Organisatie | Rotterdam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nadere regels subsidies stedelijk welzijn Rotterdam 2017 |
Citeertitel | Nadere regels subsidies stedelijk welzijn Rotterdam 2017 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze nadere regels vervallen op 1 januari 2018.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
09-07-2016 | 01-01-2018 | Nieuwe regeling | 28-06-2016 Onbekend | Gemeenteblad 2016, nummer 117 |
In deze nadere regels wordt verstaan onder:
subsidie als bedoeld in artikel 1, aanhef en onder a, van de Subsidieverordening Rotterdam 2014;
gebied als bedoeld in artikel 1, aanhef en onder c, van de Verordening op de gebiedscommissies 2014;
subsidie als bedoeld in artikel 1, aanhef en onder b, van de Subsidieverordening Rotterdam 2014;
Deze nadere regels zijn van toepassing op het verstrekken van eenmalige en jaarlijkse subsidies ten behoeve van de uitvoering van activiteiten in het kalenderjaar 2017 in het kader van stedelijk welzijn.
Het college handelt overeenkomstig deze nadere regels, tenzij de toepassing van deze nadere regels zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard.
Toelichting bij de Nadere regels subsidies stedelijk welzijn Rotterdam 2017
Op 4 juni 2015 is de Kadernotitie Nieuw Rotterdams Welzijn 2016-2019 (hierna NRW) vastgesteld. Met het NRW is het fundament gelegd voor toekomstbestendig welzijnswerk per 1 januari 2016. De basisinfrastructuur welzijn wordt gebiedsgericht ingekocht via aanbesteding. Er wordt daarbij uitgegaan van integrale opdrachten per gebied, dit houdt in welzijn voor jeugd & volwassenen in één opdrachtbeschrijving.
Op grond van het NRW bestaat de mogelijkheid van subsidiëring van activiteiten op het gebied van stedelijk welzijn en couleur locale. Hiervoor zijn de volgende subsidieregelingen vastgesteld:
Voor een deel van de welzijnstaken geldt dat het niet efficiënt is om dit gebiedsgericht te organiseren, bijvoorbeeld omdat het maar voor een specifieke groep mensen is, of juist omdat schaalvoordeel te behalen is als het stedelijk wordt georganiseerd. Daarnaast geldt dat sommige activiteiten of specifieke dienstverlening (vanuit een wettelijke taak) juist voor alle Rotterdammers toegankelijk moeten zijn en niet ver- of gebonden zijn aan een specifiek gebied. Voor stedelijk welzijn geldt dat het complementair is aan hetgeen in het gebied gebeurt, waardoor het de gebiedsinzet versterkt. Tot slot is er binnen het stedelijk welzijn extra aandacht voor de groepen vrijwilligers, mantelzorgers en bewoners die initiatieven ontplooien.
In artikel 1 worden begrippen gedefinieerd die worden gebruikt in de nadere regels. Het gaat in enkele gevallen om begrippen die in de Subsidieverordening Rotterdam 2014 (hierna SvR 2014) op dezelfde wijze zijn gedefinieerd. Ten behoeve van de leesbaarheid en duidelijkheid is er voor gekozen om deze begrippen ook in de begripsbepalingen van de nadere regels op te nemen.
Dit afwegingskader is een bijlage van de nadere regels en is een nadere uitwerking van de criteria opgenomen in artikel 3 en de weigeringsgronden opgenomen in artikel 5 van de nadere regels.
Voor een toelichting op dit begrip wordt verwezen naar de toelichting onder artikel 1 van de SvR 2014.
Na de opheffing van de deelgemeenten in 2014, zijn in Rotterdam 14 gebieden benoemd, die nagenoeg dezelfde omvang hebben als de voormalige deelgemeenten. De 14 gebieden zijn opgenomen in artikel 2 van de Verordening op de gebiedscommissies 2014.
Voor een toelichting op dit begrip wordt verwezen naar de toelichting onder artikel 1 van de SvR 2014.
Het NRW richt zich op vrij toegankelijke, of met een zeer beperkte toegangstoets beschikbare algemene voorzieningen in de stad. Kijk voor meer informatie op www.rotterdam.nl/nieuwrotterdamswelzijn. De volgende doelstellingen staan centraal in het nieuwe welzijnsdomein:
het vergrotenvan de zelfredzaamheid van Rotterdammers betekent dat bewoners zo lang mogelijk met inzet van hun directe omgeving en niet- geïndiceerde wijkvoorzieningen in hun eigen omgeving actief zijn, daar blijven wonen en zo laat mogelijk een beroep doen op geïndiceerde professionele zorg en jeugdhulp. De inzet van welzijn is gericht op het ontlasten van mantelzorgers, de ondersteuning van vrijwilligers, het organiseren van en toeleiden naar gebruik van collectieve wijkvoorzieningen, langer thuis blijven wonen, inzet/scholing/training van Rotterdammers met een uitkering;
Stedelijk welzijn houdt in dat de activiteiten niet ver- of gebonden zijn aan een specifiek gebied en het ook niet efficiënt, niet wenselijk of wettelijk niet mogelijk is om deze taken gebiedsgericht te organiseren.Dit kan bijvoorbeeld te maken hebben met schaalvoordelen, specifieke doelgroepen etc. Zo geldt voor ondersteuningsstructuren voor bewonersinitiatieven, mantelzorgers en vrijwilligers dat zij in ieder gebied op dezelfde wijze beschikbaar moeten zijn voor burgers en het bovendien efficiënter is om de structuren stedelijk te organiseren. De aard en samenstelling van het gebied is hierbij minder van belang.
De bevoegdheid van het college om nadere regels vast te stellen is opgenomen in artikel 3, derde lid van de SvR 2014. De nadere regels zijn van toepassing op activiteiten die in 2017 plaatsvinden.
Artikel 3 Criteria subsidie stedelijk welzijn
In het afwegingskader zijn vijf criteria opgenomen op grond waarvan het college toetst of een activiteit waarvoor een subsidie wordt aangevraagd kan worden gesubsidieerd op grond van de nadere regels.
Indien de activiteit op grond van het afwegingskader minimaal vier punten behaalt kan subsidie worden verstrekt. Daarbij geldt dat de criteria opgenomen onder 1, 2 en 3 uitsluitingsgronden zijn om voor subsidiëring in aanmerking te komen (zie hiervoor het afwegingskader). Het afwegingskader is een onderdeel van de nadere regels.
Het college maakt gebruik van de bevoegdheid die zij heeft om op grond van artikel 6, vierde lid van de SvR 2014 een andere indieningstermijn te stellen. De aanvraagtermijn voor de jaarlijkse subsidies (dus voor de activiteiten die plaatsvinden van 1 januari t/m 31 december 2017) is 1 oktober 2016. Zodoende hebben potentiële subsidieaanvragers voldoende tijd om kennis te nemen van de nadere regels en op basis hiervan een subsidieaanvraag in te dienen.
Op grond van artikel 4: 5 Awb, eerste lid, onderdeel c, krijgt de aanvrager de gelegenheid om de aanvraag binnen een bepaalde termijn aan te vullen. De subsidieaanvraag wordt online ingediend via de portal www.rotterdam.nl/subsidie.
In dit artikel zijn de weigeringsgronden opgenomen. Naast deze weigeringsgronden gelden uiteraard de weigeringsgronden opgenomen in artikel 8 van de SvR 2014 en de weigeringsgronden opgenomen in de subsidietitel van de Algemene wet bestuursrecht (hoofdstuk 4, titel 4.2 van de Awb). Hieronder een opsomming van de weigeringsgronden met toelichting. Het gaat hierbij om een activiteit die:
niet voldoet aan een van de doelstellingen zoals geformuleerd in het NRW.
Deze doelstellingen zijn hierboven in het algemene deel van de toelichting opgenomen. Dezelfde doelstellingen zijn opgenomen onder criterium 1 van het afwegingskader. Het niet voldoen van de activiteit(en) waarvoor subsidie wordt aangevraagd aan ten minste één van deze doelstellingen resulteert in een weigering van de subsidieaanvraag. Enkel activiteiten die voldoen aan ten minste één van deze doelstellingen worden aangemerkt als welzijnsactiviteiten in het kader van het NRW.
activiteiten omvat die uitgevoerd worden in het kader van armoedebeleid en/of schulddienstverlening.
Deze weigeringsgrond is opgenomen onder criterium 2 van het afwegingskader. Indien er sprake is van activiteiten in het kader van armoedebeleid en/of schulddienstverlening wordt de subsidie geweigerd.
activiteiten omvat die ver- of gebonden zijn aan een specifiek gebied en het ook niet efficiënt, wenselijk of mogelijk is om deze activiteiten stedelijk te organiseren gelet op de onderstaande aspecten.
Deze weigeringsgrond is opgenomen onder criterium 3 van het afwegingskader. Om te beoordelen of het efficiënter is om de activiteiten op stedelijk niveau te organiseren, wordt rekening gehouden met een viertal aspecten:
Aard van de activiteit: wanneer de activiteit sterk plaatsgebonden is, ligt het niet voor de hand om deze stedelijk te organiseren, tenzij de bedoeling is dat de activiteit gericht is op alle inwoners van Rotterdam. Een voorbeeld hiervan is het gebruik van een therapiebad (extra verwarmd zwembad) voor de activiteit, waarover niet elk gebied beschikt. Deze activiteit wordt stedelijk georganiseerd.
Expertise: wanneer de uitvoering van de activiteit(en) om een zeer specifieke expertise vraagt, ligt het niet voor de hand om die voor elk gebied apart te organiseren, maar is het (gezien de kosten en moeite die gemoeid zijn met organisatie) efficiënter zijn om de activiteit stedelijk te organiseren.
Bij het beoordelen van een aanvraag moet bij minimaal één van deze aspecten duidelijk worden dat organisatie op stedelijk niveau efficiënter is dan op lokaal niveau. Voor alle vier de genoemde aspecten zijn ook andere voorbeelden te bedenken. Het is aan de beleidsadviseur om bij de beoordeling van de aanvraag goed te motiveren waarom het wel of niet efficiënt is de activiteit op stedelijk niveau te organiseren.
In de nadere regels is een hardheidsclausule opgenomen om, in gevallen waarin toepassing van de regeling – gegeven de doelstelling en de strekking van die regeling – een ‘onbillijkheid van overwegende aard’ zou opleveren, artikelen of onderdelen daarvan buiten toepassing te laten of daarvan af te wijken. Met andere woorden: de hardheidsclausule ziet toe op situaties die niet voorzien zijn bij het vaststellen van de nadere regels en waarin het niet redelijk zou zijn om geen subsidie te verstrekken, ook al wordt niet geheel voldaan aan het bepaalde in de nadere regels.
Artikel 7 Inwerkingtreding en overgangsrecht
De nadere regels treden in werking op de dag na de dagtekening van het Gemeenteblad waarin zij worden geplaatst en zijn van toepassing op activiteiten die in het kalenderjaar 2017 plaatsvinden.
Deze nadere regels worden aangehaald als ‘Nadere regels subsidies stedelijk welzijn Rotterdam 2017’.
Afwegingskader Nadere regels subsidies stedelijk welzijn Rotterdam 2017
Indien de activiteit op grond van onderstaand afwegingskader minimaal 4 punten behaalt is er in beginsel sprake van subsidiëring op grond van de Nadere regels stedelijk welzijn Rotterdam, mits er geen sprake is van uitsluiting op grond van criteria 1, 2 of 3.
Indien de activiteit op grond van onderstaand afwegingskader minimaal 4 punten behaalt is er in beginsel sprake van subsidiëring op grond van de Nadere regels stedelijk welzijn Rotterdam, mits er geen sprake is van uitsluiting op grond van criteria 1, 2 of 3.
Draagt de activiteit direct bij aan één van de te behalen maatschappelijke resultaten, zoals die in het document NRW 1 zijn beschreven, te weten: -het vergroten van de samenredzaamheid van Rotterdammers (een sterke civil society): meer vrijwillige inzet, meer bewonersinitiatief; toename van sociale cohesie, -vergroten van zelfredzaamheid: ontlasten van mantelzorgers, kleiner beroep op formele zorg, meer gebruik van collectieve wijkdiensten, langer thuis blijven wonen, grotere inzet/scholing/training van Rotterdammers met een uitkering, -het creëren van een kansrijke, veilig buurt en opvoedomgeving voor kinderen en jongeren? | ||||
Geen armoedebeleid en/of schulddienstverlening: Is er sprake van taken en/of activiteiten in het kader van armoedebeleid en/of schulddienstverlening? | ||||
Is het wenselijk, mogelijk of efficiënter om de dienst/activiteit op stedelijk niveau te organiseren dan op lokaal, gebiedsniveau? Om dit te beoordelen wordt rekening gehouden met een viertal aspecten (zie ook de toelichting op artikel 4, onderdeel c van de nadere regels): Indien aan 1 van de 4 hierboven genoemde aspecten wordt voldaan, wordt voldaan aan criterium 3 (dus wordt deze vraag met “ja” beantwoord). | ||||
Ondersteuning van vrijwilligers(-organisaties), mantelzorgers of mensen met een beperking 2 of bewonersinitiatieven: Is de dienst/activiteit gericht op de ondersteuning van vrijwilligers(-organisaties), mantelzorgers of mensen met een beperking of bewonersinitiatieven? | ||||
Specifieke dienstverlening, expertise en kennis en/of een wettelijke taak: Is er sprake van specifieke dienstverlening, expertise en kennis en/of een wettelijke taak die door een andere partij reeds wordt uitgevoerd? |
Dit gemeenteblad 2016, nummer 117, is uitgegeven op 1 juli 2016 en ligt op werkdagen van 8.30 tot16.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Stadswinkel Centrum, Coolsingel 40 (zijde Doelwater, tegenover hoofdbureau politie)
(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)