Organisatie | Goeree-Overflakkee |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening sportieve en culturele participatie kinderen Goeree-Overflakkee |
Citeertitel | Verordening sportieve en culturele participatie kinderen Goeree-Overflakkee |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-09-2016 | 13-01-2021 | nieuwe regeling | 07-07-2016 | Z-14-34015/7459 |
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
kind: het kind, jonger dan 18 jaar voor wie aan de alleenstaande ouder of de gehuwde op grond van artikel 18 van de Algemene Kinderbijslagwet kinderbijslag wordt betaald, zal worden betaald of zou worden betaald indien artikel 7 van die wet niet van toepassing zou zijn. dat onderwijs of een beroepsopleiding volgt, voor wie de aanvrager aanspraak kan maken op kinderbijslag;
Deze verordening heeft ten doel het bevorderen van de sportieve en culturele participatie van het kind dat opgroeit in een gezin met een laag inkomen.
In aanvulling op het eerste lid verstrekken burgemeester en wethouders de tegemoetkoming voor sportieve en culturele participatie ook aan ouders die deelnemen aan een minnelijke schuldregeling of WSNP-traject en die daardoor een feitelijk beschikbaar inkomen hebben dat niet hoger is dan 125% van de toepasselijke bijstandsnorm.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad
van de gemeente Goeree-Overflakkee op 7 juli 2016.
griffier plv. voorzitter,
drs. J. Mimpen C.J. van Dam
Toelichting bij de Verordening sportieve en culturele participatie kinderen Goeree-Overflakkee
Op 1 januari 2015 is de Participatiewet in werking getreden. Hiermee is de mogelijkheid tot het verlenen van categoriale bijzondere bijstand voor de kosten in verband met maatschappelijke participatie van kinderen tot 18 jaar komen te vervallen. De raad en burgemeester en wethouders vinden sportieve en culturele deelname van kinderen essentieel om armoede in gezinnen tegen te gaan. Zij moeten in hun kansen en mogelijkheden tot ontwikkeling niet worden belemmerd door de slechte financiële positie van hun ouders. Kinderen stimuleren actief te worden en te blijven en zich sociaal te blijven ontwikkelen, helpt hen deel te nemen aan de maatschappij en vaardigheden te ontwikkelen die nodig zijn om later een betaalde baan te vinden. Sportieve en culturele participatie van een kind is van groot belang met het oog op zijn of haar kansen op een zelfredzame toekomst.
De Tweede Kamer biedt met het afschaffen van de categoriale bijzondere bijstand voor kosten in verband met sportieve en culturele participatie voor kinderen gemeenten de mogelijkheid om alleen daadwerkelijk gemaakte kosten te vergoeden. De wetswijziging maakt het noodzakelijk om de grondslag van deze verordening niet te baseren op de Participatiewet, maar op de Gemeentewet. Op deze wijze kan de hoogte van de vergoeding voor maatschappelijke participatie worden bepaald.
Het budget voor de sportieve en culturele participatie van kinderen wordt jaarlijks vastgesteld en opgenomen in de begroting.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Begrippen die niet reeds in de Participatiewet of Algemene wet bestuursrecht (Awb) zijn gedefinieerd zijn hier omschreven. De omschrijving van de term “kind” komt overeen met de omschrijving van de term “ten laste komend kind” als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder e, van de Participatiewet.
In dit artikel is de doelomschrijving vastgelegd. De gemeenteraad schept in de verordening het kader voor de verwezenlijking van de sportieve en culturele participatie van kinderen in de gemeente Goeree-Overflakkee.
Burgemeester en wethouders hebben de bevoegdheid om in nadere regels te bepalen voor welke activiteiten een tegemoetkoming wordt verstrekt.
In dit artikel zijn de voorwaarden vastgelegd waaraan de aanvrager moet voldoen om in aanmerking te kunnen komen voor een tegemoetkoming in de kosten van de activiteiten die in de nadere regels worden vastgelegd.
In het derde lid worden twee aanvullende weigeringsgronden genoemd. Als er al een andere voorziening is, dan is er geen plaats voor verstrekking van een tegemoetkoming. De aanvraag wordt ook geweigerd als de aanvrager in de twee jaren voor de aanvraag heeft gefraudeerd en als gevolg daarvan onrechtmatig een tegemoetkoming heeft verkregen.
In het vierde lid is bepaald dat burgemeester en wethouders aan het besluit tot het verstrekken van de tegemoetkoming het voorschrift moeten verbinden dat de belanghebbende verplicht is alle documenten te bewaren, op basis waarvan de werkelijk gemaakte kosten kunnen worden vastgesteld. Op deze wijze kunnen burgemeester en wethouders nagegaan of de tegemoetkoming op juiste wijze is verstrekt.
Artikel 5 Hoogte tegemoetkoming
Het is mogelijk om voor meerdere activiteiten een tegemoetkoming te ontvangen, met dien verstande dat de aanvrager voor één tegemoetkoming in aanmerking kan komen. Een kind mag derhalve lid worden van meerdere verenigingen, doch in dat geval ontvangt de aanvrager nooit meer dan het maximumbedrag als bedoeld in de nadere regels.
De ondersteuning heeft het karakter van een persoonsgebonden participatiebudget. Zolang de kosten maar gemaakt worden voor de in de nadere regels genoemde activiteiten, kan een tegemoetkoming verleend worden, tot het gestelde maximum.
Van de activiteiten en het gestelde maximum bedrag is uitgezonderd de peuterspeelzaal. Voor deze activiteit wordt separaat een tegemoetkoming verstrekt en deze onttrekt zich dus aan het in de nadere regels gestelde maximumbedrag.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het maximumbedrag jaarlijks aan te passen, rekening houdend met de budgettaire mogelijkheden.
Voor het indienen van een aanvraag is een aanvraagformulier ontwikkeld. In dat formulier worden de relevante gegevens gevraagd, waarbij uitgangspunt is dat reeds bij burgemeester en wethouders bekende gegevens niet nogmaals gevraagd worden. Burgemeester en wethouders bepalen waar de aanvraag kan worden ingediend. Uit hoofde van een ruimhartig minimabeleid is bepaald dat aanvragen kunnen worden ingediend tot 1 maart van het volgende kalenderjaar.
Artikel 7 Betaling en verantwoording
Voorwaarde is dat de kosten ook feitelijk zijn gemaakt. Om dat te kunnen vaststellen dient de aanvrager de noodzakelijke bewijsstukken te bewaren.
In het tweede lid is bepaald dat de verantwoording uit oogpunt van doelmatigheid steekproefsgewijs plaatsvindt.
In het vierde lid is vastgelegd dat, indien er geen kosten zijn gemaakt, burgemeester en wethouders het bedrag van de tegemoetkoming vaststellen op nul. Het vijfde lid is de grondslag tot terugvordering van het teveel verstrekte bedrag.
Omdat het denkbaar is dat in individuele gevallen de toepassing van deze verordening, vanuit het perspectief van het doel ervan, leidt tot een onredelijke uitkomst, is een hardheidsclausule opgenomen, die de afwijkingsmogelijkheid beperkt tot ‘een onbillijkheid van overwegende aard’. Daarvan is bij uitzondering sprake. De aanvrager die op deze afwijkingsmogelijkheid beroep doet, dient feiten en omstandigheden aan te dragen, waaruit kan worden afgeleid dat er sprake is van een dergelijke hardheid. De bewijsplicht rust op de aanvrager.