Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Pijnacker-Nootdorp

Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Pijnacker-Nootdorp houdende regels omtrent raadsleden (Reglement van orde van de raad van Pijnacker-Nootdorp 2016)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatiePijnacker-Nootdorp
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit van de gemeenteraad van de gemeente Pijnacker-Nootdorp houdende regels omtrent raadsleden (Reglement van orde van de raad van Pijnacker-Nootdorp 2016)
CiteertitelReglement van orde van de raad van Pijnacker-Nootdorp 2016
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 16
  2. Gemeentewet, artt. 17 tot en met 33
  3. Gemeentewet, art. 82
  4. Gemeentewet, art. 84
  5. Gemeentewet, art. 107
  6. Gemeentewet, art. 107a
  7. Gemeentewet, art. 107e
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

08-08-201906-02-2021artikel 1, 17, 21, 22, 23, 25, 27, 28, 36, 48, 50, 51

27-06-2019

gmb-2019-194675

19INT05433
03-02-201808-08-2019Wijziging artt. 21 vierde lid, 26 tweede lid, 27 vierde lid, 31 tweede lid, 47 vierde lid, 55 eerste en vijfde lid

25-01-2018

gmb-2018-23067

17INT12479
20-07-201603-02-2018Nieuwe regeling

30-06-2016

gmb-2016-95758

16INT01356

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Pijnacker-Nootdorp houdende regels omtrent raadsleden (Reglement van orde van de raad van Pijnacker-Nootdorp 2016)

De raad van de gemeente Pijnacker-Nootdorp;

gezien het advies van het presidium d.d. 11 april 2016;

gelet op artikel 16, 17 tot en met 33, 82, 84, 107, 107a, 107e van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen het Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad van de gemeente Pijnacker-Nootdorp 2016

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a.

    voorzitter:

    voorzitter van de raad of diens plaatsvervanger of de door de raad benoemde voorzitter van een beeldvormende of oordeelvormende raadssessie;

  • b.

    griffier:

    griffier van de raad of diens plaatsvervanger;

  • c.

    beeldvormende raadssessie: commissievergadering, als bedoeld in artikel 82 van de Gemeentewet, ter voorbereiding op de oordeelvormende en besluitvormende raadssessie, waarin de raad zich laat informeren over de inhoud en achtergronden van door de raad de te nemen besluiten en/of andere onderwerpen. Bijeenkomsten in het kader van de beeldvorming worden beschouwd als beeldvormende raadssessies indien de agendacommissie deze als zodanig aanwijst en opneemt in de raadsagenda voor de vergadercyclus;

  • d.

    oordeelvormende raadssessie:

    commissievergadering, als bedoeld in artikel 82 van de Gemeentewet, waarin de raad zich een oordeel vormt over de door de raad, in de besluitvormende raadssessie, te nemen besluiten of andere onderwerpen;

  • e.

    besluitvormende raadssessie:

    raadssessie als bedoeld in artikel 17 tot en met 32 van de Gemeentewet waarin de raad besluiten neemt;

  • f.

    amendement:

    voorstel tot wijziging van een ontwerpverordening of ontwerpbesluit;

  • g.

    subamendement:

    voorstel tot wijziging van een aanhangig amendement;

  • h.

    initiatiefvoorstel:

    voorstel voor een verordening of ander voorstel;

  • i.

    motie:

    verklaring waarmee een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

  • j.

    fractieleden van buiten de raad:

    door de raad benoemde leden ter ondersteuning van een fractie.

  • k.

    AVG:

    Algemene Verordening Gegevensbescherming;

  • l.

    MATS-lijst:

    lijst met stand van zaken openstaande Moties, Amendementen, Toezeggingen en Schriftelijke vragen.

Hoofdstuk 2. Organisatie van raad

Artikel 2. Het presidium

  • 1.

    Er is een presidium dat bestaat uit de voorzitter van de raad, de plaatsvervangend voorzitter van de raad en de fractievoorzitters.

  • 2.

    De voorzitter van de raad is tevens voorzitter van het presidium. De vicevoorzitter van de raad vervangt de voorzitter bij diens afwezigheid.

  • 3.

    Fractievoorzitters wijzen elk een raadslid aan als vervanger bij afwezigheid in het presidium.

  • 4.

    Het presidium kan anderen uitnodigen deel te nemen aan zijn vergaderingen.

  • 5.

    Het presidium:

    • a.

      doet aanbevelingen aan de raad inzake de organisatie en het functioneren van de raad voor zover het niet betreft de taken van de agendacommissie;

    • b.

      stelt de wijze van behandeling vast voor de strategische/politieke onderwerpen voor zover het niet betreft de taken van de agendacommissie;

    • c.

      fungeert als overlegplatform namens de raad voor spoedeisende kwesties en voor afstemmingsvraagstukken met het college;

    • d.

      bereidt de functioneringsgesprekken voor met betrekking tot de voorzitter van de gemeenteraad.

  • 6.

    Het presidium vergadert telkens wanneer de voorzitter of tenminste twee leden dit wensen.

  • 7.

    De leden hebben elk één stem. Besluiten worden genomen bij meerderheid van stemmen, en alleen indien minimaal de helft van het aantal leden aanwezig is.

  • 8.

    Van het besprokene tijdens de vergadering wordt een besluitenlijst opgesteld. Het concept van de besluitenlijst wordt in de eerstvolgende bijeenkomst van het presidium vastgesteld en openbaar gemaakt, tenzij het presidium anders besluit.

  • 9.

    De vergadering van het presidium is niet openbaar.

Artikel 3. De agendacommissie

  • 1.

    Er is een agendacommissie die bestaat uit de voorzitter en plaatsvervangend voorzitter van de raad, en ten hoogste vier door de raad uit verschillende partijen aan te wijzen raadsleden. De agendacommissie wijst uit haar midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter aan.

  • 2.

    De beeldvormende en oordeelvormende raadssessies worden voorgezeten door een lid van de agendacommissie.

  • 3.

    De leden van de agendacommissie worden voor de duur van de zittingsperiode benoemd. Het lidmaatschap eindigt:

    • a.

      van rechtswege aan het einde van de zittingsperiode;

    • b.

      op eigen verzoek met een schriftelijke mededeling aan de raad;

    • c.

      indien het lid aftreedt als lid van de raad;

    • d.

      indien de raad van oordeel is dat het lid niet langer geschikt is de functie te vervullen.

  • 4.

    De agendacommissie heeft in ieder geval de volgende taken:

    • a.

      het voorbereiden en vaststellen van voorlopige agenda’s voor de beeldvormende, oordeelvormende en besluitvormende raadssessies;

    • b.

      het vaststellen van vergaderingen als bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de Gemeentewet (vergadering op verzoek van een vijfde deel van de raad);

    • c.

      het voorbereiden en vaststellen van andere raadsbijeenkomsten;

    • d.

      het opstellen van een voorstel aan de raad tot vaststellen van een jaarschema voor alle vergaderingen, inclusief de planning van de financiële documenten.

  • 5.

    De leden hebben elk één stem. Besluiten worden genomen bij meerderheid van stemmen, en alleen indien minimaal de helft van het aantal leden aanwezig is.

  • 6.

    De voorzitter van een raadssessie is belast met:

    • a.

      het leiden van de vergadering;

    • b.

      het handhaven van de orde;

    • c.

      het doen naleven van dit Reglement;

    • d.

      hetgeen dit Reglement hem verder opdraagt.

  • 7.

    Van het besprokene tijdens de vergadering wordt een besluitenlijst opgesteld. Het concept van de besluitenlijst wordt in de eerstvolgende bijeenkomst vastgesteld en openbaar gemaakt, tenzij de commissie anders besluit.

  • 8.

    De vergadering van de agendacommissie is niet openbaar.

Artikel 3. De agendacommissie

  • 1.

    Er is een agendacommissie die bestaat uit de voorzitter en plaatsvervangend voorzitter van de raad, en ten hoogste vier door de raad uit verschillende partijen aan te wijzen raadsleden. De agendacommissie wijst uit haar midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter aan.

  • 2.

    De beeldvormende en oordeelvormende raadssessies worden voorgezeten door een lid van de agendacommissie.

  • 3.

    De leden van de agendacommissie worden voor de duur van de zittingsperiode benoemd. Het lidmaatschap eindigt:

    • a.

      van rechtswege aan het einde van de zittingsperiode;

    • b.

      op eigen verzoek met een schriftelijke mededeling aan de raad;

    • c.

      indien het lid aftreedt als lid van de raad;

    • d.

      indien de raad van oordeel is dat het lid niet langer geschikt is de functie te vervullen.

  • 4.

    De agendacommissie heeft in ieder geval de volgende taken:

    • a.

      het voorbereiden en vaststellen van voorlopige agenda’s voor de beeldvormende, oordeelvormende en besluitvormende raadssessies;

    • b.

      het vaststellen van vergaderingen als bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de Gemeentewet(vergadering op verzoek van een vijfde deel van de raad);

    • c.

      het voorbereiden en vaststellen van andere raadsbijeenkomsten;

    • d.

      het opstellen van een voorstel aan de raad tot vaststellen van een jaarschema voor alle vergaderingen, inclusief de planning van de financiële documenten.

  • 5.

    De leden hebben elk één stem. Besluiten worden genomen bij meerderheid van stemmen, en alleen indien minimaal de helft van het aantal leden aanwezig is.

  • 6.

    De voorzitter van een raadssessie is belast met:

    • a.

      het leiden van de vergadering;

    • b.

      het handhaven van de orde;

    • c.

      het doen naleven van dit Reglement;

    • d.

      hetgeen dit Reglement hem verder opdraagt.

  • 7.

    Van het besprokene tijdens de vergadering wordt een besluitenlijst opgesteld. Het concept van de besluitenlijst wordt in de eerstvolgende bijeenkomst vastgesteld en openbaar gemaakt, tenzij de commissie anders besluit.

  • 8.

    De vergadering van de agendacommissie is niet openbaar.

Artikel 4. De auditcommissie

  • 1.

    Er is een auditcommissie bestaande uit ten hoogste zeven raadsleden. De commissie benoemt uit haar midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter.

  • 2.

    De leden van de auditcommissie worden voor de duur van de zittingsperiode door en uit de raad benoemd. Het lidmaatschap eindigt:

    • a.

      van rechtswege aan het einde van de zittingsperiode;

    • b.

      op eigen verzoek met een schriftelijke mededeling aan de raad;

    • c.

      indien het lid aftreedt als lid van de raad;

    • d.

      indien de raad van oordeel is dat het lid niet langer geschikt is de functie te vervullen.

  • 3.

    De auditcommissie kan leden van het college, de burgemeester, de gemeentesecretaris, ambtenaren, andere deskundigen of belanghebbenden verzoeken om aanwezig te zijn bij de vergadering en om deel te nemen aan de beraadslagingen.

  • 4.

    De auditcommissie rapporteert rechtstreeks aan de raad en brengt gevraagd en ongevraagd advies uit aan de raad. De voorstellen, adviezen en besluiten van de commissie zijn openbaar, tenzij de commissie anders bepaalt.

  • 5.

    De auditcommissie kan de raad adviseren over de financiële documenten van verbonden partijen.

  • 6.

    De auditcommissie stuurt de accountant aan en vormt voor de accountant het eerste aanspreekpunt bij eventuele problemen bij de uitvoering van de opdracht.

  • 7.

    Onverminderd de bevoegdheid van de raad om ter zake voorschriften te stellen kan de commissie zelf haar wijze van werken regelen en kan zij een reglement van orde vaststellen met inachtneming van het bepaalde in dit artikel.

  • 8.

    De auditcommissie heeft in ieder geval tot taak:

    • a.

      een afstemmingsoverleg te zijn voor het jaarlijkse onderzoeksprogramma door de accountant;

    • b.

      het adviseren over (tussentijdse) rapportages en andere verslagen van de accountant;

    • c.

      het evalueren van de werkzaamheden van de accountant;

    • d.

      het houden van toezicht op de kwaliteit van interne en externe financiële rapportages en het bespreken accountantsrapporten, programmaverantwoording e.d.;

    • e.

      bespreken van het controleprotocol en opdrachtverstrekking, managementletter en rapport van bevindingen;

    • f.

      bespreken van de door de griffier beheerde raadsbudgetten;

    • g.

      kascontrole van de jaarlijkse verantwoording van de fractiegelden.

  • 9.

    De auditcommissie heeft tot taak, ten behoeve van de selectie van de accountant:

    • a.

      het ten behoeve van vaststelling door de gemeenteraad voorbereiden van het programma van eisen, alsmede in geval van een Europese aanbestedingsprocedure een voorstel voor de selectiecriteria en de weging daarvan;

    • b.

      het voorbereiden en het doen van aanbevelingen over de selectie en benoeming van de accountant.

  • 10.

    Van het besprokene tijdens de vergadering wordt een besluitenlijst opgesteld. Het concept van de besluitenlijst wordt in de eerstvolgende bijeenkomst vastgesteld en openbaar gemaakt, tenzij de commissie anders besluit.

  • 11.

    De vergadering van de auditcommissie zijn besloten, tenzij de commissie anders bepaalt.

Artikel 5. Onderzoekscommissie

De instelling van een onderzoekscommissie als bedoeld in artikel 155a van de Gemeentewet wordt per apart voorstel geregeld.

Artikel 6. Rekenkamerfunctie

De instelling van een rekenkamer(commissie) als bedoeld in artikel 81 van de Gemeentewet wordt per apart voorstel geregeld.

Hoofdstuk 3 Griffie

Artikel 7. De griffie

  • 1.

    De griffier geeft leiding aan de griffie.

  • 2.

    De griffie ondersteunt de raad, de commissies en de voorzitter van de raad in de uitvoering van hun werkzaamheden.

  • 3.

    De griffier kan werkzaamheden overdragen aan een onder zijn verantwoordelijkheid werkend lid van de griffie.

  • 4.

    Indien de griffier verhinderd is zijn ambt te vervullen, wordt zijn taak waargenomen door de plaatsvervangend griffier.

Artikel 8. De griffier

  • 1.

    De griffier is aanwezig in de raadssessies en in de overige vergaderingen als bedoeld in hoofdstuk 2 van dit Reglement.

  • 2.

    De griffier draagt zorg voor:

    • a.

      een goede en doelmatige ondersteuning van de raad en de vergaderingen;

    • b.

      de verzending van de voorlopige agenda, besluitenlijsten en overige stukken van de raadssessies en de overige vergaderingen;

    • c.

      het opstellen van besluitenlijsten van de raadssessies en de overige vergaderingen, waaronder het presidium, de agendacommissie, de auditcommissie, de werkgeverscommissie.

  • 3.

    De griffier staat de voorzitters van raadssessies en overige vergaderingen terzijde bij zijn zorg voor een goede voorbereiding en een goed verloop van de vergadering.

  • 4.

    De griffier adviseert, gevraagd en ongevraagd, rechtstreeks de raad en de overige vergaderingen en hun voorzitters, en de raadsleden over alles wat hij van belang acht voor hun werkzaamheden.

Artikel 9. Werkgeverscommissie

  • 1.

    Er is een werkgeverscommissie die het werkgeverschap uitoefent ten aanzien van de griffier en de overige op de griffie werkzame ambtenaren. De raad delegeert het werkgeverschap aan de werkgeverscommissie.

  • 2.

    Tot de bevoegdheid van de werkgeverscommissie behoren ook de voorbereiding en uitvoering van de overige tot het werkgeverschap van de raad behorende besluiten en regelingen en het periodiek voeren van functioneringsgesprekken met de griffier.

  • 3.

    De werkgevercommissie kan de aan haar overgedragen bevoegdheden ten aanzien van het griffiepersoneel mandateren aan de griffier.

  • 4.

    De werkgeverscommissie bestaat uit drie leden van de raad en zij worden voor de duur van de zittingsperiode benoemd. Het lidmaatschap eindigt:

    • a.

      van rechtswege aan het einde van de zittingsperiode;

    • b.

      op eigen verzoek met een schriftelijke mededeling aan de raad;

    • c.

      indien het lid aftreedt als lid van de raad;

    • d.

      indien de raad van oordeel is dat het lid niet langer geschikt is de functie te vervullen.

  • 5.

    De werkgeverscommissie benoemt uit haar midden een voorzitter.

  • 6.

    De griffier ondersteunt de werkgeverscommissie en is bij de vergaderingen aanwezig.

  • 7.

    De voorzitter van de raad kan de werkgeverscommissie gevraagd en ongevraagd van advies voorzien.

  • 8.

    De voorzitter van de werkgeverscommissie draagt zorg voor:

    • a.

      het tijdig en periodiek bijeenroepen van de commissie;

    • b.

      het leiden van de vergadering;

    • c.

      het ondertekenen van besluiten van de commissie;

    • d.

      de uitvoering van de besluiten van de commissie;

    • e.

      communicatie met de griffier en indien nodig andere medewerkers van de griffie.

  • 9.

    De werkgeverscommissie vergadert ten minste tweemaal per jaar en voorts zo vaak als door de werkgeverscommissie nodig wordt geacht.

  • 10.

    De leden hebben elk één stem. Besluiten worden genomen bij meerderheid van stemmen, en alleen indien minimaal de helft van het aantal leden aanwezig is.

  • 11.

    De vergaderingen worden in het belang als bedoeld in artikel 10, tweede lid, onder e. of f., van de Wet openbaarheid van bestuur in beslotenheid gehouden. De agenda, stukken en besluitenlijsten van de commissie zijn openbaar tenzij de commissie beslist dat op basis van artikel 10 Wet openbaarheid van bestuur geheimhouding moet worden opgelegd. Indien een raadslid geheim verklaarde stukken wil inzien, kan hij daartoe een verzoek indienen bij de voorzitter van de commissie. De voorzitter weigert het verzoek alleen als er sprake is van strijd met het openbaar belang.

Hoofdstuk 4 Algemene bepalingen beeldvormende, oordeelvormende en besluitvormende raadssessies

Artikel 10. Oproep en voorlopige agenda

  • 1.

    De voorzitter van de raad stelt ten minste acht dagen voor een raadssessie de raadsleden een oproep en de voorlopige agenda met de daarbij behorende stukken (digitaal) beschikbaar.

  • 2.

    Stukken ten aanzien waarvan geheimhouding als bedoeld in artikel 25, eerste en tweede lid van de Gemeentewet is opgelegd worden tegelijk met de oproep aan de raadsleden (digitaal) beschikbaar gesteld. Van deze geheimhouding wordt melding gemaakt op de stukken.

  • 3.

    In afwijking van het gesteld onder het tweede lid, kan het bestuursorgaan, dat geheimhouding heeft opgelegd besluiten deze stukken niet aan de raadsleden (digitaal) beschikbaar te stellen, maar onder berusting van de griffier te houden, die op verzoek van raadsleden inzage verleent.

Artikel 11. Aanvullende agenda; vaststellen agenda

  • 1.

    In spoedeisende gevallen kan de voorzitter van de raad na het beschikbaar stellen van een schriftelijke oproep een aanvullende voorlopige agenda opstellen. De daarbij behorende stukken worden openbaar gemaakt.

  • 2.

    Als een aanvullende agenda als bedoeld in het eerste lid, wordt vastgesteld, wordt deze met de daarbij behorende stukken zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de raadssessie voor de raadsleden (digitaal) beschikbaar gesteld.

  • 3.

    De agenda wordt bij aanvang van een raadssessie door de leden vastgesteld. Besluitvorming geschiedt bij meerderheid van stemmen.

Artikel 12. Terugkoppeling gemeenschappelijke regelingen en andere organisaties

  • 1.

    Op de agenda van de beeldvormende, oordeelvormende, en besluitvormende raadssessie staat als vast punt ‘terugkoppeling uit gemeenschappelijke regelingen en andere organisaties’.

  • 2.

    Een lid van de raad, een wethouder of de burgemeester die is aangewezen tot lid van het algemeen bestuur, van een openbaar lichaam, van een gemeenschappelijk orgaan ingesteld op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen of van een andere organisatie, waarin zij de gemeente Pijnacker-Nootdorp vertegenwoordigen:

    • a.

      kan bij het in het eerste lid bedoelde vaste agendapunt kort en op hoofdlijnen verslag doen van zaken, die in het algemeen bestuur besproken zijn of aan de orde zijn;

    • b.

      kan de agendacommissie verzoeken om (spoed) agendering voor behandeling in een raadssessie van een stuk van het algemeen bestuur waarover hij het van belang vindt om daarover – ook tussentijds – met de raad af te stemmen.

  • 3.

    Leden van de vergadering kunnen bij het in het eerste lid bedoelde vaste agendapunt een vertegenwoordiger verzoeken om nadere inlichtingen te geven over actuele en relevante ontwikkelingen.

Artikel 13. Ter inzage leggen van stukken

  • 1.

    Stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op een voorlopige agenda dienen zijn gelijktijdig met het verzenden van de oproep op het gemeentehuis digitaal beschikbaar. Als na het verzenden van de oproep stukken ter inzage beschikbaar komen wordt hiervan apart mededeling gedaan aan alle leden.

  • 2.

    Openbare stukken die digitaal beschikbaar zijn worden op de website van de gemeente geplaatst.

  • 3.

    Als omtrent stukken op grond van artikel 25, eerste of tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd geldt hetgeen is bepaald in artikel 10, tweede en derde lid (Oproep en voorlopige agenda).

Artikel 14. Openbare kennisgeving

Raadssessies worden ten openbare kennis gebracht op de in de gemeente Pijnacker-Nootdorp gebruikelijke wijze.

Artikel 15. Aanwezigheid en deelname beraadslagingen

  • 1.

    De burgemeester en wethouders hebben een permanente uitnodiging om in de vergaderingen aanwezig te zijn en deel te nemen aan de beraadslagingen.

  • 2.

    De vergadering kan de gemeentesecretaris verzoeken om aanwezig te zijn bij de vergadering en om deel te nemen aan de beraadslagingen.

  • 3.

    De vergadering kan de griffier verzoeken om deel te nemen aan de beraadslagingen.

  • 4.

    De voorzitter van de vergadering kan, uit eigener beweging of daartoe uitgenodigd door de vergadering, ambtenaren, andere deskundigen of belanghebbenden voor het verstrekken van inlichtingen het woord geven.

Artikel 16. Toehoorders en pers

  • 1.

    Toehoorders en vertegenwoordigers van de pers wonen openbare raadssessies uitsluitend bij op de voor hen bestemde plaatsen.

  • 2.

    Het blijkgeven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is hen verboden.

Artikel 17. Geluid- en beeldregistraties

  • 1.

    Degenen die van een openbare raadssessies geluid- of beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar diens aanwijzingen.

  • 2.

    In het kader van de AVG wordt bij de ingang melding gemaakt van de audio- en of videopnames die tijdens de raadsessies gemaakt worden.

Artikel 18. Toepassing reglement op besloten vergaderingen

Op besloten raadssessies is dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover dat niet strijdig is met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 19. Besluitenlijst besloten vergadering

  • 1.

    Conceptbesluitenlijsten van besloten raadssessies worden onder geheimhouding aan de leden van de raadssessie beschikbaar gesteld.

  • 2.

    De besluitenlijsten van besloten vergaderingen worden ter vaststelling behandeld in de eerstvolgende openbare besluitvormende raadssessie. Kan niet met algemene stemmen tot vaststelling worden overgegaan of wordt bespreking gewenst, dan vindt behandeling en vaststelling plaats in een besloten deel van de besluitvormende raadssessie.

  • 3.

    De vastgestelde besluitenlijsten worden door de griffier en de voorzitter ondertekend.

Artikel 20. Opheffing geheimhouding

Als de raad op grond van de artikelen 25, derde en vierde lid, 55, tweede en derde lid, of 86, tweede en derde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt, als het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, daarover in een besloten besluitvormende raadssessie met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.

Hoofdstuk 5 Beeldvormende raadssessies

Artikel 21. instelling, samenstelling, taak

  • 1.

    De raad stelt een beeldvormende raadssessie in ter voorbereiding op de oordeelvormende en besluitvormende raadssessie.

  • 2.

    De beeldvormende raadssessie heeft de volgende taken:

    • a.

      het informeren van de raad over de inhoud en achtergronden van door de raad te nemen besluiten of andere onderwerpen;

    • b.

      het informeren van de raad over inhoud en achtergronden van onderwerpen waarover (nog) geen besluitvorming van de raad nodig is;

    • c.

      het horen van diegene die een zienswijze hebben ingediend op ruimtelijke plannen.

  • 3.

    Alle leden van de raad en fractieleden van buiten de raad zijn uit hoofde van hun functie lid van de beeldvormende raadssessie. Alleen de raadsleden en fractieleden van buiten de raad, die deelnemen aan de vergadering, tekenen bij binnenkomst de presentielijst.

  • 4.

    De fracties mogen per agendapunt maximaal drie leden afvaardigen, vanwie één het woord voert.

  • 5.

    Voor de vergadering is geen quorum vereist.

Artikel 22 Hoorcommissie Ruimtelijke plannen

  • 1.

    Er is een Hoorcommissie Ruimtelijke Plannen voor het horen van de indieners van zienswijzen die naar voren zijn gebracht bij de procedure in het kader van de:

    • a.

      totstandkoming van een structuurvisie;

    • b.

      totstandkoming van een bestemmingsplan;

    • c.

      wijziging van een bestemmingsplan, voor zover deze bevoegdheid is voorbehouden aan de raad;

    • d.

      ontheffing van een bestemmingsplan, voor zover deze bevoegdheid is voorbehouden aan de raad.

  • 2.

    Alle leden van de raad en fractieleden van buiten de raad zijn uit hoofde van hun functie lid van de hoorcommissie. De fracties mogen voor een hoorcommissie maximaal drie leden afvaardigen. De portefeuillehouder is als toehoorder aanwezig.

  • 3.

    De vergaderingen van de hoorcommissie vinden plaats tijdens een openbare beeldvormende raadssessie en worden voorgezeten door de aangewezen voorzitter van de beeldvormende vergadering.

  • 4.

    De leden van de hoorcommissie ontvangen de ingediende zienswijzen over een ruimtelijk plan uiterlijk vijf werkdagen na het aflopen van de termijn van ter inzage legging.

  • 5.

    Het college doet de hoorcommissie zo spoedig mogelijk de voor het horen van de zienswijze vereiste stukken toekomen en, na verzoek daartoe, aanvullende informatie, indien de hoorcommissie van mening is dat zij daar voor een goede taakuitoefening over dient te beschikken.

  • 6.

    De leden van de hoorcommissie hebben de mogelijkheid om verduidelijkende vragen te stellen aan de indieners van de zienswijzen.

  • 7.

    Een lid van de hoorcommissie neemt niet deel aan de hoorzitting indien het een aangelegenheid betreft die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken.

  • 8.

    De griffier zorgt dat elk lid en de indieners van de zienswijzen, de portefeuillehouder, de behandelend ambtenaar en overige belanghebbenden, spoedeisende gevallen uitgesloten, tenminste één week voor de aanvang van de hoorzitting worden opgeroepen.

Artikel 23. Besluitenlijst

  • 1.

    Een besluitenlijst bevat in ieder geval:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de griffier, de wethouders en de raadsleden, allen voor zover aanwezig. In het kader van de AVG wordt een apart document toegevoegd met de namen van insprekers niet openbaar toegevoegd aan de besluitenlijst;

    • b.

      bij het desbetreffende agendapunt, de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 15 (aanwezigheid en deelname beraadslagingen) door de raad is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen;

    • c.

      de gedane toezeggingen;

    • d.

      de besluitvorming over de wijze van agenderen van de voorstellen en onderwerpen.

  • 2.

    De besluitenlijsten worden ter vaststelling voorgelegd aan de besluitvormende raadssessie en openbaar gemaakt op de in de gemeente gebruikelijke wijze.

  • 3.

    Als audio- en of videobeelden en besluitenlijsten van openbare raadssessies elektronisch beschikbaar zijn, worden deze op de website van de gemeente geplaatst.

Artikel 24. Aantal spreektermijnen

  • 1.

    Beraadslaging over onderwerpen of voorstellen geschiedt in ten hoogste twee termijnen tenzij de raad anders beslist.

  • 2.

    Spreektermijnen worden door de voorzitter afgesloten.

  • 3.

    Leden mogen in een termijn niet meer dan éénmaal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

Artikel 25. Spreekrecht burgers

  • 1.

    Burgers die geen lid zijn van de raad kunnen gezamenlijk maximaal 30 minuten het woord voeren over geagendeerde onderwerpen, direct voorafgaande aan de behandeling van deze onderwerpen in de beeldvormende raadssessie. Het maximum van 30 minuten geldt voor alle insprekers op alle onderwerpen tezamen. Het woord kan niet gevoerd worden over:

    • a.

      over een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar of beroep bij de rechter open staat of heeft open gestaan;

    • b.

      over benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • c.

      indien een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

  • 2.

    Degene, die van het spreekrecht gebruik wil maken meldt dit ten minste 48 uur voor de aanvang van de bijeenkomst aan de griffie. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres, e-mail en telefoonnummer en het onderwerp, waarover hij het woord wil voeren.

  • 3.

    De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit van belang is voor de orde van de bijeenkomst.

  • 4.

    Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan zes sprekers zijn. De voorzitter kan tevens in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

Artikel 26. Besluit

  • 1.

    De voorzitter sluit de beraadslaging als hij vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, tenzij de raad anders beslist.

  • 2.

    De voorzitter vraagt of de vergadering een voorstel of onderwerp:

    • a.

      nogmaals agendeert voor een volgende beeldvormende raadssessie;

    • b.

      doorgeleidt voor bespreking in de oordeelvormende raadssessie;

    • c.

      direct doorgeleidt als hamerstuk naar de besluitvormende raadssessie;

    • d.

      kan doorsturen naar de besluitvormende raadssessie met het advies, inclusief motivering, om het voorstel terug te sturen naar het college. De besluitvormende raadssessie neemt hier een besluit over bij vaststelling van de agenda.

  • 3.

    Besluiten over a., b. en d, als bedoeld in het tweede lid, worden genomen bij meerderheid van stemmen van de aanwezige leden. Besluiten over c., als bedoeld in het tweede lid, worden genomen op basis van unanimiteit.

Hoofdstuk 6 Oordeelvormende raadssessies

Artikel 27 instelling, samenstelling, taak

  • 1.

    De raad stelt een oordeelvormende raadssessie in waarin hij zich een oordeel vormt over de door de raad – in de besluitvormende raadssessie – te nemen besluiten en/of andere onderwerpen.

  • 2.

    De oordeelvormende raadssessie heeft de volgende taken:

    • a.

      het uitbrengen van advies aan de raad over een geagendeerd voorstel of onderwerp;

    • b.

      het uitbrengen van advies aan de raad uit eigener beweging;

    • c.

      voeren van overleg met het college of de burgemeester over in ieder geval door het college of de burgemeester verstrekte inlichtingen en het gevoerde bestuur;

    • d.

      voeren van overleg over een ingekomen stuk, zoals bedoeld in artikel 36.

  • 3.

    Alle leden van de raad en fractieleden van buiten de raad zijn uit hoofde van hun functie lid van de oordeelvormende raadssessie. Alleen de raadsleden en fractieleden van buiten de raad, die deelnemen aan de vergadering, tekenen bij binnenkomst de presentielijst.

  • 4.

    De fracties mogen per agendapunt maximaal drie leden afvaardigen, vanwie één het woord voert.

  • 5.

    Voor de vergadering is geen quorum vereist.

Artikel 28. Besluitenlijst

  • 1.

    Een besluitenlijst bevat in ieder geval:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de griffier, de wethouders en de raadsleden, allen voor zover aanwezig. In het kader van de AVG wordt een apart document toegevoegd met de namen van insprekers en niet openbaar toegevoegd aan de besluitenlijst;

    • b.

      bij het desbetreffende agendapunt, de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 15 (aanwezigheid en deelname beraadslagingen) door de raad is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen;

    • c.

      de gedane toezeggingen;

    • d.

      de besluitvorming over de wijze van agenderen van de voorstellen en onderwerpen.

    • e.

      de aankondiging van moties en amendementen.

  • 3.

    De besluitenlijsten worden ter vaststelling voorgelegd aan de besluitvormende raadssessie en openbaar gemaakt op de in de gemeente gebruikelijke wijze.

  • 4.

    Als audio- en of videobeelden en besluitenlijsten van openbare raadssessie elektronisch beschikbaar zijn, worden deze op de website van de gemeente geplaatst.

Artikel 29. Aantal spreektermijnen

  • 1.

    Beraadslaging over onderwerpen of voorstellen geschiedt in ten hoogste twee termijnen tenzij de raad anders beslist.

  • 2.

    Spreektermijnen worden door de voorzitter afgesloten.

  • 3.

    Leden mogen in een termijn niet meer dan éénmaal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

Artikel 30. Spreekrecht burgers

  • 1.

    Wanneer het onderwerp niet eerder is besproken in een raadssessie, is er spreekrecht voor burgers.

  • 2.

    Wanneer het onderwerp wel eerder is besproken in een raadssessie, is er spreekrecht voor burgers die over het geagendeerde onderwerp nog niet hebben ingesproken.

  • 3.

    Het bepaalde in artikel 25 (spreekrecht burgers) is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 31. Besluit

  • 1.

    De voorzitter sluit de beraadslaging als hij vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, tenzij de raad anders beslist.

  • 2.

    De voorzitter vraagt of de vergadering een voorstel of onderwerp:

    • a.

      nogmaals agendeert voor een volgende oordeelvormende vergadering;

    • b.

      gereed is voor bespreking in de besluitvormende raadssessie;

    • c.

      direct doorgeleidt als hamerstuk in de besluitvormende raadssessie;

    • d.

      kan doorsturen naar de besluitvormende raadssessie met het advies, inclusief motivering, om het voorstel terug te sturen naar het college. De besluitvormende raadssessie neemt hier een besluit over bij vaststelling van de agenda.

  • 3.

    De voorzitter inventariseert welke fracties overwegen om moties en amendementen in te dienen.

  • 4.

    Besluiten over a., b. en d. als bedoeld in het tweede lid, wordt genomen bij meerderheid van stemmen van de aanwezige leden. Besluiten over c., als bedoeld in het tweede lid, worden genomen op basis van unanimiteit.

Hoofdstuk 7. Besluitvormende raadssessies

Artikel 32. Presentielijst

  • 1.

    De griffier draagt zorg voor het bijhouden van presentielijsten van raadssessies.

  • 2.

    Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekenen raadsleden de presentielijst.

  • 3.

    De presentielijst wordt door de voorzitter en de griffier door ondertekening vastgesteld.

Artikel 33. Besluitenlijst

  • 1.

    Een besluitenlijst bevat in ieder geval:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de griffier, de wethouders en de raadsleden, allen voor zover aanwezig, alsmede van de overige personen die het woord gevoerd hebben;

    • b.

      een aantekening van welke raadsleden afwezig waren;

    • c.

      een vermelding van de onderwerpen die aan de orde zijn geweest;

    • d.

      een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de raadsleden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de raadsleden die zich overeenkomstig de Gemeentewet van stemming hebben onthouden of zich bij het uitbrengen van hun stem hebben vergist;

    • e.

      de vermelding van de personen die een stemverklaring hebben afgegeven;

    • f.

      een verwijzing naar en korte omschrijving van de ter vergadering ingediende initiatiefvoorstellen, voorstellen van orde, moties, amendementen en subamendementen;

    • g.

      bij het desbetreffende agendapunt, de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 15 (aanwezigheid en deelname beraadslagingen) door de raad is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

  • 2.

    Vastgestelde besluitenlijsten worden ondertekend door de voorzitter en griffier en openbaar gemaakt op de in de gemeente gebruikelijke wijze.

  • 3.

    Als audio- en of videobeelden en besluitenlijsten van openbare raadssessies elektronisch beschikbaar zijn, worden deze op de website van de gemeente geplaatst.

Artikel 34. Aantal spreektermijnen

  • 1.

    Beraadslaging over onderwerpen of voorstellen geschiedt in ten hoogste twee termijnen tenzij de raad anders beslist.

  • 2.

    Spreektermijnen worden door de voorzitter afgesloten.

  • 3.

    Raadsleden mogen in een termijn niet meer dan éénmaal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4.

    Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd worden niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde of het plaatsen van een interruptie.

Artikel 35. Spreekrecht burgers

Er is geen spreekrecht voor burgers tijdens een besluitvormende raadssessie.

Artikel 36. Ingekomen stukken en MATS-lijst

  • 1.

    Ingekomen stukken voor de raad worden op een lijst geplaatst die aan de raadsleden wordt toegezonden.

  • 2.

    De raad stelt de wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast.

  • 3.

    Bij de vaststelling vindt geen inhoudelijke discussie plaats. Raadsleden kunnen wel een verzoek doen om het onderwerp te agenderen voor een volgende vergadering.

  • 4.

    Het college geeft de raad maandelijks inzicht in de uitvoering en afdoening van Moties, Amendementen, Toezeggingen en Schriftelijke vragen via de MATS-lijst.

  • 5.

    De raad stelt de MATS-lijst vast.

  • 6.

    Bij de vaststelling vindt geen inhoudelijke discussie plaats er kunnen wel procedurele vragen worden gesteld.

Artikel 37. Voorstellen van orde

Raadsleden kunnen tijdens een besluitvormende raadssessie mondeling een voorstel van orde betreffende de vergadering doen. De raad beraadslaagt en beslist hier terstond over.

Artikel 38. Stemverklaring

  • 1.

    Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, kunnen raadsleden hun voorgenomen stemgedrag toelichten.

  • 2.

    Stemverklaringen over moties, amendementen en subamendementen worden apart gegeven voorafgaand aan de stemming hierover.

  • 3.

    Een stemverklaring is kort en bondig en nodigt niet uit tot een nieuw debat.

Artikel 39. Besluit

  • 1.

    De voorzitter sluit de beraadslaging als hij vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is besproken, tenzij de raad anders beslist.

  • 2.

    Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt formuleert de voorzitter het voorstel voor de te nemen beslissing.

Artikel 40. Stemming; procedure hoofdelijke stemming

  • 1.

    De voorzitter vraagt de raadsleden of zij stemming verlangen. Is dit niet het geval dan stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder stemming is aangenomen.

  • 2.

    Als een voorstel zonder stemming wordt aangenomen kunnen de in de raadssessie aanwezige raadsleden aantekening in het verslag vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of overeenkomstig artikel 28 van de Gemeentewet niet aan de stemming te hebben deelgenomen.

  • 3.

    Als een raadslid om hoofdelijke stemming vraagt, doet de voorzitter daarvan mededeling aan de raad.

  • 4.

    Bij hoofdelijke stemming roept de griffier de raadsleden bij naam op hun stem uit te brengen. Door loting wordt op dat moment het eerst stemmend lid bepaald. Vervolgens geschiedt de oproeping op alfabetische volgorde.

  • 5.

    Bij hoofdelijke stemming brengen ter vergadering aanwezig raadsleden, tenzij zij overeenkomstig artikel 28 van de Gemeentewet niet aan de stemming deel behoren te nemen, hun stem uit door 'voor' of 'tegen' uit te spreken, zonder enige toevoeging.

  • 6.

    Een raadslid dat zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, kan deze vergissing herstellen totdat het volgende raadslid heeft gestemd. Bemerkt het raadslid zijn vergissing pas later, dan kan deze nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt aantekening vragen van zijn vergissing. Dit brengt geen verandering in de uitslag van de stemming.

  • 7.

    De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mee. Deze doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.

Artikel 41. Volgorde stemming over amendementen en moties

  • 1.

    Als een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd en vervolgens over het voorstel zoals het dan luidt in zijn geheel.

  • 2.

    Als een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement waarop dat betrekking heeft.

  • 3.

    Als meerdere amendementen of subamendementen op een aanhangig voorstel zijn ingediend, wordt, onverminderd het eerste en tweede lid, eerst over het meest verstrekkende amendement of subamendement gestemd.

  • 4.

    Als aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie.

Artikel 42. Stemming over personen

  • 1.

    De stemming over personen voor het doen van benoemingen, voordrachten of aanbeveling is geheim en geschiedt schriftelijk.

  • 2.

    De voorzitter en de griffier nemen de stemming op. Op voorstel van de voorzitter of op verzoek van een van de leden van de raad, kan de voorzitter drie raadsleden tot stembureau benoemen.

  • 3.

    Aanwezige raadsleden zijn verplicht een stembriefje in te leveren, tenzij zij overeenkomstig artikel 28 van de Gemeentewet niet aan de stemming deel behoren te nemen.

  • 4.

    Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De raad kan op voorstel van het stembureau beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.

  • 5.

    In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad op voorstel van de voorzitter of op voorstel van het stembureau indien deze is ingesteld.

  • 6.

    Na afloop van de stemmingen over personen worden de stembriefjes door de griffer vernietigd.

Hoofdstuk 8. Bevoegdheden, instrumenten raadsleden

Artikel 43. Amendementen en subamendementen

  • 1.

    Raadsleden dienen amendementen en subamendementen voor het sluiten van de beraadslaging van het voorstel waarop deze betrekking hebben schriftelijk en ondertekend in bij de voorzitter. Dit gebeurt schriftelijk, tenzij de voorzitter oordeelt dat mondelinge indiening volstaat.

  • 2.

    Raadsleden die een amendement of een subamendement indienen kunnen daarbij een korte en bondige mondelinge toelichting geven.

  • 3.

    Na het indienen van het amendement of subamendement leest de voorzitter het daarin opgenomen besluit voor.

  • 4.

    Intrekking door de indiener van een amendement of subamendement is mogelijk totdat de besluitvorming daarover door de raad is afgerond.

Artikel 44. Moties

  • 1.

    Raadsleden dienen moties schriftelijk en ondertekend door indieners in bij de voorzitter en kunnen daarbij een korte en bondige mondelinge toelichting geven.

  • 2.

    Na het indienen van de motie leest de voorzitter het daarin opgenomen verzoek voor.

  • 3.

    De behandeling van een motie vindt gelijktijdig plaats met de beraadslaging over het onderwerp of voorstel waarop het betrekking heeft.

  • 4.

    De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda opgenomen onderwerpen zijn behandeld.

  • 5.

    Intrekking door de indiener van een motie is mogelijk totdat de besluitvorming daarover door de raad is afgerond.

Artikel 45. Initiatiefvoorstel

  • 1.

    Raadsleden dienen initiatiefvoorstellen schriftelijk in bij de voorzitter van de raad.

  • 2.

    Het college wordt in de gelegenheid gesteld om een reactie te geven op het initiatiefvoorstel voordat de raad een besluit neemt over het voorstel.

  • 3.

    De agendacommissie agendeert het initiatiefvoorstel inclusief de reactie van het college voor de eerstvolgende raadscyclus.

Artikel 46. Collegevoorstel

  • 1.

    Een voorstel van het college aan de raad dat vermeld staat op de voorlopige agenda van een raadssessie, kan niet worden ingetrokken zonder toestemming van de raad.

  • 2.

    Als de raad van oordeel is dat een voorstel als bedoeld in het eerste lid voor advies terug aan het college dient te worden gezonden, bepaalt de raad binnen welke termijn het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

Artikel 47. Interpellatie

  • 1.

    Raadsleden dienen verzoeken tot het houden van een interpellatie schriftelijk in bij de voorzitter. Het verzoek bevat in ieder geval de te stellen vragen.

  • 2.

    De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en de wethouders.

  • 3.

    Als het verzoek ten minste 48 uur voor aanvang van een besluitvormende raadssessie is ingediend of in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, wordt over het verzoek tijdens deze raadssessie gestemd. In andere gevallen tijdens de daaropvolgende besluitvormende raadssessie.

  • 4.

    het interpellatiedebat verloopt als volgt:

    • a.

      diegene die het interpellatiedebat heeft aangevraagd krijgt als eerste de gelegenheid het woord te voeren. De portefeuillehouder krijgt de gelegenheid om hierop zonder interrupties te reageren.

    • b.

      na de reactie van de portefeuillehouder volgt een eerste termijn waarin alle fracties het woord mogen voeren en elkaar mogen interrumperen. De raad kan verzoeken om een tweede termijn.

Artikel 48. Schriftelijke vragen

  • 1.

    Raadsleden dienen schriftelijke vragen aan het college of de burgemeester via de mail in bij de griffie. Daarbij wordt aangegeven of de vragen schriftelijk of mondeling beantwoord moeten worden.

  • 2.

    De griffier brengt de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van het college en plaatst de vragen op de lijst van ingekomen stukken van de raad.

  • 3.

    Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen 30 dagen nadat de vragen zijn ingediend.

  • 4.

    Schriftelijke antwoorden van het college of de burgemeester worden door tussenkomst van de griffier aan de raadsleden ter kennis gesteld door plaatsing  op de lijst van ingekomen stukken van de raad.

  • 5.

    De vragensteller kan bij schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende raadssessie, tijdens het vragenuur, nadere inlichtingen vragen over het door de burgemeester of door het college gegeven antwoord, tenzij de raad anders beslist. De vragen dienen ten minste 48 uur voor aanvang van deze raadssessie te zijn ingediend.

  • 6.

    Mondelinge beantwoording vindt plaats in de eerstvolgende besluitvormende raadssessie, tijdens het vragenuur. De vragen dienen ten minste 48 uur voor aanvang van deze raadssessie te zijn ingediend. Het college of de burgemeester stellen de griffier gemotiveerd in kennis indien beantwoording in de eerstvolgende besluitvormende raadssessie onmogelijk is, waarbij tevens aangegeven wordt binnen welke termijn beantwoording zal plaatsvinden.

Artikel 49. Inlichtingen

  • 1.

    Raadsleden dienen verzoeken tot inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169, derde lid, en 180, derde lid, van de Gemeentewet schriftelijk in bij de griffier.

  • 2.

    De griffier brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en het college of de burgemeester.

  • 3.

    De verlangde inlichtingen worden zo spoedig mogelijk aan de raad verschaft, in ieder geval binnen 30 dagen nadat het verzoek is ingediend.

Artikel 50. Technische vragen

  • 1.

    Raadsleden kunnen technische vragen stellen aan een collegelid en dienen deze schriftelijk in bij de griffier.

  • 2.

    Technische vragen zijn gericht op het verkrijgen van feitelijk informatie. Technische vragen zijn niet gericht op het afleggen van verantwoording of het doen van een politiek uitspraak door het college.

  • 3.

    De griffier brengt de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van het college en plaatst de vragen op de lijst van ingekomen stukken van de raad.

  • 4.

    De antwoorden worden door tussenkomst van de griffier aan de raadsleden toegezonden en geplaatst op de lijst van ingekomen stukken van de raad.

  • 5.

    De verlangde inlichtingen worden zo spoedig mogelijk aan de raad verschaft, in ieder geval binnen 10 dagen nadat het verzoek is ingediend.

Artikel 51. Vragenuur

  • 1.

    Aan het einde van elke besluitvormende raadssessie is er een vragenuur. In bijzondere gevallen kan de agendacommissie bepalen dat het vragenuur op een ander tijdstip wordt gehouden. De voorzitter bepaalt op welk tijdstip het vragenuur eindigt.

  • 2.

    Raadsleden die tijdens het vragenuur vragen wil stellen of nadere vragen hebben over schriftelijke beantwoording van schriftelijk vragen of om mondelinge beantwoording van schriftelijke vragen hebben verzocht, melden dit onder aanduiding van het onderwerp en ten minste 48 uur voor aanvang van het vragenuur bij de voorzitter.

  • 3.

    De voorzitter bepaalt de volgorde waarin aangemelde onderwerpen tijdens het vragenuur aan de orde worden gesteld.

  • 4.

    De voorzitter bepaalt per onderwerp de spreektijd voor de vragensteller voor het college, voor de burgemeester en voor de overige raadsleden.

  • 5.

    Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om één of meer vragen aan het college of de burgemeester te stellen en een toelichting daarop te geven.

  • 6.

    Na de beantwoording door het college of de burgemeester krijgt de vragensteller desgewenst het woord om aanvullende vragen te stellen.

  • 7.

    Vervolgens kan de voorzitter aan andere raadsleden het woord verlenen om aan het college of de burgemeester nadere vragen te stellen over hetzelfde onderwerp.

  • 8.

    Tijdens het vragenuur kunnen geen moties worden ingediend en worden geen interrupties toegelaten en wordt niet geschorst.

Hoofdstuk 9 Toelating van nieuwe leden, fracties, wethouders, fractieleden van buiten de raad

Artikel 52. Onderzoek geloofsbrieven en beëdiging raadsleden

  • 1.

    Bij aanvang van een raadsperiode stelt de raad een vaste commissie in in verband met de benoeming van nieuwe raadsleden. De raad benoemt uit zijn midden drie leden en drie plaatsvervangend leden tot lid van deze commissie.

  • 2.

    Deze commissie onderzoekt de geloofsbrieven en de daarop betrekking hebbende stukken van de raadsleden en brengt vervolgens advies uit aan de raad over de toelating van de nieuw benoemde raadsleden tot de raad. Indien van toepassing, wordt van een minderheidsstandpunt melding gemaakt in dit advies.

  • 3.

    In geval van een tussentijdse vacaturevervulling onderzoekt de ingestelde commissie de geloofsbrieven en de daarop betrekking hebbende stukken van de nieuw benoemde raadsleden en brengt vervolgens advies uit aan de raad over de toelating van de nieuw benoemde raadsleden tot de raad. Indien van toepassing, wordt van een minderheidsstandpunt melding gemaakt in dit advies.

  • 4.

    In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter een nieuw benoemd raadslid op voor de raadssessie waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 5.

    Het onderzoek van het proces-verbaal van het centraal stembureau en het onderzoek van de geloofsbrieven van de nieuw te benoemen raadsleden gebeuren in de laatste besluitvormende raadssessie in oude samenstelling na de raadsverkiezingen.

  • 6.

    Na een raadsverkiezing en het onderzoek van de geloofsbrieven roept de voorzitter de toegelaten raadsleden op om in de eerste raadssessie in nieuwe samenstelling, bedoeld in artikel 18 van de Gemeentewet, de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

Artikel 53. Benoeming wethouders

  • 1.

    Bij benoeming van een wethouder onderzoekt de in artikel 52, tweede lid (Onderzoek geloofsbrieven en beëdiging raadsleden) genoemde commissie of deze benoeming voldoet aan de vereisten van de artikelen 36a, 36b, 41b, eerste, derde en vierde lid, en 41c, eerste lid, van de Gemeentewet en brengt vervolgens advies uit aan de raad over de benoeming tot wethouder.

  • 2.

    De voorzitter roept de nieuw te benoemen wethouder op voor de raadssessie waarin over diens benoeming wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

Artikel 54. Fracties

  • 1.

    Raadsleden die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van de zitting als één fractie beschouwd.

  • 2.

    Als boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Als daar geen aanduiding was geplaatst, deelt de fractie in de eerste raadssessie aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad zal voeren.

  • 3.

    De namen van de fractievoorzitter en diens plaatsvervanger worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter.

  • 4.

    Als één of meer raadsleden van één of meer fracties als zelfstandige fractie gaan optreden of als één of meer raadsleden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie, wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter.

  • 5.

    Een nieuwe naam van een fractie voldoet aan de eisen uit artikel G 3 van de Kieswet en wordt gebruikt met ingang van de eerstvolgende raadssessie na naamswijziging.

Artikel 55. Fractieleden van buiten de raad

  • 1.

    Fracties mogen maximaal één persoon voordragen voor benoeming door de raad tot fractielid van buiten de raad.

  • 2.

    De te benoemen fractieleden van buiten de raad dienen tijdens de laatste verkiezingen van de raad op de kandidatenlijst te hebben gestaan van de betreffende fractie.

  • 3.

    Fractieleden van buiten de raad ontvangen dezelfde oproep en voorlopige agenda met de daarbij behorende stukken als de raadsleden als bedoeld in artikel 10 (Oproep en voorlopige agenda) van dit reglement.

  • 4.

    Fractieleden buiten de raad kunnen alleen deelnemen aan de beeldvormende en oordeelvormende vergaderingen en-of bijeenkomsten van de raad.

  • 5.

    Fractieleden van buiten de raad leggen, na benoeming door de raad, de eed of belofte af in een besluitvormende raadssessie.

Hoofdstuk 10. Slotbepalingen

Artikel 56. Uitleg reglement

In gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de raad op voorstel van de voorzitter.

Artikel 57. Intrekken oude reglement

Het Reglement van orde van de gemeenteraad 2009, d.d. 7 juli 2009, de Organisatieverordening van de raad van de gemeente Pijnacker-Nootdorp 2006, d.d. 21 december 2006, gewijzigd op 29 november 2012, de Verordening op de raadscommissies 2011, d.d. 26 mei 2011, de Verordening Hoorcommissie Ruimtelijke Plannen Pijnacker-Nootdorp, d.d. 27 september 2012, en de Verordening op de commissie tot onderzoek van de rekening Pijnacker-Nootdorp 2008, d.d. 30 oktober 2008, worden ingetrokken.

Artikel 58. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Dit reglement treedt in werking op de dag volgend op de bekendmaking ervan.

  • 2.

    Dit reglement wordt aangehaald als: Reglement van orde van de raad van Pijnacker-Nootdorp 2016.

 

Vastgesteld in de openbare vergadering van 30 juni 2016

de griffier,

drs. B.S.M. Sepers

de voorzitter,

mw. F. Ravestein