Organisatie | Boxmeer |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels Tegemoetkoming kinderopvang bij sociaal medische indicatie 2016 |
Citeertitel | Beleidsregels Tegemoetkoming kinderopvang bij sociaal medische indicatie 2016 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-07-2016 | Actualisatie | 28-06-2016 | I-SZ/2016/1371 |
Deze beleidsregels voorzien in het verstrekken van een tijdelijke tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang voor een ouder(s) met een sociale medische indicatie. Uitgangspunt is de eigen verantwoordelijkheid van de ouder(s) voor kinderopvang.
Het beleid is van toepassing op een ouder(s) met medisch en/of sociale belemmeringen, die:
Artikel 4 Voorliggende voorziening
Het College weigert de tegemoetkoming indien er sprake is van recht op een voorliggende voorziening waarop men een beroep kan doen. Tot een voorliggende voorziening wordt in ieder geval begrepen:
Indien de voorliggende voorziening in het individuele geval aantoonbaar niet toereikend is dan stemt het College de tegemoetkoming hierop af.
Op 1 januari 2005 is de Wet kinderopvang (Wko) ingevoerd. In deze wet zou ook een bepaling over kinderopvang bij een sociaal-medische indicatie opgenomen worden zodat personen met deze problematiek ook onder de werking van de Wko zouden vallen. Tot op heden is dit niet geregeld in de Wet kinderopvang. De wetgever redeneert dat specifieke gevallen niet via een landelijke indicatie afgebakend kunnen worden. Niet duidelijk is of deze verantwoordelijkheid ooit in de Wet kinderopvang opgenomen zal worden.
Gemeenten hebben geen verplichting maar wel een bevoegdheid om beleid vast te stellen ten aanzien van kinderopvang bij sociaal medische indicatie voor de eigen burgers.
Dit artikel bevat de begripsbepalingen die op deze beleidsregels van toepassing zijn.
Voor ouder(s)/verzorgers die vanwege sociaal medische redenen kinderopvang nodig hebben is een tegemoetkoming mogelijk. De tegemoetkoming is als een tijdelijke ondersteuning bedoeld aangezien ouders primair zelf verantwoordelijk zijn voor de opvang van hun kind(eren). Van hen wordt verwacht dat zij actief zoeken naar andere mogelijkheden om weer zelf te kunnen voorzien in de noodzakelijke opvang van hun kind(eren).
Een ouder(s) komt in aanmerking voor een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang als vast staat dat belanghebbende vanwege sociaal en/of medische redenen noodzakelijk gebruik moet maken (of gaan maken) van kinderopvang en hierin zelf niet kan voorzien. Men een kind of kinderen heeft in de leeftijd tot 12 jaar. Men geen aanspraak kan maken op een voorliggende voorziening en behoort tot de doelgroep die voor bijzondere bijstand op grond van de Pw in aanmerking komt.
Artikel 4 Voorliggende voorziening
Het College weigert de tegemoetkoming indien belanghebbende een beroep kan doen op een voorliggende voorziening voor kinderopvang of stemt de tegemoetkoming af op de voorliggende voorziening indien deze niet toereikend is. De tegemoetkoming fungeert als een vangnet. Als een voorliggende voorzieningen de mogelijkheid biedt om in kinderopvang te voorzien dan moet daarvan gebruik worden gemaakt.
Personen met lichte beperkingen die gezinsondersteuning/gespecialiseerde gezinsverzorging nodig hebben vallen qua financiering onder de Wmo. Dit geldt ook voor mensen met psychosociale klachten. Gespecialiseerde gezinsverzorging wordt gezien als een voorliggende voorziening voor de ouder(s) met een sociaal medische indicatie.
Ook opvangmogelijkheden via de school, de familie of binnen het sociaal netwerk wordt als voorliggend beschouwd. De eigen verantwoordelijkheid van de ouder(s) wordt eerst aangesproken alvorens er een beroep op de tegemoetkoming kan worden gedaan.
Artikel 5 Aanspraak op een tegemoetkoming
Belanghebbende(n) die tot de doelgroep behoort, kan aanspraak maken op een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang als het College de noodzaak heeft kunnen vaststellen en mits er gebruik wordt gemaakt van professionele kinderopvang.
Daarnaast stelt het College het recht op een tegemoetkoming vast aan de hand van het inkomen en het vermogen, waarbij wordt aangesloten bij de regelgeving rondom de bijzondere bijstand (Pw). Het College bepaalt aan de hand van een inkomensberekening de hoogte van de draagkracht conform de draagkrachtregels bijzondere bijstand.
Alle inkomsten boven de 115% worden als draagkracht aangemerkt, men komt dan gedeeltelijk in aanmerking voor de tegemoetkoming kinderopvang.
Er wordt voor de bepaling van het recht op een tegemoetkoming voor kinderopvang aangesloten bij de regels rondom de bijzondere bijstand.
Artikel 6 Vaststellen van recht en noodzaak
Het College toetst of belanghebbende tot de doelgroep behoort en aanspraak kan maken op de tegemoetkoming. Het besluit wordt gebaseerd op de noodzaak van kinderopvang aan de hand van een sociaal medische indicatie met een gemotiveerd advies van een onafhankelijke deskundige. De indicatie bevat in ieder geval:
Het College kan een onderzoek instellen naar het recht en de noodzaak van de tegemoetkoming als zij de uitvoering daarvan noodzakelijk acht.
De tegemoetkoming moet door belanghebbende worden aangevraagd bij het College. Een aanvraag wordt door de gemeente in ontvangst genomen wanneer deze wordt ingediend op het ter beschikking gestelde aanvraagformulier. Indien de ouder een partner heeft wordt het formulier mede ondertekend door de partner.
De ouder(s) overlegt bij de aanvraag de noodzakelijke persoonlijke gegevens die het College nodig acht om te kunnen beslissen. De ouder(s) overlegt tevens een offerte of contract van het kindercentrum of gastouderbureau dat de kinderopvang gaat verzorgen. In ieder geval blijkt hieruit het aantal uren kinderopvang per kind, de kostprijs per uur en de aanvangsdatum van de opvang.
Er zijn twee ingangsdata mogelijk:
Een tegemoetkoming kan niet met terugwerkende kracht worden verstrekt.
Artikel 9 Duur en omvang van de tegemoetkoming
Het College stelt het aantal maanden vast dat de ouder aanspraak kan maken op een tegemoetkoming voor kinderopvangkosten aan de hand van het indicatieadvies. De duur van de tegemoetkoming is maximaal negen maanden. Deze periode kan met maximaal drie maanden worden verlengd als uit onderzoek blijkt dat voortzetting van kinderopvang op basis van een sociaal medische indicatie noodzakelijk is.
De ouder(s) heeft recht op een tegemoetkoming voor maximaal 16 uur opvang per week.
De hoogte van de tegemoetkoming is gebaseerd op de uurtarieven voor kinderopvang die jaarlijks door de Belastingdienst worden vastgesteld.
Het College toetst of de verstrekte tegemoetkoming overeenkomt met de daadwerkelijk afgenomen uren aan de hand van een specificatie die door de ouder dient te worden overlegd.
Dit artikel regelt de verplichtingen van belanghebbende(n) ten aanzien van het College over het verstrekken van inlichtingen. De ouder(s) informeert het College onmiddellijk, gevraagd en ongevraagd, over de feitelijke omstandigheden zodat het recht op een tegemoetkoming kan worden bepaald.
Artikel 11 Beperking tegemoetkoming en terugvordering
Bij schending van de inlichtingenplicht en als gevolg daarvan ten onrechte een tegemoetkoming is ontvangen of een te hoog bedrag is ontvangen, wijzigt of trekt het College de beschikking tot het verlenen van de tegemoetkoming in en wordt het te veel betaalde bedrag teruggevorderd. Hetzelfde geldt als op andere gronden blijkt dat de tegemoetkoming ten onrechte of tot een te hoog bedrag is toegekend. In het besluit tot terugvordering vermeldt het College op welke wijze en op welke wettelijke grondslag zal worden teruggevorderd.
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.