Organisatie | Utrecht |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Besluit van het college van gedeputeerde staten van Utrecht van 24 juni 2014, houdende de verlening van mandaat, volmacht en machtiging aan de directeur van de Regionale Uitvoeringsdienst Utrecht (Mandaatbesluit RUD Utrecht provincie Utrecht) |
Citeertitel | Mandaatbesluit RUD Utrecht provincie Utrecht |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | organisatie intern, mandaten algemeen, bestuurlijke organisatie |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
04-07-2014 | 18-11-2017 | nieuwe regeling | 24-06-2014 Provinciaal blad, 2014, 1165 | onbekend |
Besluit van het college van gedeputeerde staten van Utrecht houdende de verlening van mandaat, volmacht en machtiging aan de directeur van de Regionale Uitvoeringsdienst Utrecht (Mandaatbesluit RUD Utrecht provincie Utrecht)
Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht
Overwegende dat: - de RUD Utrecht per 1 juli 2014 start met haar taakuitvoering; - de Gemeenschappelijke regeling RUD Utrecht 2.0 op 1 januari 2014 in werking is getreden met daarin de grondslag voor nadere regelgeving in het kader van mandaat, volmacht en machtiging; - dit mandaatbesluit van toepassing is op de door de deelnemers aan de gemeenschappelijke regeling RUD Utrecht 2.0 verleende mandaten; - Het algemeen bestuur en de directeur van RUD Utrecht 2.0 hebben ingestemd met mandaatverlening door de deelnemers aan de gemeenschappelijke regeling RUD Utrecht 2.0 aan RUD Utrecht 2.0;
Gelet op; - afdeling 10,1.1 van de Algemene wet bestuursrecht; - de Provinciewet; - de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de wet- en regelgeving als genoemd in de bijlage bij dit besluit; - artikel 2lid3, artikel 18 en artikel 19 lid 3 van de Gemeenschappelijke regeling RUD Utrecht 2.O;
Besluit: vast te stellen navolgend Mandaatbesluit RUD Utrecht provincie Utrecht.
De in artikel l van de gemeenschappelijke regeling RUD Utrecht 2,0 opgenomen definities zijn van toepassing op dit besluit. Daarnaast wordt in dit besluit verstaan onder:
Artikel 3: Uitsluiting BRZO- en RIE 4-inrichtingen
Het mandaatbesluit geldt niet ten aanzien van bevoegdheden die betrekking hebben op vergunningverlening, toezicht en handhaving van de BRZO- en RIE 4-inrichtingen.
Bij de uitoefening van een mandaat wordt het daaromtrent gestelde bij of krachtens wettelijke regelingen, besluiten, verordeningen, circulaires, aanwijzingen, richtlijnen, beleidsregels van het Rijk en het college betrokken dan wel, indien dat in een van de genoemde regels is bepaald, in acht genomen, conform de algemene en specifieke instructies en financiële afspraken die gelden op grond van de regeling voor de uitoefening van de betreffende taak.
Onverminderd het eerste en derde lid heeft een ieder aan wie bij of krachtens dit besluit mandaat is verleend een voorafgaande informatieplicht en een signaleringsplicht jegens het college indien de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheid voor het college gelet op de inhoud van het besluit, de geadresseerde of de politieke gevoelens in Provinciale Staten of de samenleving naar verwachting politieke en maatschappelijke gevolgen zal hebben of indien een besluit tot consequentie kan hebben dat de Provincie aansprakelijk wordt gesteld of anderszins in rechte wordt aangesproken. ln de gevallen, bedoeld in de vorige volzin, verschaft de directeur de benodigde ínformatie en voert overleg met het college alvorens de bevoegdheden, bedoeld in artikel 2, uit te oefenen.
Artikel 6: Volmacht en machtiging
Voor de toepassing van dit besluit en de daarop berustende bepalingen worden met mandaat gelijk gesteld de verlening van:
De directeur draagt zorg voor periodieke verslaglegging van de door hem in mandaat genomen besluiten via de reguliere planningscyclus en control cyclus, een en ander in overleg met de mandaatgevers. De verslaglegging wordt ter kennisneming aan het ter zake bevoegd bestuursorgaan gezonden.
lngeval van uitoefening van ondermandaat worden uitgaande stukken overeenkomstig het hiervoor bepaalde ondertekend, met dien verstande dat de naam, de functieaanduiding en de handtekening van de gemandateerde medewerker in de plaats van de naam, de functieaanduiding en de handtekening van de eerst gemandateerde, wordt geplaatst.
Aldus vastgesteld in de vergadering van Gedeputeerde Staten op 24 juni 2014
Namens Gedeputeerde Staten
de secretaris
de Commissaris van de Koning
TOELICHTING OP MODEL MANDAATBESLUIT
Om op 1 juli 2O14 rechtsgeldig haar taken voor de deelnemers tekunnen uitvoeren is he t van belang dat de RUD hiertoe gemandateerd is. Hiervoor is een mandaatregeling opgesteld. Uitgangspunt hierbij is een zo groot mogelijke uniformiteit op grond van de regeling.
Als mandaatgever blijft het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente, danwel Gedeputeerde Staten , evenwel bevoegd om voor bijzondere gevallen een specifiek besluit te nemen. Daarvoor zal dan steeds een apart collegebesluit nodig zijn. Voorliggend document betreft een toelichting op deze regeling.
Bijna dagelijks moeten er heel veel besluiten door het college van Gedeputeerde Staten / het college van Burgemeester en Wethouders (hierna te noemen: het college) worden genomen. Het zou niet werkbaar zijn als deze besluiten enkel via de vergaderingen van het college moeten worden genomen. Daarom bestaat de mogelijkheid dat deze bestuursorganen aan een ander de bevoegdheid toekennen om dit namens hem te doen; dit heet "mandaat". Dit besluit dat via deze weg genomen wordt, geldt als een besluit van het bestuursorgaan zelf, en heeft dezelfde juridische consequenties als een door het bestuursorgaan zelf genomen besluit. ln de praktijk blijkt dat een effectieve toepassing van het mandaatbesluit direct samenhangt met het vertrouwen van de mandaatgever in de gemandateerde, dat deze laatste ook zal handelen in de geest van de mandaatgever zodat die slechts in uitzonderingsgevallen de bevoegdheden naar zich toe zal trekken.
B. Specifieke toelichting Artikel 1: Minimale en maximale mandatering ln de startnotitie juridische inrichting RUD Utrecht is een aantal juridische uitgangspunten vastgelegd omtrent de bevoegdheidsverdeling tussen de gemeente / provincie en de RUD. Er is geen sprake van overdracht van bevoegdheden. Gemeenten en provincie dragen de bij de taken behorende bevoegdheden op aan de RUD middels mandatering. Hiermee blijven zij te allen tijde bevoegd gezag, terwijl de RUD in staat wordt gesteld om de opgedragen taken rechtsgeldig uit te voeren.
Voor de RUD Utrecht zijn twee modellen van mandatering ontwikkeld. Het betreft een beperkte en een ruime variant. Deelnemers van RUD Utrecht kunnen kiezen voor één van de twee opties. Deze geldt dan voor de uitoefening van alle taken, zowel basis- als plustaken.
De maximale variant betreft een mandaat dat zich uitstrekt van nemen van de benodigde besluiten tot en met het ondertekenen van de stukken en uitvoeren van de besluiten. ln dat geval krijgt de RUD als het ware de vrije hand om haar taken uit te oefenen.
De minimale variant betreft een beperkt mandaat. Dit betekent dat de deelnemer zelf nog veel van de besluiten neemt. De RUD bereidt de besluitvorming veelal voor, en neemt de administratieve afwikkeling en uitvoering van het besluit op zich.
Artikel 5: lnformatieplicht Omdat het college, ook al heeft zij mandaat verleend, verantwoordelijk blijft voor de 'in mandaat' genomen beslissing. is het van belang dat zij tijdig op de hoogte wordt gesteld van die beslissingen of handelingen waarvan kennisneming door haarvan belang is. ln het mandaatbesluit is daarom voorzien in een regeling waarbij, alvorens bepaalde bevoegdheden worden uitgeoefend, overleg moet worden gevoerd met, of informatie moet worden verstrekt aan het bestuursorgaan dat het mandaat heeft gegeven. ln het specifieke geval kan dan worden beslist of de bevoegdheid in mandaat kan worden uitgeoefend, dan wel kunnen door het bestuursorgaan instructies worden gegeven.
Bijlage 1: Mandaatlijst Uit de jurisprudentie volgt dat mandatering over bevoegdheden dient te gaan die expliciet genoemd staan. Vervolgens kunnen er twee systemen gekozen worden. Het eerste systeem betreft mandatering van alle bij de taken behorende bevoegdheden, hetgeen expliciet als uitzondering genoemd staat. Het tweede systeem betreft de mandatering van expliciet opgesomde bevoegdheden. ln deze mandaatregeling is gekozen voor het laatste systeem, dat als bijlage is toegevoegd.
Blauw: Mandaten voor combi Basis- en Plustaken Groen: Mandaten voor Basistaken Oranje: Mandaten voor Plustaken
Mandaatlijst Provincie Utrecht – Ruim Mandaat
Bijlage A Lijst van afkortingen
• AmvB: Algemene Maatregel van Bestuur • Art.: artikel • Awb: Algemene wet bestuursrecht • BenW: Burgemeester en Wethouders • Bgs: Besluit geluidproductie sportmotoren • Bor: Besluit omgevingsrecht • Brzo: Besluit risico's zware ongevallen 1999 • BSB: Bodemsanering bedrijfsterreinen • Bssa: Besluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen • GS: Gedeputeerde Staten • Gww: Grondwaterwet • IPPC-richtlijn: Europese Richtlijn (2008/1/EG). • MER: Milieu Effect Rapportage • Ontgr.wet: Ontgrondingenwet • PMV: Provinciale milieuverordening Utrecht • PS: Provinciale Staten • RIE: Richtlijn Industriële Emissies (2010/75/EU) • Vvgb: verklaring van geen bedenkingen • Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht • Wbb: Wet bodembescherming • Wgh: Wet geluidhinder • Wm: Wet milieubeheer • Whbvz: Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden • Wro: Wet ruimtelijke ordening