Organisatie | Groningen |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Overig besluit van algemene strekking van Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen houdende verplaatsing van agrarische bedrijven en bij te dragen aan de verbetering van de natuurlijke- en ruimtelijke infrastructuur Subsidieregeling agrarische bedrijfsverplaatsing Groningen 2016 |
Citeertitel | Subsidieregeling agrarische bedrijfsverplaatsing Groningen 2016 |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Subsidies |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2017 | nieuwe regeling | 12-07-2016 | 640005 |
Gedeputeerde Staten van Groningen maken bekend dat in hun vergadering van12 juni 2016, nr. A.12, zaaknummer (640005), hebben vastgesteld de Beleidsregel Verplaatsing van Grondgebonden Agrarische Bedrijven Groningen 2016 (Subsidieregeling agrarische bedrijfsverplaatsing Groningen 2016)
Gedeputeerde Staten van Groningen:
Overwegende dat het wenselijk is te investeren in de verplaatsing van agrarische bedrijven en hiermee bij te dragen aan de verbetering van de natuurlijke- en ruimtelijke infrastructuur van de provincie Groningen;
• artikel 16 van Verordening (EU) nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard, zoals gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie van 1 juli 2014, L 193/1;
• artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;
• de Kaderverordening subsidies provincie Groningen 1998;
Besluiten vast te stellen hetgeen volgt:
Beleidsregel Verplaatsing van Grondgebonden Agrarische Bedrijven Groningen 2016
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
Landbouwvrijstellingsverordening: Verordening (EU) Nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard, Publicatieblad van de Europese Unie van 1 juli 2014, L 193/1;
Hoofdstuk 2 Agrarische bedrijfsverplaatsing
De subsidie heeft tot doel de realisatie van bedrijfsverplaatsingen mogelijk te maken ter verbetering van de ruimtelijke structuur, agrarische structuur, natuur, water, landschap of milieu.
Artikel 2.2 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor de verplaatsing van grondgebonden agrarische bedrijven naar de hervestigingslocatie en investeringen in verband met de verplaatsing van deze bedrijven op de hervestigingslocatie.
Subsidie kan verstrekt worden aan de eigenaar of gebruiksgerechtigde van een grondgebonden agrarisch bedrijf, zijnde kleine en middelgrote ondernemingen als omschreven in bijlage I bij de Landbouwvrijstellingsverordening, die in de primaire landbouwproductie actief zijn.
Een aanvraag voor subsidie kan worden ingediend in een door Gedeputeerde Staten vastgestelde indieningsperiode.
Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend door middel van een door Gedeputeerde Staten vastgesteld aanvraagformulier en gaat vergezeld van de daarin verplichte bijlagen.
Om voor subsidie in aanmerking te komen dient het te verplaatsen landbouwbedrijf voor ten minste 50% gelegen te zijn in een gebied dat is opgenomen in een door Gedeputeerde Staten vastgesteld aankoop- of grondstrategieplan. Gedeputeerde Staten kunnen in bijzondere gevallen afwijken van genoemd percentage.
Artikel 2.8 Hoogte van de subsidie
De subsidie bedraagt maximaal 100% van de daadwerkelijk gemaakte verplaatsingskosten bestaande uit het demonteren, verhuizen en weer opbouwen van bestaande installaties voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van dergelijke werkzaamheden met een maximum van € 40.000,- per onderneming.
De subsidie bedraagt maximaal 40% van het verschil tussen de daadwerkelijk gemaakte investeringskosten van bedrijfsgebouwen en installaties op de hervestigingslocatie en de waarde van gebouwen en installaties op de te verlaten locatie, met een maximum van € 400.000,- per onderneming per bedrijfsgebouwverplaatsing.
Artikel 2.10 Niet subsidiabele kosten
De volgende kosten komen niet voor subsidie in aanmerking:
Artikel 2.12 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Aan de subsidieontvanger worden de volgende verplichtingen opgelegd:
de subsidieontvanger draagt zorg voor de rechtsgeldige overdracht aan de Provincie of aan een door Gedeputeerde Staten aan te wijzen instantie van alle duurzaam tot het bedrijf behorende cultuurgrond en het bouwblok met het landbouwbedrijf, vrij van enig eigendoms-, zekerheids-, gebruiks- of ander beperkend of bezwarend recht, middels een notariële akte, of via een met Gedeputeerde Staten gesloten overeenkomst op basis van artikel 64 van de Wet inrichting landelijk gebied waarbij voornoemde gronden middels een akte van toedeling worden geleverd;
Gedeputeerde Staten kunnen de onder e genoemde termijn één keer verlengen indien de subsidieontvanger de verplaatsing niet binnen die termijn kan afronden als gevolg van het niet tijdig kunnen beschikken over de voor verplaatsing benodigde vergunningen, vrijstellingen, ontheffingen en andere publiekrechtelijke instemmingen en dit niet is te wijten aan de subsidieontvanger;
Gedeputeerde Staten kunnen in afwijking van het eerste lid onder a bepalen dat percelen niet in eigendom hoeven te worden overdragen aan Gedeputeerde Staten mits de provincie de gronden niet nodig heeft in het kader van het Natuur Netwerk Nederland of niet benodigd voor projectdoelstellingen of niet nodig als ruilgrond.
Subsidie voor de verplaatsing van grondgebonden agrarische bedrijven en investeringen in verband met de verplaatsing van deze bedrijven op de hervestigingslocatie wordt slechts verstrekt voor zover deze niet in strijd is met hoofdstuk I en artikel 16 van de Landbouwvrijstellingsverordening.