Organisatie | Sint-Michielsgestel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels Besluit proceskosten bestuursrecht 2013 |
Citeertitel | Beleidsregels Besluit proceskosten bestuursrecht 2013 |
Vastgesteld door | geattribueerde functionaris |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | proceskostenvergoeding |
Deze regeling vervangt de regeling "Beleidsregels Besluit proceskosten bestuursrecht 2009"
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2013 | Nieuwe regeling | 18-12-2012 De Brug, 20-12-2012 | Onbekend | ||
27-03-2009 | 01-01-2013 | nieuwe regeling | 03-03-2009 De Brug, 19 maart 2009 | BenW-notulen 3 maart 2009, 3.9 |
Deze beleidsregels zijn van toepassing bij verzoeken om kostenvergoeding in bezwaarprocedures op grond van artikel 7:15 van de Algemene wet bestuursrecht aangaande besluiten genomen in de vorm van WOZ-beschikkingen (in de zin van de Wet Waardering Onroerende Zaken) en overige gemeentelijke heffingen op basis van de Gemeentewet. De navolgende artikelen beschrijven de wijze waarop de gemeente Sint-Michielsgestel invulling geeft aan de beleidsruimte die het Besluit proceskosten bestuursrecht (hierna Bpb) biedt.
Artikel 2 Kosten derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand
Het bedrag van de kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand zoals vermeld in artikel 1, onderdeel a, Bpb, wordt vastgesteld door de in de bijlage van Bpb genoemde punten per procesbehandeling als uitgangspunt te nemen waarbij een correctie wordt toegepast als genoemd in artikel 3 voor zover belanghebbende de kosten voor deze handelingen redelijkerwijs niet, of niet volledig heeft hoeven te maken.
Deze punten worden vermenigvuldigd met de waarde per punt, vermeld in artikel 4 van deze beleidsregels. Het aldus berekende bedrag wordt vermenigvuldigd met een wegingsfactor, als berekend ingevolge artikel 5 van deze beleidsregels. Indien er sprake is van samenhangende zaken wordt ingevolge artikel 6 van deze beleidsregels de aldaar genoemde wegingsfactor gehanteerd.
Artikel 3 Punten per proceshandeling
Indien de onder b en c genoemde proceshandelingen plaatsvinden op verzoek van de belanghebbende partij waarbij deze het horen geheel of gedeeltelijk gebruikt als alternatief voor het schriftelijk bezwaar, wordt het indienen van het bezwaar en de hoorzitting redelijkerwijs tezamen beschouwd als 1 proceshandeling waarvoor tezamen 1 procespunt wordt toegekend die vervolgens wordt gewogen conform artikel 5 van deze beleidsregels.
De vergoedingen in het forfaitair stelsel van de Bpb zijn gerelateerd aan de gemiddelde werkbelasting in diverse zaaktypen. Bij een zaaak van een gemiddeld gewicht als bedoeld in onderdeel C1 van het Bpb wordt de wegingsfactor gesteld op 1. Een WOZ-zaak is van gemiddeld gewicht als er sprake is van een volledig onderbouwd waardebezwaar, ongeacht of de informatie in 1 of meerdere onderdelen wordt aangeleverd en ongeacht of de onderdelen door verschillende personen zijn ondertekend.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt de wegingsfactor vastgesteld op:
In geval van samenhangende zaken, als bedoeld in artiekl 3 Bpb wordt naast de van toepassing zijnde wegingsfactor, de factor 1 gehanteerd bij minder dan vier samenhangende zaken en de factor 1,5 bij vier of meer samenhangende zaken.
Artikel 7 Kostenvergoeding belanghebbende op hoorzitting
Indien belanghebbende in persoon verschijnt op een (nadere) hoorzitting en deze hoorzitting draagt er toe bij dat het besluit (verder dan in de concept-uitspraak) wordt herroepen, dan kan belanghebbende in aanmerking komen voor verletkosten indien belanghebbende vrij heeft moeten nemen van zijn werkzaamheden. De verletkosten waarvoor belanghebbende in aanmerking komt is in de daadwerkelijke tijd die belanghebbende heeft doorgebracht bij de hoorzitting.
Artikel 10 Uitbetaling aan belanghebbende
Het bedrag aan de proceskostenvergoeding wordt in beginsel overgemaakt op het rekeningnummer van belanghebbende. Indien uit de machtiging blijkt dat belanghebbende ermee instemt dat de kosten aan de gemachtigde worden uitbetaald, worde de verschuldigde kosten overgemaakt op een door de gemachtigde aangegeven bankrekening.
Aldus besloten door de heffingsambtenaar van leges en andere niet-belastingen van de gemeente Sint-Michielsgestel.
P.M. van den Brand
Dit voorstel handelt over het vaststellen van een beleidsregel inzake de toepassing van de wegingsfactoren in verband met de vergoeding in fiscale procedures van kosten van bezwaar.
Een bezwaarmaker tegen een WOZ-beschikking of aanslag gemeentelijke heffingen kan onder voorwaarden in aanmerking komen voor een vergoeding van de kosten die hij in verband met de behandeling van zijn bezwaar regelijkerwijs heeft moeten maken (art. 7:15 Awb en Besluit proceskosten bestuursrecht). Er is echter nog geen beleidsregel vastgesteld waarin staat op welke wijze de wegingsfactoren die in het Besluit proceskosten zijn opgenomen worden gehanteerd. Tot nu toe werd stilzwijgend aangesloten bij de door de VNG opgestelde modelbeleidsregel.
De voorwaarden waaronder de heffingsambtenaar deze kosten vergoedt, zijn:
De heffingsambtenaar beslist op het verzoek bij uitspraak op het bezwaar.
Besluit proceskosten bestuursrecht
De kosten die voor vergoeding in aanmerking komen zijn vastgesteld in het Besluit proceskosten bestuursrecht en omvatten:
Ad. A Voor de kosten van door een derde beroepsmatig verleende bijstand worden vergoed volgens normvergoeding uit het Besluit proceskosten bestuursrecht.
Het bedrag of de som van bedragen wordt vervolgens vermenigvuldigd met de volgende wegingsfactoren:
Doelstelling voorstel en beoogde effecten
Omdat niet wettelijk vastligt wanneer welke wegingsfactor moet worden gehanteerd, is hiervoor een beleidsregel vastgesteld. De beleidsregel brengt lijn in de afdoening van verzoeken om kostenvergoedingen door de heffingsambtenaar. Zij bewerkstelligt dat gelijke gevallen zoveel mogelijk gelijk worden behandeld. De beleidsregel is bindend voor de heffingsambtenaar. Zij bindt de belastingrechter niet: de belastingrechter kan heel goed tot een andere kostenveroordeling komen dan die, welke uit de beleidsregels voortvloeit.