Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen
Arikel 1 Begripsbepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
aanbieder: de aanbieder van een openbaar elektronisch
communicatienetwerk als bedoeld in de Telecommunicatiewet;
- b.
aanvraag: de aanvraag van een instemmings-besluit of
vergunning;
- c.
college: college van burgemeester en wethouders van de
gemeente;
- d.
huisaansluiting: één of meer aansluitingen tussen een net en een
onroerende zaak als bedoeld in artikel 16, onderdelen a tot en met
e, van de Wet waardering onroerende zaken;
- e.
instemmingsbesluit: besluit van het college als bedoeld in artikel
5.4 eerste lid, onder b, van de Telecommunicatiewet;
- f.
kabels en leidingen: één of meer kabels of leidingen, daaronder in
ieder geval begrepen telecomkabels alsmede begrepen lege buizen,
ondergrondse en bovengrondse ondersteuningswerken en
beschermingswerken, bestemd voor transport van vaste, vloeibare of
gasvormige stoffen, van energie of van informatie;
- g.
melding: melding als bedoeld in artikel 2.1 tweede lid. Het betreft
een melding voor werkzaamheden van niet ingrijpende aard, waarvoor
geen instemmingsbesluit of vergunning noodzakelijk is.
- h.
netbeheerder: degene die als natuurlijk persoon handelende in de
uitoefening van een beroep of bedrijf dan wel als rechtspersoon een
net beheert. Onder netbeheerder wordt tevens verstaan een
aanbieder;
- i.
openbaar elektronisch communicatienetwerk: netwerk als bedoeld in
artikel 1.1, onder h, van de Telecommunicatiewet;
- j.
openbare gronden: openbare gronden zoals bedoeld in artikel 1.1,
onder aa, van de Telecommunicatiewet, waaronder wegen, wateren en
andere plaatsen die voor eenieder toegankelijk zijn;
- k.
telecomkabel: een kabel als bedoeld in artikel 1.1, onder z, van de
Telecommunicatiewet;
- l.
vergunning: een vergunning als bedoeld in artikel 2.1 eerste lid.
Het betreft een vergunning voor de aanleg, instandhouding en
opruiming van kabels en leidingen in of op openbare gronden, niet
zijnde een Telecomkabel.
- m.
werkzaamheden van niet ingrijpende aard: een nader door het college
vast te stellen categorie van werkzaamheden, waarvoor geen
instemmingsbesluit of vergunning noodzakelijk is, maar kan worden
volstaan met een melding.
Artikel 2 Toepasselijkheid
- 1.
Deze verordening is van toepassing op werkzaamheden in verband met
de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels en leidingen in of
op openbare gronden.
- 2.
Het college voert de regie over de efficiënte ordening van
werkzaamheden in verband met kabels en leidingen zoals bedoeld in
het eerste lid.
- 3.
Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht is niet van
toepassing op het bepaalde in deze verordening.
Hoofdstuk 2 Instemmingsbesluit en vergunning
Artikel 1 Vereiste van instemming of vergunning
- 1.
Het is verboden om zonder of in afwijking van een door het college
verleend instemmingsbesluit of verleende vergunning werkzaamheden
uit te voeren in verband met de aanleg, instandhouding of opruiming
van kabels en/of leidingen in of op openbare gronden.
- 2.
In afwijking van het eerste lid kan voor werkzaam-heden van niet
ingrijpende aard worden volstaan met een melding aan het college.
Het college kan aan de uitvoering van deze werkzaamheden
voorschriften en beperkingen verbinden als bedoeld in artikel
2.5.
- 3.
Het college kan een gebied aanwijzen waarbinnen niet volstaan kan
worden met een melding, maar altijd een instemmingsbesluit of
vergunning moet worden aangevraagd.
- 4.
Werkzaamheden ten gevolge van een ernstige belemmering of storing in
de dienstverlening, waarvan uitstel redelijkerwijs niet mogelijk of
niet gewenst is, dienen onverwijld te worden gemeld aan het college.
Ingeval de openbare orde of gevaar dan wel de vrees voor het
ontstaan van gevaar zich verzet tegen de uitvoering van de
voorgenomen werkzaamheden kan de burgemeester besluiten dat de
werkzaamheden op een ander dan het voorgenomen tijdstip
plaatsvinden.
- 5.
Het in het eerste lid opgenomen verbod is niet van toepassing op
werkzaamheden van de gemeente bij de uitoefening van haar
publiekrechtelijke taak.
Artikel 2 De aanvraag en de melding
- 1.
Een aanvraag wordt ingediend bij het college.
- 2.
De aanvrager levert op verzoek van het college de resultaten van het
overleg tussen de aanvrager en de andere (privaatrechtelijke)
grondeigenaren of grondbeheerders aan, indien het college dit
noodzakelijk acht voor de besluitvorming.
- 3.
Een melding wordt minimaal vijf werkdagen voor aanvang van de
werkzaamheden aan het college gedaan.
Artikel 3 Gegevensverstrekking
Het college stelt nadere regels vast over de te verstrekken gegevens en de
wijze van verstrekking bij een aanvraag of bij een melding.
Artikel 4 Beslistermijnen
- 1.
Het college beslist op de aanvraag binnen acht weken na ontvangst
van de aanvraag.
- 2.
Indien voor de aanleg, instandhouding of opruiming van kabels en
leidingen zowel een aanvraag op grond van deze verordening als een
aanvraag op grond van een andere wet is ingediend, al dan niet bij
een ander bestuurs-orgaan, dan stelt de aanvrager het college
hiervan op de hoogte.
- 3.
Indien een beschikking niet binnen acht weken kan worden gegeven,
deelt het college dit aan de aanvrager mede en noemt het daarbij een
zo kort mogelijke termijn van ten hoogste acht weken waarbinnen de
beschikking wel tegemoet kan worden gezien.
- 4.
Op schriftelijk verzoek van de aanvrager stelt het college een
aanvraag buiten behandeling.
Artikel 5 Voorschriften, beperkingen en ` weigeringsgronden
- 1.
Het college kan aan een instemmingsbesluit of een vergunning
voorschriften en beperkingen verbinden, dan wel een vergunning
weigeren, in het belang van:
- a.
- b.
de veiligheid, waaronder mede verstaan wordt de
verkeersveiligheid en/of een goede doorstroming van het
verkeer;
- c.
het voorkomen of beperken van overlast;
- d.
de bereikbaarheid van gronden of gebouwen, waaronder mede
verstaan wordt het veilig en doelmatig gebruik van openbare
gronden en gebouwen, het doelmatig beheer en onderhoud en
het belang van nader aan te geven lokale evenementen;
- e.
de ondergrondse ordening, waaronder mede verstaan wordt de
bescherming van reeds in de grond aanwezige werken;
- f.
de bescherming van eventuele archeologische vondsten, van
groenvoorzieningen, bomen en van beplantingen;
- g.
het uiterlijk aanzien van de omgeving;
- 2.
De werkzaamheden moeten zijn voltooid binnen zes maanden na aanvang,
tenzij in het instemmingsbesluit of de vergunning anders is
bepaald.
- 3.
De wijze van uitvoering van werkzaamheden aan kabels en leidingen
geschiedt conform de door het college vast te stellen nadere
regels.
- 4.
De aanvrager draagt er zorg voor dat de voorschriften die aan het
instemmingsbesluit of de vergunning zijn verbonden worden
nageleefd.
Artikel 6 Wijziging en intrekking
- 1.
Het college kan het instemmingsbesluit of de vergunning wijzigen of
intrekken, indien:
- a.
de netbeheerder niet binnen zes maanden na het
onherroepelijk worden van het instemmingsbesluit of de
vergunning, of de in het instemmingsbesluit of de vergunning
opgenomen termijn, met de werkzaamheden als omschreven in
het instemmingsbesluit of de vergunning is begonnen;
- b.
de in het instemmingsbesluit of de vergunning benoemde
werkzaamheden langer dan een aaneengesloten periode van zes
maanden stilliggen;
- c.
het instemmingsbesluit of de vergunning is verleend op basis
van onjuiste of onvolledige gegevens;
- d.
de netbeheerder het bepaalde bij of krachtens deze
verordening of de voorschriften niet naleeft;
- e.
na het verlenen van het instemmingsbesluit of de vergunning
naar het oordeel van het college gegronde aanleiding bestaat
te veronderstellen dat het van kracht blijven van het
instemmings-besluit of de vergunning onaanvaardbare
schadelijke gevolgen heeft voor mens, natuur of milieu en
hieraan door het stellen van nadere voorschriften en
beperkingen aan het verleende instemmingsbesluit of de
verleende vergunning niet kan worden tegemoetgekomen.
- 2.
Het college kan de vergunning wijzigen of intrekken, indien:
- a.
de netbeheerder de leiding definitief buiten gebruik heeft
gesteld;
- b.
dit naar het oordeel van het college redelijkerwijs nodig is
vanwege de rechtmatige uitoefening van zijn
publiekrechtelijke bevoegdheid of taak.
- 3.
Het college gaat niet over tot intrekking of wijziging van het
instemmingsbesluit of de vergunning dan nadat het college de houder
van het instemmingsbesluit of de vergunning heeft gehoord.
- 4.
Aan het besluit tot wijziging of intrekking van het
instemmingsbesluit of de vergunning kan de verplichting worden
verbonden om de betreffende leiding(en) aan te passen of deze te
verwijderen.
- 5.
Het college trekt het instemmingsbesluit of de vergunning in indien
de houder schriftelijk aan het college verklaart geen gebruik meer
daarvan te willen maken.
- 6.
Het college kan het instemmingsbesluit of de vergunning op
schriftelijk verzoek van de houder op naam stellen van een andere
netbeheerder.
Hoofdstuk 3 Overige bepalingen
Artikel 1 (Mede)gebruik van voorzieningen
- 1.
Een aanbieder is verplicht om bij de aanleg van telecomkabels in
openbare gronden zoveel mogelijk (mede)gebruik te maken van
bestaande, hetzij door andere aanbieders dan wel door of in opdracht
van het college aangelegde voorzieningen.
- 2.
Het eerste lid vindt geen toepassing indien de aanbieder aannemelijk
kan maken dat medegebruik van de vooraangelegde voorzieningen, zoals
mantelbuizen, kabelgoten, of kabel- en leidingentunnels, op
technische of economische gronden niet haalbaar is.
- 3.
Indien het gekozen tracé niet kan worden uitgevoerd, dient de
aanbieder een alternatief tracé te kiezen. Ook kan het college een
alternatief tracé aanwijzen.
Artikel 2 Verplichtingen netbeheerder
- 1.
Indien de eigendom, de exploitatie, het beheer of het gebruik van
kabels en leidingen wijzigt, stelt de netbeheerder het college
onverwijld schriftelijk van deze wijziging in kennis.
- 2.
Een instemmingsbesluit of een vergunning geldt voor een specifieke
kabel of leiding en is overdraagbaar, tenzij in de vergunning of het
instemmingsbesluit anders is bepaald.
- 3.
De netbeheerder levert op verzoek van het college informatie over
een kabel of leiding.
Artikel 3 Zorgplicht netbeheerder
De netbeheerder is verplicht zorg te dragen voor een goede staat van
onderhoud van kabels en leidingen.
Artikel 4 Verontreiniging, gevaar en hinder
- 1.
De netbeheerder is verplicht verontreiniging, gevaar of hinder, dan
wel storingen waarbij verontreiniging, gevaar of hinder kunnen
optreden, onmiddellijk te melden aan het college en alle maatregelen
te treffen teneinde verdere verontreiniging, schade of hinder te
voorkomen.
- 2.
Het college kan de netbeheerder opdragen een milieutechnisch
onderzoek dan wel een onderzoek naar mogelijk gevaar of hinder uit
te voeren, indien een redelijk vermoeden bestaat van
verontreiniging, gevaar of hinder, ontstaan bij de aanleg en de
exploitatie van kabels en leidingen.
- 3.
Het college kan bij gebleken of ernstige dreiging van
verontreiniging, gevaar of hinder in of nabij het tracé van kabels
en leidingen opschorting gelasten van de aanleg en de exploitatie
van de betreffende kabels en leidingen.
Artikel 5 Overleg en afstemming tijdens planvorming
- 1.
De gemeente initieert en faciliteert nader overleg tussen alle
betrokken partijen over alle projecten in openbare gronden. Dit
overleg vindt periodiek, doch tenminste eenmaal per jaar
plaats.
- 2.
Het college initieert in de planfase van een door of vanwege de
gemeente uit te voeren project overleg met de desbetreffende
netbeheerder(s) ten einde de gevolgen van dat project voor de
ligging en het onderhoud van kabels en leidingen te analyseren. De
gemeente doet per bedoeld project een voorstel ten aanzien van het
aantal overleggen en de regelmaat daarvan.
- 3.
Op initiatief van het college wisselen alle betrokken partijen
voorafgaand aan de start van een werk dat gevolgen heeft voor de
ondergrondse infrastructuur de noodzakelijke informatie met elkaar
uit.
Artikel 6 Schadevergoeding
- 1.
Het college stelt de Schadevergoedingsregeling kabels en leidingen
2016 vast.
- 2.
De in het eerste lid genoemde regeling bevat voorschriften omtrent
de door het college op aanvraag toe te kennen nadeelcompensatie in
het geval dat een netbeheerder, niet zijnde aanbieder, schade lijdt
als gevolg van een besluit van het college als bedoeld in artikel
2.6, eerste lid onderdeel e of artikel 2.6, tweede lid onderdeel b,
dan wel als gevolg van de rechtmatige uitoefening door het college
van zijn publiek-rechtelijke bevoegdheid of taak.
- 3.
De in het eerste lid genoemde regeling bevat voor een aanbieder
voorschriften omtrent de toekenning van vergoeding op grond van
artikel 5.8 van de Telecommunicatiewet.
Artikel 7 Herstraat- en degeneratekosten
- 1.
Indien door de netbeheerder werkzaamheden aan kabels en leidingen in
of op openbare gronden worden uitgevoerd, brengt het college de
kosten voor herstel, beheer, onderhoud en degeneratie van openbare
gronden die het rechtstreekse gevolg zijn van de uitgevoerde
werkzaamheden bij de netbeheerder in rekening conform de door het
college vast te stellen nadere regels.
- 2.
Het uitgangspunt bij het herstel van gronden is dat de grond wordt
teruggebracht in de oude staat.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 1 Overgangsbepalingen
- 1.
Voor kabels en leidingen die op de datum van inwerkingtreding van
deze verordening rechtmatig aanwezig en in gebruik zijn geldt de
door de gemeente verleende toestemming dan wel vergunning op grond
waarvan zij gelegd zijn als een vergunning respectievelijk
instemmingsbesluit krachtens deze verordening.
- 2.
Voor zover er sprake is van privaatrechtelijke overeenkomsten tussen
de gemeente en netbeheerders en tot het moment waarop deze zijn
beëindigd, zijn de bepalingen in deze verordening, voor zover
strijdig met de bepalingen in deze overeenkomsten, niet van
toepassing.
- 3.
Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening
een instemmingsbesluit is aangevraagd op grond van de "Algemene
verordening ondergrondse infrastructuren gemeente Hof van Twente",
d.d. 28 september 2010, waarop nog niet is beslist, wordt deze
aanvraag beoordeeld aan de hand van de bepalingen van de "Algemene
verordening ondergrondse infrastructuren gemeente Hof van Twente",
d.d. 28 september 2010.
Artikel 2 Toezicht en naleving
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze
verordening zijn belast de bij besluit van het college aan te wijzen
personen.
Artikel 3 Sancties
Overtreding van de artikelen 2.1, lid 1, 2 en 4, 2.5 lid 4, en 3.3 wordt
gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de
tweede categorie.
Artikel 4 Slotbepalingen
- 1.
Deze verordening treedt op 1 juli 2016 in werking.
- 2.
Deze verordening wordt aangehaald als “Algemene verordening
ondergrondse infrastructuur (AVOI) gemeente Hof van Twente
2016”.
- 3.
De "Algemene verordening ondergrondse infrastructuren gemeente Hof
van Twente", d.d. 28 september 2010 wordt op het tijdstip van
inwerkingtreding van de Algemene verordening ondergrondse
infrastructuur ingetrokken.