Organisatie | Dronten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van Hondenbelasting 2006 |
Citeertitel | Verordening Hondenbelasting 2006 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | belastingen, retributies en heffingen |
Verordening vervangt Verordening Hondenbelasting 2005.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2007 | 01-01-2007 | intrekking | 21-12-2006 Gemeenteblad 2006, nr. 36 | B06.001122 | |
31-12-2005 | nieuwe regeling | 24-11-2005 Gemeenteblad 2005, nr. 20 | B05.001176 |
De raad van de gemeente Dronten,
op voorstel van burgemeester en wethouders, d.d. 11 oktober 2005, no. B05.001176;
gelet op artikel 226 van de Gemeentewet;
gezien het advies van de raadscommissie Algemene Zaken van 9 november 2005;
vast te stellen de volgende verordening: Verordening op de heffing en de invordering van
Onder de naam "hondenbelasting" wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van een hond binnen de gemeente.
Artikel 4. Maatstaf van heffing
De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.
De belastingplichtige is verplicht ervoor te zorgen dat de in het eerste lid bedoelde penning door de hond, wanneer deze zich op de openbare weg bevindt, duidelijk zichtbaar aan de hals wordt gedragen. Het is verboden de penning aan anderen af te geven of in gebruik te geven of te doen dragen door een hond waarvoor geen aangifte is gedaan. Op de eerste vordering van de daartoe bevoegde ambtenaren is de geleider van een hond verplicht halt te houden, teneinde bedoelde ambtenaren gelegenheid te geven tot controle.
Artikel 9. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting ter zake van het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat, na inlevering van de penning als bedoeld in artikel 8 van deze verordening, aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 7,94.
Artikel 10. Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in vier gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen hondenbelasting of andere heffingen meer is dan € 100,00 doch minder dan € 2.000,00 en het totaalbedrag van dat aanslagbiljet door middel van automatische incasso van de betaalrekening van de belastingplichtige worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in negen gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Artikel 11. Gecontinueerde belastingplicht
Ten aanzien van de belastingplichtige aan wie over het vorige belastingjaar een aanslag werd opgelegd, wordt de belasting geheven naar hetzelfde aantal honden als waarnaar de aanslag over het vorige belastingjaar werd opgelegd, tenzij de belastingplichtige aantoont dat het bedoelde aantal honden waarvoor hij belastingplichtig is, wijziging heeft ondergaan of blijkt dat de belastingplicht voor de aanvang van het belastingjaar is geëindigd.
Bij de invordering van hondenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend voor de tweede en volgende hond(en).
Artikel 13. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.