op de activiteiten, bedoeld in artikel 5:16 onder b, wordt in aanvulling op het eerste lid voldaan aan het vereiste dat de subsidieaanvrager een aanvraag voor cofinanciering in de vorm van subsidie heeft ingediend of gaat indienen bij een andere overheid, blijkend uit de begroting.
Indien de binnen de tenderperiode ingediende volledige subsidieaanvragen de vastgestelde subsidieplafonds, genoemd in artikel 5:18 te boven gaan, maakt het college voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie, een afweging tussen de verschillende volledige aanvragen op basis van de volgende criteria:
Indien toepassing van het eerste lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door het aantal punten behaald onder het criterium, genoemd in het eerste lid, onder d, waarbij de aanvraag met de meeste punten hoger eindigt in de rangschikking.
Indien toepassing van het tweede lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door het aantal punten behaald onder het criterium, genoemd in het eerste lid, onder a, waarbij de aanvraag met de meeste punten hoger eindigt in de rangschikking.
Artikel 5:20 Externe adviescommissie
Het college legt aanvragen voor subsidie als bedoeld in artikel 5:16 voor advies over artikel 5:17 en artikel 5:19 voor aan een door het college aan te wijzen externe adviescommissie.
Artikel 5:21 Verplichtingen van de subsidieontvanger
De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:
Artikel 5:22 Prestatieverantwoording
Bij subsidies van € 25.000,- tot € 125.000,- toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, zijn verricht en dat de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de bepalingen over verantwoording zoals opgenomen in de ASV van de gemeente Breda.
Hoofdstuk 6 Specifieke nadere regels Heemkundige en historische musea
Artikel 6.1 Vigerend beleidskader
Het beleidskader voor de subsidies uit dit hoofdstuk zijn de Nota Factor C, zoals vastgesteld door de raad op 30 oktober 2008 en de Nota Erfgoed in context zoals vastgesteld door de raad op 14 februari 2008.
Deze subsidie is bestemd voor: heemkundige en historische musea. Deze organisaties dienen statutair gevestigd te zijn in de gemeente Breda.
Artikel 6:3 Criteria voor heemkundige en historische musea
Om in aanmerking te kunnen komen voor subsidie voor heemkundige en historische musea gelden de volgende criteria:
Heemkundige en historische musea dienen door het houden van wisselexposities, al dan niet in combinatie met een vaste expositie, bij te dragen aan de erfgoededucatie en erfgoedexposure binnen de Gemeente Breda. Doel van erfgoededucatie en erfgoed exposure is behoud en versterking van de identiteit van (delen van) de gemeente Breda.
Hoofdstuk 7 Specifieke nadere regels Monumenten
Artikel 7:1 Vigerend beleidskader
Het beleidskader voor de subsidies uit dit hoofdstuk is de Nota Erfgoed in Context zoals vastgesteld door de raad op 14 februari 2008.
In afwijking van bovenstaande leden 1 tot en met 6 wordt voor de maalvaardige molens enkel subsidie beschikbaar gesteld voor het onderhoud van de molen in aanvulling op subsidie van het rijk. De gemeente Breda stelt een subsidie van maximaal € 5.000,- beschikbaar op basis van de volgende uitgangspunten:
Het college kan de subsidieontvanger bij de subsidieverlening verplichten het beschermd monument of het zelfstandig onderdeel te voorzien van een of meer installaties ter beperking van schade als gevolg van brand of blikseminslag, ter bescherming van de monumentale waarde van het beschermd monument of het zelfstandig onderdeel.
Hoofdstuk 8: Specifieke nadere regels sport
Artikel 8:1 Vigerend beleidskader
Het beleidskader voor subsidies uit dit hoofdstuk is de nota Team Breda, Visie op sport & bewegen 2017-2030 en specifiek het bijbehorende uitvoeringsprogramma 2017-2022 zoals vastgesteld door de raad op 6 april 2017.
Bredase sportverenigingen en andere sportorganisaties die als kerntaak hebben activiteiten te organiseren voor inwoners van Breda en gericht zijn op de uitoefening van een sport die erkend is door NOC*NSF, dan wel organisaties die als kerntaak hebben activiteiten te organiseren voor inwoners van Breda die gericht zijn op het in algemene zin stimuleren van actieve lichaamsbeweging door middel van de uitoefening van sport- en spelactiviteiten onder deskundige leiding en ter beoordeling van het college. De organisatie dient met haar activiteiten een aantoonbare bijdrage te leveren aan de vastgestelde gemeentelijke beleidsdoelen zoals opgenomen in het vigerend beleidskader.
Subsidie wordt verstrekt teneinde mede mogelijk te maken dat de vastgestelde gemeentelijke beleidsdoelen zoals opgenomen in het vigerend beleidskader gerealiseerd worden.
Eenmalige subsidie kan worden verstrekt voor uitsluitende volgende activiteiten c.q. maatregelen:
Om in aanmerking te komen voor subsidie voor sportleerbedrijf dient de aanvrager te voldoen aan de volgende criteria:
de activiteit is er op gericht de vraag naar en het aanbod van studenten van sport(gelieerde) opleidingen op een effectieve en efficiënte manier af te stemmen, een duurzame structuur in het stagebeleid van de sportsector in Breda en omgeving te realiseren en het aantal in te zetten stagiaires in de sportsector in Breda en omgeving uit te breiden.
Artikel 8:8 Talentontwikkeling
Om in aanmerking te komen voor een subsidiebijdrage voor talentontwikkeling dient de aanvrager te voldoen aan de volgende criteria:
Aanvragen voor subsidie voor sportleerbedrijf en talentontwikkeling dienen jaarlijks voor 1 oktober te worden ingediend.
Buitensportveld: Een sportvoorziening in de buitenlucht met een aangepaste ondergrond die noodzakelijk is om te kunnen trainen danwel wedstrijden op te spelen met daarbij behorende vaste elementen. (Denk aan ondergrond, hekwerk, veld of baanverlichting, verharding rondom het veld, publieksstroken opsluiting veld, dug-outs en vaste doelen)
Bredase buitensportverenigingen die als kerntaak hebben activiteiten te organiseren voor inwoners van Breda die gericht zijn op de uitoefening van een sport die erkend is door NOC*NSF en gericht zijn op het stimuleren van actieve lichaamsbeweging door middel van de uitoefening van sport- en spelactiviteiten onder deskundige leiding ter beoordeling van het college en die met de activiteiten een aantoonbare bijdrage leveren aan de vastgestelde gemeentelijke beleidsdoelen zoals opgenomen in het vigerend beleidskader.
Het is toegestaan dat de sportvereniging bij het aanvragen van de investeringsregeling en/of garantstelling vertegenwoordigd wordt door een aan de vereniging gelieerde exploitatiestichting.
Subsidie wordt verstrekt teneinde mede mogelijk te maken dat de vastgestelde gemeentelijke beleidsdoelen zoals opgenomen in het vigerend beleidskader gerealiseerd worden.
Eenmalige subsidie kan worden verstrekt voor uitsluitend de volgende activiteiten c.q. maatregelen:
Bij aanvulling van de subsidie door middel van een lening waarvoor de Gemeente garant dient te staan, dient als voorliggende voorziening een garantstelling aangevraagd te worden bij Stichting Waarborgfonds Sport (SWS). Als er een gemeentegarantie wordt verstrekt worden in principe twee separate leningen afgesloten. Voor de ene lening staat SWS borg, voor de andere lening staat de gemeente garant. De looptijd van een borgstelling is maximaal 15 jaar, de borgstelling van SWS is nooit groter dan € 250.000* en nooit kleiner dan € 25.000* per project en bedraagt maximaal de helft van de aan te trekken lening.
* Genoemde bedragen zijn onder voorbehoud van wijzigingen in het garantiebeleid van Stichting Waarborg Fonds Sport. Gemeente Breda volg in haar garantiebeleid de minima en maxima die SWS in haar actuele garantiebeleid hanteert.
Wanneer de vereniging gebruik maakt van de investeringsregeling ten behoeve van buitensport zoals genoemd in artikel 8:13, stemt de vereniging in met de overname van het eigendom van desbetreffende veld of kleedwasaccommodaties en daarmee het beheer en onderhoud hiervan, voorafgaand aan de realisatie van de (ver)bouwing. De grond blijft hierbij in eigendom van de gemeente. In overleg met de gemeente Breda worden afspraken gemaakt omtrent het vestigen van zakelijk recht op de grond (erfpacht of opstalrecht), beheer en onderhoud. De vereniging dient voorafgaand aan het beschikking van de subsidie hierover principe-afspraken te maken met de gemeente.
Hoofdstuk 9: Specifieke nadere regels mantelzorgwaardering
Een vorm van mantelzorgwaardering kan gegeven worden aan een mantelzorger die aantoonbaar structureel mantelzorg geeft aan een zorgvrager die in Breda woont. Bijvoorbeeld iemand waarmee hij/zij een sociale relatie heeft zoals familie of iemand uit vrienden- en kennissenkring.
Hoofdstuk 10 Specifieke nadere regels groene daken
Artikel 10:1 Vigerend beleidskader
Het beleidskader voor de subsidies uit dit hoofdstuk is de Nota Duurzaamheidsvisie 2030 zoals vastgesteld door de raad op 3 maart 2016 en de gemeentelijke zorgplicht hemelwater opgenomen in het verbreed GRP Breda 2014-2018.
Het doel van de subsidieverstrekking is: het bevorderen van het anders om gaan met hemelwater en bij te dragen aan de gemeentelijke hemelwateropgave; natuur toe te voegen met het groen dak en hiermee bij te dragen aan zowel de biodiversiteit als de leefbaarheid; bewustzijn van het belang van het voorgenoemde vergroten bij inwoners van gemeente Breda.
Wanneer aan de minimum criteria wordt voldaan bedraagt het subsidiebedrag € 20,- per m2. Het groen dak wordt getoetst. Vanaf een puntenscore van 14 en hoger bedraagt het subsidiebedrag € 30,- per m2. Er wordt tot maximaal 50% van aanlegkosten voor dakbedekking en het groen gesubsidieerd. Het maximumbedrag waarvoor per aanvraag subsidie wordt verstrekt bedraagt:
bij subsidiebedrag € 20,- per m2 :
bij subsidiebedrag € 30,- per m2
Gebruik van inheemse soorten wordt belangrijk geacht. Inheemse nectar leverende plantensoorten zijn namelijk toegankelijker voor inheemse insectensoorten en leveren minder overlast (woekeren). De te bepalen punten voor inheemse plantensoorten zijn:
Het deel inheemse plantensoorten kan nader worden bekeken met de adviseur groene daken van gemeente Breda.
Hoofdstuk 11 Specifieke nadere regels subsidies bereikbaarheidsmaatregelen (Betere Benutten Vervolg) Breda 2017
Artikel 11:1 toepassingsbereik
Dit hoofdstuk is van toepassing op aanvragen voor subsidie die betrekking hebben op het terrein van mobiliteitsaanpak zoals beschreven in het kader “structuurvisie Breda 2030” door de raad aangenomen op 26 september 2013.
Artikel 11:2 Wat/waarvoor kan subsidie worden verstrekt
Het doel van deze subsidie is om activiteiten te stimuleren die bijdragen aan de doelstelling vanuit de aanpak van Beter Benutten Vervolg en de Bredaase aanpak hierbinnen: Multimodale Mobiliteitsaanpak Breda. Deze aanpak richt zich op een verbetering van de stedelijke bereikbaarheid ter versterking van de economie en heeft oog voor de verbetering van de leefbaarheid.
Subsidie kan worden verstrekt voor initiatieven die bijdragen aan deze doelstelling.
Om in aanmerking te komen voor een subsidiebijdrage voor een maatregel op het gebied van mobiliteit dient de aanvrager te voldoen aan de volgende criteria:
de maatregel moet bijdragen aan een verbetering van de bereikbaarheid door het voorkomen van ritten per auto in de spitsperioden; bijvoorbeeld door maatregelen die de automobiliteit in de spitsperioden stimuleren de rit te voorkomen, te veranderen en/ of gebruik te maken van een andere modaliteit dan de auto;
het effect van de maatregel moet vooraf worden ingeschat en worden uitgedrukt in het verwachte aantal spitsmijdingen; hierbij moet onderscheid worden gemaakt in doelgroepen (werknemers, scholieren, bezoekers, bewoners etc.); ter indicatie wordt uitgegaan van € 1.000,- benodigd budget per spitsmijding;
Hoofdstuk 12 Specifieke nadere regels Economische Impuls
Artikel 12:1 Vigerend beleidskader
Het beleidskader voor de subsidies uit dit hoofdstuk is de Economische Agenda Breda, zoals vastgesteld door de raad op 17 november 2016.
Voor subsidie op grond van deze paragraaf komen in aanmerking projecten die bijdragen aan de doelen van de Economische Agenda Breda zijnde groei en behoud van werkgelegenheid door het aanjagen van ondernemerschap en innovatie. Daarvan is sprake indien het project een bijdrage levert aan één of meer van de volgende doelstellingen uit de Economische Agenda Breda:
Alvorens het college op de aanvragen om subsidie een besluit neemt, vraagt zij een interne commissie om advies. Bij de advisering door de interne commissie wordt getoetst of het project voldoet aan het doel en de criteria van deze regeling en wordt de kwaliteit en diversiteit van het aanbod van projecten beoordeeld.
Hoofdstuk 13 Specifieke nadere regels Evenementen
Artikel 13:1 Vigerend beleidskader
Het beleidskader voor subsidies uit dit hoofdstuk is de “Nota Evenementenbeleid Breda 2017”, zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 13 juli 2017.
Met inachtneming van het in artikel 13:1 genoemde beleidskader kan een subsidie worden verstrekt voor de organisatie van een evenement. Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt op basis van de in artikel 13:4 genoemde criteria.
Hoofdstuk 14 Specifieke nadere regels Uitvoeringsprogramma Klimaat 2017-2010
Artikel 14:1 Vigerend beleidskader
Het beleidskader voor de subsidies uit dit hoofdstuk wordt gevormd door de Bredase Klimaatnota “Steek positieve energie in het klimaat” uit 2008, de “Duurzaamheidsvisie Breda 2030” uit 2015, en de nota “ Strategie Duurzame Energietransitie, gemeente Breda (Update 2016), gekoppeld aan de lange termijn klimaatdoelstelling Breda CO2 neutraal 2044, zoals vastgesteld door het college als integraal onderdeel van het uitvoeringsprogramma klimaat 2017-2020, op 20 maart 2017. Daarnaast is eveneens het vastgestelde beleidskader “Impuls Ruimtelijke Adaptatie” uit 2016 van kracht.
Voor subsidie op grond van deze paragraaf komen in aanmerking projecten die bijdragen aan de doelen van het gemeentelijk Klimaatbeleid (vastgelegd in de beleidsnota Steek Positieve Energie in het Klimaat uit 2008) zijnde “Breda is een CO2-neutrale gemeente in 2044” en het doel “Breda Klimaatbestendig in 2050”. Daarvan is sprake indien het project, in combinatie met een CO2-reductie, een bijdrage levert aan één of meer van de andere doelstellingen uit de Actsheet Energie & klimaatmitigatie van de Duurzaamheidsvisie Breda 2030:
De verleende projectsubsidies worden gedekt uit het reguliere jaarlijkse UPK-budget + eventueel beschikbare aanvullende middelen.
Artikel 14:4 Toekenningsvoorwaarden
Subsidie kan worden verstrekt, indien:
het project een substantiële bijdrage levert aan de klimaatdoelen van Breda , waar de marktpartijen zonder subsidie deze niet tot het stadium voor realisatie en financiering kunnen brengen, omdat financiering niet leidt tot direct toerekenbare inkomsten of omdat het investeringsrisico zonder subsidie voor hen te groot wordt geacht;
projecten niet alleen gericht zijn op kennisontwikkeling; er dient perspectief te zijn op feitelijke CO2-reductie; projecten worden o.a. hierop getoetst op economisch rendement en creatie van werkgelegenheid via een door het College formeel vastgestelde scorings-systematiek, het Toetsingskader UPK Uitvoeringsprogramma Klimaat.
Alvorens het college op de aanvragen om subsidie een besluit neemt, vraagt zij een (extern) adviseur om advies. Bij de advisering door de interne commissie wordt getoetst of het project voldoet aan het doel en de (bovengenoemde 5 selectiecriteria) van deze regeling en wordt de kwaliteit en diversiteit van het aanbod van projecten beoordeeld.
Hoofdstuk 15 Specifieke nadere regels 75 jaar Vrijheid Breda
Artikel 15:1 Vigerend beleidskader
Het beleidskader voor de subsidies uit dit hoofdstuk zijn de Nota Factor C 2009-2020, zoals deze is vastgesteld door de raad op 30 oktober 2008 en de Nota Erfgoed in context, zoals vastgesteld door de raad op 14 februari 2008 en de notitie van uitgangspunten erfgoed “Grondstof voor de toekomst” zoals vastgesteld door het college op 12 juni 2017.
Binnen deze specifieke nadere regels kennen we een project subsidiebijdrage bestemd voor de daadwerkelijke kosten van projecten / initiatieven in het teken van 75 jaar Vrijheid Breda.
Subsidies als bedoeld in dit hoofdstuk zijn bestemd voor initiatiefnemers, die de activiteiten in Breda uitvoeren.
Voor een project subsidiebijdrage moeten de activiteiten voldoen aan de volgende doelstellingen:
(zie ook: https://www.brabantremembers.com/verhalen);
en daarnaast moeten de projecten voldoen aan de volgende criteria:
Artikel 20:1 Hardheidsclausule
Het college kan, in bijzondere gevallen, een of meerdere artikelen van deze nadere regels buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing, gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger, leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.
Artikel 20:2 Inwerkingtreding en overgangsrecht
De ‘Nadere Regels subsidieverstrekking Gemeente Breda 2016’ worden ingetrokken met ingang van de dag na die van bekendmaking als bedoeld in het eerste lid, met dien verstande dat zij van kracht blijven op aanvragen die betrekking hebben op 2016 en eerder, alsmede op besluiten die naar aanleiding van die aanvragen zijn of worden genomen. Voor zover er ingevolge het overgangsrecht behorend bij de ‘Nadere Regels subsidieverstrekking Gemeente Breda 2016’ op aanvragen als bedoeld in de eerste volzin andere regels van toepassing zijn verklaard, blijven deze van toepassing op die aanvragen.
Bijlage I bij de vierde wijziging van de Nadere regels subsidieverstrekking gemeente Breda 2017, bedoeld in artikel 1:7, vierde lid, onder a, van de Nadere regels subsidieverstrekking gemeente Breda 2017
* Bij aanvraag van loonkostensubsidie wordt deze in mindering gebracht op de vervulling Social Return.
** Deze activiteiten dienen de uitstroom uit de uitkering te bevorderen, en laten ruimte voor een creatieve invulling.