Organisatie | Gorinchem |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren van de gemeente Gorinchem (AVOI 2016) |
Citeertitel | AVOI Gorinchem 2016 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | Infrastructuur |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-08-2016 | Onbekend | 26-05-2016 Gemeenteblad 2016 - 104705 | 2016-4766 |
De raad van de gemeente Gorinchem;
gelezen het voorstel van het college van 26 mei 2016;
gelet op de artikelen 149, 154, 156 en 229 van de Gemeentewet, artikel 1 van de Belemmeringenwet Privaatrecht en de artikelen 5.2 en 5.4 van de Telecommunicatiewet en artikel 2:11 van de APV;
Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren van de gemeente Gorinchem (AVOI 2016)
Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
(de netten/netwerken van nutsbedrijven) of van informatie (de openbare elektronische communicatienetwerken als bedoeld in artikel 1.1 onder h. van de Telecommunicatiewet);
van sleuven en het leggen/verwijderen etc. van kabels en leidingen in gronden die in eigendom of beheer zijn bij de gemeente), zijnde door het college vast te stellen beleidsregels betreffende de voorbereiding en uitvoering van ontwerp, aanleg, exploitatie, onderhoud en verwijdering van kabels en leidingen;
instemmingsbesluit: besluit van het college op een schriftelijke melding van voorgenomen
werkzaamheden aan kabels of leidingen ten behoeve van een
openbaar elektronisch communicatienetwerk als bedoeld in artikel 1.1
onder h. van de Telecommunicatiewet; het besluit betreft plaats,
tijdstip en wijze van uitvoering, medegebruik van voorzieningen en
werkzaamheden: werkzaamheden ten gevolge van een ernstige belemmering of storing in
de dienstverlening via het net, waarvan uitstel redelijkerwijs niet
en leidingen: kabels en leidingen die niet gebruikt worden om openbare (voor het
publiek beschikbare) diensten aan te bieden;
t.degeneratiekosten: de schade of kosten voor de gemeente door vermindering van de
kwaliteit en/of duurzaamheid van de verharding of andere gemeente-eigendommen, veroorzaakt door de uitvoering van (graaf)werkzaamheden onder verhardingsconstructies of andere voorzieningen;
u.marktconforme kosten: kosten zoals deze onder normale omstandigheden in een markteconomie
Deze verordening is van toepassing op het aanleggen, in stand houden, onderhouden, verleggen, aanpassen en verwijderen van kabels en leidingen in of op openbare gronden, voor zover de gemeente deze gronden beheert, in eigendom heeft of daarover wettelijke coördinatieverplichtingen heeft.
De Telecommunicatie Verordening Gemeente Gorinchem 2011 wordt ingetrokken.
Hoofdstuk 2 Melding en instemming, aanvraag en vergunning
Indien voor de voorgenomen werkzaamheden tevens (privaatrechtelijke) toestemming nodig is van andere grondeigenaren of grondbeheerders, dient de aanvrager uiterlijk vier weken na het indienen van de melding of aanvraag, het college een bewijs te overleggen waaruit blijkt dat deze toestemming is verkregen.
Indien sprake is van voorgenomen werkzaamheden van niet ingrijpende aard, dan dient de aanvrager dit minimaal vijf werkdagen voor de uitvoering deze werkzaamheden schriftelijk bij de gemeente te melden. Op grond van belangen als genoemd in artikel 6, eerste lid, kan het college bepalen dat realisatie op een ander tijdstip moet plaats vinden.
Artikel 5 Beslistermijnen en voltooiing werkzaamheden
1.Het college beslist uiterlijk acht weken na ontvangst van de melding of aanvraag als bedoeld in artikel 4, eerste lid. Betreft het een melding of aanvraag waarbij meer grondeigenaren of beheerders zijn betrokken, dan beslist het college uiterlijk acht weken na ontvangst van de complete melding of aanvraag.
2.Indien een beschikking niet binnen acht weken kan worden gegeven, deelt het college dit aan de aanvrager mede en noemt het daarbij een redelijke termijn waarbinnen de beschikking wel tegemoet kan worden gezien.
3.Binnen 12 maanden na het nemen van het instemmingsbesluit of het verlenen van de vergunning moeten de werkzaamheden zijn voltooid, tenzij in het instemmingsbesluit of de vergunning anders is bepaald.
4.Het college kan de in het derde lid opgenomen termijn met maximaal 6 maanden verlengen, na een schriftelijk met redenen omkleed verzoek daartoe.
5.Het instemmingsbesluit of de vergunning wordt ingetrokken indien de netbeheerder schriftelijk aan het college verklaart geen gebruik meer te willen maken van de instemming of vergunning.
Artikel 6 Voorschriften, beperkingen en weigeringsgronden
de ondergrondse ordening, waaronder mede verstaan wordt het zo min mogelijk hinder veroorzaken voor in de grond aanwezige werken en het niet in gevaar brengen of zonder noodzaak bemoeilijken van deze werken, waaronder werken ten behoeve van de levering of het transport van elektronische informatie, gas, water en elektriciteit
Indien het leidingentracé geen ruimte biedt voor de aanleg van nieuwe kabels, legt de netbeheerder de gemeente een alternatief tracé voor en wordt daarbij bezien of andere netbeheerders eventuele voorgenomen werkzaamheden op dat tracé willen combineren. In geval van elektronische communicatienetwerken doet de netbeheerder aan andere netbeheerders een verzoek tot medegebruik van kabels of leidingen.
Hoofdstuk 3 Overige bepalingen
Artikel 8 Verleggingen van netwerken voor nutsvoorzieningen
Voor verleggingen van kabels of leidingen die ten dienste staan van een netwerk ten behoeve van nutsvoorzieningen in of op openbare gronden op verzoek van de gemeente, gelden de volgende bepalingen:
de netbeheerder is verplicht op verzoek van het college over te gaan tot het nemen van maatregelen voor kabels of leidingen ten dienste van zijn net, waaronder het verplaatsen, voor zover deze noodzakelijk zijn voor de oprichting van gebouwen of de uitvoering van werken door of vanwege de gemeente in het algemeen belang;
Indien blijkt dat een netbeheerder als gevolg van een besluit van het college, om over te gaan tot het verwijderen, verleggen of aanpassen van kabels of leidingen op grond van artikel 8.1, schade lijdt of zal lijden, die redelijkerwijs niet of niet geheel tot het normale bedrijfsrisico kan worden geregeld en waarvan een vergoeding niet of niet voldoende is verzekert, dan kan het college besluiten om een vergoeding toe te kennen aan de netbeheerder, overeenkomstig een door het college vast te stellen nadeelcompensatieregeling.
Artikel 10 Eigendomsoverdracht
Indien de eigendom, exploitatie of beheer van een net, kabel of leiding, wordt overgedragen aan een andere netbeheerder, stelt de voormalige netbeheerder het college onverwijld van deze overdracht in kennis.
Hoofdstuk 5 Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 16 Overgangsbepalingen
Vergunningen en ontheffingen op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening en instemmingsbesluiten op grond van de Telecommunicatieverordening met betrekking tot kabels of leidingen, worden geacht, na de inwerkingtreding van deze verordening, te zijn verleend op grond van deze verordening en blijven gelden, hetzij tot het einde van hun looptijd, hetzij tot het tijdstip waarop zij met toepassing van deze verordening worden ingetrokken.
Voornaamste doel van de Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren (AVOI 2016) is de realisatie van één uniform regime voor al het werk in de openbare ruimte. Beleidsmatig, procesmatig en praktisch wordt hiermee voorzien in lokaal beleid voor ordening van de openbare ondergrond en gelijke behandeling van partijen. De AVOI geeft daarmee tevens invulling aan de wettelijke plicht voor de gemeente om een Telecommunicatieverordening op te stellen, maar is werkingsbereik dus verbreed tot ook de andere netten van kabels en leidingen (nutsvoorzieningen).
Het doel van deze Toelichting is conform de AVOI aanvullende informatie te bieden. Zowel voor gebruik binnen de gemeente als door grondroerders en netbeheerders is deze toelichting bestemd.
Conform de AVOI is het college bevoegd deze Toelichting vast te stellen en indien nodig te actualiseren. De meest actuele versie is steeds bepalend, is opvraagbaar en wordt gecommuniceerd. De AVOI reguleert de werkzaamheden in de openbare ruimte, waarbij de wegverharding (ook bermen, plantsoenen, e.d.) wordt opgebroken. Ook de objecten die nodig zijn ten behoeve van deze werkzaamheden vallen onder de reikwijdte van de AVOI. Losse objecten die niet gekoppeld zijn aan deze werkzaamheden, blijven onder het reguliere gemeentelijke vergunningenregime (APV) vallen.
De AVOI is onder andere gericht op minimalisatie van overlast en maatschappelijke kosten ten gevolge van werk in uitvoering; meer grip en sturing op werkzaamheden; het waarborgen van bereikbaarheid, leefbaarheid, veiligheid en communicatie tijdens werkzaamheden; eenduidige regels en sanctiemogelijkheden; uniforme regels en een efficiënt gebruik van de openbare ruimte.
Deze toelichting heeft niet alleen betrekking op de procedurele verordening zoals die door de Raad is vastgesteld, maar ook op beleidsregels die ter uitwerking door het college zijn of worden vastgesteld.
a. college: Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd de taken voortvloeiende uit de AVOI af te handelen, waarbij deze bevoegdheden voor wat betreft de uitvoering om praktische redenen deels gemandateerd worden (via het Mandaatbesluit en Mandaatregister) aan een of meer daartoe aangewezen ambtenaren. Deze functie betreft enerzijds het houden van toezicht en anderzijds het coördineren en verlenen van instemmingen en vergunningen. Indien en voor zover de bevoegdheden op het gebied van coördinatie, het verlenen van vergunningen en instemmingsbesluiten en het houden van toezicht gemandateerd zijn aan een of meer functionarissen, wordt tevens deze functionaris bedoeld.
b. net: De definitie is afgeleid van de Wet Informatie-uitwisseling Ondergrondse Netten (WION). Deze refereert aan artikel 20 2e lid, Boek 5 Burgerlijk Wetboek, maar geeft ook uitbreidingen, die worden overgenomen. Het gaat om de volgende ondergrondse netten (of netwerken):
de netten voor transport van informatie: de openbare elektronische communicatienetwerken (voor telecommunicatie en omroep, zoals gedefinieerd in de Telecommunicatiewet: transmissiesystemen, waaronder satellietnetwerken, vaste en mobiele netwerken, elektriciteitsnetten, voor zover deze voor overdracht van signalen worden gebruikt en netwerken voor radio- en televisieomroep en kabeltelevisienetwerken, die geheel of hoofdzakelijk worden gebruikt om openbare elektronische communicatiediensten aan te bieden, waaronder mede wordt begrepen een netwerk, bestemd voor het verspreiden van programma's voor zover dit aan het publiek geschiedt.
Er wordt geen formeel onderscheid gemaakt tussen de termen net en netwerk.
Het begrip Ondergronds heeft formeel betrekking op dat deel van de aarde vanaf het maaiveld tot circa 10 km diepte, zij het dat in de praktijk graafwerkzaamheden zich op veel beperktere diepte afspelen.
c. kabels en leidingen: De netten bestaan uit fysieke kabels en/of leidingen. De kabels/ leidingen zijn inclusief de ondergrondse infrastructuur en de bovengrondse infrastructuur
Voorbeelden van de kabels en leidingen zijn telecommunicatie- en omroepkabels (zoals gedefinieerd in art. 1.1 onder z Telecommunicatiewet), elektriciteitskabels (koppel-, transport- en distributiekabels), gasleidingen (transport-, distributie- en dienstleidingen), leidingen voor warmte-koude opslag en waterleidingen. Industriële of private netten behoren hier formeel ook toe, maar worden als niet-openbare netten specifiek behandeld in deze verordening.
d. voorzieningen: Dit begrip wordt gebruikt om aan te geven dat het bij de netten niet alleen gaat om de fysieke kabels en leidingen maar ook om een veelheid aan ondersteunde of beschermingswerken ten behoeve van die kabels en leidingen, waarop de verordening ook betrekking heeft.
e. (huis)aansluiting: (huis)aansluitingen worden door de relatief beperkte omvang van de werkzaamheden uitgezonderd van diverse algemene regels van de AVOI, en is daarvoor een lichter formeel regime van toepassing, zodat afkadering dient te geschieden wat hier toe gerekend wordt.
f. – i. netbeheerder, aanvrager, opdrachtgever, grondroerder
Het begrip netbeheerder is de uniforme term voor de beheerders van netten voor nutsvoorzieningen èn de aanbieders (of operators) van de openbare elektronische communicatienetwerken (dus zowel een kabel- als leidingbeheerder die in de stad kabel- en leidinginfrastructuur aanlegt, in eigendom heeft of beheert); meestal zal deze netbeheerder een rechtspersoon zijn die kabel- en leidinginfrastructuur aanlegt, in eigendom heeft of beheert, maar formeel-wettelijk kan het ook ene natuurlijk persoon zijn, handelend in de uitvoering van een beroep of een bedrijf.
Veelal is de netbeheerder bij graafwerkzaamheden tevens de opdrachtgever. Aan het begrip opdrachtgever komt echter in het kader van de AVOI een eigen rol toe, omdat deze conform actuele wet- en regelgeving (WION) medeverantwoordelijk wordt gehouden voor een juiste uitvoering en naleving van de rechten en verplichtingen.
De aanvrager is veelal gelijk aan de netbeheerder dan wel opdrachtgever, maar procedureel betreft het hier de rol van de partij die richting de gemeente de instemming of vergunning verzoekt, en dat kan in de praktijk ook door een andere partij namens die netbeheerder gebeuren indien die activiteiten uitbesteed zijn. Ook kan de aanvrager een partij zijn die voor eigen naam en rekening netwerken aanlegt, maar niet zelf exploiteert, en netwerkcapaciteit verhuurt of verkoopt.
De grondroerder is de partij die de graafwerkzaamheden verricht of laat verrichten. Dat is veelal een aannemer of installateur, maar kan ook de (interne afdeling van een) netbeheerder zelf zijn. Indien een grondroerder namens een opdrachtgever optreedt, wordt de machtiging overlegd. Mogelijk werken andere partijen voor de grondroerder; zij dienen ook over een machtiging te beschikken.
-De gemeentelijke betrokkenheid is gericht op het beheer van openbare ruimte (inclusief de openbare gronden). Tot de openbare gronden worden gerekend de openbare wegen, inclusief stoepen, glooiingen, bermen, sloten, bruggen, viaducten, tunnels, duikers, beschoeiingen en andere werken, evenals wateren inclusief bruggen, plantsoenen en pleinen, die voor een ieder toegankelijk zijn. In deze hoedanigheid is de gemeente voor wat betreft de (openbare) elektronische communicatienetwerken gedoogplichtige conform de Telecommunicatiewet.
Het begrip gedoogplichtige slaat tevens op andere partijen die krachtens die wet gedoogplichtig zijn, en op partijen en personen die krachtens de Belemmeringenwet Privaatrecht (BP) gedoogplichtig zijn.
-De openbare ruimte betreft de ruimte op of in de openbare gronden, waarvan de definitie is herleid uit art.1.1 van de Telecommunicatiewet;
De AVOI betreft werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en/of opruiming van kabels en leidingen. Praktisch gezien betreft het veelal de noodzakelijke graafwerkzaamheden. Hoewel de AVOI met name betrekking heeft op mechanische graafwerkzaamheden, vallen er formeel ook handmatige graafwerkzaamheden onder.
Graafwerkzaamheden omvatten een scala van activiteiten, zoals aanleg, uitbreiding, verplaatsing en verwijdering van netten, bouwwerkzaamheden zoals heien van palen en het slaan van damwanden, het bouwrijp maken van gronden, maar ook diepploegen en uitbaggeren van sloten.
Tot de werkzaamheden als bedoeld in de AVOI behoren eveneens werkzaamheden in verband met het medegebruik van voorzieningen, zoals kabelgoten of geleidingen. Vanuit de door de gemeente te behartigen belangen kan het nastreven of voorschrijven van medegebruik gestimuleerd worden.
Werkzaamheden aan of het aanbrengen, het hebben of verwijderen van infrastructuur brengen vaak overlast met zich. Dat kan bijvoorbeeld rechtstreeks door de graafwerkzaamheden waarvoor de weg opengebroken moet worden, maar eventueel ook bij het inrichten en gebruiken van de openbare ruimte als werkterrein (vooral bij grotere werkzaamheden).
De relevante werkzaamheden betreffen zeker niet alleen de nieuwe aanleg van kabels en leidingen, maar ook de situaties dat werk nodig is voor onderhoud, voor verplaatsing of verwijdering, uitbreiding etc. Dat wordt met deze definitie duidelijk gemaakt.
Dit Handboek wordt door het college vastgesteld en is feitelijk en praktisch de algemene voorwaardenset die van toepassing is indien werkzaamheden voorbereid en uitgevoerd worden. Gedetailleerd worden in dit document zowel technisch-uitvoerend als processueel de toepasselijke voorwaarden omschreven. Het is van groot belang dat de uitvoerende partijen steeds in het bezit worden gesteld van de laatste, actuele, versie van dit handboek.
n. werkzaamheden van niet ingrijpende aard
Het definiëren van het onderscheid tussen werkzaamheden van al dan niet ingrijpende aard vloeit allereerst en formeel voort uit artikel 5.4, lid 5 Telecommunicatiewet. Naast huisaansluitingen (tot een bepaalde lengte) worden andere niet ingrijpende werkzaamheden aan een lichter regime onderworpen. Dit kan omdat deze werkzaamheden veelal slechts gedurende relatief korte tijd in een beperkt gedeelte van het netwerk worden verricht, en waarvan de impact relatief beperkt en kortstondig is.
Voor deze niet ingrijpende werkzaamheden geldt een verkorte procedure voor het verkrijgen van een vergunning of instemmingsbesluit.
De plaatsing van onder- en bovengrondse kasten zoals handholes, ramputten en schakelkasten valt niet onder deze niet ingrijpende werkzaamheden, ondanks dat ze vaak wel binnen de daarvoor geldende normen voor oppervlakte en tijd vallen. Omdat de exacte locatie van dergelijke kasten zeer zorgvuldig moet worden afgewogen is voor deze werkzaamheden altijd een vergunning of instemmingsbesluit vereist conform de reguliere procedure.
o. en p. instemmingsbesluit en vergunning
Werkzaamheden als bedoeld in deze verordening dienen steeds vooraf gemeld te worden, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen de reguliere, of ook wel genoemd ‘grote’ werkzaamheden, werkzaamheden van niet ingrijpende aard en werkzaamheden in verband met spoedeisende zaken (zoals bepaalde storingen) en calamiteiten. Vooral voor de reguliere (graaf)werkzaamheden geldt dat eerst gestart mag worden met die werkzaamheden als door de gemeente op basis van een melding een instemmingsbesluit (conform de Telecommunicatiewet) is verleend dan wel een vergunning op basis van een daartoe ingediende aanvraag (voor nutsvoorzieningen of andere netten; zowel individuele vergunningen als algemene concessies betreffend).
Uitgangspunt is vooralsnog dat het verlenen van een instemmingsbesluit of vergunning bekend wordt gemaakt door middel van informatie aan de meldende/aanvragende partij. Publicatie in meer algemene zin is niet standaard, maar kan worden toegepast door de gemeente naar haar keuze, bijvoorbeeld in het geval van grootschaliger en langduriger of ingrijpender werkzaamheden.
Deze werkzaamheden worden apart gedefinieerd omdat hiervoor een lichter procedureel regime geldt. De (net)beheerder moet duidelijk maken dat deze werkzaamheden redelijkerwijs geen uitstel kunnen dulden op grond van de aangegeven belangen.
De ten gevolge van dit begrip noodzakelijke werkzaamheden worden ook aan een lichter procedureel regime onderworpen.
s. niet-openbare kabels en leidingen
De verordening en het daaraan ten grondslag liggende beleid zijn vooral gericht op het effectief inzetten van beschikbare infrastructuren zodat het gebruik maken van de bestaande openbare infrastructuren bevorderd wordt. In een aantal gevallen zal het toch nodig zijn dat een niet niet-openbare voorziening moet worden getroffen. Dat kan een verbinding tussen 2 panden van één organisatie zijn. Hoewel geen gedoogplicht (dus geen graafrecht) van toepassing is, is, als de gemeente deze niet-openbare verbinding toestaat, de procedure voor openbare netten van toepassing.
Openbare diensten zijn voor het publiek beschikbare diensten.
Door de werkzaamheden wordt vrijwel steeds schade aangebracht aan de openbare grond en de daar aanwezige eigendommen van de gemeente. Ook de kwaliteit van de openbare grond vermindert door deze werkzaamheden. Daarom worden afspraken gemaakt over de berekening en vergoeding van de kosten van deze kwaliteitsvermindering.
Dit begrip is vooral relevant met het oog op het door de overheid nagestreefde stimuleren van het medegebruik van bestaande voorzieningen (van de gemeente zelf of van derde partijen). Partijen kunnen worden verplicht daarvan gebruik te maken, met dien verstande dat (aansluitend bij de Telecommunicatiewet) de te betalen vergoeding marktconform dient te zijn.
De toepasselijkheid is reeds hiervoor toegelicht bij de diverse begripsbeschrijvingen.
Artikel 3 Vereiste van instemming of vergunning
Het wettelijk vastgelegde principe van graafrechten (onder voorwaarden, voor openbare elektronische communicatienetwerken) in relatie tot de vereiste instemming van het college is hiermee vertaald naar de AVOI en wordt toegepast op alle betrokken werkzaamheden. Conform het wettelijk bepaalde heeft die instemming betrekking op de plaats, het tijdstip en de wijze van uitvoering van de werkzaamheden, maar ook op het bevorderen van medegebruik van voorzieningen en het afstemmen van voorgenomen werkzaamheden met beheerders van overige in de grond aanwezige werken.
Het onderscheid met werkzaamheden van niet ingrijpende aard wordt duidelijk gemaakt.
Uitgangspunt van de AVOI is dat werkzaamheden in de openbare ruimte verboden zijn, tenzij men beschikt over een vergunning of een instemmingsbesluit. Deze systematiek is in vrijwel alle gemeenten ook zo vastgelegd in de APV. Het karakter van een vergunningstelsel in het algemeen bestuursrecht is: de handelingen (in casu werkzaamheden in de openbare ruimte) zijn op zich toegestaan maar de gemeente wil plaats, tijd en werkwijze kunnen beoordelen en bijsturen.
In geval van voorgenomen werkzaamheden moet de melding of aanvraag bij de gemeente plaatsvinden. Dat kan formeel bij het college van burgemeester en wethouders, maar in de praktijk veelal bij de gemachtigde ambtenaar. Deze vereiste voorafgaande instemming van gemeentewege heeft betrekking op het tijdstip, de plaats en de wijze waarop de werkzaamheden plaatsvinden. Op het verlenen van dit besluit zijn ook de algemene beginselen van behoorlijk bestuur van toepassing; dit houdt o.a. in dat het gelijkheidsbeginsel in acht moet worden genomen.
Een aanvrager kan over voorgenomen werkzaamheden vooroverleg voeren met het college teneinde de melding of aanvraag, bedoeld in het eerste lid van dit artikel, voor te bereiden.
De maximale termijn van 8 weken is conform de Awb. De termijn voor niet ingrijpende werkzaamheden is korter, namelijk vijf werkdagen.
Voorts wordt een uitzondering gemaakt voor spoedeisende werkzaamheden/calamiteiten die nodig zijn bij ernstige storingen en/of belemmeringen. In dit geval kan worden volstaan met een kennisgeving, die (conform de wettelijke vereisten) tevoren dient te worden gedaan. Duidelijk dient te zijn dat de gemeente akkoord gaat voordat gestart kan worden met de werkzaamheden. Hoewel dit om formele redenen niet in de AVOI zelf zo is opgenomen, kan de richtlijn voor de praktijk zijn dat als het vooraf melden uit een oogpunt van veiligheid of dienstverlening in een incidentele situatie niet mogelijk zou zijn (bij uitzondering dus!), dit alsnog uiterlijk binnen 1 werkdag via het door de gemeente aan te geven telefoonnummer of mailadres moet geschieden. Deze verstoringen zijn niet specifiek omschreven, anders dan dat het veelal spoedeisende reparatie of onderhoud betreft zoals bij een kabelbreuk. De gemeente beoordeelt of een ernstige belemmering of storing in de communicatie voor een zeer beperkt aantal aansluitingen voldoende reden is om als spoedeisend te worden aangemerkt.
Werkzaamheden kunnen tevens betrekking hebben op gronden van andere gedoogplichtigen: dat kunnen instanties of (rechts)personen zijn binnen dezelfde gemeente maar ook andere gemeentes. Ook kunnen op grond van een andere wet andere vergunningen noodzakelijk zijn.
Deze samenhang kan in de praktijk tot lange doorlooptijden leiden. De wetgever heeft toegestaan dat de gemeente eventueel een deelinstemmingsbesluit verleent (voor een deeltraject of een deelproject) zodat de aanvragende partij alvast op de hoogte is van deze instemming en de daaraan te stellen voorwaarden, zodat eventueel met de verdere tracékeuze en andere aanvragen rekening gehouden kan worden, of dat in principe zelfs al begonnen kan worden met de werkzaamheden in dat deel van het gebied. De risico’s verbonden aan deze aanpak (bijvoorbeeld dat door latere vergunningverlening door een ander orgaan de aanvankelijke gemeentelijke aanvraag of het tracéaangepast moet worden, en dus wellicht opnieuw moet worden gedaan) zullen veelal in projectmatige zin opgepakt en afgestemd dienen te worden daar het in die gevallen veelal om grootschaliger aanleg zal gaan.
In eerste instantie is de aanvrager zelf verplicht met alle betrokken instanties of (rechts)personen naar overeenstemming te streven. Als de grondroerder dat verzoekt, zal de gemeente inhoudelijke afstemming van de beoordeling van de ingediende aanvragen bij andere bestuursorganen (bijvoorbeeld een waterschap) nastreven (= bemiddeling). Daartoe dient de grondroerder op het melding/aanvraagformulier enkele (contact)gegevens over deze andere aanvragen te vermelden. Voor private partijen blijft de grondroerder zelf verantwoordelijk.
Als werkzaamheden worden verricht in nader aan te wijzen gebieden is de uitzonderingsbepaling voor minder ingrijpende of spoedeisende werkzaamheden niet van toepassing. Voorbeelden zijn risicogebieden als industriegebieden met buisleidingen voor transport van gevaarlijke stoffen, historische stadskernen of straten of natuurgebieden. Dan is het niet aanvaardbaar dat zonder specifiek toezicht van de gemeente wordt gegraven. Deze gebieden dienen dus specifiek benoemd te worden.
Artikel 5 Beslistermijnen en voltooiing werkzaamheden
De beslistermijn is gelijk aan de meld/aanvraagtermijn zodat de werkzaamheden op de geplande datum kunnen aanvangen, mits aan de voorwaarden tijdig en geheel voldaan is. Op grond van de Awb is de gemeente verplicht binnen een redelijke termijn een besluit te nemen, welke termijn geacht wordt te zijn verstreken na verloop van 8 weken.
Artikel 5, 3e lid, AVOI beperkt de werkingsduur van het instemmingsbesluit of vergunning om uitvoering geruime tijd na afgifte te voorkomen. Eventueel gewijzigd gebruik van gronden kan de werkzaamheden inmiddels onwenselijk maken. In gevallen waar uitvoering en voorbereiding een langere doorlooptijd vergen, dient dat bij de melding te worden aangegeven en kan hiermee bij het verlenen van het instemmingsbesluit of vergunning rekening worden gehouden.
Artikel 6 Voorschriften, beperkingen en weigeringsgronden
Het college kan door middel van beleidsregels aan een instemmingsbesluit voorschriften en beperkingen verbinden of een vergunning weigeren dan wel daaraan voorschriften en beperkingen verbinden. Omwille van uniformiteit is aangegeven welk soort voorschriften en beperkingen dit kunnen zijn. Ze hebben vooral te maken met de wijze van uitvoering en zijn gericht op de belangen die de gemeente geacht wordt te behartigen. Het voor de dagelijkse praktijk wellicht meest sprekende praktische voorbeeld van deze beleidsregels zijn de lokale regels en voorwaarden die van toepassing verklaard via het ‘Handboek’, welke voorwaarden standaard van toepassing zijn. Eventuele specifieke aanvullende voorschriften kunnen bij verlening van de instemming of vergunning worden bekend gemaakt. Dit Handboek is of wordt door het College vastgesteld.
Dit artikel bevat bepalingen over het herstel van de openbare ruimte nadat het werk heeft plaatsgevonden: een beginselplicht tot het herstellen van de openbare ruimte. In beginsel wordt uitgegaan van de “aangetroffen staat” van de infrastructuur. Voorzien wordt in het mogelijk maken van (in principe) een drietal gemeentelijke opname-momenten: een vooropname, een opleveringsopname en een overdrachtsopname na de onderhoudstermijn van 1 jaar. Dit om te voorkomen dat later niet meer duidelijk is hoe de staat van de openbare ruimte was.
Onder degeneratie wordt verstaan de achteruitgang van de levensduur van de wegverharding als gevolg van graafwerkzaamheden. De degeneratie is mede afhankelijk van de bodemgesteldheid.
Artikel 7 (Mede)gebruik van voorzieningen
Door de aanvrager dan wel door de gemeente georganiseerd overleg naar aanleiding van een melding of aanvraag als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van deze verordening, is er mede op gericht te bepalen of en zo ja langs welke delen van het tracé gebruik kan worden gemaakt van bestaande voorzieningen als bedoeld in het eerste lid van dit artikel.
De aanvrager wordt door middel van de gestelde beleidsregels verplicht bij zijn aanvraag aan te geven welke inspanningen gedaan zijn om te voldoen aan het vereiste van artikel 7, eerste lid AVOI.
Artikel 8 Verleggingen van netwerken voor nutsvoorzieningen
Op het verleggen van kabels van elektronische communicatienetwerken zijn de wettelijke regels (Telecommunicatiewet) van toepassing, volgens het principe ‘leggen om niet, verplaatsen om niet’. Gezien de wettelijke regels rechtstreeks van toepassing zijn, stelt de verordening geen nadere regels.
Voor verleggingen van kabels en leidingen van nutsvoorzieningen zijn enkele procedurele regels opgenomen, in samenhang met de te respecteren (privaatrechtelijke) afspraken (al dan niet in de vorm van een concessieovereenkomst). Een netbeheerder is verplicht te verleggen als dat noodzakelijk is voor werken door of vanwege de gemeente. De gemeente zal dus moeten aantonen dat die noodzakelijkheid er is.
De eventuele verrekening van kosten van de verleggingen wordt vooralsnog berekend aan de hand van de tussen partijen van toepassing zijnde afspraken, zoals een nadeelcompensatieregeling c.q. verlegregeling. Procedureel geldt als praktische richtlijn dat als de gemeente nadeelcompensatie moet bieden aan een netbeheerder, dit slechts zal geschieden op basis van een gespecificeerd kostenoverzicht.
Artikel 9 Verwijderen van kabels en leidingen
Aangegeven is dat formeel gezien een netbeheerder verplicht is op aanzeggen van de gemeente leidingen te verwijderen als de vergunning is verlopen/beëindigd of als de betreffende kabels en leidingen buiten gebruik zijn gesteld. Uiteraard zal dit gegeven de consequenties steeds in afstemming tussen de gemeente en de betrokken netbeheerder gebeuren, mede om onnodige overlast voor omwonenden te beperken.
Artikel 10 Eigendomsoverdracht
Het zakelijk karakter van de instemming of vergunning is er opdat een nieuwe aanbieder, die gebruik maakt van de kabel, ook de instemming of vergunning heeft, en zich houdt aan de voorschriften.
De wettelijke bepalingen (vooral het BW) zijn van toepassing op het eigendom van kabelnetwerken.
Artikel 11 Niet-openbare kabels en leidingen
Bij werkzaamheden met niet-openbare kabels of leidingen in openbare gronden geldt uitdrukkelijk géén wettelijke gemeentelijke gedoogplicht, maar wordt de AVOI in procedureel opzicht van overeenkomstige toepassing verklaard. Dat houdt in dat een voornemen tot het uitvoeren van (graaf)werkzaamheden voor niet-openbare kabels/leidingen in openbare gronden vooraf gemeld moet worden aan (resp. aangevraagd moet worden bij) de gemeente, en dat de gemeente beleidsvrijheid heeft die instemming (= vergunning) al dan niet te verlenen (of de voorwaarden te bepalen).
Met betrekking tot verzoeken voor het verleggen van niet-openbare kabels en leidingen, dienen deze op verzoek van de gemeente, altijd op kosten van de eigenaar van de kabels of leidingen, uitgevoerd te worden.
Wettelijk is voor openbare elektronische communicatienetwerken voorzien in regels rond kabels (en aanpalende voorzieningen als lege mantelbuizen) voor de duur van de gedoogplicht. Daarbij is van belang de daadwerkelijke situatie of die kabels en leidingen (nog) deel uit maken van een dergelijk netwerk. Onderscheid is er tussen bestaande lege mantelbuizen en nieuw te leggen lege mantelbuizen. Voor de gemeente is het niet doenlijk zelfstandig voldoende zicht te houden op het al dan niet in gebruik zijn van de voorzieningen. De netbeheerders worden geacht een kabel- en leidingregistratie bij te houden en de gemeente te informeren (op verzoek van de gemeente dan wel op eigen initiatief) over voorzieningen als lege mantelbuizen. Uitgangspunt hierbij is digitale aanlevering van gegevens. Wijzigingen kunnen ook optreden door het vervallen van het openbare karakter van gronden, dat dan ook gevolgen heeft voor het karakter van de kabels in die gronden.
In de praktijk heeft de gemeente periodiek overleg met netbeheerders en andere grondroerders. Dit overleg krijgt hiermee een formele status, zonder dat deelnemers hieraan rechten ontlenen. Anderzijds mag verwacht worden dat partijen in hun eigen belang deelnemen aan dit overleg en dat de gemeente hen zal uitnodigen.
Doelstelling van het overleg is tijdige informatie-uitwisseling over plannen tussen partijen (zowel de gemeente als de gravende partijen) zodat men waar mogelijk daarop tijdig kan inspelen. Mede daarom is het van belang dat niet alleen over de voorliggende korte termijnplannen gesproken wordt, maar dat juist ook de plannen op 3 tot 5-jarige termijn ingebracht worden. Een dergelijk overlegorgaan is afhankelijk van deelname van alle belangrijke partijen bij werkzaamheden. Belangrijk is ook dat voor zowel de dagelijkse praktijk als de meerjarenplanning namens de netbeheerders bevoegde en geïnformeerde vertegenwoordigers aan het overleg deelnemen.
Dit overleg heeft hiermee een formele en structurele basis. Dit laat onverlet de mogelijkheid dat partijen die voornemens zijn werkzaamheden te gaan verrichten met de gemeentelijke contactpersonen in die concrete situaties in vooroverleg treden.
Artikel 14 Toezicht en handhaving
Dit artikel heeft mede ten doel alle betrokken partijen bewust te maken van het niet-vrijblijvende karakter van de AVOI. Uitgangspunt is dat partijen zich houden aan de bepalingen. Indien partijen zich niet houden aan de voorschriften en beperkingen, behoudt de gemeente zich nadrukkelijk het recht voor gebruik te maken van haar bevoegdheden, vooral en in eerste instantie bestuursrechtelijk, maar niet noodzakelijk daartoe beperkt.
Bestuursrechtelijk zijn de Awb (hoofdstuk 5) en de Gemeentewet van toepassing met bepalingen inzake de toezichthouder, bestuursdwang, last onder dwangsom en bestuurlijke boete. De bevoegdheid tot bestuursrechtelijke handhaving is veelal gemandateerd en de toezichthouder wordt aangewezen. Vooruitlopend op de bestuursrechtelijke handhaving, kan de toezichthouder in voorkomende gevallen (indien noodzakelijk geacht, vooral om geen onomkeerbare situatie te creëren en onevenredige overlast te vermijden) de grondroerder bevelen de werkzaamheden stil te leggen.
Indien en voor zover nodig kunnen daarnaast of aansluitend ook de civielrechtelijke en strafrechtelijke mogelijkheden benut worden. Strafrechtelijke consequenties vloeien vooral voort uit de mogelijke overtredingen van de Wet op de economische delicten (WED). Er is voor gekozen aan te sluiten bij het generieke gemeentelijke toezicht- en handhavingsbeleid, waarbij enkele materiegebonden sanctiemaatregelen benoemd zijn in het Handboek.