Organisatie | Veiligheidsregio Groningen |
---|---|
Organisatietype | Regionaal samenwerkingsorgaan |
Officiële naam regeling | Regeling melding vermoeden misstand |
Citeertitel | Regeling melding vermoeden misstand |
Vastgesteld door | dagelijks bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-06-2015 | art. nieuwe regeling | 19-06-2015 Onbekend | geen |
Regeling melding vermoeden misstand
medewerker:De (gewezen) medewerker in de zin van artikel 1:1 lid 1 sub a van de Arbeidsvoorwaardenregeling Veiligheidsregio Groningen, alsmede uitzendkrachten, detacheringskrachten, stagiaires en personen die anderszins (betaald of onbetaald) in dienst van de Veiligheidsregio Groningen werkzaamheden verrichten.
vertrouwenspersoon:De interne functionaris die als zodanig bij Veiligheidsregio Groningen is aangesteld, dan wel de externe functionaris die beschikbaar is via de Arbodienst. Waar in deze regeling wordt gesproken over de “vertrouwenspersoon” daar kan zowel de interne, als de externe vertrouwenspersoon gelezen worden.
De medewerker doet een melding bij zijn leidinggevende, bij de vertrouwenspersoon of, indien daartoe aanleiding bestaat, rechtstreeks bij de directeur.
Een melding laat de wettelijke verplichting tot het doen van aangifte van een strafbaar feit onverlet.
Artikel 2 Melding door een gewezen medewerker
De gewezen medewerker die een vermoeden van een misstand wil melden doet dit binnen een periode van twaalf maanden na zijn ontslag of beëindiging van zijn werkzaamheden voor Veiligheidsregio Groningen. Hierna wordt een klacht in beginsel niet meer in behandeling genomen.
De medewerker kan alleen een melding van een vermoeden van een misstand doen als hij in de hoedanigheid van medewerker kennis heeft gekregen van het vermoeden. Voor de in dit artikel bedoelde gewezen medewerker zijn artikelen 4 tot en met 13 van deze regeling van toepassing.
Artikel 3 Identiteit medewerker
De persoon of entiteit bij wie een melding wordt gedaan maakt de identiteit van de medewerker die de melding doet niet bekend zonder diens instemming.
Diegenen die betrokken zijn bij de behandeling van een melding gaan op behoorlijke en zorgvuldige wijze met de identiteit van de melder om.
Artikel 4 Informeren van directeur
De vertrouwenspersoon of leidinggevende bij wie een melding is gedaan draagt er zorg voor dat de directeur onverwijld op de hoogte wordt gesteld van de melding en van de datum waarop de melding ontvangen is.
Artikel 5 Onderzoek door werkgever
De directeur stelt na ontvangst van de mededeling over de melding onverwijld een onderzoek in.
De directeur zendt aan de medewerker dan wel de vertrouwenspersoon die een vermoeden van een misstand heeft gemeld, een ontvangstbevestiging. De ontvangstbevestiging bevat het gemelde vermoeden van een misstand en het moment waarop de medewerker het vermoeden aan de leidinggevende of de vertrouwenspersoon heeft gemeld.
De directeur draagt er zorg voor dat de persoon of personen op wie een melding betrekking heeft geïnformeerd worden over de melding, tenzij daardoor het onderzoeksbelang kan worden geschaad.
De directeur stelt de medewerker of de leidinggevende of vertrouwenspersoon bij wie de medewerker melding heeft gedaan binnen twaalf weken schriftelijk op de hoogte van zijn standpunt omtrent het gemelde vermoeden van een misstand.
Indien niet binnen twaalf weken uitvoering kan worden gegeven aan het eerste lid wordt de medewerker of entiteit bij wie de medewerker melding heeft gedaan voordat deze termijn is verlopen daarvan schriftelijk en gemotiveerd op de hoogte gesteld. Daarbij wordt de termijn aangegeven waarbinnen de medewerker of entiteit een kennisgeving als bedoeld in het eerste lid ontvangt.
Indien er in een jaar gesprekken zijn gevoerd door de vertrouwenspersoon met medewerkers, dan wordt dit door vertrouwenspersoon in algemene zin opgenomen in een jaarverslag. Dit verslag wordt aan de directeur en de Ondernemingsraad gestuurd en openbaar gemaakt.
Externe procedure bij het meldpunt
Veiligheidsregio Groningen heeft de Landelijke Commissie Klokkenluiders Gemeente aangewezen als meldpunt in het kader van deze regeling.
Het meldpunt heeft tot taak een door de medewerker gemeld vermoeden van een misstand te onderzoeken en de directeur daarover te adviseren.
Artikel 9 Melding bij het meldpunt
De medewerker kan het vermoeden van een misstand binnen redelijke termijn melden bij het meldpunt, indien:
Het meldpunt maakt de identiteit van de medewerker niet bekend zonder diens instemming.
Artikel 10 Rechtstreekse melding bij het meldpunt
Indien zwaarwegende belangen de toepassing van de interne procedure in weg staan, kan de medewerker het vermoeden van een misstand rechtstreeks melden bij het meldpunt.
Artikel 11 Ontvangstbevestiging en onderzoek
Het meldpunt bevestigt de ontvangst van een melding van een vermoeden van een misstand aan de medewerker die het vermoeden heeft gemeld.
Het meldpunt draagt er zorg voor dat de directeur op de hoogte wordt gesteld van de melding bij het meldpunt.
De directeur informeert de persoon of personen op wie een melding betrekking heeft over de melding bij het meldpunt, tenzij het onderzoeksbelang hierdoor kan worden geschaad.
Indien het meldpunt dit voor de uitoefening van zijn taak noodzakelijk acht, stelt het een onderzoek in.
Ten behoeve van het onderzoek genoemd in lid 4 van dit artikel is het meldpunt bevoegd bij en via de directeur alle inlichtingen in te winnen die het voor de vorming van zijn advies nodig acht. De directeur draagt er zorg voor dat aan het meldpunt alle inlichtingen worden verschaft.
Het meldpunt kan het onderzoek of gedeelten daarvan opdragen aan een van de leden of aan een deskundige.
Wanneer de inhoud van bepaalde door de directeur verstrekte informatie vanwege het vertrouwelijke karakter uitsluitend ter kennisneming van het meldpunt dient te blijven, wordt dit aan het meldpunt meegedeeld. Het meldpunt beveiligt informatie met een vertrouwelijk karakter tegen kennisneming door onbevoegden.
Artikel 12 Niet ontvankelijkheid
Het meldpunt verklaart de melding niet ontvankelijk indien:
Artikel 13 Advies van het meldpunt
Indien de melding ontvankelijk is, legt het meldpunt binnen twaalf weken zijn bevindingen neer in een advies aan de directeur. Het meldpunt zendt een afschrift van het advies aan de medewerker met inachtneming van het eventueel vertrouwelijk karakter van de aan het meldpunt verstrekte informatie.
Indien niet binnen twaalf weken een advies kan worden gegeven wordt de melder en/of de vertrouwenspersoon alsmede de directeur voordat deze termijn is verlopen daarvan schriftelijk en gemotiveerd op de hoogte gesteld. Daarbij wordt de termijn aangegeven waarbinnen het advies als bedoeld in het eerste lid gereed is.
Het advies wordt in geanonimiseerde vorm en met inachtneming van het eventueel vertrouwelijke karakter van de aan het meldpunt verstrekte informatie en de ter zake geldende wettelijke bepalingen openbaar gemaakt op een wijze die het meldpunt geëigend acht, tenzij zwaarwegende belangen zich hiertegen verzetten.
Artikel 14 Standpunt werkgever naar aanleiding van het advies van het meldpunt
De directeur stelt binnen twee weken na ontvangst van het advies van het meldpunt de melder alsmede het meldpunt schriftelijk op de hoogte van zijn standpunt.
De melder van wie de identiteit niet bekend is gemaakt door het meldpunt zal de directeur het standpunt via het meldpunt doen toekomen.
Een van het advies afwijkend standpunt wordt gemotiveerd.
Jaarlijks wordt door het meldpunt een verslag opgemaakt. In dat verslag wordt in geanonimiseerde zin en met inachtneming van de ter zake wettelijke bepalingen gemeld:
Dit jaarverslag wordt aan de directeur en de Ondernemingsraad gestuurd en openbaar gemaakt.
Artikel 16 Bescherming van de medewerker
De medewerker zal als gevolg van de melding van een vermoeden van een misstand geen nadelige gevolgen ondervinden voor zijn rechtspositie. Onder nadelige gevolgen worden in ieder geval verstaan besluiten tot:
voor zover deze besluiten worden genomen vanwege de door de medewerker gedane melding van een vermoeden van een misstand.
De werkgever draagt er zorg voor dat de melder ook anderszins bij de uitoefening van zijn functie geen nadelige gevolgen van de melding ondervindt.
Het bepaalde in lid 1 en 2 van dit artikel geldt ook voor de medewerker die te goeder trouw een vermoeden van een misstand meldt in een andere organisatie dan die van Veiligheidsregio Groningen, volgens een bij die organisatie geldende regeling. De bescherming geldt alleen als de medewerker:
Artikel 17 Bescherming van de vertrouwenspersoon
De interne vertrouwenspersoon geniet bescherming overeenkomstig het bepaalde in artikel 16 lid 1 en 2 tegen benadeling als gevolg van de hem bij deze regeling toebedeelde taken.