Organisatie | Dongen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels intrekken omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen van een bouwwerk |
Citeertitel | Onbekend |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
22-07-2016 | Onbekend | 08-07-2016 Onbekend | Onbekend |
Beleidsregels intrekken omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen van een bouwwerk
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dongen,
vast te stellen de volgende beleidsregels voor het intrekken van de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen van een bouwwerk (artikel 2.1, lid 1 onder a van de Wabo).
In artikel 2.33 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is voor het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid vastgelegd om een omgevingsvergunning geheel of gedeeltelijk in te trekken. Dit kan voor de activiteit bouwen van een bouwwerk (artikel 2.1, lid 1 onder a) onder meer wanneer er gedurende 26 weken geen handelingen zijn verricht met gebruikmaking van de vergunning. Op de andere in artikel 2.33 Wabo genoemde situaties zijn deze beleidsregels niet van toepassing.
Het is wenselijk om bovenstaande bevoegdheid uit te werken in een beleidsregel en een actief intrekkingsbeleid te hanteren. In deze beleidsregels zijn richtlijnen opgenomen over de procedure die wordt doorlopen en moet leiden tot het intrekken van (oude) omgevingsvergunningen voor de activiteit bouwen van een bouwwerk. Hiermee voorkomen we dat aan 'verouderde' bouwplannen, die mogelijk niet meer voldoen aan de op dat moment geldende voorschriften (Bouwbesluit, bouwverordening) uitvoering wordt gegeven. Eisen die gesteld worden aan de brandveiligheid en constructieve veiligheid worden geregeld gewijzigd (aangescherpt) om onveilige situaties zoveel mogelijk te voorkomen.
Met de beleidsregels wordt rechtszekerheid en rechtsgelijkheid gecreëerd, waardoor elke vergunninghouder weet wanneer een niet uitgevoerde omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen van een bouwwerk door het college wordt ingetrokken.
Een bijkomend effect van het intrekken van omgevingsvergunningen voor de activiteit bouwen van een bouwwerk is een actuele Basisadministratie Adressen en Gebouwen (BAG). Vanaf het moment dat de omgevingsvergunning is verleend, worden de voorlopige gegevens (zoals de nummeraanduiding, het bouwjaar, het gebruiksdoel, de gebruiksoppervlakte en de geometrie) vastgelegd in de BAG.
Om te waarborgen dat de meest actuele gegevens in de BAG worden vastgelegd heeft het de voorkeur deze voorlopige gegevens uit de BAG te verwijderen op het moment dat duidelijk wordt dat een verleende omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen van een bouwwerk niet wordt uitgevoerd. Deze actualiteit wordt gewaarborgd door het vaststellen van en het actief uitvoering geven aan het intrekkingsbeleid.
Artikel 2: Intrekking bij uitblijven aanvang bouwwerkzaamheden
Conform het bepaalde in artikel 2.33, lid 2 onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is het college van burgemeester en wethouders bevoegd om een verleende omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen geheel of gedeeltelijk in te trekken als er niet binnen 26 weken na het onherroepelijk worden van de verkregen omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen van een bouwwerk een begin is gemaakt met het bouwen.
Enkel indien zich urgente en zwaarwegende planologische belangen voordoen wordt van deze bevoegdheid na 26 weken actief gebruik gemaakt. Doen zich geen urgente en zwaarwegende planologische belangen voor dan wordt 2 jaar na het onherroepelijk worden van de verleende vergunning gebruik gemaakt van deze bevoegdheid.
Onder ‘urgente en zwaarwegende planologische belangen’ wordt in dit kader een situatie verstaan waarbij voor het gebied waarbinnen het vergunde object is gesitueerd een bestemmingsplan in voorbereiding is en het vergunde object het toekomstig planologisch kader frustreert. Hierbij moet ten minste sprake zijn van een ontwerpbestemmingsplan welke op grond van artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening ter inzage is gelegd en is gepubliceerd.
Aan elke vergunninghouder waarvan geconstateerd is dat niet tijdig na het onherroepelijk worden van een verleende omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen van een bouwwerk is begonnen met het bouwen, wordt een voornemen tot intrekking van de verleende omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen van een bouwwerk bekend gemaakt conform artikel 6 van deze beleidsregels.
Artikel 4: Gunnen ruimere termijn voor start of herstart bouwwerkzaamheden
In de volgende situaties is sprake van een concreet geval waarvoor een ruimere termijn kan worden gegund zoals bedoeld in artikel 2, onder f en artikel 3, onder e van deze beleidsregels.
Een ruimere termijn wordt enkel gegund indien de persoonlijke omstandigheid zich niet meer dan 26 weken voor de start van de intrekkingsprocedure heeft voorgedaan of deze op dat moment nog voortduurt.
Artikel 5: Intrekken na gunnen ruimere termijn
Indien er binnen de in artikel 2, onder f en artikel 3, onder e van deze beleidsregels gestelde ruimere termijn geen begin is gemaakt met het bouwen wordt de verleende omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen van een bouwwerk ingetrokken.
Artikel 6: Procedure tot intrekking van de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen van een bouwwerk
Indien de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen van een bouwwerk tot stand is gekomen met de reguliere voorbereidingsprocedure: a. krijgen belanghebbenden voordat een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen van een bouwwerk wordt ingetrokken de gelegenheid om hierover binnen een redelijke termijn een zienswijze naar voren te brengen (conform artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht). Deze redelijke termijn is bepaald op 4 weken. b. de gemeente neemt binnen 8 weken na de ontvangst van de in lid 1 bedoelde zienswijze een besluit over het al dan niet intrekken van de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen van een bouwwerk conform deze beleidsregels. c. het besluit tot intrekking van de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen van een bouwwerk wordt bekendgemaakt aan vergunninghouder en eventuele derde belanghebbenden en wordt via elektronische weg bekend gemaakt of op een andere geschikte wijze.
Indien de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen van een bouwwerk tot stand is gekomen met de uitgebreide voorbereidingsprocedure: a. wordt voordat een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen van een bouwwerk wordt ingetrokken het ontwerp van het te nemen besluit gedurende 6 weken ter inzage gelegd. Voorafgaand aan deze terinzagelegging wordt een kennisgeving van het ontwerpbesluit via elektronische weg bekend gemaakt of op een andere geschikte wijze. b. belanghebbenden kunnen zowel schriftelijk als mondeling hun zienswijze over het ontwerp naar voren brengen. c. indien er geen zienswijzen naar voren zijn gebracht neemt de gemeente binnen 4 weken nadat de termijn voor het naar voren brengen van zienswijzen is verstreken het besluit. Indien er wel zienswijzen naar voren zijn gebracht neemt de gemeente het besluit uiterlijk 12 weken na de terinzagelegging (conform artikel 3:18 Awb). d. het besluit tot intrekking van de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen van een bouwwerk wordt bekendgemaakt aan vergunninghouder en eventueel derde belanghebbenden en wordt via elektronische weg bekend gemaakt of op een andere geschikte wijze.
Artikel 7: Uitsluiting overige intrekkingsgronden
Deze beleidsregels laten de besluitvorming over de overige in artikel 2.33 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht opgenomen intrekkingsgronden onverlet.
Het college handelt volgens deze beleidsregels, tenzij dat voor één of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregels te dienen doel.
Voor omgevingsvergunningen voor de activiteit bouwen van een bouwwerk die zijn verleend voor de inwerkingtreding van dit beleid, geldt dat deze niet eerder dan 26 weken na inwerkingtreding worden ingetrokken.