Organisatie | Doesburg |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene subsidieverordening maatschappelijk en sociaal welzijn voor de gemeente Doesburg 2002 |
Citeertitel | Algemene subsidieverordening maatschappelijk en sociaal welzijn voor de gemeente Doesburg 2002 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2002 | 01-10-2011 | Nieuwe regeling | 13-12-2001 Regiobode, 19 december 2001 | Geen | |
01-10-2011 | Intrekking |
|
De raad van de gemeente Doesburg;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 13 december 2001, nr. 5:
overwegende dat het aanbeveling verdient de Algemene subsidieverordening "Maatschappelijk en sociaal cultureel welzijn" voor de gemeente Doesburg, vastgesteld op 26 augustus 1999, aan te passen aan hetgeen is bepaald in de Algemene wet bestuursrecht;
gelet op artikel 147 van de Gemeentewet;
vast te stellen de Algemene subsidieverordening "Maatschappelijk en sociaal cultureel welzijn" voor de gemeente Doesburg (2002)
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1.4 Subsidiedoeleinden
De deelbudgetten bedoeld in artikel 1.3 kunnen onder meer worden onderscheiden in:
De gemeenteraad kan bij bijzondere verordening nadere regels vaststellen voor het verstrekken van subsidies.
Artikel 1.8 Personeelsinformatie
Indien subsidie wordt verstrekt voor personeelskosten, wordt de subsidiabele personeelsformatie vastgesteld door burgemeester en wethouders.
Op de jaarlijkse subsidies wordt ieder jaar een inflatiecorrectie toegepast volgens de juni- circulaire Gemeentefonds van het Ministerie van Binnenlandse Zaken, waarbij 1997 als basisjaar geldt. Uitgangspunt voor de indexering is de subsidie als bedoeld in artikel 1.13.
Er wordt geen inflatiecorrectie toegepast op subsidies in de vorm van een percentage op de exploitatielasten waaraan geen maximum is verbonden.
Artikel 1.11 Aanvraag jaarlijkse subsidie
Bij de aanvraag worden in elk geval de volgende gegevens verstrekt:
de laatst opgemaakte jaarrekening als bedoeld in artikel 361 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek) dan wel de balans en de staat van baten en lasten en de toelichting daarop of, als deze bescheiden ontbreken, een verslag over de financiële positie van de aanvrager op het moment van de aanvraag, voorzien van een accountantsverklaring;
Paragraaf 5 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Artikel 1.16 Nadere verplichtingen
Burgemeester en wethouders kunnen de subsidieontvanger ook andere dan de in artikel 4:37 van de wet genoemde verplichtingen opleggen, die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.
Artikel 1.18 Accountantscontrole
Bij het verlenen van de subsidie kan worden bepaald, dat de opdracht in het eerste lid tevens strekt tot een onderzoek naar de naleving van verplichtingen die aan de subsidie verbonden zijn. In de beschikking tot subsidieverlening wordt de reikwijdte en intensiteit van de controle vermeld. De accountant geeft de uitslag van zijn onderzoek in een schriftelijke verklaring weer.
Paragraaf 7 De subsidievaststelling
Burgemeester en wethouders beslissen binnen dertien weken na ontvangst over de aanvraag tot subsidievaststelling.
HOOFDSTUK 2 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Burgemeester en wethouders bieden ten minste eenmaal in de vier jaren een verslag aan de gemeenteraad over de doeltreffendheid en de effecten van de subsidie in de praktijk.
Deze verordening wordt aangehaald als: "Algemene subsidieverordening maatschappelijk en sociaal cultureel welzijn" voor de gemeente Doesburg (2002).
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Doesburg in zijn openbare vergadering van 13 december 2001.
De secretaris, De voorzitter,
Deze bepaling verduidelijkt dat alleen subsidie wordt verstrekt indien de gemeenteraad hiervoor gelden heeft opgenomen in de begroting.
De woorden 'onder meer' geven aan dat deze opsomming niet limitatief is bedoeld.
Het college van burgemeester en wethouders is het orgaan dat bevoegd is tot het verstrekken van subsidie. Het tweede lid geeft aan dat burgemeester en wethouders bijvoorbeeld een formulier kunnen vaststellen ten behoeve van de indiening van een aanvraag.
Dit artikel bepaalt dat een subsidie in de vorm van een periodieke aanspraak voor een bepaald tijdvak kan worden verstrekt doch ten hoogste voor een periode van vier jaren.
Artikel 4:35 van de Awb noemt diverse preventieve weigeringsgronden, artikel 1.15 van deze verordening vormt hier een aanvuIIing op.
De term 'voorzover' geeft aan dat er een directe relatie dient te zijn tussen het verstrekken van subsidie en de vermogensvorming; bijvoorbeeld wanneer een subsidieontvanger schadevergoeding ontvangt voor verlies of beschadiging van voor de gesubsidieerde activiteiten bestemde goederen, of wanneer de rechtspersoon die subsidie ontving wordt ontbonden. Deze bepaling is gebaseerd op artikel 4.41 van de wet.
Het lijkt redelijk om van instellingen die een subsidie ontvangen van € 11344,51 of meer te verlangen een accountantsverklaring over te leggen, ongeacht of zij een eenmalige subsidie dan wel jaarlijks een subsidie ontvangen van tenminste dit bedrag. De provincie Gelderland stelt deze eis eveneens.
In de oude verordening is een artikel opgenomen dat dezelfde bedoeling heeft als dit nieuwe artikel 1.23; de formulering van het desbetreffende artikel was echter onhelder en daardoor verwarrend.
Het lijkt niet meer dan redelijk de subsidie lager vast te stellen wanneer een instelling kans heeft gezien op de een of andere wijze zelf gelden te genereren. De term 'wordt vastgesteld' is imperatief bedoeld. Mocht blijken dat er van een bijzonder geval sprake is, dan kunnen burgemeester en wethouders eventueel van hun bevoegdheid als bedoeld in artikel 2.1 gebruik maken. dat er van een bijzonder geval sprake is, dan kunnen burgemeester en wethouders eventueel van hun bevoegdheid als bedoeld in artikel 2.1 gebruik maken.
De Awb verstaat onder subsidie: de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuurorgaan geleverde goederen of diensten. Het verlenen van krediet en garantie kan daarom worden beschouwd als een vorm van subsidie. Op grond van artikel 1.26 kunnen burgemeester en wethouders echter bepalen dat in zo'n geval deze verordening niet van toepassing is.